Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
geeindigd 48
geeist 11
geelachtig 3
geen 1540
geens 5
geenszins 49
geent 1
Frequency    [«  »]
1627 volk
1589 ons
1541 dit
1540 geen
1503 israel
1459 land
1448 doen

Bijbel

IntraText - Concordances

geen

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540

     Book Chapter: Verse
501 1Kro 30:15 | als een schaduw, en er is geen verwachting. ~ 502 1Kro 30:25 | majesteit, zodanige aan geen koning van Israel voor hem 503 2Kro 1:12 | en eer geven, dergelijke geen koningen, die voor u geweest 504 2Kro 7:5 | Egypteland uitgevoerd heb, heb Ik geen stad verkoren uit alle stammen 505 2Kro 7:5 | Naam daar zou wezen; en geen man verkoren om een voorganger 506 2Kro 7:14 | HEERE, God van Israel, er is geen God gelijk Gij, in den hemel 507 2Kro 7:16 | gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn 508 2Kro 7:26 | zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen 509 2Kro 7:36 | zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), 510 2Kro 8:13 | hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik den 511 2Kro 8:18 | David gemaakt heb, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden, 512 2Kro 10:2 | haar al haar woorden; en geen ding was er verborgen voor 513 2Kro 10:4 | des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~ 514 2Kro 10:9 | Scheba den koning Salomo gaf, geen geweest. ~ 515 2Kro 10:19 | trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest. ~ 516 2Kro 11:16 | hebben wij aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den 517 2Kro 13:3 | ruiteren; en des volks was geen getal, dat met hem kwam 518 2Kro 14:9 | wordt priester dergenen, die geen goden zijn. ~ 519 2Kro 14:12 | uwer vaderen, want gij zult geen voorspoed hebben. ~ 520 2Kro 14:20 | 20 En Jerobeam behield geen kracht meer in de dagen 521 2Kro 15:6 | land was stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen 522 2Kro 15:13 | de Moren, dat er voor hen geen hervatting was; want zij 523 2Kro 16:5 | En in die tijden was er geen vrede voor dengene, die 524 2Kro 16:16 | hij zette haar af, dat zij geen koningin ware, omdat zij 525 2Kro 16:19 | 19 En er was geen oorlog tot in het vijf en 526 2Kro 19:16 | bergen, gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE 527 2Kro 19:16 | HEERE zeide: Dezen hebben geen heer; een iegelijk kere 528 2Kro 20:7 | den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming 529 2Kro 21:12 | 12 O, onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen? 530 2Kro 21:12 | oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote 531 2Kro 22:17 | zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan 532 2Kro 22:18 | met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~ 533 2Kro 22:37 | zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan 534 2Kro 22:38 | met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~ 535 2Kro 23:21 | Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven. ~ 536 2Kro 24:6 | tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan bij de 537 2Kro 32:15 | en gelooft hem niet; want geen god van enige natie en koninkrijk 538 2Kro 35:3 | gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient 539 2Kro 35:18 | 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel 540 2Kro 35:18 | Samuel, den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden 541 2Kro 36:3 | gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient 542 2Kro 36:18 | 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel 543 2Kro 36:18 | Samuel, den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden 544 2Kro 37:16 | Zijn volk opging, dat er geen helen aan was. ~ 545 Ezra 4:16 | voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze 546 Ezra 6:9 | dag gegeven worde, dat er geen feil zij; ~ 547 Ezra 8:15 | priesteren, en vond aldaar geen van de kinderen van Levi. ~ 548 Ezra 9:14 | tot verterens toe, dat er geen overblijfsel noch ontkoming 549 Ezra 10:6 | als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water, 550 Ezra 10:6 | hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef 551 Ezra 10:13 | niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch van 552 Neh 2:12 | mannen met mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn 553 Neh 2:12 | Jeruzalem te doen; en er was geen dier met mij, dan het dier, 554 Neh 2:14 | konings vijver; doch daar was geen plaats voor het dier, om 555 Neh 2:20 | bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, 556 Neh 5:8 | Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord. ~ 557 Neh 5:16 | verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn 558 Neh 6:1 | muur gebouwd had, en dat geen scheur daarin was overgelaten; 559 Neh 8:10 | God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet; want 560 Neh 9:21 | de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen 561 Neh 13:19 | aan de poorten, opdat er geen last zou inkomen op den 562 Neh 13:24 | Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar naar 563 Neh 13:26 | hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij, 564 Est 3 | zijns ooms); want zij had geen vader noch moeder; en zij 565 Est 52:15 | de gedachtenis derzelve geen einde nemen zou bij hun 566 Job 3:4 | vrage van boven; en dat geen glans over hem schijne; ~ 567 Job 3:7 | diezelve nacht zij eenzaam; dat geen vrolijk gezang daarin kome; ~ 568 Job 4:11 | leeuw vergaat, omdat er geen roof is, en de jongens eens 569 Job 5:4 | verbrijzeld in de poort, en er was geen verlosser. ~ 570 Job 6:29 | Keert toch weder, laat er geen onrecht wezen, ja, keert 571 Job 9:33 | 33 Er is geen scheidsman tussen ons, die 572 Job 10:18 | den geest gegeven had, en geen oog mij gezien had! ~ 573 Job 12:24 | dwalen in het woeste, waar geen weg is. ~ 574 Job 12:25 | tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen 575 Job 15:3 | redenen, met dewelke hij geen voordeel doet? ~ 576 Job 16:17 | 17 Daar toch geen wrevel in mijn handen is, 577 Job 16:18 | en voor mijn geroep zij geen plaats. ~ 578 Job 17:10 | nu; want ik vind onder u geen wijze. ~ 579 Job 18:17 | van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten. ~ 580 Job 18:19 | 19 Hij zal geen zoon, noch neef hebben onder 581 Job 19:7 | ik schreeuw, doch er is geen recht. ~ 582 Job 20:20 | 20 Omdat hij geen rust in zijn buik gekend 583 Job 21:14 | kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. ~ 584 Job 21:33 | voor hem geweest zijn, is geen getal. ~ 585 Job 22:5 | en uwer ongerechtigheden geen einde? ~ 586 Job 22:7 | 7 Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven, 587 Job 24:7 | vernachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen de koude. ~ 588 Job 24:15 | schemering waar, zeggende: Geen oog zal mij zien; en hij 589 Job 25:5 | de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren 590 Job 26:3 | hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak, 591 Job 26:6 | hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf. ~ 592 Job 29:12 | die riep, en den wees, die geen helper had. ~ 593 Job 30:8 | dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen 594 Job 30:13 | mijn ellende; zij hebben geen helper van doen. ~ 595 Job 31:19 | en dat de nooddruftige geen deksel had; ~ 596 Job 32:3 | drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans 597 Job 32:5 | Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in den mond 598 Job 32:13 | heeft hem nedergestoten, geen mens. ~ 599 Job 32:14 | 14 Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met 600 Job 32:21 | aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike! ~ 601 Job 32:22 | 22 Want ik weet geen bijnamen te gebruiken; in 602 Job 33:9 | overtreding; ik ben zuiver, en heb geen misdaad. ~ 603 Job 34:22 | 22 Er is geen duisternis, en er is geen 604 Job 34:22 | geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar 605 Job 34:27 | achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben; ~ 606 Job 34:30 | mens niet meer regere, en geen strikken des volks zijn. ~ 607 Job 36:4 | voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid zijn; een, die 608 Job 36:16 | de ruimte, onder dewelke geen benauwing zou geweest zijn; 609 Job 36:26 | begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal 610 Job 36:57 | Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen van harte aan. ~  ~  ~ 611 Job 37:26 | op de woestijn, waarin geen mens is; ~ 612 Job 38:3 | als zij dwalen, omdat er geen eten is? ~ 613 Job 41:2 | Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden 614 Psa 3:3 | van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. ~ 615 Psa 5:5 | 5 Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan 616 Psa 6:6 | Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven 617 Psa 7:3 | verscheurende, terwijl er geen verlosser is. ~ 618 Psa 10:4 | zijn gedachten zijn, dat er geen God is. ~ 619 Psa 10:6 | geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn. ~ 620 Psa 14:1 | zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, 621 Psa 14:4 | werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, 622 Psa 15:3 | achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede 623 Psa 15:3 | metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen 624 Psa 15:5 | niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den 625 Psa 18:42 | Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, 626 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden 627 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun 628 Psa 22:3 | en des nachts, en ik heb geen stilte. ~ 629 Psa 22:7 | Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, 630 Psa 22:12 | benauwdheid is nabij; want er is geen helper. ~ 631 Psa 23:4 | schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt 632 Psa 32:2 | toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. ~ 633 Psa 32:9 | gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil 634 Psa 35:10 | want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. ~ 635 Psa 35:11 | den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. ~ 636 Psa 37:2 | binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. ~ 637 Psa 39:4 | vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, 638 Psa 39:15 | hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. ~ 639 Psa 41:7 | 7 Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer 640 Psa 44:4 | zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, 641 Psa 44:13 | Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt 642 Psa 49:21 | mens, die in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk 643 Psa 50:9 | 9 Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit 644 Psa 51:18 | 18 Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders 645 Psa 51:18 | in brandofferen hebt Gij geen behagen. ~ 646 Psa 53:2 | zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, 647 Psa 53:5 | werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, 648 Psa 53:6 | vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God 649 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand, die mij hoont, anders 650 Psa 55:20 | Sela; dewijl bij hen gans geen verandering is, en zij God 651 Psa 69:21 | naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar 652 Psa 69:26 | verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. ~ 653 Psa 71:11 | en grijpt hem, want er is geen verlosser. ~ 654 Psa 72:12 | mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft. ~ 655 Psa 73:4 | 4 Want er zijn geen banden tot hun dood toe, 656 Psa 74:9 | onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand 657 Psa 76:6 | hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben 658 Psa 81:10 | 10 Er zal onder u geen uitlands god wezen, en gij 659 Psa 81:10 | wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen. ~ 660 Psa 83:5 | ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan 661 Psa 86:8 | gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken. ~ 662 Psa 91:10 | 10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen 663 Psa 91:10 | geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. ~ 664 Psa 91:12 | dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. ~ 665 Psa 92:16 | Rotssteen, en in Hem is geen onrecht. ~  ~  ~ 666 Psa 101:3 | 3Ik zal geen Belials-stuk voor mijn ogen 667 Psa 103:2 | HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden; ~ 668 Psa 105:14 | 14 Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; 669 Psa 105:15 | aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~ 670 Psa 107:4 | een weg der wildernis, die geen stad ter woning vonden; ~ 671 Psa 107:12 | zijn gestruikeld, en er was geen helper. ~ 672 Psa 107:40 | dwalen in het woeste, waar geen weg is. ~ 673 Psa 109:17 | dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot den 674 Psa 109:24 | vlees is vermagerd, zodat er geen vet aan is. ~ 675 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; Nun. 676 Psa 115:7 | maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. ~ 677 Psa 119:3 | 3  Ook geen onrecht werken, maar wandelen 678 Psa 119:37 | Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij 679 Psa 119:133 | vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij 680 Psa 119:165 | groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. ~ 681 Psa 135:17 | maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond. ~ 682 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, 683 Psa 139:16 | zouden worden, toen nog geen van die was. ~ 684 Psa 142:5 | niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand 685 Psa 144:14 | ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, noch 686 Psa 146:3 | mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~ 687 Psa 147:5 | kracht; Zijns