Book Chapter: Verse

 1 Gen  27:14 |      Voorwaar, gij zijt mijn gebeente en mijn vlees! En hij bleef
 2 Num  24:8  |   vijanden, verteren, en hun gebeente breken, en met zijn pijlen
 3 2Sa   5:1  |       zeggende: Zie, wij, uw gebeente en uw vlees zijn wij. ~
 4 2Kon  14:21|      man daarin kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde, werd
 5 1Kro  11:1 |   zeggende: Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees. ~
 6 Job   2:5  |    Uw hand uit, en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; zo hij
 7 Job  19:20 |                      20 Mijn gebeente kleeft aan mijn huid en
 8 Job  30:30 |   geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van dorrigheid. ~
 9 Psa 102:6  |                       6 Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege
10 Psa 139:15 |                      15 Mijn gebeente was voor U niet verholen,
11 Spre  15:30|   een goed gerucht maakt het gebeente vet. ~
12 Spre  16:24|   ziel, en medicijn voor het gebeente. ~
13 Spre  17:22|      verslagen geest zal het gebeente verdrogen. ~
14 Spre  25:15|   een zachte tong breekt het gebeente. ~
15 Heb  11:22 | heeft bevel gegeven van zijn gebeente. ~