Book Chapter: Verse

 1 Job  19:21 |                           21 Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner,
 2 Job  19:21 |        21 Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden!
 3 Psa  38:21 | weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. ~
 4 Psa  38:26 |            26 Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn
 5 Psa 103:13 |     13 Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt
 6 Psa 103:13 |   ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen,
 7 Psa 112:5  |       Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt
 8 Spre  14:21|  maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig. ~
 9 Spre  14:31|   die zich des nooddruftigen ontfermt, eert Hem. ~
10 Spre  19:17|           Die zich des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij
11 Spre  28:8 |  dengene, die zich des armen ontfermt. ~
12 Rom   9:18 |                        18 Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij
13 Jud   1:22 |                        22 En ontfermt u wel eniger, onderscheid