verstands is geen getal. ~ 688 Psa 147:10 | 10 Hij heeft geen lust aan de sterkte des 689 Psa 147:10 | sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen 690 Psa 147:20 | 20 Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, 691 Psa 148:6 | hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. ~ 692 Spre 3:29 | 29      Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien 693 Spre 3:30 | zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. ~ 694 Spre 3:31 | des gewelds, en verkies geen van zijn wegen. ~ 695 Spre 4:16 | zij slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en 696 Spre 5:17 | uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u. ~ 697 Spre 6:4 | 4      Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw oogleden 698 Spre 6:7 | 7      Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser 699 Spre 6:15 | verbroken worden, dat er geen genezen aan zij. ~ 700 Spre 6:30 | 30      Men doet een dief geen verachting aan, als hij 701 Spre 6:35 | 35      Hij zal geen verzoening aannemen; en 702 Spre 8:24 | nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van 703 Spre 10:2 | Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid 704 Spre 10:22 | maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij. ~ 705 Spre 11:4 | 4      Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; 706 Spre 11:14 | 14      Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt 707 Spre 12:21 | Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren; maar de 708 Spre 14:4 | 4      Als er geen ossen zijn, zo is de krib 709 Spre 14:7 | want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken. ~ 710 Spre 15:22 | worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid 711 Spre 17:16 | wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? ~ 712 Spre 18:2 | 2      De zot heeft geen lust aan verstandigheid, 713 Spre 21:10 | kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. ~ 714 Spre 21:30 | 30      Er is geen wijsheid, en er is geen 715 Spre 21:30 | geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen 716 Spre 21:30 | geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE. ~ 717 Spre 24:20 | 20      Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp 718 Spre 25:3 | het hart der koningen is geen doorgronding. ~ 719 Spre 25:14 | als wolken en wind, waar geen regen bij is. ~ 720 Spre 26:20 | 20      Als er geen hout is, gaat het vuur uit; 721 Spre 26:20 | het vuur uit; en als er geen oorblazer is, wordt het 722 Spre 28:1 | goddelozen vlieden, waar geen vervolger is; maar elk rechtvaardige 723 Spre 28:3 | wegvagende regen, zodat er geen brood zij. ~ 724 Spre 28:24 | berooft, en zegt: Het is geen overtreding; die is des 725 Spre 28:27 | Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben; maar die 726 Spre 29:1 | verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij. ~ 727 Spre 29:9 | of lacht, zo is er toch geen rust. ~ 728 Spre 29:18 | 18      Als er geen profetie is, wordt het volk 729 Spre 30:2 | onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; ~ 730 Spre 30:3 | 3      En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de 731 Spre 30:20 | haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht! ~ 732 Spre 30:27 | De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij 733 Spre 31:11 | vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. ~ 734 Spre 31:12 | Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars 735 Pred 1:11 | 11      Er is geen gedachtenis van de voorgaande 736 Pred 1:11 | zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, 737 Pred 2:11 | geestes, en      daarin was geen voordeel onder de zon. ~ 738 Pred 3:19 | mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid. ~ 739 Pred 4:1 | verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; en      740 Pred 4:1 | zij daarentegen hadden geen vertrooster. ~ 741 Pred 4:8 | Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen 742 Pred 4:8 | geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch broeder; nochtans 743 Pred 4:8 | nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt zijn oog 744 Pred 4:10 | gevallen is, want er is geen tweede om hem op te helpen. ~ 745 Pred 4:16 | 16      Er is geen einde van al het volk, van 746 Pred 5:3 | betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij 747 Pred 6:2 | heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles wat 748 Pred 6:3 | van het goed, en hij ook geen      begrafenis had; ik 749 Pred 7:20 | 20      Voorwaar, er is geen mens rechtvaardig op aarde, 750 Pred 8:8 | 8      Er is geen mens, die heerschappij heeft 751 Pred 8:8 | te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag 752 Pred 8:8 | over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd;      753 Pred 9:5 | niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis 754 Pred 9:6 | nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in 755 Pred 9:8 | zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. ~ 756 Pred 9:10 | met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch 757 Pred 9:15 | door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen 758 Pred 10:11 | bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten 759 Pred 12:1 | gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. ~ 760 Pred 12:12 | vele boeken te maken is geen einde, en veel lezens is 761 Hoo 4:2 | tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. ~ 762 Hoo 4:7 | Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. ~ 763 Hoo 6:6 | voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos. ~ 764 Hoo 7:2 | als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik 765 Hoo 8:8 | een kleine zuster, die nog geen borsten heeft; wat zullen 766 Jes 1:3 | heren; maar Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat 767 Jes 1:6 | noch verbonden zijn, en geen derzelve is met      olie 768 Jes 1:11 | der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed      769 Jes 1:23 | vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, en de      twistzaak 770 Jes 1:30 | afvallen, en als een hof, die geen water heeft. ~ 771 Jes 1:31 | zamen branden, en er zal geen uitblusser wezen. ~  ~  ~  ~ ~ 772 Jes 2:4 | tegen het andere volk      geen zwaard opheffen, en zij 773 Jes 2:4 | opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren. ~ 774 Jes 2:7 | goud, en hunner schatten is geen einde; hun land is ook vervuld 775 Jes 2:7 | paarden, en hunner wagenen is geen einde. ~ 776 Jes 3:7 | opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen; er is 777 Jes 3:7 | heelmeester wezen; er is ook geen brood en geen kleed in mijn 778 Jes 3:7 | er is ook geen brood en geen kleed in mijn huis; zet 779 Jes 5:6 | wolken gebieden, dat zij geen      regen daarop regenen. ~ 780 Jes 5:8 | akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat 781 Jes 5:13 | weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs 782 Jes 5:27 | 27      Geen moede, en geen struikelende 783 Jes 5:27 | 27      Geen moede, en geen struikelende zal onder hen 784 Jes 5:29 | en wegvoeren; en er zal geen verlosser zijn. ~ 785 Jes 6:11 | verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, 786 Jes 6:11 | zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land 787 Jes 7:8 | verbroken worden, dat het geen volk zij. ~ 788 Jes 8:20 | woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben. ~ 789 Jes 9:6 | heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon 790 Jes 10:15 | stok opheft, is het geen hout? ~ 791 Jes 13:17 | aan het goud zullen zij geen lust hebben. ~ 792 Jes 13:20 | 20      Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, 793 Jes 13:20 | en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders 794 Jes 14:31 | komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten. ~ 795 Jes 15:6 | tedere gras is vergaan, er is geen groente. ~ 796 Jes 16:10 | druiven treder treedt      geen wijn uit in de wijnbakken, 797 Jes 17:1 | weggenomen worden, dat zij geen stad meer zij, maar zij 798 Jes 19:15 | 15      En er zal geen werk wezen voor de Egyptenaren, 799 Jes 23:1 | zij is verwoest, dat er geen huis meer is, dat niemand 800 Jes 23:4 | der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, ik heb 801 Jes 23:4 | niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot      gemaakt, 802 Jes 23:4 | jongelingen groot      gemaakt, en geen jonge dochters opgebracht. 803 Jes 23:10 | dochter van Tarsis! er is geen gordel meer. ~ 804 Jes 23:12 | over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. ~ 805 Jes 24:9 | 9      Zij zullen geen wijn drinken met gezang; 806 Jes 25:2 | der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid 807 Jes 26:10 | bewezen, hij leert evenwel geen gerechtigheid, hij drijft 808 Jes 26:18 | gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners 809 Jes 27:11 | ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand; 810 Jes 27:11 | heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen. ~ 811 Jes 28:8 | uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is. ~ 812 Jes 30:5 | maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, 813 Jes 30:6 | kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen zal. ~ 814 Jes 31:3 | Egyptenaren zijn mensen, en geen God, en hun paarden zijn 815 Jes 31:3 | hun paarden zijn vlees, en geen geest; en de HEERE zal Zijn 816 Jes 32:10 | wijnoogst zal uit zijn, er zal geen inzameling komen. ~ 817 Jes 33:8 | veracht de steden, hij acht geen mens. ~ 818 Jes 33:15 | handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die 819 Jes 33:15 | oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn 820 Jes 33:20 | worden, en van welker zelen geen verscheurd worden. ~ 821 Jes 33:21 | rivieren, van wijde stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren, 822 Jes 33:21 | roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk schip zal daar      823 Jes 33:24 | 24      En geen inwoner zal zeggen: Ik ben 824 Jes 35:9 | 9      Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend 825 Jes 35:9 | zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal 826 Jes 37:3 | geboorte, en er is      geen kracht om te baren. ~ 827 Jes 37:19 | geworpen; want zij waren geen goden, maar het werk van 828 Jes 37:33 | inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en 829 Jes 37:33 | schild daarvoor komen, en zal geen      wal daartegen opwerpen. ~ 830 Jes 39:2 | in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch 831 Jes 39:4 | gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, 832 Jes 40:28 | moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn      833 Jes 40:29 | vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. ~ 834 Jes 41:17 | zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van 835 Jes 41:28 | onder dezen, maar er was geen raadgever, dat Ik hen zou 836 Jes 42:8 | Naam; en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn 837 Jes 43:10 | Dezelve ben, dat voor Mij geen God      geformeerd is, 838 Jes 43:10 | geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. ~ 839 Jes 43:11 | Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij. ~ 840 Jes 43:12 | Ik heb het doen horen, en geen vreemd god was onder ulieden; 841 Jes 43:24 | 24      Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, 842 Jes 44:6 | Laatste, en behalve Mij is er geen God. ~ 843 Jes 44:8 | behalve Mij? Immers, er is geen andere      rotssteen: Ik 844 Jes 44:8 | rotssteen: Ik ken er geen? ~ 845 Jes 44:9 | hun gewenste dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn 846 Jes 44:10 | en giet een beeld, dat geen nut doet? ~ 847 Jes 44:12 | krachteloos wordt, hij drinkt geen      water, totdat hij amechtig 848 Jes 45:5 | niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel 849 Jes 45:9 | werk zeggen: Hij      heeft geen handen? ~ 850 Jes 45:14 | is in u, en er is anders geen God meer. ~ 851 Jes 45:21 | niet, de HEERE? en er is geen      God meer behalve Mij, 852 Jes 46:9 | dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet 853 Jes 47:1 | zit op de aarde, er is geen troon meer, gij dochter 854 Jes 47:6 | hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, zelfs 855 Jes 47:8 | niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving 856 Jes 47:14 | macht der vlam; het zal geen kool zijn om bij te warmen, 857 Jes 47:14 | kool zijn om bij te warmen, geen vuur om      daarvoor neder 858 Jes 48:11 | en Ik zal Mijn eer aan geen ander geven. ~ 859 Jes 48:21 | 21      En: Zij hadden geen dorst, toen Hij hen leidde 860 Jes 48:22 | Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE. ~  ~ 861 Jes 49:12 | noorden en van het westen, en geen uit het land van Sinim. ~ 862 Jes 50:2 | verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit      te redden? 863 Jes 50:2 | haar vis stinkt, omdat er geen water is, en sterft van 864 Jes 50:10 | duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe 865 Jes 52:1 | want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine 866 Jes 53:2 | een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; 867 Jes 53:2 | aanzagen, zo was er      geen gestalte, dat wij Hem zouden 868 Jes 53:9 | dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch 869 Jes 54:1 | vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want 870 Jes 55:1 | de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en 871 Jes 55:2 | gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor 872 Jes 56:1 | de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en 873 Jes 56:2 | gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor 874 Jes 58:12 | en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~ 875 Jes 58:21 | goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. ~  ~ 876 Jes 60:8 | kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun 877 Jes 60:10 | blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; 878 Jes 60:11 | wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is 879 Jes 60:15 | kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was. ~ 880 Jes 60:16 | ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht 881 Jes 61:18 | 18      Er zal geen geweld meer gehoord worden 882 Jes 63:6 | HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen      bij ulieden 883 Jes 65:4 | noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve 884 Jes 66:12 | verkoren hetgeen, waaraan Ik geen lust heb. ~ 885 Jes 66:25 | der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven 886 Jes 67:4 | verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had. ~ 887 Jer 2:6 | niemand doorging, en waar geen mens woonde? ~ 888 Jer 2:8 | wandelden naar dingen, die geen nut doen. ~ 889 Jer 2:11 | veranderd, hoewel dezelve geen goden zijn? Nochtans heeft 890 Jer 2:11 | Eer veranderd in hetgeen geen nut doet. ~ 891 Jer 2:13 | houwen, gebroken bakken, die geen      water houden. ~ 892 Jer 3:3 | regendruppelen ingehouden, en er is geen spade regen geweest. Maar 893 Jer 4:25 | Ik zag, en ziet, er was geen mens; en alle vogelen des 894 Jer 4:27 | woestijn zijn (doch Ik zal geen voleinding maken); ~ 895 Jer 5:3 | geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen 896 Jer 5:7 | en zweren bij hen, die geen God zijn; als Ik hen verzadigd 897 Jer 5:9 | Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt 898 Jer 5:10 | verderft ze (doch maakt geen voleinding); doet haar spitsen 899 Jer 5:12 | is het niet, en ons zal geen kwaad overkomen, wij zullen 900 Jer 5:18 | dagen, spreekt de HEERE, geen voleinding met ulieden maken. ~ 901 Jer 5:29 | Zou Ik over die dingen geen bezoeking doen? spreekt 902 Jer 6:10 | een smaad, zij hebben      geen lust daartoe. ~ 903 Jer 6:14 | Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~ 904 Jer 7:6 | niet zult verdrukken, en geen onschuldig bloed in deze 905 Jer 7:8 | u op valse woorden, die geen nut doen. ~ 906 Jer 7:16 | niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor 907 Jer 7:32 | begraven, omdat er geen plaats zal zijn. ~ 908 Jer 8:11 | Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~ 909 Jer 8:13 | spreekt de HEERE; er zijn geen druiven aan den wijnstok, 910 Jer 8:13 | druiven aan den wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom, 911 Jer 8:17 | onder ulieden, tegen dewelke geen bezwering is; die zullen 912 Jer 8:22 | 22      Is er geen balsem in Gilead? Is er 913 Jer 8:22 | balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want 914 Jer 9:10 | doorgaat, en men      hoort er geen stem van vee; van de vogelen 915 Jer 10:5 | voor hen, want zij kunnen geen kwaad      doen, ook is 916 Jer 10:5 | kwaad      doen, ook is er geen goeddoen bij hen. ~ 917 Jer 10:14 | onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder 918 Jer 10:14 | is leugen; en er      is geen geest in hen. ~ 919 Jer 11:14 | niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor 920 Jer 11:23 | 23      En zij zullen geen overblijfsel hebben; want 921 Jer 12:12 | einde des lands; er is      geen vrede voor enig vlees. ~ 922 Jer 14:3 | de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun 923 Jer 14:4 | gescheurd is, dewijl er geen regen op de aarde is; de 924 Jer 14:5 | en verlaten die, omdat er geen jong gras is. ~ 925 Jer 14:6 | ogen versmachten, omdat er geen kruid is. ~ 926 Jer 14:10 | bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu 927 Jer 14:12 | offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar 928 Jer 14:13 | profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij zult 929 Jer 14:13 | zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; maar Ik zal 930 Jer 14:15 | zij dan nog zeggen: Er zal geen zwaard noch honger in dit      931 Jer 14:19 | Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons is? Men 932 Jer 16:2 | 2      Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult 933 Jer 16:2 | vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben 934 Jer 16:5 | om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want 935 Jer 16:13 | dag en nacht, omdat Ik u geen      genade zal geven. ~ 936 Jer 16:20 | goden maken? Zij zijn toch geen goden. ~ 937 Jer 17:21 | op uw zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch 938 Jer 17:22 | Ook zult gijlieden geen last uitvoeren uit uw huizen 939 Jer 17:24 | spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten dezer 940 Jer 17:24 | sabbatdag      heiligt, dat gij geen werk daarop doet; 941 Jer 17:27 | sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen als gij op 942 Jer 18:23 | tegen mij ten dode; maak geen verzoening over hun ongerechtigheid, 943 Jer 19:11 | Tofeth begraven, omdat er geen andere plaats zal zijn om 944 Jer 22:3 | wees noch de weduwe; doet geen      geweld en vergiet geen 945 Jer 22:3 | geen      geweld en vergiet geen onschuldig bloed in deze 946 Jer 22:28 | hij een vat, waaraan men geen lust heeft? Waarom zijn 947 Jer 23:17 | zeggen zij:      Ulieden zal geen kwaad overkomen. ~ 948 Jer 23:32 | heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE. ~ 949 Jer 25:6 | handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~ 950 Jer 26:16 | profeten: Aan dezen man is geen oordeel des doods, want 951 Jer 30:5 | verschrikking; er is vrees en geen vrede. ~ 952 Jer 30:11 | verstrooid heb; maar met u zal Ik geen      voleinding maken; maar 953 Jer 30:13 | aangaande het gezwel; gij hebt geen heelpleisters. ~ 954 Jer 31:36 | Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, 955 Jer 32:5 | Chaldeen strijdt, gij zult toch geen geluk      hebben.) ~ 956 Jer 32:17 | door Uw uitgestrekten arm; geen ding is U te wonderlijk. ~ 957 Jer 32:43 | zegt: Het is woest, dat er geen mens noch beest in is; het 958 Jer 33:10 | zegt: Zij is woest, dat er geen mens en geen beest in is), 959 Jer 33:10 | woest, dat er geen mens en geen beest in is), in de steden 960 Jer 33:10 | verwoest      zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en 961 Jer 33:10 | zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in 962 Jer 33:10 | mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom 963 Jer 33:12 | die zo woest is, dat er geen mens, zelfs tot het vee 964 Jer 33:21 | Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die op zijn 965 Jer 33:24 | versmaden Mijn volk, zodat het geen volk      meer is voor hun 966 Jer 35:6 | Maar zij zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want Jonadab, 967 Jer 35:6 | zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij, noch 968 Jer 35:7 | Ook zult gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien, 969 Jer 35:8 | geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken al onze dagen, 970 Jer 35:9 | 9      En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; 971 Jer 35:9 | onze woning; ook hebben wij geen wijngaard, noch veld, noch 972 Jer 35:13 | Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij      973 Jer 35:14 | kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn 974 Jer 35:14 | bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op      975 Jer 36:30 | koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon 976 Jer 38:5 | hand; want de koning zou geen ding tegen u vermogen. ~ 977 Jer 38:6 | in den kuil      nu was geen water, maar slijk; en Jeremia 978 Jer 38:9 | vanwege den honger, dewijl geen brood meer in de stad is. ~ 979 Jer 38:14 | een ding vragen, verheel geen ding voor mij. ~ 980 Jer 42:14 | in Egypteland, alwaar wij geen krijg zullen zien, noch 981 Jer 44:7 | Juda uitroeit, opdat gij u geen overblijfsel overlaat? ~ 982 Jer 44:14 | vreemdelingen te verkeren, geen zal hebben, die ontkome, 983 Jer 44:17 | waren vrolijk, en zagen geen      kwaad. ~ 984 Jer 45:3 | van mijn zuchten, en vind geen rust! ~ 985 Jer 46:11 | gij de medicijnen, er is geen heling voor u. ~ 986 Jer 46:28 | doch      met u zal Ik geen voleinding maken, maar u 987 Jer 48:2 | haar uitroeien, dat zij geen volk meer zij; ook gij, 988 Jer 48:33 | ophouden uit de kuipen; men zal geen druiven      treden met 989 Jer 48:33 | het vreugdegeschrei zal geen vreugdegeschrei zijn. ~ 990 Jer 48:38 | verbroken als een vat, waar men geen lust aan heeft, spreekt 991 Jer 48:42 | verdelgd worden, dat hij geen volk zij, omdat hij zich 992 Jer 49:1 | HEERE alzo: Heeft dan Israel geen kinderen? Heeft hij geen 993 Jer 49:1 | geen kinderen? Heeft hij geen erfgenaam? Waarom is dan 994 Jer 49:7 | heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid meer te Theman? 995 Jer 49:18 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 996 Jer 49:31 | woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, 997 Jer 49:33 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 998 Jer 49:36 | winden verstrooien; en er zal geen volk zijn, waarhenen Elams      999 Jer 50:3 | zetten in verwoesting, dat er geen inwoner in zal zijn; van 1000 Jer 50:7 | wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License