Book Chapter: Verse

 1 Joz  21:18 |                              18 Anathoth en haar voorsteden, en Almon
 2 1Kon   2:26|        zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij
 3 1Kro   6:60| Allemeth en haar voorsteden, en Anathoth en haar voorsteden. Al hun
 4 1Kro   7:8 |       en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze allen
 5 Ezra   2:23|                23 De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig. ~
 6 Neh   7:27 |                27 De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig; ~
 7 Neh  10:19 |                       19 Harif, Anathoth, Nebai, ~
 8 Neh  11:32 |                              32 Anathoth, Nob, Ananja, ~
 9 Jes  10:30 |       tot Lais toe, o ellendige Anathoth! ~
10 Jer   1:1  |       uit de priesteren, die te Anathoth waren, in het land van Benjamin; ~
11 Jer  11:21 |         HEERE van de mannen van Anathoth, die uw ziel zoeken, zeggende:
12 Jer  11:23 |      brengen over de mannen van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. ~  ~  ~  ~ ~
13 Jer  32:7  |       Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij hebt het recht
14 Jer  32:8  |       mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het      land van
15 Jer  32:9  |         zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog hem het geld