Book Chapter: Verse

 1 1Kro  25:9 |                9 Het vijfde voor Malchia, het zesde voor Mijamin, ~
 2 Ezra  10:25|       Paros: Ramja, en Jezia, en Malchia, en Mijamim, en Eleazar,
 3 Ezra  10:25|          Mijamim, en Eleazar, en Malchia, en Benaja. ~
 4 Ezra  10:31|          Harim: Eliezer, Jissia, Malchia, Semaja, Simeon, ~
 5 Neh   3:11 |          andere mate verbeterden Malchia, de zoon van Harim, en Hassub,
 6 Neh   3:14 |          Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon van Rechab, overste
 7 Neh   3:31 |             31 Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids,
 8 Neh   8:5  | linkerhand Pedaja, en Misael, en Malchia, en Hasum, en Hasbaddana,
 9 Neh  10:3  |                3 Pashur, Amarja, Malchia, ~
10 Neh  11:12 |         van Pashur, den zoon van Malchia; ~
11 Neh  12:42 |          en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten
12 Jer  21:1  |        zond Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den zoon van
13 Jer  38:1  |           en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die
14 Jer  38:6  |      wierpen hem in den kuil van Malchia, den zoon van Hammelech,