Book Chapter: Verse

 1 2Kon  27:23|           en Johanan, de zoon van Kareah, en Seraja, de zoon van
 2 Jer  40:8  |         en Jonathan, de zonen van Kareah, en Seraja, de zoon van
 3 Jer  40:13 |         Doch Johanan, de zoon van Kareah, en alle oversten der heiren,
 4 Jer  40:15 |     Johanan nochtans, de zoon van Kareah, sprak tot Gedalia, in het
 5 Jer  40:16 |         tot Johanan, den zoon van Kareah: Doe deze zaak niet, want
 6 Jer  41:11 |           nu Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren,
 7 Jer  41:13 |         Johanan zag, den zoon van Kareah, en al de oversten der heiren,
 8 Jer  41:14 |         tot Johanan, den zoon van Kareah. ~
 9 Jer  41:16 |          nam Johanan, de zoon van Kareah, mitsgaders al de oversten
10 Jer  42:1  |      heiren, Johanan, de zoon van Kareah, en Jezanja, de zoon van
11 Jer  42:8  |         hij Johanan, den zoon van Kareah, en alle oversten der heiren,
12 Jer  43:2  |           en Johanan, de zoon van Kareah, en al de trotse mannen,
13 Jer  43:4  | gehoorzaamde Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren,
14 Jer  43:5  |         Maar Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren