Book Chapter: Verse

 1 1Kon  11:13|      knechts Davids wil, en om Jeruzalems wil, dat Ik verkoren heb. ~
 2 1Kon  11:32|      knechts Davids wil, en om Jeruzalems wil, de stad, die Ik verkoren
 3 Neh   1:3  | ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar
 4 Neh   2:17 |        zijn; komt, en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij
 5 Neh  12:27 |      27 In de inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten zij de Levieten
 6 Jes  63:1  |     zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn;
 7 Jer  14:2  |      gekleed ter aarde toe, en Jeruzalems geschrei klimt op. ~
 8 Jer  23:15 |   gallewater drenken; want van Jeruzalems profeten is de huichelarij     
 9 Klaa   1:35|       vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken,
10 Klaa   1:37|      hun hoofd over de dochter Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad,
11 Amos   2:5 |        in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. ~
12 Zep   3:14 |      ganser harte, gij dochter Jeruzalems! ~
13 Zac   9:9  |      Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen,
14 Open   3:12|     Gods, namelijk des nieuwen Jeruzalems, dat uit den hemel van Mijn