Book Chapter: Verse

 1 2Kon  20:18|     koning; zo ging tot hen uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de
 2 2Kon  20:26|                   26 Toen zeide Eljakim, de zoon van Hilkia, en
 3 2Kon  20:37|                    37 Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia, de
 4 2Kon  21:2 |               2 Daarna zond hij Eljakim, den hofmeester, en Sebna,
 5 2Kon  25:34|       34 Ook maakte Farao Necho Eljakim, den zoon van Josia, koning,
 6 2Kro  37:4 |      Egypte maakte zijn broeder Eljakim koning over Juda en Jeruzalem,
 7 Neh  12:41 |             41 En de priesters, Eljakim, Maaseja, Minjamin, Michaja,
 8 Jes  22:20 | geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen
 9 Jes  36:3  |           Toen ging tot hem uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de
10 Jes  36:11 |              11      Toen zeide Eljakim, en Sebna, en Joah tot Rabsake:
11 Jes  36:22 |               22      Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia, de
12 Jes  37:2  |          2      Daarna zond hij Eljakim, den hofmeester, en Sebna,
13 Matt   1:13|     gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor; ~
14 Matt   1:13|         Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor; ~
15 Luk   3:30 |         van Jonan, den zoon van Eljakim, ~