Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
geeindigd 48
geeist 11
geelachtig 3
geen 1540
geens 5
geenszins 49
geent 1
Frequency    [«  »]
1627 volk
1589 ons
1541 dit
1540 geen
1503 israel
1459 land
1448 doen

Bijbel

IntraText - Concordances

geen

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540

     Book Chapter: Verse
1001 Jer 50:9 | als eens kloeken helds, geen zal ledig wederkeren. ~ 1002 Jer 50:26 | en verbant ze; laat ze geen overblijfsel hebben. ~ 1003 Jer 50:39 | daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer      hebben 1004 Jer 50:40 | niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar verkeren. ~ 1005 Jer 51:17 | onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een ieder 1006 Jer 51:17 | is leugen, en er      is geen geest in hen. ~ 1007 Jer 51:26 | En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, 1008 Jer 51:26 | nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want 1009 Jer 51:29 | een verwoesting, dat er geen inwoner zij. ~ 1010 Jer 51:37 | ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij. ~ 1011 Jer 51:43 | waarin niemand woont, en waar geen mensenkind doorgaat. ~ 1012 Jer 51:62 | zult uitroeien, zodat er geen inwoner in zij, van den 1013 Jer 52:6 | werd, en het volk des lands geen brood had; ~ 1014 Klaa 1:2 | haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder al haar liefhebbers; 1015 Klaa 1:3 | onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers      1016 Klaa 1:6 | zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij gaan 1017 Klaa 1:7 | tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders 1018 Klaa 1:9 | omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE, zie mijn 1019 Klaa 1:17 | haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE 1020 Klaa 1:21 | dat ik zucht, maar ik heb geen trooster; al mijn vijanden 1021 Klaa 1:31 | onder de heidenen; er is geen wet; haar profeten      1022 Klaa 1:31 | profeten      vinden ook geen gezicht van den HEERE. ~ 1023 Klaa 1:40 | als een beek; geef uzelve geen rust, uw oogappel houde 1024 Klaa 1:66 | dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; ~ 1025 Klaa 1:88 | een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. ~ 1026 Klaa 1:93 | niet ophouden, omdat er geen rust is; ~ 1027 Klaa 1:116| ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over 1028 Klaa 1:119| doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten der velden      1029 Klaa 1:126| geeerd, zij hebben den ouden geen genade      bewezen. ~ 1030 Klaa 2:5 | wij woede, men laat ons geen rust. ~ 1031 Eze 4:14 | mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch dat verscheurd 1032 Eze 4:14 | verscheurd is, gegeten, en geen      verfoeilijk vlees is 1033 Eze 7:7 | beroerte is nabij, en er is geen wederklank der bergen. ~ 1034 Eze 7:11 | noch van hun gedruis, en geen klage zal over hen zijn. ~ 1035 Eze 7:12 | en de verkoper bedrijve geen rouw; want een brandende 1036 Eze 11:3 | Die zeggen: Men moet geen huizen nabij bouwen; deze 1037 Eze 12:24 | 24      Want geen ijdel gezicht zal er meer 1038 Eze 12:28 | Alzo zegt de Heere HEERE: Geen Mijner woorden zullen meer 1039 Eze 13:10 | verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en dat de een 1040 Eze 13:16 | gezicht des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere 1041 Eze 13:22 | bedroefd gemaakt, daar Ik hem geen smart aangedaan heb; en 1042 Eze 15:5 | geheel was, werd het tot geen stuk werks gemaakt; hoeveel 1043 Eze 16:5 | 5      Geen oog had medelijden over 1044 Eze 18:7 | schuldenaar zijn pand wedergeeft, geen roof rooft, den hongerige 1045 Eze 18:16 | het pand niet behoudt, en geen roof rooft, zijn brood den 1046 Eze 18:17 | van den ellendige afhoudt, geen woeker noch overwinst neemt, 1047 Eze 18:32 | 32      Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, 1048 Eze 19:14 | verteerd heeft; zodat aan hem geen sterke roede is tot een 1049 Eze 20:17 | Ik hen niet verdierf, en geen voleinding met hen maakte 1050 Eze 21:13 | het toen? Zou er dan ook geen versmadende roede zijn, 1051 Eze 22:26 | het onheilige maken zij geen onderscheid, en het verschil 1052 Eze 24:17 | stil van kermen, gij zult geen dodenrouw maken, bind uw 1053 Eze 28:2 | daar gij een mens      en geen God zijt, stelt gij nochtans 1054 Eze 28:9 | daar gij een mens zijt en geen God, in de hand desgenen, 1055 Eze 28:24 | En het huis Israels zal geen smartenden doorn noch wee 1056 Eze 29:11 | 11      Geen mensenvoet zal door hetzelve 1057 Eze 29:11 | door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door hetzelve 1058 Eze 30:13 | ophouden uit Nof; en er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland; 1059 Eze 31:8 | niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods hof was      1060 Eze 31:14 | 14      Opdat zich geen waterrijke bomen verheffen 1061 Eze 31:14 | midden der dichte takken, en geen bomen, die water drinken, 1062 Eze 32:13 | bij de grote wateren; en geen mensenvoet zal ze meer beroeren, 1063 Eze 32:13 | zal ze meer beroeren, en geen beestenklauwen zullen ze 1064 Eze 33:15 | inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk 1065 Eze 34:5 | zij verstrooid, omdat er geen herder is; en zij zijn als 1066 Eze 34:8 | geworden      zijn, omdat er geen herder is, en Mijn herders 1067 Eze 36:29 | vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen. ~ 1068 Eze 37:8 | over dezelve, maar er was geen geest in hen. ~ 1069 Eze 39:10 | 10      Zodat zij geen hout uit het veld zullen 1070 Eze 42:6 | drie rijen, maar hadden geen pilaren gelijk de pilaren 1071 Eze 44:9 | Alzo zegt de Heere HEERE: Geen vreemde, onbesneden van 1072 Eze 44:21 | 21      Ook zal geen priester wijn drinken, als 1073 Eze 44:22 | Ook zullen zij zich geen weduwe of verstotene tot 1074 Eze 44:25 | 25      Ook zal geen van hen tot een doden mens 1075 Eze 44:28 | daarom zult gij hunlieden geen bezitting geven in Israel; 1076 Eze 44:31 | 31      Geen aas, noch wat verscheurd 1077 Dan 1:4 | Jongelingen, aan dewelke geen gebrek ware, maar schoon 1078 Dan 2:10 | koning, en zeiden: Er is geen mens op den aardbodem, die 1079 Dan 2:10 | kennen geven; daarom is er geen koning,      grote of heerser, 1080 Dan 2:35 | wind nam ze weg, en er werd geen plaats      voor dezelve 1081 Dan 2:44 | en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk      overgelaten 1082 Dan 3:12 | mannen hebben, o koning! op u geen acht      gesteld; uw goden 1083 Dan 3:25 | midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante 1084 Dan 3:28 | overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, 1085 Dan 3:29 | gesteld worde; want er is geen ander God, Die alzo verlossen 1086 Dan 6:3 | rekenschap geven, opdat de koning geen schade leed. ~ 1087 Dan 6:5 | koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid noch misdaad 1088 Dan 6:5 | hij      getrouw was, en geen vergrijping noch misdaad 1089 Dan 6:6 | zullen tegen dezen Daniel geen gelegenheid vinden, tenzij 1090 Dan 6:14 | Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld, noch op het 1091 Dan 6:16 | en der Perzen wet is, dat geen gebod noch ordonnantie, 1092 Dan 6:19 | overnachtte nuchteren, en liet geen vreugdespel voor zich brengen; 1093 Dan 6:23 | ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. ~ 1094 Dan 6:24 | opgetrokken was, zo werd er geen schade aan hem      gevonden, 1095 Dan 8:4 | en tegen het zuiden, en geen dieren konden voor zijn 1096 Dan 8:7 | hoornen; en in den ram was geen kracht, om voor zijn      1097 Dan 10:8 | gezicht, en er bleef in mij geen kracht overig; en mijn sierlijkheid 1098 Dan 10:8 | een verderving, zodat ik geen kracht      behield. ~ 1099 Dan 10:16 | weeen over mij, zodat ik geen kracht behoude. ~ 1100 Dan 10:17 | aangaat, van nu af bestaat geen kracht in mij, en geen adem 1101 Dan 10:17 | bestaat geen kracht in mij, en geen adem is in mij overgebleven. ~ 1102 Dan 11:15 | uitgelezen volk, ja, er zal      geen kracht zijn om te bestaan. ~ 1103 Dan 11:37 | goden zijner vaderen zal hij geen acht geven, noch op de begeerte 1104 Dan 11:37 | vrouwen; hij zal ook op geen God acht geven, maar hij 1105 Dan 11:45 | zijn einde komen, en zal geen helper hebben. ~  ~ 1106 Dan 12:10 | goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen 1107 Hos 4:1 | inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, 1108 Hos 4:1 | omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis 1109 Hos 4:1 | en geen weldadigheid, en geen kennis van      God in het 1110 Hos 4:14 | Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij 1111 Hos 4:14 | hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd 1112 Hos 5:14 | zal wegvoeren, en er zal geen redder zijn. ~ 1113 Hos 8:6 | heeft het gemaakt, en het is geen God, maar het zal tot stukken 1114 Hos 8:7 | wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het 1115 Hos 8:7 | hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien 1116 Hos 8:8 | gelijk een vat, waar men geen lust toe heeft. ~ 1117 Hos 8:13 | maar de HEERE heeft aan hen geen welgevallen. Nu zal Hij 1118 Hos 9:4 | Zij zullen den HEERE geen drankofferen doen van wijn, 1119 Hos 9:16 | wortel is verdord, zij zullen geen vrucht voortbrengen; ja, 1120 Hos 10:3 | zullen zij zeggen: Wij hebben geen koning; want wij hebben 1121 Hos 11:9 | verderven; want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het 1122 Hos 12:9 | mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, 1123 Hos 13:4 | Egypteland af; daarom zoudt gij geen God kennen dan Mij alleen, 1124 Hos 13:4 | dan Mij alleen, want er is geen Heiland dan Ik. ~ 1125 Hos 13:13 | kind; want anders zou hij geen tijd in de kindergeboorte 1126 Joe 1:18 | bedwelmd, want zij hebben geen weide, ook zijn de schaapskudden 1127 Joe 2:3 | wildernis, en ook is er geen      ontkomen van hetzelve. ~ 1128 Amos 3:4 | brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge 1129 Amos 3:5 | de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men 1130 Amos 3:7 | Gewisselijk, de Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn 1131 Amos 5:18 | zal duisternis wezen en geen licht. ~ 1132 Amos 5:20 | dag duisternis zijn, en geen licht? En donkerheid, zodat 1133 Amos 5:20 | En donkerheid, zodat er geen glans aan zij? ~ 1134 Amos 5:22 | spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen aan; en het 1135 Amos 7:14 | zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik was geen 1136 Amos 7:14 | geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar ik was 1137 Oba 1:7 | onder u zetten,      er is geen verstand in hem. ~ 1138 Oba 1:18 | verteren, zodat Ezau's huis geen      overgeblevene zal hebben; 1139 Jona 1:14 | dezes mans ziel, en leg geen onschuldig bloed op ons; 1140 Jona 4:11 | duizend mensen zijn, die geen onderscheid weten tussen 1141 Mic 2:7 | werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht 1142 Mic 3:7 | bewimpelen; want er zal geen antwoord Gods zijn. ~ 1143 Mic 3:11 | midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. ~ 1144 Mic 4:3 | tegen      het andere volk geen zwaard opheffen, en zij 1145 Mic 4:9 | groot geschrei maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever 1146 Mic 5:6 | droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen      1147 Mic 5:11 | hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben. ~ 1148 Mic 6:15 | niet zalven, en most, maar geen wijn drinken. ~ 1149 Mic 7:1 | wijnoogst geschied zijn; er is geen druif om te eten; mijn ziel 1150 Nah 2:9 | rooft goud, want er is geen einde des voorraads, der 1151 Nah 3:3 | dode lichamen; ja, er zal geen      einde zijn der lichamen, 1152 Nah 3:9 | waren haar macht, en er was geen einde; Put en Lybea waren 1153 Nah 3:19 | 19      Er is geen samentrekking voor uw breuk, 1154 Zep 1:12 | hart zeggen: De HEERE doet geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~ 1155 Zep 1:12 | doet geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~ 1156 Zep 2:1 | nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt! ~ 1157 Zep 2:5 | zal u verdoen, dat      er geen inwoner zal zijn. ~ 1158 Zep 2:15 | ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden 1159 Zep 3:5 | midden van haar, Hij doet geen onrecht; allen morgen geeft 1160 Zep 3:5 | doch de verkeerde weet van geen      schaamte. ~ 1161 Zep 3:6 | niemand is, dat er      geen inwoner is. ~ 1162 Zep 3:13 | overgeblevenen van Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen 1163 Zep 3:13 | spreken, en in hun mond zal geen bedriegelijke tong gevonden 1164 Zep 3:15 | het midden van u, gij zult geen kwaad meer zien. ~ 1165 Zac 8:10 | het loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende 1166 Zac 8:10 | uitgaande en de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, 1167 Zac 9:11 | gebondenen uit den kuil, daar geen water in is, uitgelaten. ~ 1168 Zac 10:2 | onderdrukt geworden; want er was geen herder. ~ 1169 Zac 11:5 | doden, en houden het voor geen schuld; en een ieder dergenen, 1170 Zac 13:4 | profeteert; en zij zullen geen haren mantel   aandoen, 1171 Zac 13:5 | Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, 1172 Zac 14:11 | daarin wonen, en er zal geen verbanning meer zijn; want 1173 Zac 14:17 | zal er over      henlieden geen regen wezen. ~ 1174 Zac 14:21 | dezelve koken;      en er zal geen Kanaaniet meer zijn, in 1175 Mal 1:10 | Mijn altaar om niet. Ik heb geen lust aan u, zegt de HEERE 1176 Mal 2:6 | in zijn mond, en er werd geen onrecht in zijn lippen gevonden; 1177 Mal 3:10 | zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen. ~ 1178 Mal 3:11 | wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, 1179 Matt 2:33 | gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, 1180 Matt 5:27 | ouden gezegd is: Gij zult geen overspel doen. ~ 1181 Matt 6:1 | worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in 1182 Matt 6:7 | als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, 1183 Matt 6:16 | wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk 1184 Matt 6:19 | 19 Vergadert u geen schatten op de aarde, waar 1185 Matt 7:18 | 18 Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, 1186 Matt 7:19 | 19 Een ieder boom, die geen goede vrucht voortbrengt, 1187 Matt 9:36 | waren, gelijk schapen, die geen herder hebben. ~ 1188 Matt 12:39 | verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan 1189 Matt 13:5 | ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. ~ 1190 Matt 13:6 | verbrand geworden; en omdat het geen wortel had, is het verdord. ~ 1191 Matt 13:21 | 21 Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar 1192 Matt 16:4 | verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan 1193 Matt 16:7 | zeggende: Het is omdat wij geen broden mede genomen hebben. ~ 1194 Matt 16:8 | kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen hebt? ~ 1195 Matt 16:11 | verstaat gij niet, dat Ik u van geen brood gesproken heb, als 1196 Matt 17:27 | 27 Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga heen 1197 Matt 18:17 | En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het 1198 Matt 18:17 | indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij 1199 Matt 19:18 | zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult 1200 Matt 19:18 | zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; ~ 1201 Matt 20:13 | van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met 1202 Matt 21:19 | zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! 1203 Matt 21:32 | zulks ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te 1204 Matt 22:12 | zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? 1205 Matt 22:23 | Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden 1206 Matt 22:24 | gezegd: Indien iemand sterft, geen kinderen hebbende, zo zal 1207 Matt 22:25 | hebbende, stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn 1208 Matt 23:30 | geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben 1209 Matt 24:22 | dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; 1210 Matt 25:3 | haar lampen nemende, namen geen olie met zich. ~ 1211 Matt 26:5 | Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk. ~ 1212 Mark 3:29 | Heiligen Geest, die heeft geen vergeving in der eeuwigheid, 1213 Mark 4:5 | ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. ~ 1214 Mark 4:6 | verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, zo is het verdord. ~ 1215 Mark 4:7 | verstikten hetzelve, en het gaf geen vrucht. ~ 1216 Mark 4:17 | 17 En hebben geen wortel in zichzelven, maar 1217 Mark 4:40 | vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof? ~ 1218 Mark 5:26 | daaraan ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar 1219 Mark 6:5 | 5 En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde 1220 Mark 6:8 | dan alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld 1221 Mark 6:8 | alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld in den 1222 Mark 6:8 | geen male, geen brood, geen geld in den gordel; ~ 1223 Mark 6:9 | zouden aanbinden, en met geen twee rokken gekleed zijn. ~ 1224 Mark 6:31 | gingen, en zij hadden zelfs geen gelegen tijd om te eten. ~ 1225 Mark 6:34 | zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon 1226 Mark 8:16 | zeggende: Het is, omdat wij geen broden hebben. ~ 1227 Mark 8:17 | Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij 1228 Mark 9:3 | wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde zo wit maken 1229 Mark 10:19 | weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult 1230 Mark 10:19 | zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; 1231 Mark 11:2 | veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, ontbindt 1232 Mark 12:18 | Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden 1233 Mark 12:19 | een vrouw achterlaat, en geen kinderen nalaat, dat zijn 1234 Mark 12:20 | vrouw, en stervende liet geen zaad na. ~ 1235 Mark 12:21 | gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks. ~ 1236 Mark 12:22 | namen dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van 1237 Mark 12:31 | liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan 1238 Mark 12:32 | een enig God is, en er is geen ander dan Hij; ~ 1239 Mark 13:20 | dagen niet verkort had, geen vlees zou behouden worden; 1240 Luk 1:7 | 7 En zij hadden geen kind, omdat Elizabet onvruchtbaar 1241 Luk 1:33 | en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. ~ 1242 Luk 1:34 | zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne? ~ 1243 Luk 1:37 | 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk 1244 Luk 2:7 | kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. ~ 1245 Luk 3:9 | bomen; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, 1246 Luk 