Book Chapter: Verse

 1 1Sa  13:3  |     3 Doch Jonathan sloeg de bezetting der Filistijnen, die te
 2 1Sa  13:4  | Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen,
 3 1Sa  14:1  |      Kom, en laat ons tot de bezetting der Filistijnen overgaan,
 4 1Sa  14:4  |     gaan tot der Filistijnen bezetting, een scherpte van een steenklip
 5 1Sa  14:6  |      Kom, en laat ons tot de bezetting dezer onbesnedenen overgaan;
 6 1Sa  14:11 |     zich aan der Filistijnen bezetting ontdekten, zo zeiden de
 7 1Sa  14:12 |    antwoordden de mannen der bezetting aan Jonathan en zijn wapendrager,
 8 1Sa  14:15 |     onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden
 9 2Sa  23:14 |   toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen
10 1Kro  11:16|     toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen
11 1Kro  18:6 |             6 En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo
12 1Kro  18:13|              13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten
13 1Kro  19:6 |             6 En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo
14 1Kro  19:13|              13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten