Book Chapter: Verse
1 Num 33:14 | stam van de kinderen der Gadieten, naar het huis hunner vaderen,
2 Deu 3:12 | ik aan de Rubenieten en Gadieten. ~
3 Deu 3:16 | Maar aan de Rubenieten en Gadieten gaf ik van Gilead af tot
4 Deu 4:43 | Ramoth in Gilead, voor de Gadieten; en Golan in Bazan, voor
5 Deu 29:8 | gegeven aan de Rubenieten en Gadieten, mitsgaders aan den halven
6 Joz 1:12 | sprak tot de Rubenieten en Gadieten, en den halven stam van
7 Joz 12:6 | de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam
8 Joz 13:8 | denwelken de Rubenieten en Gadieten hun erfenis ontvangen hebben;
9 Joz 23:1 | Jozua de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van
10 2Kon 10:33| ganse land van Gilead, der Gadieten, en der Rubenieten, en der
11 1Kro 5:18| kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam
12 1Kro 5:26| weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van
13 1Kro 12:8 | Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting
14 1Kro 12:37| Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van
15 1Kro 27:32| hen over de Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam der
|