1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540
Book Chapter: Verse
501 1Kro 30:15 | als een schaduw, en er is geen verwachting. ~
502 1Kro 30:25 | majesteit, zodanige aan geen koning van Israel voor hem
503 2Kro 1:12 | en eer geven, dergelijke geen koningen, die voor u geweest
504 2Kro 7:5 | Egypteland uitgevoerd heb, heb Ik geen stad verkoren uit alle stammen
505 2Kro 7:5 | Naam daar zou wezen; en geen man verkoren om een voorganger
506 2Kro 7:14 | HEERE, God van Israel, er is geen God gelijk Gij, in den hemel
507 2Kro 7:16 | gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn
508 2Kro 7:26 | zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen
509 2Kro 7:36 | zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt),
510 2Kro 8:13 | hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik den
511 2Kro 8:18 | David gemaakt heb, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden,
512 2Kro 10:2 | haar al haar woorden; en geen ding was er verborgen voor
513 2Kro 10:4 | des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~
514 2Kro 10:9 | Scheba den koning Salomo gaf, geen geweest. ~
515 2Kro 10:19 | trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest. ~
516 2Kro 11:16 | hebben wij aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den
517 2Kro 13:3 | ruiteren; en des volks was geen getal, dat met hem kwam
518 2Kro 14:9 | wordt priester dergenen, die geen goden zijn. ~
519 2Kro 14:12 | uwer vaderen, want gij zult geen voorspoed hebben. ~
520 2Kro 14:20 | 20 En Jerobeam behield geen kracht meer in de dagen
521 2Kro 15:6 | land was stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen
522 2Kro 15:13 | de Moren, dat er voor hen geen hervatting was; want zij
523 2Kro 16:5 | En in die tijden was er geen vrede voor dengene, die
524 2Kro 16:16 | hij zette haar af, dat zij geen koningin ware, omdat zij
525 2Kro 16:19 | 19 En er was geen oorlog tot in het vijf en
526 2Kro 19:16 | bergen, gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE
527 2Kro 19:16 | HEERE zeide: Dezen hebben geen heer; een iegelijk kere
528 2Kro 20:7 | den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming
529 2Kro 21:12 | 12 O, onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen?
530 2Kro 21:12 | oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote
531 2Kro 22:17 | zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan
532 2Kro 22:18 | met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~
533 2Kro 22:37 | zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan
534 2Kro 22:38 | met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~
535 2Kro 23:21 | Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven. ~
536 2Kro 24:6 | tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan bij de
537 2Kro 32:15 | en gelooft hem niet; want geen god van enige natie en koninkrijk
538 2Kro 35:3 | gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient
539 2Kro 35:18 | 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel
540 2Kro 35:18 | Samuel, den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden
541 2Kro 36:3 | gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient
542 2Kro 36:18 | 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel
543 2Kro 36:18 | Samuel, den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden
544 2Kro 37:16 | Zijn volk opging, dat er geen helen aan was. ~
545 Ezra 4:16 | voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze
546 Ezra 6:9 | dag gegeven worde, dat er geen feil zij; ~
547 Ezra 8:15 | priesteren, en vond aldaar geen van de kinderen van Levi. ~
548 Ezra 9:14 | tot verterens toe, dat er geen overblijfsel noch ontkoming
549 Ezra 10:6 | als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water,
550 Ezra 10:6 | hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef
551 Ezra 10:13 | niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch van
552 Neh 2:12 | mannen met mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn
553 Neh 2:12 | Jeruzalem te doen; en er was geen dier met mij, dan het dier,
554 Neh 2:14 | konings vijver; doch daar was geen plaats voor het dier, om
555 Neh 2:20 | bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid,
556 Neh 5:8 | Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord. ~
557 Neh 5:16 | verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn
558 Neh 6:1 | muur gebouwd had, en dat geen scheur daarin was overgelaten;
559 Neh 8:10 | God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet; want
560 Neh 9:21 | de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen
561 Neh 13:19 | aan de poorten, opdat er geen last zou inkomen op den
562 Neh 13:24 | Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar naar
563 Neh 13:26 | hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij,
564 Est 3 | zijns ooms); want zij had geen vader noch moeder; en zij
565 Est 52:15 | de gedachtenis derzelve geen einde nemen zou bij hun
566 Job 3:4 | vrage van boven; en dat geen glans over hem schijne; ~
567 Job 3:7 | diezelve nacht zij eenzaam; dat geen vrolijk gezang daarin kome; ~
568 Job 4:11 | leeuw vergaat, omdat er geen roof is, en de jongens eens
569 Job 5:4 | verbrijzeld in de poort, en er was geen verlosser. ~
570 Job 6:29 | Keert toch weder, laat er geen onrecht wezen, ja, keert
571 Job 9:33 | 33 Er is geen scheidsman tussen ons, die
572 Job 10:18 | den geest gegeven had, en geen oog mij gezien had! ~
573 Job 12:24 | dwalen in het woeste, waar geen weg is. ~
574 Job 12:25 | tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen
575 Job 15:3 | redenen, met dewelke hij geen voordeel doet? ~
576 Job 16:17 | 17 Daar toch geen wrevel in mijn handen is,
577 Job 16:18 | en voor mijn geroep zij geen plaats. ~
578 Job 17:10 | nu; want ik vind onder u geen wijze. ~
579 Job 18:17 | van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten. ~
580 Job 18:19 | 19 Hij zal geen zoon, noch neef hebben onder
581 Job 19:7 | ik schreeuw, doch er is geen recht. ~
582 Job 20:20 | 20 Omdat hij geen rust in zijn buik gekend
583 Job 21:14 | kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. ~
584 Job 21:33 | voor hem geweest zijn, is geen getal. ~
585 Job 22:5 | en uwer ongerechtigheden geen einde? ~
586 Job 22:7 | 7 Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven,
587 Job 24:7 | vernachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen de koude. ~
588 Job 24:15 | schemering waar, zeggende: Geen oog zal mij zien; en hij
589 Job 25:5 | de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren
590 Job 26:3 | hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak,
591 Job 26:6 | hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf. ~
592 Job 29:12 | die riep, en den wees, die geen helper had. ~
593 Job 30:8 | dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen
594 Job 30:13 | mijn ellende; zij hebben geen helper van doen. ~
595 Job 31:19 | en dat de nooddruftige geen deksel had; ~
596 Job 32:3 | drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans
597 Job 32:5 | Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in den mond
598 Job 32:13 | heeft hem nedergestoten, geen mens. ~
599 Job 32:14 | 14 Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met
600 Job 32:21 | aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike! ~
601 Job 32:22 | 22 Want ik weet geen bijnamen te gebruiken; in
602 Job 33:9 | overtreding; ik ben zuiver, en heb geen misdaad. ~
603 Job 34:22 | 22 Er is geen duisternis, en er is geen
604 Job 34:22 | geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar
605 Job 34:27 | achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben; ~
606 Job 34:30 | mens niet meer regere, en geen strikken des volks zijn. ~
607 Job 36:4 | voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid zijn; een, die
608 Job 36:16 | de ruimte, onder dewelke geen benauwing zou geweest zijn;
609 Job 36:26 | begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal
610 Job 36:57 | Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen van harte aan. ~ ~ ~
611 Job 37:26 | op de woestijn, waarin geen mens is; ~
612 Job 38:3 | als zij dwalen, omdat er geen eten is? ~
613 Job 41:2 | Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden
614 Psa 3:3 | van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. ~
615 Psa 5:5 | 5 Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan
616 Psa 6:6 | Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven
617 Psa 7:3 | verscheurende, terwijl er geen verlosser is. ~
618 Psa 10:4 | zijn gedachten zijn, dat er geen God is. ~
619 Psa 10:6 | geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn. ~
620 Psa 14:1 | zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het,
621 Psa 14:4 | werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten,
622 Psa 15:3 | achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede
623 Psa 15:3 | metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen
624 Psa 15:5 | niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den
625 Psa 18:42 | Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE,
626 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden
627 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun
628 Psa 22:3 | en des nachts, en ik heb geen stilte. ~
629 Psa 22:7 | Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen,
630 Psa 22:12 | benauwdheid is nabij; want er is geen helper. ~
631 Psa 23:4 | schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt
632 Psa 32:2 | toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. ~
633 Psa 32:9 | gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil
634 Psa 35:10 | want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. ~
635 Psa 35:11 | den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. ~
636 Psa 37:2 | binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. ~
637 Psa 39:4 | vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen,
638 Psa 39:15 | hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. ~
639 Psa 41:7 | 7 Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer
640 Psa 44:4 | zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand,
641 Psa 44:13 | Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt
642 Psa 49:21 | mens, die in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk
643 Psa 50:9 | 9 Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit
644 Psa 51:18 | 18 Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders
645 Psa 51:18 | in brandofferen hebt Gij geen behagen. ~
646 Psa 53:2 | zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het,
647 Psa 53:5 | werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten,
648 Psa 53:6 | vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God
649 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand, die mij hoont, anders
650 Psa 55:20 | Sela; dewijl bij hen gans geen verandering is, en zij God
651 Psa 69:21 | naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar
652 Psa 69:26 | verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. ~
653 Psa 71:11 | en grijpt hem, want er is geen verlosser. ~
654 Psa 72:12 | mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft. ~
655 Psa 73:4 | 4 Want er zijn geen banden tot hun dood toe,
656 Psa 74:9 | onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand
657 Psa 76:6 | hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben
658 Psa 81:10 | 10 Er zal onder u geen uitlands god wezen, en gij
659 Psa 81:10 | wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen. ~
660 Psa 83:5 | ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan
661 Psa 86:8 | gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken. ~
662 Psa 91:10 | 10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen
663 Psa 91:10 | geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. ~
664 Psa 91:12 | dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. ~
665 Psa 92:16 | Rotssteen, en in Hem is geen onrecht. ~ ~ ~
666 Psa 101:3 | 3Ik zal geen Belials-stuk voor mijn ogen
667 Psa 103:2 | HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden; ~
668 Psa 105:14 | 14 Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken;
669 Psa 105:15 | aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~
670 Psa 107:4 | een weg der wildernis, die geen stad ter woning vonden; ~
671 Psa 107:12 | zijn gestruikeld, en er was geen helper. ~
672 Psa 107:40 | dwalen in het woeste, waar geen weg is. ~
673 Psa 109:17 | dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot den
674 Psa 109:24 | vlees is vermagerd, zodat er geen vet aan is. ~
675 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; Nun.
676 Psa 115:7 | maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. ~
677 Psa 119:3 | 3 Ook geen onrecht werken, maar wandelen
678 Psa 119:37 | Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij
679 Psa 119:133 | vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij
680 Psa 119:165 | groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. ~
681 Psa 135:17 | maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond. ~
682 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op mijn tong is, zie,
683 Psa 139:16 | zouden worden, toen nog geen van die was. ~
684 Psa 142:5 | niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand
685 Psa 144:14 | ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, noch
686 Psa 146:3 | mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~
687 Psa 147:5 | kracht; Zijns verstands is geen getal. ~
688 Psa 147:10 | 10 Hij heeft geen lust aan de sterkte des
689 Psa 147:10 | sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen
690 Psa 147:20 | 20 Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten,
691 Psa 148:6 | hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. ~
692 Spre 3:29 | 29 Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien
693 Spre 3:30 | zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. ~
694 Spre 3:31 | des gewelds, en verkies geen van zijn wegen. ~
695 Spre 4:16 | zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en
696 Spre 5:17 | uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u. ~
697 Spre 6:4 | 4 Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw oogleden
698 Spre 6:7 | 7 Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser
699 Spre 6:15 | verbroken worden, dat er geen genezen aan zij. ~
700 Spre 6:30 | 30 Men doet een dief geen verachting aan, als hij
701 Spre 6:35 | 35 Hij zal geen verzoening aannemen; en
702 Spre 8:24 | nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van
703 Spre 10:2 | Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid
704 Spre 10:22 | maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij. ~
705 Spre 11:4 | 4 Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid;
706 Spre 11:14 | 14 Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt
707 Spre 12:21 | Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren; maar de
708 Spre 14:4 | 4 Als er geen ossen zijn, zo is de krib
709 Spre 14:7 | want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken. ~
710 Spre 15:22 | worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid
711 Spre 17:16 | wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? ~
712 Spre 18:2 | 2 De zot heeft geen lust aan verstandigheid,
713 Spre 21:10 | kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. ~
714 Spre 21:30 | 30 Er is geen wijsheid, en er is geen
715 Spre 21:30 | geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen
716 Spre 21:30 | geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE. ~
717 Spre 24:20 | 20 Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp
718 Spre 25:3 | het hart der koningen is geen doorgronding. ~
719 Spre 25:14 | als wolken en wind, waar geen regen bij is. ~
720 Spre 26:20 | 20 Als er geen hout is, gaat het vuur uit;
721 Spre 26:20 | het vuur uit; en als er geen oorblazer is, wordt het
722 Spre 28:1 | goddelozen vlieden, waar geen vervolger is; maar elk rechtvaardige
723 Spre 28:3 | wegvagende regen, zodat er geen brood zij. ~
724 Spre 28:24 | berooft, en zegt: Het is geen overtreding; die is des
725 Spre 28:27 | Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben; maar die
726 Spre 29:1 | verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij. ~
727 Spre 29:9 | of lacht, zo is er toch geen rust. ~
728 Spre 29:18 | 18 Als er geen profetie is, wordt het volk
729 Spre 30:2 | onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; ~
730 Spre 30:3 | 3 En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de
731 Spre 30:20 | haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht! ~
732 Spre 30:27 | De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij
733 Spre 31:11 | vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. ~
734 Spre 31:12 | Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars
735 Pred 1:11 | 11 Er is geen gedachtenis van de voorgaande
736 Pred 1:11 | zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen,
737 Pred 2:11 | geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon. ~
738 Pred 3:19 | mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid. ~
739 Pred 4:1 | verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; en
740 Pred 4:1 | zij daarentegen hadden geen vertrooster. ~
741 Pred 4:8 | Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen
742 Pred 4:8 | geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch broeder; nochtans
743 Pred 4:8 | nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt zijn oog
744 Pred 4:10 | gevallen is, want er is geen tweede om hem op te helpen. ~
745 Pred 4:16 | 16 Er is geen einde van al het volk, van
746 Pred 5:3 | betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij
747 Pred 6:2 | heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles wat
748 Pred 6:3 | van het goed, en hij ook geen begrafenis had; ik
749 Pred 7:20 | 20 Voorwaar, er is geen mens rechtvaardig op aarde,
750 Pred 8:8 | 8 Er is geen mens, die heerschappij heeft
751 Pred 8:8 | te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag
752 Pred 8:8 | over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd;
753 Pred 9:5 | niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis
754 Pred 9:6 | nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in
755 Pred 9:8 | zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. ~
756 Pred 9:10 | met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch
757 Pred 9:15 | door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen
758 Pred 10:11 | bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten
759 Pred 12:1 | gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. ~
760 Pred 12:12 | vele boeken te maken is geen einde, en veel lezens is
761 Hoo 4:2 | tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. ~
762 Hoo 4:7 | Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. ~
763 Hoo 6:6 | voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos. ~
764 Hoo 7:2 | als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik
765 Hoo 8:8 | een kleine zuster, die nog geen borsten heeft; wat zullen
766 Jes 1:3 | heren; maar Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat
767 Jes 1:6 | noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie
768 Jes 1:11 | der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed
769 Jes 1:23 | vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, en de twistzaak
770 Jes 1:30 | afvallen, en als een hof, die geen water heeft. ~
771 Jes 1:31 | zamen branden, en er zal geen uitblusser wezen. ~ ~ ~ ~ ~
772 Jes 2:4 | tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij
773 Jes 2:4 | opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren. ~
774 Jes 2:7 | goud, en hunner schatten is geen einde; hun land is ook vervuld
775 Jes 2:7 | paarden, en hunner wagenen is geen einde. ~
776 Jes 3:7 | opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen; er is
777 Jes 3:7 | heelmeester wezen; er is ook geen brood en geen kleed in mijn
778 Jes 3:7 | er is ook geen brood en geen kleed in mijn huis; zet
779 Jes 5:6 | wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen. ~
780 Jes 5:8 | akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat
781 Jes 5:13 | weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs
782 Jes 5:27 | 27 Geen moede, en geen struikelende
783 Jes 5:27 | 27 Geen moede, en geen struikelende zal onder hen
784 Jes 5:29 | en wegvoeren; en er zal geen verlosser zijn. ~
785 Jes 6:11 | verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen,
786 Jes 6:11 | zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land
787 Jes 7:8 | verbroken worden, dat het geen volk zij. ~
788 Jes 8:20 | woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben. ~
789 Jes 9:6 | heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon
790 Jes 10:15 | stok opheft, is het geen hout? ~
791 Jes 13:17 | aan het goud zullen zij geen lust hebben. ~
792 Jes 13:20 | 20 Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid,
793 Jes 13:20 | en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders
794 Jes 14:31 | komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten. ~
795 Jes 15:6 | tedere gras is vergaan, er is geen groente. ~
796 Jes 16:10 | druiven treder treedt geen wijn uit in de wijnbakken,
797 Jes 17:1 | weggenomen worden, dat zij geen stad meer zij, maar zij
798 Jes 19:15 | 15 En er zal geen werk wezen voor de Egyptenaren,
799 Jes 23:1 | zij is verwoest, dat er geen huis meer is, dat niemand
800 Jes 23:4 | der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, ik heb
801 Jes 23:4 | niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot gemaakt,
802 Jes 23:4 | jongelingen groot gemaakt, en geen jonge dochters opgebracht.
803 Jes 23:10 | dochter van Tarsis! er is geen gordel meer. ~
804 Jes 23:12 | over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. ~
805 Jes 24:9 | 9 Zij zullen geen wijn drinken met gezang;
806 Jes 25:2 | der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid
807 Jes 26:10 | bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft
808 Jes 26:18 | gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners
809 Jes 27:11 | ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand;
810 Jes 27:11 | heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen. ~
811 Jes 28:8 | uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is. ~
812 Jes 30:5 | maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp,
813 Jes 30:6 | kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen zal. ~
814 Jes 31:3 | Egyptenaren zijn mensen, en geen God, en hun paarden zijn
815 Jes 31:3 | hun paarden zijn vlees, en geen geest; en de HEERE zal Zijn
816 Jes 32:10 | wijnoogst zal uit zijn, er zal geen inzameling komen. ~
817 Jes 33:8 | veracht de steden, hij acht geen mens. ~
818 Jes 33:15 | handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die
819 Jes 33:15 | oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn
820 Jes 33:20 | worden, en van welker zelen geen verscheurd worden. ~
821 Jes 33:21 | rivieren, van wijde stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren,
822 Jes 33:21 | roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk schip zal daar
823 Jes 33:24 | 24 En geen inwoner zal zeggen: Ik ben
824 Jes 35:9 | 9 Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend
825 Jes 35:9 | zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal
826 Jes 37:3 | geboorte, en er is geen kracht om te baren. ~
827 Jes 37:19 | geworpen; want zij waren geen goden, maar het werk van
828 Jes 37:33 | inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en
829 Jes 37:33 | schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. ~
830 Jes 39:2 | in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch
831 Jes 39:4 | gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten,
832 Jes 40:28 | moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn
833 Jes 40:29 | vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. ~
834 Jes 41:17 | zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van
835 Jes 41:28 | onder dezen, maar er was geen raadgever, dat Ik hen zou
836 Jes 42:8 | Naam; en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn
837 Jes 43:10 | Dezelve ben, dat voor Mij geen God geformeerd is,
838 Jes 43:10 | geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. ~
839 Jes 43:11 | Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij. ~
840 Jes 43:12 | Ik heb het doen horen, en geen vreemd god was onder ulieden;
841 Jes 43:24 | 24 Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht,
842 Jes 44:6 | Laatste, en behalve Mij is er geen God. ~
843 Jes 44:8 | behalve Mij? Immers, er is geen andere rotssteen: Ik
844 Jes 44:8 | rotssteen: Ik ken er geen? ~
845 Jes 44:9 | hun gewenste dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn
846 Jes 44:10 | en giet een beeld, dat geen nut doet? ~
847 Jes 44:12 | krachteloos wordt, hij drinkt geen water, totdat hij amechtig
848 Jes 45:5 | niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel
849 Jes 45:9 | werk zeggen: Hij heeft geen handen? ~
850 Jes 45:14 | is in u, en er is anders geen God meer. ~
851 Jes 45:21 | niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij,
852 Jes 46:9 | dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet
853 Jes 47:1 | zit op de aarde, er is geen troon meer, gij dochter
854 Jes 47:6 | hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, zelfs
855 Jes 47:8 | niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving
856 Jes 47:14 | macht der vlam; het zal geen kool zijn om bij te warmen,
857 Jes 47:14 | kool zijn om bij te warmen, geen vuur om daarvoor neder
858 Jes 48:11 | en Ik zal Mijn eer aan geen ander geven. ~
859 Jes 48:21 | 21 En: Zij hadden geen dorst, toen Hij hen leidde
860 Jes 48:22 | Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE. ~ ~
861 Jes 49:12 | noorden en van het westen, en geen uit het land van Sinim. ~
862 Jes 50:2 | verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit te redden?
863 Jes 50:2 | haar vis stinkt, omdat er geen water is, en sterft van
864 Jes 50:10 | duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe
865 Jes 52:1 | want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine
866 Jes 53:2 | een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid;
867 Jes 53:2 | aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden
868 Jes 53:9 | dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch
869 Jes 54:1 | vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want
870 Jes 55:1 | de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en
871 Jes 55:2 | gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor
872 Jes 56:1 | de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en
873 Jes 56:2 | gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor
874 Jes 58:12 | en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~
875 Jes 58:21 | goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. ~ ~
876 Jes 60:8 | kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun
877 Jes 60:10 | blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij;
878 Jes 60:11 | wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is
879 Jes 60:15 | kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was. ~
880 Jes 60:16 | ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht
881 Jes 61:18 | 18 Er zal geen geweld meer gehoord worden
882 Jes 63:6 | HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij ulieden
883 Jes 65:4 | noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve
884 Jes 66:12 | verkoren hetgeen, waaraan Ik geen lust heb. ~
885 Jes 66:25 | der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven
886 Jes 67:4 | verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had. ~
887 Jer 2:6 | niemand doorging, en waar geen mens woonde? ~
888 Jer 2:8 | wandelden naar dingen, die geen nut doen. ~
889 Jer 2:11 | veranderd, hoewel dezelve geen goden zijn? Nochtans heeft
890 Jer 2:11 | Eer veranderd in hetgeen geen nut doet. ~
891 Jer 2:13 | houwen, gebroken bakken, die geen water houden. ~
892 Jer 3:3 | regendruppelen ingehouden, en er is geen spade regen geweest. Maar
893 Jer 4:25 | Ik zag, en ziet, er was geen mens; en alle vogelen des
894 Jer 4:27 | woestijn zijn (doch Ik zal geen voleinding maken); ~
895 Jer 5:3 | geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen
896 Jer 5:7 | en zweren bij hen, die geen God zijn; als Ik hen verzadigd
897 Jer 5:9 | Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt
898 Jer 5:10 | verderft ze (doch maakt geen voleinding); doet haar spitsen
899 Jer 5:12 | is het niet, en ons zal geen kwaad overkomen, wij zullen
900 Jer 5:18 | dagen, spreekt de HEERE, geen voleinding met ulieden maken. ~
901 Jer 5:29 | Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt
902 Jer 6:10 | een smaad, zij hebben geen lust daartoe. ~
903 Jer 6:14 | Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~
904 Jer 7:6 | niet zult verdrukken, en geen onschuldig bloed in deze
905 Jer 7:8 | u op valse woorden, die geen nut doen. ~
906 Jer 7:16 | niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor
907 Jer 7:32 | begraven, omdat er geen plaats zal zijn. ~
908 Jer 8:11 | Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~
909 Jer 8:13 | spreekt de HEERE; er zijn geen druiven aan den wijnstok,
910 Jer 8:13 | druiven aan den wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom,
911 Jer 8:17 | onder ulieden, tegen dewelke geen bezwering is; die zullen
912 Jer 8:22 | 22 Is er geen balsem in Gilead? Is er
913 Jer 8:22 | balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want
914 Jer 9:10 | doorgaat, en men hoort er geen stem van vee; van de vogelen
915 Jer 10:5 | voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen, ook is
916 Jer 10:5 | kwaad doen, ook is er geen goeddoen bij hen. ~
917 Jer 10:14 | onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder
918 Jer 10:14 | is leugen; en er is geen geest in hen. ~
919 Jer 11:14 | niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor
920 Jer 11:23 | 23 En zij zullen geen overblijfsel hebben; want
921 Jer 12:12 | einde des lands; er is geen vrede voor enig vlees. ~
922 Jer 14:3 | de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun
923 Jer 14:4 | gescheurd is, dewijl er geen regen op de aarde is; de
924 Jer 14:5 | en verlaten die, omdat er geen jong gras is. ~
925 Jer 14:6 | ogen versmachten, omdat er geen kruid is. ~
926 Jer 14:10 | bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu
927 Jer 14:12 | offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar
928 Jer 14:13 | profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij zult
929 Jer 14:13 | zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; maar Ik zal
930 Jer 14:15 | zij dan nog zeggen: Er zal geen zwaard noch honger in dit
931 Jer 14:19 | Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons is? Men
932 Jer 16:2 | 2 Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult
933 Jer 16:2 | vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben
934 Jer 16:5 | om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want
935 Jer 16:13 | dag en nacht, omdat Ik u geen genade zal geven. ~
936 Jer 16:20 | goden maken? Zij zijn toch geen goden. ~
937 Jer 17:21 | op uw zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch
938 Jer 17:22 | Ook zult gijlieden geen last uitvoeren uit uw huizen
939 Jer 17:24 | spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten dezer
940 Jer 17:24 | sabbatdag heiligt, dat gij geen werk daarop doet;
941 Jer 17:27 | sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen als gij op
942 Jer 18:23 | tegen mij ten dode; maak geen verzoening over hun ongerechtigheid,
943 Jer 19:11 | Tofeth begraven, omdat er geen andere plaats zal zijn om
944 Jer 22:3 | wees noch de weduwe; doet geen geweld en vergiet geen
945 Jer 22:3 | geen geweld en vergiet geen onschuldig bloed in deze
946 Jer 22:28 | hij een vat, waaraan men geen lust heeft? Waarom zijn
947 Jer 23:17 | zeggen zij: Ulieden zal geen kwaad overkomen. ~
948 Jer 23:32 | heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE. ~
949 Jer 25:6 | handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~
950 Jer 26:16 | profeten: Aan dezen man is geen oordeel des doods, want
951 Jer 30:5 | verschrikking; er is vrees en geen vrede. ~
952 Jer 30:11 | verstrooid heb; maar met u zal Ik geen voleinding maken; maar
953 Jer 30:13 | aangaande het gezwel; gij hebt geen heelpleisters. ~
954 Jer 31:36 | Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht,
955 Jer 32:5 | Chaldeen strijdt, gij zult toch geen geluk hebben.) ~
956 Jer 32:17 | door Uw uitgestrekten arm; geen ding is U te wonderlijk. ~
957 Jer 32:43 | zegt: Het is woest, dat er geen mens noch beest in is; het
958 Jer 33:10 | zegt: Zij is woest, dat er geen mens en geen beest in is),
959 Jer 33:10 | woest, dat er geen mens en geen beest in is), in de steden
960 Jer 33:10 | verwoest zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en
961 Jer 33:10 | zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in
962 Jer 33:10 | mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom
963 Jer 33:12 | die zo woest is, dat er geen mens, zelfs tot het vee
964 Jer 33:21 | Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die op zijn
965 Jer 33:24 | versmaden Mijn volk, zodat het geen volk meer is voor hun
966 Jer 35:6 | Maar zij zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want Jonadab,
967 Jer 35:6 | zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij, noch
968 Jer 35:7 | Ook zult gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien,
969 Jer 35:8 | geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken al onze dagen,
970 Jer 35:9 | 9 En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning;
971 Jer 35:9 | onze woning; ook hebben wij geen wijngaard, noch veld, noch
972 Jer 35:13 | Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij
973 Jer 35:14 | kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn
974 Jer 35:14 | bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op
975 Jer 36:30 | koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon
976 Jer 38:5 | hand; want de koning zou geen ding tegen u vermogen. ~
977 Jer 38:6 | in den kuil nu was geen water, maar slijk; en Jeremia
978 Jer 38:9 | vanwege den honger, dewijl geen brood meer in de stad is. ~
979 Jer 38:14 | een ding vragen, verheel geen ding voor mij. ~
980 Jer 42:14 | in Egypteland, alwaar wij geen krijg zullen zien, noch
981 Jer 44:7 | Juda uitroeit, opdat gij u geen overblijfsel overlaat? ~
982 Jer 44:14 | vreemdelingen te verkeren, geen zal hebben, die ontkome,
983 Jer 44:17 | waren vrolijk, en zagen geen kwaad. ~
984 Jer 45:3 | van mijn zuchten, en vind geen rust! ~
985 Jer 46:11 | gij de medicijnen, er is geen heling voor u. ~
986 Jer 46:28 | doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u
987 Jer 48:2 | haar uitroeien, dat zij geen volk meer zij; ook gij,
988 Jer 48:33 | ophouden uit de kuipen; men zal geen druiven treden met
989 Jer 48:33 | het vreugdegeschrei zal geen vreugdegeschrei zijn. ~
990 Jer 48:38 | verbroken als een vat, waar men geen lust aan heeft, spreekt
991 Jer 48:42 | verdelgd worden, dat hij geen volk zij, omdat hij zich
992 Jer 49:1 | HEERE alzo: Heeft dan Israel geen kinderen? Heeft hij geen
993 Jer 49:1 | geen kinderen? Heeft hij geen erfgenaam? Waarom is dan
994 Jer 49:7 | heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid meer te Theman?
995 Jer 49:18 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~
996 Jer 49:31 | woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft,
997 Jer 49:33 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~
998 Jer 49:36 | winden verstrooien; en er zal geen volk zijn, waarhenen Elams
999 Jer 50:3 | zetten in verwoesting, dat er geen inwoner in zal zijn; van
1000 Jer 50:7 | wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540 |