Book Chapter: Verse

 1 Matt   4:18|       Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het net in
 2 Matt  10:2 |       Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder; Jakobus,
 3 Mark   1:16| Galilese zee, zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, werpende
 4 Mark   1:29|       in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes. ~
 5 Mark   3:18|                          18 En Andreas, en Filippus, en Bartholomeus,
 6 Mark  13:3 |       Jakobus, en Johannes, en Andreas, alleen: ~
 7 Luk   6:14 |      Hij ook Petrus noemde; en Andreas zijn broeder, Jakobus en
 8 Joha   1:41|                             41 Andreas, de broeder van Simon Petrus,
 9 Joha   1:45|     Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. ~
10 Joha   6:8 |      Zijn discipelen, namelijk Andreas, de broeder van Simon Petrus,
11 Joha  12:22|     Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus
12 Joha  12:22|       en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden
13 Hand   1:13|        Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus