Book Chapter: Verse

 1 1Sa   7:1  |      brachten ze in het huis van Abinadab, op den heuvel; en zij heiligden
 2 1Sa  16:8  |                 8 Toen riep Isai Abinadab, en hij deed hem voorbij
 3 1Sa  17:13 |    eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma. ~
 4 1Sa  31:2  | Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchisua, de zonen
 5 2Sa   6:3  |      haalden ze uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel is; en
 6 2Sa   6:3  |        en Uza en Ahio, zonen van Abinadab, leidden den nieuwen wagen. ~
 7 2Sa   6:4  |          hem nu uit het huis van Abinadab, dat op den heuvel is, met
 8 1Kon   4:11|                   11 De zoon van Abinadab had de ganse landstreek
 9 1Kon   4:14|                               14 Abinadab, de zoon van Iddo, was te
10 1Kro   2:13|           zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den
11 1Kro   8:33|         Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal. ~
12 1Kro   9:39|      Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal. ~
13 1Kro  10:2 | Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua, de zonen
14 1Kro  13:7 |   nieuwen wagen uit het huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden