Book Chapter: Verse

 1 Hand  19:13|      waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice te Cesarea, om
 2 Hand  19:22|                        22 En Agrippa zeide tot Festus: Ik wilde
 3 Hand  19:23|   Des anderen daags dan, als Agrippa gekomen was en Bernice,
 4 Hand  19:24|      En Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen, die
 5 Hand  19:26|      en meest voor u, koning Agrippa, opdat ik, na gedane onderzoeking,
 6 Hand  20:1 |                         1 En Agrippa zeide tot Paulus: Het is
 7 Hand  20:2 | mijzelven gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u
 8 Hand  20:7 |      welke hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd. ~
 9 Hand  20:19|          19 Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht
10 Hand  20:27|     27 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat
11 Hand  20:28|                        28 En Agrippa zeide tot Paulus: Gij beweegt
12 Hand  20:32|                        32 En Agrippa zeide tot Festus: Deze mens