Book Chapter: Verse

 1 Gen  39:28 |   vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd en bogen zich
 2 Exo   4:31 |        verdrukking zag, en zij neigden hun hoofden, en aanbaden. ~  ~
 3 1Sa   8:3  |        in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid,
 4 1Kon  11:3 |     bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn hart. ~
 5 1Kon  11:4 |       hart achter andere goden neigden; dat zijn hart niet volkomen
 6 1Kro  30:20|     God hunner vaderen; en zij neigden het hoofd, en zij bogen
 7 2Kro  24:19|  betuigden tegen hen, maar zij neigden de oren niet. ~
 8 2Kro  29:30| loofden tot blijdschap toe; en neigden hun hoofden, en bogen zich
 9 Neh   8:7  |    opheffing hunner handen, en neigden zich, en aanbaden den HEERE,
10 Neh   9:30 |        Uwer profeten, maar zij neigden het oor niet; daarom hebt
11 Est  16:2  |       poort des konings waren, neigden en bogen zich neder voor
12 Est  17:2  |       poort des konings waren, neigden en bogen zich neder voor
13 Jer  34:14 |      hoorden niet naar Mij, en neigden hun oor niet. ~
14 Luk  24:5  |       aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat