1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1589
Book Chapter: Verse
1001 Klaa 2:20 | 20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom
1002 Klaa 2:20 | vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? ~
1003 Klaa 2:21 | 21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd
1004 Klaa 2:22 | 22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt
1005 Klaa 2:22 | Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn? ~
1006 Eze 8:12 | zeggen: De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het
1007 Eze 11:15 | HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting gegeven. ~
1008 Eze 24:19 | zeide tot mij: Zult gij ons niet te kennen geven, wat
1009 Eze 24:19 | niet te kennen geven, wat ons deze dingen zijn, dat gij
1010 Eze 33:10 | overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve
1011 Eze 33:24 | velen; het land is ons gegeven tot een erfelijke
1012 Eze 35:12 | zijn verwoest, zij zijn ons ter spijze gegeven. ~
1013 Eze 36:2 | de eeuwige hoogten zijn ons ten erve geworden! ~
1014 Eze 37:18 | spreken, zeggende: Zult gij ons niet te kennen geven, wat
1015 Dan 1:12 | dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten,
1016 Dan 2:23 | verzocht hebben, want Gij hebt ons des konings zaak bekend
1017 Dan 3:17 | Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven
1018 Dan 3:17 | brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~
1019 Dan 9:7 | gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten,
1020 Dan 9:8 | 8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der
1021 Dan 9:11 | gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en
1022 Dan 9:12 | Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters,
1023 Dan 9:12 | tegen onze richters, die ons richtten, brengende over
1024 Dan 9:12 | richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk
1025 Dan 9:13 | alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten
1026 Dan 9:14 | gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE,
1027 Dan 9:16 | versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn. ~
1028 Hos 6:1 | 1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE,
1029 Hos 6:1 | heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen,
1030 Hos 6:1 | heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden. ~
1031 Hos 6:2 | 2 Hij zal ons na twee dagen levend maken;
1032 Hos 6:2 | op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen
1033 Hos 6:3 | dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als
1034 Hos 10:3 | HEERE niet gevreesd; wat zou ons dan een koning doen? ~
1035 Hos 10:8 | zeggen tot de bergen: Bedekt ons! en tot de heuvelen:
1036 Hos 10:8 | de heuvelen: Valt op ons! ~
1037 Hos 12:5 | en aldaar sprak Hij met ons; ~
1038 Hos 14:4 | 4 Assur zal ons niet behouden, wij zullen
1039 Amos 6:13 | gij, die zegt: Hebben wij ons niet door onze sterkte hoornen
1040 Amos 9:10 | zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch ons voorkomen. ~
1041 Amos 9:10 | tot ons niet genaken, noch ons voorkomen. ~
1042 Oba 1:1 | Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde. ~
1043 Jona 1:6 | misschien zal die God aan ons gedenken, dat wij niet vergaan. ~
1044 Jona 1:7 | metgezel: Komt, en laat ons loten werpen, opdat wij
1045 Jona 1:7 | mogen weten, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Alzo
1046 Jona 1:8 | zeiden zij tot hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit
1047 Jona 1:8 | Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Wat
1048 Jona 1:11 | opdat de zee stil worde van ons? Want de zee werd hoe langer
1049 Jona 1:14 | zeiden: Och HEERE! laat ons toch niet vergaan om dezes
1050 Jona 1:14 | geen onschuldig bloed op ons; want Gij, HEERE! hebt gedaan,
1051 Mic 3:11 | niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. ~
1052 Mic 3:11 | het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. ~
1053 Mic 4:2 | en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des
1054 Mic 4:2 | den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en
1055 Mic 4:11 | ontheiligd worden, en laat ons oog schouwen aan Sion. ~
1056 Mic 4:14 | zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen den
1057 Mic 5:4 | Vrede zijn; wanneer Assur in ons land zal komen, en wanneer
1058 Mic 5:5 | deszelfs ingangen. Alzo zal Hij ons redden van Assur, wanneer
1059 Mic 5:5 | Assur, wanneer dezelve in ons land zal komen, en
1060 Zac 1:6 | heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen
1061 Zac 1:6 | handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan. ~
1062 Zac 8:21 | der andere, zeggende: Laat ons vlijtig henengaan, om te
1063 Mal 1:2 | gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau
1064 Mal 1:9 | aangezicht van God, dat Hij ons genadig zij; zulks is van
1065 Mal 2:10 | Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom handelen
1066 Matt 1:23 | overgezet zijnde, God met ons. ~
1067 Matt 2:38 | nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.
1068 Matt 6:11 | 11 Geef ons heden ons dagelijks brood. ~
1069 Matt 6:11 | 11 Geef ons heden ons dagelijks brood. ~
1070 Matt 6:12 | 12 En vergeef ons onze schulden, gelijk ook
1071 Matt 6:13 | 13 En leid ons niet in verzoeking, maar
1072 Matt 6:13 | verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is
1073 Matt 6:31 | of waarmede zullen wij ons kleden? ~
1074 Matt 8:25 | zeggende: Heere, behoed ons, wij vergaan! ~
1075 Matt 8:29 | Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd? ~
1076 Matt 8:31 | Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe,
1077 Matt 8:31 | Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die kudde
1078 Matt 13:36 | Hem, zeggende: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid
1079 Matt 13:56 | zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt dan Dezen
1080 Matt 15:15 | zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis. ~
1081 Matt 15:23 | haar van U; want zij roept ons na. ~
1082 Matt 17:4 | zijn; zo Gij wilt, laat ons hier drie tabernakelen maken,
1083 Matt 19:27 | zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden? ~
1084 Matt 20:7 | Zij zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd heeft. Hij
1085 Matt 20:12 | gearbeid, en gij hebt ze ons gelijk gemaakt, die den
1086 Matt 21:25 | Uit de hemel; zo zal Hij ons zeggen: Waarom hebt gij
1087 Matt 21:38 | de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis
1088 Matt 21:38 | doden, en zijn erfenis aan ons behouden. ~
1089 Matt 22:17 | 17 Zeg ons dan: wat dunkt U? Is het
1090 Matt 22:25 | 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste,
1091 Matt 24:3 | Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen
1092 Matt 25:8 | zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen
1093 Matt 25:9 | opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij;
1094 Matt 25:11 | zeggende: Heer, heer, doe ons open! ~
1095 Matt 26:46 | 46 Staat op, laat ons gaan; ziet, hij is nabij,
1096 Matt 26:63 | den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus,
1097 Matt 26:68 | kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het, die
1098 Matt 27:4 | Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien. ~
1099 Matt 27:25 | zeide: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen. ~
1100 Matt 27:49 | anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om
1101 Mark 1:24 | Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U,
1102 Mark 1:38 | Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken
1103 Mark 4:35 | zeide Hij tot hen: Laat ons overvaren aan de andere
1104 Mark 5:12 | baden Hem, zeggende: Zend ons in die zwijnen, opdat wij
1105 Mark 6:3 | Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem geergerd. ~
1106 Mark 9:5 | dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken,
1107 Mark 9:22 | innerlijke ontferming over ons bewogen, en help ons. ~
1108 Mark 9:22 | over ons bewogen, en help ons. ~
1109 Mark 9:38 | uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben
1110 Mark 9:38 | hem verboden, omdat hij ons niet volgt. ~
1111 Mark 9:40 | 40 Want wie tegen ons niet is, die is voor ons. ~
1112 Mark 9:40 | ons niet is, die is voor ons. ~
1113 Mark 10:35 | wij wilden wel, dat Gij ons deedt, zo wat wij begeren
1114 Mark 10:37 | zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de
1115 Mark 12:7 | de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis
1116 Mark 12:19 | 19 Meester! Mozes heeft ons geschreven: Indien iemands
1117 Mark 13:4 | 4 Zeg ons, wanneer zullen deze dingen
1118 Mark 14:15 | toegerust en gereed; bereidt het ons aldaar. ~
1119 Mark 14:42 | 42 Staat op, laat ons gaan; ziet, die Mij verraadt,
1120 Mark 15:36 | zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om
1121 Mark 16:3 | zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des
1122 Luk 1:1 | van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; ~
1123 Luk 1:2 | 2 Gelijk ons overgeleverd hebben, die
1124 Luk 1:69 | een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van
1125 Luk 1:71 | de hand al dergenen, die ons haten; ~
1126 Luk 1:73 | vader, gezworen heeft, om ons te geven, ~
1127 Luk 1:78 | barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang
1128 Luk 2:15 | tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem,
1129 Luk 2:15 | naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied
1130 Luk 2:15 | geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. ~
1131 Luk 2:48 | Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader
1132 Luk 4:34 | Nazarener? Zijt Gij gekomen, om ons te verderven? Ik ken U,
1133 Luk 7:5 | 5 Want hij heeft ons volk lief, en heeft zelf
1134 Luk 7:5 | volk lief, en heeft zelf ons de synagoge gebouwd. ~
1135 Luk 7:16 | Een groot Profeet is onder ons opgestaan, en God heeft
1136 Luk 7:20 | Johannes de Doper heeft ons tot U afgezonden, zeggende:
1137 Luk 8:22 | Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere
1138 Luk 9:33 | dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken,
1139 Luk 9:49 | verboden, omdat hij U met ons niet volgt. ~
1140 Luk 9:50 | het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons. ~
1141 Luk 9:50 | ons niet is, die is voor ons. ~
1142 Luk 10:11 | stof, dat uit uw stad aan ons kleeft, schudden wij af
1143 Luk 10:17 | Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam. ~
1144 Luk 11:1 | tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes
1145 Luk 11:3 | 3 Geef ons elken dag ons dagelijks
1146 Luk 11:3 | 3 Geef ons elken dag ons dagelijks brood. ~
1147 Luk 11:4 | 4 En vergeef ons onze zonden; want ook wij
1148 Luk 11:4 | vergeven aan een iegelijk, die ons schuldig is. En leid ons
1149 Luk 11:4 | ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar
1150 Luk 11:4 | verzoeking, maar verlos ons van den boze. ~
1151 Luk 11:45 | dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. ~
1152 Luk 12:41 | Gij deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen? ~
1153 Luk 13:25 | zeggende: Heere, Heere, doe ons open! en Hij zal antwoorden
1154 Luk 15:23 | en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. ~
1155 Luk 16:26 | boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote
1156 Luk 16:26 | daar zijn, van daar tot ons overkomen. ~
1157 Luk 17:5 | tot den Heere: Vermeerder ons het geloof. ~
1158 Luk 19:14 | willen niet, dat deze over ons koning zij. ~
1159 Luk 20:2 | spraken tot Hem zeggende: Zeg ons, door wat macht Gij deze
1160 Luk 20:6 | zeggen: Uit de mensen; zo zal ons al het volk stenigen; want
1161 Luk 20:14 | de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis
1162 Luk 20:22 | 22 Is het ons geoorloofd den keizer schatting
1163 Luk 20:28 | Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder
1164 Luk 22:8 | zeggende: Gaat heen, en bereidt ons het pascha, opdat wij het
1165 Luk 22:67 | Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien
1166 Luk 23:18 | Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los. ~
1167 Luk 23:30 | zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt
1168 Luk 23:30 | tot de heuvelen: Bedekt ons. ~
1169 Luk 23:39 | zijt, verlos Uzelven en ons. ~
1170 Luk 24:22 | ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die
1171 Luk 24:22 | sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in den
1172 Luk 24:24 | sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het
1173 Luk 24:29 | Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond,
1174 Luk 24:32 | zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons,
1175 Luk 24:32 | ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op
1176 Luk 24:32 | brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als
1177 Luk 24:32 | sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende? ~
1178 Joha 1:14 | geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn
1179 Joha 1:18 | Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. ~
1180 Joha 1:22 | geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt
1181 Joha 2:18 | Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? ~
1182 Joha 4:12 | dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en
1183 Joha 4:25 | gekomen zijn, zo zal Hij ons alle dingen verkondigen. ~
1184 Joha 6:34 | dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood. ~
1185 Joha 6:52 | elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten
1186 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken
1187 Joha 9:34 | zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit. ~
1188 Joha 10:24 | de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. ~
1189 Joha 11:7 | tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. ~
1190 Joha 11:15 | geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan. ~
1191 Joha 11:16 | zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan, opdat wij met
1192 Joha 11:50 | gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve
1193 Joha 14:8 | zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons
1194 Joha 14:8 | ons den Vader, en het is ons genoeg. ~
1195 Joha 14:9 | gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? ~
1196 Joha 14:22 | het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet
1197 Joha 14:31 | geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan. ~ ~ ~
1198 Joha 16:17 | Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd,
1199 Joha 17:21 | Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld
1200 Joha 18:31 | dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te
1201 Joha 19:24 | zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar
1202 Joha 19:24 | niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens die
1203 Hand 1:17 | 17 Want hij was met ons gerekend, en had het lot
1204 Hand 1:21 | dat van de mannen, die met ons ongedaan hebben al den tijd,
1205 Hand 1:21 | welken de Heere Jezus onder ons ingegaan en uitgegaan is, ~
1206 Hand 1:22 | dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven
1207 Hand 1:22 | opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding. ~
1208 Hand 2:29 | is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag. ~
1209 Hand 3:4 | Johannes, zeide: Zie op ons. ~
1210 Hand 3:12 | wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen
1211 Hand 4:17 | volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen,
1212 Hand 5:41 | te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten
1213 Hand 5:42 | 42 En heeft ons geboden den volke te prediken,
1214 Hand 6:13 | 13 En hij heeft ons verhaald, hoe hij een engel
1215 Hand 6:15 | Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin. ~
1216 Hand 6:17 | gave gegeven heeft, als ook ons, die in de Heere Jezus Christus
1217 Hand 7:32 | dezelve vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus
1218 Hand 7:46 | oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. ~
1219 Hand 7:47 | 47 Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende:
1220 Hand 8:11 | gelijk geworden, en tot ons nedergekomen. ~
1221 Hand 8:17 | goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden
1222 Hand 9:7 | van over langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat
1223 Hand 9:8 | Heiligen Geest, gelijk als ook ons; ~
1224 Hand 9:9 | onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende
1225 Hand 9:24 | hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden
1226 Hand 9:25 | 25 Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen
1227 Hand 9:28 | heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen
1228 Hand 9:36 | Paulus tot Barnabas: Laat ons nu wederkeren, en bezoeken
1229 Hand 10:9 | over in Macedonie, en help ons. ~
1230 Hand 10:10 | besluitende daaruit, dat ons de Heere geroepen had, om
1231 Hand 10:12 | kolonie. En wij onthielden ons in die stad ettelijke dagen. ~
1232 Hand 10:14 | die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft
1233 Hand 10:15 | was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: Indien gij hebt
1234 Hand 10:15 | blijft er. En zij dwong ons. ~
1235 Hand 10:16 | een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren
1236 Hand 10:17 | Dezelve volgde Paulus en ons achterna, en riep, zeggende:
1237 Hand 10:17 | Gods des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen. ~
1238 Hand 10:21 | zij verkondigen zeden, die ons niet geoorloofd zijn aan
1239 Hand 10:37 | zeide tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld
1240 Hand 10:37 | geworpen, en werpen zij ons nu heimelijk daaruit? Niet
1241 Hand 10:37 | dat zij zelven komen, en ons uitleiden. ~
1242 Hand 11:27 | is van een iegelijk van ons. ~
1243 Hand 11:28 | Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook
1244 Hand 14:5 | heengegaan zijnde, wachtten ons te Troas. ~
1245 Hand 14:6 | hen te Troas, alwaar wij ons zeven dagen onthielden. ~
1246 Hand 14:14 | als hij zich te Assus bij ons gevoegd had, namen wij hem
1247 Hand 15:5 | voort; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen
1248 Hand 15:11 | 11 En hij kwam tot ons, en nam den gordel van Paulus,
1249 Hand 15:14 | liet afraden, hielden wij ons tevreden, zeggende: De wil
1250 Hand 15:15 | na die dagen maakten wij ons gereed, en gingen op naar
1251 Hand 15:16 | 16 En met ons gingen ook sommigen der
1252 Hand 15:17 | gekomen waren, ontvingen ons de broeders blijdelijk. ~
1253 Hand 15:18 | volgenden dag ging Paulus met ons in tot Jakobus; en al de
1254 Hand 17:9 | heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden. ~
1255 Hand 17:14 | ouderlingen, en zeiden: Wij hebben ons zelven met vervloeking vervloekt,
1256 Hand 18:4 | ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar uw bescheidenheid,
1257 Hand 19:24 | gij mannen allen, die met ons hier tegenwoordig zijt,
1258 Hand 21:2 | van Thessalonica, was met ons. ~
1259 Hand 21:4 | Cyprus heen, omdat de winden ons tegen waren. ~
1260 Hand 21:6 | dat naar Italie voer, deed ons in hetzelve overgaan. ~
1261 Hand 21:7 | gekomen waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo
1262 Hand 21:10 | het schip, maar ook van ons leven. ~
1263 Hand 21:20 | dagen, en geen klein onweder ons drukte, zo werd ons voort
1264 Hand 21:20 | onweder ons drukte, zo werd ons voort alle hoop van behouden
1265 Hand 22:2 | 2 En de barbaren bewezen ons geen gemene vriendelijkheid;
1266 Hand 22:2 | ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den regen,
1267 Hand 22:7 | Publius, zijn landhoeven, die ons ontving, en drie dagen vriendelijk
1268 Hand 22:10 | 10 Die ons ook eerden met veel eer,
1269 Hand 22:10 | vertrekken zouden, bestelden zij ons hetgeen van node was. ~
1270 Hand 22:15 | zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt,
1271 Hand 22:22 | wat deze sekte aangaat, ons is bekend, dat zij overal
1272 Rom 3:5 | onrechtvaardig, als Hij toorn over ons brengt? (Ik spreek naar
1273 Rom 3:8 | zeggen, dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het
1274 Rom 4:16 | welke een vader is van ons allen; ~
1275 Rom 5:5 | den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. ~
1276 Rom 5:8 | bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven
1277 Rom 5:8 | jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog
1278 Rom 8:4 | wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees
1279 Rom 8:18 | de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. ~
1280 Rom 8:26 | de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. ~
1281 Rom 8:31 | dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? ~
1282 Rom 8:31 | voor ons is, wie zal tegen ons zijn? ~
1283 Rom 8:32 | heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal
1284 Rom 8:32 | overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen
1285 Rom 8:34 | hand Gods is, Die ook voor ons bidt. ~
1286 Rom 8:35 | 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van
1287 Rom 8:37 | overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. ~
1288 Rom 8:39 | noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van
1289 Rom 9:24 | geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden,
1290 Rom 9:29 | Indien de Heere Sebaoth ons geen zaad had overgelaten,
1291 Rom 12:6 | gaven, naar de genade, die ons gegeven is, ~
1292 Rom 12:7 | 7 Zo laat ons die gaven besteden, hetzij
1293 Rom 13:11 | opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst
1294 Rom 13:12 | dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der
1295 Rom 13:13 | 13 Laat ons, als in den dag, eerlijk
1296 Rom 14:7 | 7 Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand
1297 Rom 14:12 | Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode
1298 Rom 14:13 | 13 Laat ons dan elkander niet meer oordelen;
1299 Rom 14:19 | 19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den
1300 Rom 15:2 | Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede,
1301 Rom 15:7 | aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de
1302 Rom 16:6 | Groet Maria, die veel voor ons gearbeid heeft. ~
1303 Rom 16:17 | tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af
1304 1Kor 1:18 | verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is
1305 1Kor 1:30 | gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van
1306 1Kor 2:7 | heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; ~
1307 1Kor 2:10 | 10 Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest;
1308 1Kor 2:12 | zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; ~
1309 1Kor 4:1 | 1 Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars
1310 1Kor 4:6 | uwentwil; opdat gij aan ons zoudt leren, niet te gevoelen
1311 1Kor 4:8 | gij rijk geworden, zonder ons hebt gij geheerst; en och,
1312 1Kor 4:9 | 9 Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen
1313 1Kor 5:7 | ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht,
1314 1Kor 5:7 | Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. ~
1315 1Kor 5:8 | 8 Zo dan laat ons feest houden, niet in den
1316 1Kor 6:14 | den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht. ~
1317 1Kor 7:15 | gemaakt; maar God heeft ons tot vrede geroepen. ~
1318 1Kor 8:8 | 8 De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want
1319 1Kor 9:5 | een zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk ook
1320 1Kor 10:6 | deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij
1321 1Kor 10:8 | 8 En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen
1322 1Kor 10:9 | 9 En laat ons Christus niet verzoeken,
1323 1Kor 10:11 | beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der
1324 1Kor 12:22 | Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams
1325 1Kor 12:23 | 23 En die ons dunken de minst eerlijke
1326 1Kor 15:32 | niet opgewekt worden? Laat ons eten en drinken, want morgen
1327 1Kor 15:57 | Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door
1328 2Kor 1:4 | 4 Die ons vertroost in al onze verdrukking,
1329 2Kor 1:5 | Christus overvloedig is in ons, alzo is ook door Christus
1330 2Kor 1:8 | van onze verdrukking, die ons in Azie overkomen is, dat
1331 2Kor 1:10 | 10 Die ons uit zo groten dood verlost
1332 2Kor 1:10 | Welken wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal. ~
1333 2Kor 1:11 | gijlieden ook medearbeidt voor ons door het gebed, opdat over
1334 2Kor 1:11 | door vele personen aan ons teweeggebracht ook voor
1335 2Kor 1:11 | teweeggebracht ook voor ons dankzegging door velen gedaan
1336 2Kor 1:12 | namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid
1337 2Kor 1:14 | Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat wij uw
1338 2Kor 1:18 | Doch God is getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is
1339 2Kor 1:19 | Christus, Die onder u door ons is gepredikt, namelijk door
1340 2Kor 1:20 | Gode tot heerlijkheid door ons. ~
1341 2Kor 1:21 | 21 Maar Die ons met u bevestigt in Christus,
1342 2Kor 1:21 | bevestigt in Christus, en Die ons gezalfd heeft, is God; ~
1343 2Kor 1:22 | 22 Die ons ook heeft verzegeld, en
1344 2Kor 2:10 | Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge;
1345 2Kor 2:11 | Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend. ~
1346 2Kor 2:14 | 14 En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen
1347 2Kor 2:14 | reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. ~
1348 2Kor 3:6 | 6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft,
1349 2Kor 4:1 | naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen
1350 2Kor 4:3 | 3 Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo
1351 2Kor 4:7 | zij van God, en niet uit ons; ~
1352 2Kor 4:10 | ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard
1353 2Kor 4:11 | ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard
1354 2Kor 4:12 | dan, de dood werkt wel in ons, maar het leven in ulieden. ~
1355 2Kor 4:14 | Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken,
1356 2Kor 4:17 | haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend
1357 2Kor 5:1 | Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels
1358 2Kor 5:5 | 5 Die ons nu tot ditzelfde bereid
1359 2Kor 5:5 | bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes
1360 2Kor 5:12 | u oorzaak van roem over ons, opdat gij stof zoudt hebben
1361 2Kor 5:14 | liefde van Christus dringt ons; ~
1362 2Kor 5:18 | dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend
1363 2Kor 5:18 | door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening
1364 2Kor 5:19 | woord der verzoening in ons gelegd. ~
1365 2Kor 5:20 | Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus
1366 2Kor 5:21 | heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden
1367 2Kor 6:11 | tegen u, o Korinthiers, ons hart is uitgebreid. ~
1368 2Kor 6:12 | 12 Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw
1369 2Kor 7:1 | hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle
1370 2Kor 7:2 | 2 Geeft ons plaats; wij hebben niemand
1371 2Kor 7:2 | wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht. ~
1372 2Kor 7:5 | Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar
1373 2Kor 7:6 | nederigen vertroost, heeft ons getroost door de komst van
1374 2Kor 7:7 | vertroost is geweest, als hij ons verhaalde uw verlangen,
1375 2Kor 7:9 | in geen ding schade van ons geleden hebt. ~
1376 2Kor 8:4 | 4 Ons met vele vermaning biddende,
1377 2Kor 8:5 | den Heere en daarna aan ons, door den wil van God. ~
1378 2Kor 8:7 | naarstigheid, en in uw liefde tot ons, ziet, dat gij ook in deze
1379 2Kor 8:19 | Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave,
1380 2Kor 8:19 | reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid
1381 2Kor 8:20 | 20 Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in
1382 2Kor 8:20 | dezen overvloed, die van ons wordt bediend; ~
1383 2Kor 9:11 | goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God. ~
1384 2Kor 10:2 | hebben tegen sommigen, die ons achten, alsof wij naar het
1385 2Kor 10:8 | onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft tot stichting,
1386 2Kor 10:13 | maat des regels, welke maat ons God toegedeeld heeft, ook
1387 2Kor 12:19 | Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen?
1388 2Kor 13:9 | 9 Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn,
1389 Gal 1:4 | voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige
1390 Gal 1:23 | dat men zeide: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt
1391 Gal 2:4 | Jezus hebben, opdat zij ons zouden tot dienstbaarheid
1392 Gal 3:13 | 13 Christus heeft ons verlost van den vloek der
1393 Gal 3:13 | vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven:
1394 Gal 4:17 | over u; maar zij willen ons uitsluiten, opdat gij over
1395 Gal 4:26 | dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. ~
1396 Gal 5:1 | in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft,
1397 Gal 5:25 | den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen. ~
1398 Gal 5:26 | 26 Laat ons niet zijn zoekers van ijdele
1399 Gal 6:9 | 9 Doch laat ons, goed doende, niet vertragen;
1400 Gal 6:10 | terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar
1401 Efez 1:3 | Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle
1402 Efez 1:4 | 4 Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem,
1403 Efez 1:5 | 5 Die ons te voren verordineerd heeft
1404 Efez 1:6 | Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den
1405 Efez 1:8 | overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid; ~
1406 Efez 1:9 | 9 Ons bekend gemaakt hebbende
1407 Efez 1:19 | grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking
1408 Efez 2:4 | grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ~
1409 Efez 2:5 | door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (
1410 Efez 2:6 | 6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft
1411 Efez 2:6 | mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel
1412 Efez 2:7 | de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. ~
1413 Efez 3:20 | naar de kracht, die in ons werkt, ~
1414 Efez 4:7 | 7 Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar
1415 Efez 5:2 | gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en Zichzelven
1416 Efez 5:2 | heeft, en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een
1417 Fili 3:15 | wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen; en indien
1418 Fili 3:16 | wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden regel
1419 Fili 3:16 | denzelfden regel wandelen, laat ons hetzelfde gevoelen. ~
1420 Fili 3:17 | alzo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt. ~
1421 Fili 3:21 | 21 Die ons vernederd lichaam veranderen
1422 Kol 1:8 | 8 Die ons ook verklaard heeft uw liefde
1423 Kol 1:12 | Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om
1424 Kol 1:13 | 13 Die ons getrokken heeft uit de macht
1425 Kol 2:14 | het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande,
1426 Kol 2:14 | hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve
1427 Kol 3:4 | zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij
1428 Kol 4:3 | Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des
1429 Kol 4:3 | meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene,
1430 1The 1:5 | 5 Want ons Evangelie is onder u niet
1431 1The 1:9 | zijzelven verkondigen van ons, hoedanigen ingang wij tot
1432 1The 1:10 | heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden
1433 1The 2:2 | voren geleden hadden, en ook ons smaadheid aangedaan was,
1434 1The 2:4 | beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd
1435 1The 2:8 | eigen zielen, daarom dat gij ons lief geworden waart. ~
1436 1The 2:13 | der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat
1437 1The 2:15 | en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode
1438 1The 2:16 | 16 En verhinderen ons te spreken tot de heidenen,
1439 1The 2:17 | niet naar het hart, hebben ons te overvloediger benaarstigd,
1440 1The 2:18 | andermaal, maar de satanas heeft ons belet. ~
1441 1The 3:6 | Timotheus nu van ulieden tot ons gekomen was, en ons de goede
1442 1The 3:6 | tot ons gekomen was, en ons de goede boodschap gebracht
1443 1The 3:6 | altijd goede gedachtenis van ons hebt, zeer begerig zijnde
