Book Chapter: Verse

 1 Gen  14:26 |      huis is deze Damaskener Eliezer? ~
 2 Exo  18:4  |      de naam des anderen was Eliezer, want, zeide hij, de God
 3 1Kro   7:8 |    waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en
 4 1Kro  15:24|      Zecharja, en Benaja, en Eliezer, de priesters, trompetten
 5 1Kro  24:15|    van Mozes waren Gersom en Eliezer. ~
 6 1Kro  24:17|           17 De kinderen van Eliezer nu waren dezen: Rehabja
 7 1Kro  24:17| dezen: Rehabja het hoofd; en Eliezer had geen andere kinderen,
 8 1Kro  27:25|    25 Maar zijn broeders van Eliezer waren dezen: Rehabja was
 9 1Kro  28:16|       over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger;
10 2Kro  21:37|                      37 Maar Eliezer, de zoon van Dodava, van
11 Ezra   8:16|            16 Zo zond ik tot Eliezer, tot Ariel, tot Semaja,
12 Ezra  10:18|  zijn broederen, Maaseja, en Eliezer, en Jarib, en Gedalja. ~
13 Ezra  10:23|   Kelita), Pethahja, Juda en Eliezer. ~
14 Ezra  10:31|   van de kinderen van Harim: Eliezer, Jissia, Malchia, Semaja,
15 Luk   3:29 |      van Joses, den zoon van Eliezer, den zoon van Jorim, den