Book Chapter: Verse

 1 Joz   9:16|         hoorden zij, dat zij hun naburen waren, en dat zij in het
 2 2Kon   4:3|      vaten van buiten, van al uw naburen ledige vaten; maak er niet
 3 Psa  31:12| wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot een smaad
 4 Psa  44:14|            14 Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp
 5 Psa  79:4 |                 4 Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden;
 6 Psa  79:12|                  12 En geef onze naburen zevenvoudig weder in hun
 7 Psa  80:7 |             7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en
 8 Psa  89:42|         hebben hem beroofd; zijn naburen is hij tot een smaad geweest. ~
 9 Jer  12:14|           Aangaande al Mijn boze naburen, die Mijn erfenis aanroeren,
10 Jer  49:10|       ook zijn broeders, en zijn naburen, en hij is er niet     
11 Jer  49:18|         Sodom en Gomorra en haar naburen, zal het zijn, zegt de HEERE;
12 Jer  50:40|         Sodom en Gomorra en haar naburen heeft omgekeerd, spreekt
13 Eze  16:26|          kinderen van Egypte, uw naburen, die groot van vlees zijn;