1444 1The 3:6 | zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij ook
1445 1The 3:9 | blijdschap, waarmede wij ons om uwentwil verblijden voor
1446 1The 4:1 | Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij
1447 1The 4:7 | 7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid,
1448 1The 4:8 | ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven. ~
1449 1The 5:6 | 6 Zo laat ons dan niet slapen, gelijk
1450 1The 5:6 | als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn. ~
1451 1The 5:8 | die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan
1452 1The 5:9 | 9 Want God heeft ons niet gesteld tot toorn,
1453 1The 5:10 | 10 Die voor ons gestorven is, opdat wij,
1454 1The 5:25 | 25 Broeders, bidt voor ons. ~
1455 2The 1:7 | verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den
1456 2The 2:2 | door zendbrief, als van ons geschreven, alsof de dag
1457 2The 2:14 | Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging
1458 2The 2:15 | geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen
1459 2The 2:16 | en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven
1460 2The 3:1 | Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren
1461 2The 3:6 | de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft. ~
1462 2The 3:7 | gijzelven weet, hoe men ons behoort na te volgen; want
1463 2The 3:7 | volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld gedragen
1464 2The 3:9 | zouden tot een voorbeeld, om ons na te volgen. ~
1465 2The 3:14 | 14 Maar indien iemand ons woord, door deze brief geschreven,
1466 1Tim 6:17 | op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent,
1467 2Tim 1:7 | 7 Want God heeft ons niet gegeven een geest der
1468 2Tim 1:9 | 9 Die ons heeft zalig gemaakt, en
1469 2Tim 1:9 | voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus,
1470 2Tim 1:14 | den Heiligen Geest, Die in ons woont. ~
1471 2Tim 2:12 | Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; ~
1472 Tit 2:12 | 12 En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid
1473 Tit 2:14 | 14 Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij
1474 Tit 2:14 | gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid,
1475 Tit 3:5 | 5 Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit
1476 Tit 3:6 | 6 Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten
1477 Tit 3:15 | groeten u allen. Groet ze, die ons liefhebben in het geloof.
1478 Heb 1:1 | in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon; ~
1479 Heb 2:1 | 1 Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen
1480 Heb 2:1 | meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet
1481 Heb 2:3 | worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden van
1482 Heb 4:1 | 1 Laat ons dan vrezen, dat niet te
1483 Heb 4:2 | 2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd,
1484 Heb 4:11 | 11 Laat ons dan ons benaarstigen, om
1485 Heb 4:11 | 11 Laat ons dan ons benaarstigen, om in die
1486 Heb 4:14 | den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. ~
1487 Heb 4:16 | 16 Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan
1488 Heb 6:1 | leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren;
1489 Heb 6:9 | geliefden! wij verzekeren ons van u betere dingen, en
1490 Heb 6:20 | 20 Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus,
1491 Heb 7:26 | een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet,
1492 Heb 9:24 | aangezicht van God voor ons; ~
1493 Heb 10:15 | Heilige Geest getuigt het ons ook; ~
1494 Heb 10:20 | levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het
1495 Heb 10:22 | 22 Zo laat ons toegaan met een waarachtig
1496 Heb 10:23 | 23 Laat ons de onwankelbare belijdenis
1497 Heb 10:24 | 24 En laat ons op elkander acht nemen,
1498 Heb 10:25 | 25 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst
1499 Heb 11:40 | Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij
1500 Heb 11:40 | voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden. ~ ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1589 |