Book Chapter: Verse

 1 1Kro  18:3 |            3 David sloeg ook Hadar-ezer, den koning van Zoba, naar
 2 1Kro  18:5 |      van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te
 3 1Kro  18:8 |      en uit Chun, steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de
 4 1Kro  18:9 |      de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen
 5 1Kro  18:10| zegenen, vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden, en hem verslagen
 6 1Kro  18:10|      hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou),
 7 1Kro  19:3 |            3 David sloeg ook Hadar-ezer, den koning van Zoba, naar
 8 1Kro  19:5 |      van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te
 9 1Kro  19:8 |      en uit Chun, steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de
10 1Kro  19:9 |      de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen
11 1Kro  19:10| zegenen, vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden, en hem verslagen
12 1Kro  19:10|      hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou),
13 1Kro  20:16| Sofach, de krijgsoverste van Hadar-ezer, toog voor hun aangezicht
14 1Kro  20:19|      19 Toen de knechten van Hadar-ezer zagen, dat zij geslagen