3:11 | heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, 1247 Luk 4:24 | Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in 1248 Luk 4:26 | 26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, 1249 Luk 4:27 | van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, 1250 Luk 6:43 | 43 Want het is geen goede boom, die kwade vrucht 1251 Luk 6:43 | kwade vrucht voortbrengt, en geen kwade boom, die goede vrucht 1252 Luk 6:44 | vrucht gekend; want men leest geen vijgen van doornen, en men 1253 Luk 6:44 | van doornen, en men snijdt geen druif van bramen. ~ 1254 Luk 7:45 | 45 Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, 1255 Luk 8:6 | is het verdord, omdat het geen vochtigheid had. ~ 1256 Luk 8:13 | ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een 1257 Luk 8:14 | des levens, en voldragen geen vrucht. ~ 1258 Luk 8:27 | bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef 1259 Luk 8:27 | klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven. ~ 1260 Luk 10:4 | 4 Draagt geen buidel, noch male, noch 1261 Luk 10:19 | alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. ~ 1262 Luk 11:7 | antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur is nu 1263 Luk 11:29 | een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan 1264 Luk 12:24 | zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, 1265 Luk 16:13 | 13 Geen huisknecht kan twee heren 1266 Luk 17:1 | Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; doch 1267 Luk 17:18 | 18 En zijn er geen gevonden, die wederkeren, 1268 Luk 18:2 | die God niet vreesde, en geen mens ontzag. ~ 1269 Luk 18:4 | Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie; ~ 1270 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, 1271 Luk 18:20 | weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult 1272 Luk 18:20 | zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; 1273 Luk 18:34 | 34 En zij verstonden geen van deze dingen; en dit 1274 Luk 19:30 | gebonden vinden, waarop geen mens ooit heeft gezeten; 1275 Luk 20:27 | tegensprekende zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden 1276 Luk 20:31 | ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn 1277 Luk 22:36 | desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn 1278 Luk 23:4 | overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens. ~ 1279 Luk 23:14 | ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen 1280 Luk 23:22 | dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem 1281 Luk 24:39 | ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij 1282 Joha 1:3 | gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt 1283 Joha 1:48 | een Israeliet, in welken geen bedrog is. ~ 1284 Joha 2:3 | Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. ~ 1285 Joha 3:27 | antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem 1286 Joha 4:9 | ben? Want de Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen. ~ 1287 Joha 4:17 | antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: 1288 Joha 4:17 | hebt wel gezegd: Ik heb geen man. ~ 1289 Joha 4:44 | in zijn eigen vaderland geen eer heeft. ~ 1290 Joha 5:7 | antwoordde Hem: Heere, ik heb geen mens, om mij te werpen in 1291 Joha 5:34 | 34 Doch Ik neem geen getuigenis van een mens; 1292 Joha 5:41 | 41 Ik neem geen eer van mensen; ~ 1293 Joha 6:22 | stond, ziende, dat aldaar geen ander scheepje was dan dat 1294 Joha 6:53 | bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. ~ 1295 Joha 7:18 | heeft, Die is waarachtig, en geen ongerechtigheid is in Hem. ~ 1296 Joha 7:52 | en zie, dat uit Galilea geen profeet opgestaan is. ~ 1297 Joha 8:37 | want Mijn woord heeft in u geen plaats. ~ 1298 Joha 8:44 | niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer 1299 Joha 8:57 | zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij 1300 Joha 9:41 | blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt 1301 Joha 10:12 | Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen 1302 Joha 10:13 | een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen. ~ 1303 Joha 10:21 | Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; 1304 Joha 10:41 | zeiden: Johannes deed wel geen teken; maar alles, wat Johannes 1305 Joha 13:8 | Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. ~ 1306 Joha 14:18 | 18 Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder 1307 Joha 15:2 | 2 Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt 1308 Joha 15:4 | u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, 1309 Joha 15:22 | gesproken had, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij 1310 Joha 15:22 | zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. ~ 1311 Joha 15:24 | gedaan heeft, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij 1312 Joha 16:29 | spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis. ~ 1313 Joha 18:30 | zeiden tot hem: Indien Deze geen kwaaddoener ware, zo zouden 1314 Joha 18:38 | en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem. ~ 1315 Joha 19:4 | gij wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde. ~ 1316 Joha 19:6 | Hem; want ik vind in Hem geen schuld. ~ 1317 Joha 19:9 | Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. ~ 1318 Joha 19:11 | Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, 1319 Joha 19:15 | antwoordden: Wij hebben geen koning, dan den keizer. ~ 1320 Joha 19:36 | de Schrift vervuld worde: Geen been van Hem zal verbroken 1321 Hand 4:12 | 12 En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook 1322 Hand 4:12 | er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de 1323 Hand 5:28 | heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of onrein 1324 Hand 5:34 | in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is; ~ 1325 Hand 6:48 | dag was geworden, was er geen kleine beroerte onder de 1326 Hand 7:28 | 28 En geen oorzaak des doods vindende, 1327 Hand 7:37 | God opgewekt heeft, heeft geen verderving gezien. ~ 1328 Hand 8:28 | En zij verkeerden aldaar geen kleinen tijd met de discipelen. ~  ~ 1329 Hand 9:2 | 2 Als er dan geen kleine wederstand en twisting 1330 Hand 9:9 | 9 En heeft geen onderscheid gemaakt tussen 1331 Hand 9:28 | ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen 1332 Hand 10:28 | stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen 1333 Hand 12:15 | ik wil over deze dingen geen rechter zijn. ~ 1334 Hand 12:17 | rechterstoel; en Gallio trok zich geen van deze dingen aan. ~ 1335 Hand 13:23 | dienzelfden tijd ontstond er geen kleine beroerte, vanwege 1336 Hand 13:24 | bracht dien van die kunst geen klein gewin toe; ~ 1337 Hand 13:26 | heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die met handen 1338 Hand 13:40 | den dag van heden, alzo er geen oorzaak is, waardoor wij 1339 Hand 14:24 | 24 Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven 1340 Hand 17:8 | Sadduceen zeggen, dat er geen opstanding is, noch engel, 1341 Hand 17:9 | streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en 1342 Hand 17:29 | vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem 1343 Hand 19:10 | worden; den Joden heb ik geen onrecht gedaan; gelijk gij 1344 Hand 19:17 | gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel nemende, des daags 1345 Hand 19:18 | beschuldigers, hier staande, geen zaak hebben voorgebracht, 1346 Hand 20:26 | verborgen is; want dit is in geen hoek geschied. ~ 1347 Hand 21:20 | verschenen in vele dagen, en geen klein onweder ons drukte, 1348 Hand 21:22 | goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van iemands 1349 Hand 22:2 | de barbaren bewezen ons geen gemene vriendelijkheid; 1350 Hand 22:6 | gewacht hadden, en zagen, dat geen ongemak hem overkwam, werden 1351 Hand 22:18 | wilden mij loslaten, omdat geen schuld des doods in mij 1352 Rom 2:11 | 11 Want er is geen aanneming des persoons bij 1353 Rom 2:22 | 22 Die zegt, dat men geen overspel doen zal, doet 1354 Rom 3:18 | 18 Er is geen vreze Gods voor hun ogen. ~ 1355 Rom 3:20 | zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, 1356 Rom 3:22 | die geloven; want er is geen onderscheid. ~ 1357 Rom 4:15 | wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is ook geen 1358 Rom 4:15 | geen wet is, daar is ook geen overtreding. ~ 1359 Rom 5:13 | niet toegerekend, als er geen wet is. ~ 1360 Rom 7:3 | van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij 1361 Rom 7:18 | dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen 1362 Rom 8:1 | 1 Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, 1363 Rom 8:24 | nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand 1364 Rom 9:21 | Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om 1365 Rom 9:29 | Indien de Heere Sebaoth ons geen zaad had overgelaten, zo 1366 Rom 10:12 | 12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood 1367 Rom 10:19 | verwekken door degenen, die geen volk zijn; door een onverstandig 1368 Rom 11:6 | anderszins is de genade geen genade meer; en indien het 1369 Rom 11:6 | uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins 1370 Rom 11:6 | anderszins is het werk geen werk meer. ~ 1371 Rom 13:1 | onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de 1372 Rom 13:9 | 9 Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult 1373 Rom 13:9 | zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, 1374 Rom 13:10 | De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde 1375 Rom 14:13 | namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft. ~ 1376 Rom 14:14 | in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; 1377 Rom 14:21 | 21 Het is goed geen vlees te eten, noch wijn 1378 Rom 15:23 | 23 Maar nu geen plaats meer hebbende in 1379 1Kor 1:10 | spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat 1380 1Kor 1:29 | 29 Opdat geen vlees zou roemen voor Hem. ~ 1381 1Kor 4:4 | Want ik ben mijzelven van geen ding bewust; doch ik ben 1382 1Kor 4:11 | vuisten geslagen, en hebben geen vaste woonplaats; ~ 1383 1Kor 6:5 | Is er dan alzo onder u geen, die wijs is, ook niet een, 1384 1Kor 6:10 | gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers 1385 1Kor 6:10 | dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk 1386 1Kor 6:12 | ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. ~ 1387 1Kor 7:1 | hebt: het is een mens goed geen vrouw aan te raken. ~ 1388 1Kor 7:18 | geroepen, die late zich geen voorhuid aantrekken; is 1389 1Kor 7:23 | zijt duur gekocht, wordt geen dienstknechten der mensen. ~ 1390 1Kor 7:25 | Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik 1391 1Kor 7:27 | een vrouw verbonden, zoek geen ontbinding; zijt gij ongebonden 1392 1Kor 7:27 | ongebonden van een vrouw, zoek geen vrouw. ~ 1393 1Kor 7:37 | vast staat in zijn hart, geen noodzaak hebbende, maar 1394 1Kor 8:4 | in de wereld, en dat er geen ander God is dan een. ~ 1395 1Kor 8:8 | dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat 1396 1Kor 8:8 | wij niet eten, wij hebben geen gebrek. ~ 1397 1Kor 8:13 | zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn 1398 1Kor 9:2 | 2 Zo ik anderen geen apostel ben, nochtans ben 1399 1Kor 9:6 | hebben alleen ik en Barnabas geen macht van niet te werken? ~ 1400 1Kor 9:15 | 15 Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. 1401 1Kor 9:16 | Evangelie verkondige, het is mij geen roem; want de nood is mij 1402 1Kor 10:5 | meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want 1403 1Kor 10:6 | tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden 1404 1Kor 10:7 | 7 En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs 1405 1Kor 10:13 | 13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan 1406 1Kor 11:22 | 22 Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en 1407 1Kor 12:25 | 25 Opdat geen tweedracht in het lichaam 1408 1Kor 13:3 | liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven. ~ 1409 1Kor 13:5 | niet verbitterd, zij denkt geen kwaad; ~ 1410 1Kor 14:7 | fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met hun klank 1411 1Kor 14:10 | stemmen in de wereld, en geen derzelve is zonder stem. ~ 1412 1Kor 14:20 | 20 Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, 1413 1Kor 14:28 | 28 Maar indien er geen uitlegger is, dat hij zwijge 1414 1Kor 14:33 | 33 Want God is geen God van verwarring, maar 1415 1Kor 15:12 | sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? ~ 1416 1Kor 15:13 | 13 En indien er geen opstanding der doden is, 1417 2Kor 1:13 | 13 Want wij schrijven u geen andere dingen, dan die gij 1418 2Kor 2:10 | opdat de satan over ons geen voordeel krijge; 1419 2Kor 2:12 | in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, 1420 2Kor 5:21 | 21 Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft 1421 2Kor 6:3 | 3 Wij geven geen aanstoot in enig ding, opdat 1422 2Kor 7:5 | zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren 1423 2Kor 7:9 | geweest naar God, zodat gij in geen ding schade van ons geleden 1424 2Kor 11:14 | 14 En het is geen wonder; want de satan zelf 1425 2Kor 12:11 | te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan 1426 2Kor 13:7 | ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij 1427 Gal 1:7 | 7 Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, 1428 Gal 1:10 | mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus. ~ 1429 Gal 1:19 | 19 En zag geen ander van de apostelen, 1430 Gal 2:16 | dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd 1431 Gal 3:28 | dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen 1432 Gal 4:8 | degenen, die van nature geen goden zijn; ~ 1433 Gal 4:12 | ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk gedaan. ~ 1434 Gal 4:27 | breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de 1435 Efez 2:12 | de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder 1436 Efez 4:27 | 27 En geeft den duivel geen plaats. ~ 1437 Efez 4:29 | 29 Geen vuile rede ga uit uw mond, 1438 Efez 5:5 | 5 Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, 1439 Efez 5:11 | 11 En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare 1440 Efez 5:27 | voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of 1441 Efez 6:9 | in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij 1442 Fili 1:20 | verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden; 1443 Fili 1:28 | 28 En dat gij in geen ding verschrikt wordt van 1444 Fili 2:3 | 3 Doet geen ding door twisting of ijdele 1445 Fili 2:6 | gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even 1446 Fili 4:6 | 6 Weest in geen ding bezorgd; maar laat 1447 Fili 4:15 | Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij iets medegedeeld 1448 Kol 3:25 | hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons. ~  ~ 1449 1The 4:8 | dit verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, Die ook 1450 1The 4:12 | degenen, die buiten zijn, en geen ding van node hebt. ~ 1451 1The 4:13 | gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. ~ 1452 2The 3:8 | 8 En wij hebben geen brood bij iemand gegeten 1453 1Tim 1:3 | opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren; ~ 1454 1Tim 3:3 | Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; 1455 1Tim 3:3 | den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, 1456 1Tim 3:3 | vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, geen vechter, niet geldgierig. ~ 1457 1Tim 3:6 | 6 Geen nieuweling, opdat hij niet 1458 1Tim 3:8 | tot veel wijns begeven, geen vuil-gewinzoekers; ~ 1459 1Tim 3:11 | insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, wakker, 1460 1Tim 5:14 | telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan 1461 1Tim 5:19 | Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders 1462 1Tim 5:22 | haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer 1463 1Tim 6:16 | licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch 1464 2Tim 2:14 | voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk 1465 2Tim 2:14 | woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan tot verkering 1466 2Tim 5:7 | niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~ 1467 2Tim 5:7 | den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~ 1468 2Tim 5:15 | bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun 1469 Tit 1:7 | niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~ 1470 Tit 1:7 | den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~ 1471 Tit 1:15 | bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun 1472 Tit 2:3 | heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn, zich 1473 Tit 3:2 | Dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, maar bescheiden 1474 Heb 2:3 | wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen 1475 Heb 4:2 | woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het 1476 Heb 4:13 | 13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor 1477 Heb 4:15 | 15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan 1478 Heb 7:19 | 19 Want de wet heeft geen ding volmaakt, maar de aanleiding 1479 Heb 8:2 | Heere heeft opgericht, en geen mens. ~ 1480 Heb 8:4 | aarde ware, zo zou Hij zelfs geen Priester zijn, dewijl er 1481 Heb 8:7 | zo zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn geweest. ~ 1482 Heb 9:17 | de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de 1483 Heb 9:22 | bloedstorting geschiedt geen vergeving. ~ 1484 Heb 10:2 | die den dienst pleegden, geen geweten meer zouden hebben 1485 Heb 10:18 | vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde. ~ 1486 Heb 10:26 | ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor 1487 Heb 10:38 | Mijn ziel heeft in hem geen behagen. ~ 1488 Heb 12:11 | tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van 1489 Heb 12:17 | verworpen werd; want hij vond geen plaats des berouws, hoewel 1490 Heb 13:9 | door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben, 1491 Heb 13:10 | een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die 1492 Heb 13:14 | 14 Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij 1493 Jako 1:4 | zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk. ~ 1494 Jako 1:17 | lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw 1495 Jako 1:25 | en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden 1496 Jako 2:11 | Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft 1497 Jako 2:11 | niet doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar 1498 Jako 2:13 | zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; 1499 Jako 3:8 | 8 Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een 1500 Jako 3:12 | wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet water


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1540

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License