Book Chapter: Verse

 1 Exo   9:23|     den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot
 2 Exo   9:28|       het is genoeg), dat geen donder Gods noch hagel meer zij;
 3 Exo   9:29|  uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel
 4 Exo   9:33|       handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden op,
 5 Exo   9:34|       de regen en hagel, en de donder ophielden, zo verzondigde
 6 1Sa   7:10|       dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en
 7 1Sa  12:17|       HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet
 8 1Sa  12:18|       aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom
 9 Job  26:14|       gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan? ~  ~  ~
10 Job  38:22|         Kunt gij zijn hals met donder bekleden? ~
11 Job  38:28|       den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich. ~
12 Jes  29:6 | heirscharen bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot