Book Chapter: Verse

 1 Matt  10:3 |                               3 Filippus en Bartholomeus; Thomas
 2 Matt  14:3 | Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder. ~
 3 Mark   3:18|               18 En Andreas, en Filippus, en Bartholomeus, en Mattheus,
 4 Mark   6:17|      huisvrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar getrouwd
 5 Luk   3:1  |      viervorst over Galilea, en Filippus, zijn broeder, een viervorst
 6 Luk   3:19 |     Herodias' wil, de vrouw van Filippus, zijn broeder, en over alle
 7 Luk   6:14 |   broeder, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartholomeus; ~
 8 Joha   1:44|  heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg
 9 Joha   1:45|                              45 Filippus nu was van Bethsaida, uit
10 Joha   1:46|                              46 Filippus vond Nathanael en zeide
11 Joha   1:47|       Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. ~
12 Joha   1:49|         en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den
13 Joha   6:5 |         tot Hem kwam, zeide tot Filippus: Van waar zullen wij broden
14 Joha   6:7 |                               7 Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd
15 Joha  12:21|         21 Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea
16 Joha  12:22|                              22 Filippus kwam en zeide het Andreas;
17 Joha  12:22|      het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus. ~
18 Joha  14:8 |                               8 Filippus zeide tot Hem: Heere, toon
19 Joha  14:9 |       hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die
20 Hand   1:13|         en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus
21 Hand  15:8 |   gegaan zijnde in het huis van Filippus, den evangelist (die een