Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
lampe 1
lampen 33
lams 13
land 1459
landbouwe 1
landbouwer 1
landbouwerij 1
Frequency    [«  »]
1541 dit
1540 geen
1503 israel
1459 land
1448 doen
1442 aangezicht
1434 gelijk

Bijbel

IntraText - Concordances

land

1-500 | 501-1000 | 1001-1459

     Book Chapter: Verse
501 Deu 31:16 | goden der vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, 502 Deu 31:20 | dit volk inbrengen in het land, dat Ik zijn vaderen gezworen 503 Deu 31:21 | aleer Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb. ~ 504 Deu 31:23 | Israels inbrengen in het land, dat Ik hun gezworen heb; 505 Deu 32:10 | 10 Hij vond hem in een land der woestijn, en in een 506 Deu 32:22 | onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, 507 Deu 32:43 | wederkeren, en verzoenen Zijn land en Zijn volk. ~ 508 Deu 32:47 | de dagen verlengen op het land, waar gij over de Jordaan 509 Deu 32:49 | de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover 510 Deu 32:49 | Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen 511 Deu 32:52 | van tegenover zult gij dat land zien, maar daarheen niet 512 Deu 32:52 | daarheen niet inkomen, in het land, dat Ik den kinderen Israels 513 Deu 33:13 | van Jozef zeide hij: Zijn land zij gezegend van den HEERE, 514 Deu 33:28 | Jakobs oog zal zijn op een land van koren en most; ja, zijn 515 Deu 34:1 | HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe; ~ 516 Deu 34:2 | het ganse Nafthali, en het land van Efraim en Manasse, en 517 Deu 34:2 | en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de achterste 518 Deu 34:4 | zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Abraham, Izak en 519 Deu 34:5 | des HEEREN, aldaar in het land van Moab, naar des HEEREN 520 Deu 34:6 | begroef hem in een dal, in het land van Moab, tegenover Beth-Peor; 521 Deu 34:11 | knechten, en aan al zijn land; ~ 522 Joz 1:2 | en al dit volk, tot het land, dat Ik hun, den kinderen 523 Joz 1:4 | rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan 524 Joz 1:6 | want gij zult dit volk dat land erfelijk doen bezitten, 525 Joz 1:11 | ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, 526 Joz 1:13 | rust, en Hij geeft u dit land; ~ 527 Joz 1:14 | en uw vee blijven in het land, dat Mozes ulieden aan deze 528 Joz 1:15 | ook erfelijk bezitten het land, dat de HEERE, uw God, hun 529 Joz 1:15 | gijlieden wederkeren tot het land uwer erfenis, en zult het 530 Joz 2:1 | Gaat heen, bezichtigt het land en Jericho. Zij dan gingen, 531 Joz 2:2 | kinderen Israels, om dit land te doorzoeken. ~ 532 Joz 2:3 | zijn gekomen, om het ganse land te doorzoeken. ~ 533 Joz 2:9 | weet, dat de HEERE u dit land gegeven heeft, en dat ulieder 534 Joz 2:14 | wanneer de HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan 535 Joz 2:18 | Zie, wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer 536 Joz 2:24 | de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven; 537 Joz 5:6 | niet zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE hun vaderen 538 Joz 5:6 | ons te zullen geven, een land vloeiende van melk en honig. ~ 539 Joz 6:27 | gerucht liep door het ganse land. ~  ~  ~  ~ ~ 540 Joz 7:2 | opwaarts en bespiedt het land. Die mannen nu trokken op 541 Joz 8:1 | volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven. ~ 542 Joz 9:6 | zijn gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond 543 Joz 9:9 | knechten zijn uit een zeer ver land gekomen, om den Naam des 544 Joz 9:24 | dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners 545 Joz 10:40 | Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het zuiden, 546 Joz 10:41 | Gaza toe; ook het ganse land Gosen, en tot Gibeon toe. ~ 547 Joz 10:42 | al deze koningen en hun land op eenmaal; want de HEERE, 548 Joz 11:3 | onder aan Hermon, in het land van Mizpa. ~ 549 Joz 11:16 | 16 Alzo nam Jozua al dat land in, het gebergte, en al 550 Joz 11:16 | al het zuiden, en al het land van Gosen, en de laagte, 551 Joz 11:22 | de Enakieten over in het land der kinderen Israels; alleenlijk 552 Joz 11:23 | 23 Alzo nam Jozua al dat land in, naar alles, wat de HEERE 553 Joz 11:23 | naar hun stammen. En het land rustte van den krijg. ~ 554 Joz 12:1 | geslagen hebben, en hun land erfelijk bezaten, aan gene 555 Joz 12:6 | halven stam van Manasse, dat land tot een erfelijke bezitting. ~ 556 Joz 13:2 | 2 Dit is het land, dat overgebleven is; al 557 Joz 13:4 | Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten, en Meara, 558 Joz 13:5 | 5 Daartoe het land der Giblieten, en de ganse 559 Joz 13:7 | 7 En nu, deel dit land tot een erfdeel aan de negen 560 Joz 13:9 | beek is, en al het vlakke land van Medeba tot Dibon toe; ~ 561 Joz 13:16 | beek is, en al het vlakke land tot Medeba toe: ~ 562 Joz 13:17 | steden, die in het vlakke land zijn, Dibon, en Bamoth-Baal, 563 Joz 13:25 | van Gilead, en het halve land der kinderen Ammons, tot 564 Joz 14:1 | Israels geerfd hebben in het land Kanaan; hetwelk de priester 565 Joz 14:4 | gaven zij geen deel in het land, maar steden om te bewonen, 566 Joz 14:5 | Israels, en zij deelden het land. ~ 567 Joz 14:7 | van Kades-Barnea, om het land te verspieden, en ik hem 568 Joz 14:9 | zeggende: Indien niet het land, waarop uw voet getreden 569 Joz 14:15 | onder de Enakieten. En het land rustte van den krijg. ~  ~ 570 Joz 15:19 | dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook 571 Joz 17:5 | snoeren toe, behalve het land Gilead en Bazan, dat op 572 Joz 17:6 | midden zijner zonen; en het land Gilead hadden de overgebleven 573 Joz 17:8 | 8 Manasse had wel het land van Tappuah, maar Tappuah 574 Joz 17:12 | Kanaanieten wilden in hetzelve land wonen. ~ 575 Joz 17:15 | houw daar voor u af in het land der Ferezieten en der Refaieten, 576 Joz 17:16 | Kanaanieten, die in het land des dals wonen, bij die 577 Joz 18:1 | der samenkomst, nadat het land voor hen onderworpen was. ~ 578 Joz 18:3 | om voort te gaan, om het land te beerven, hetwelk de HEERE, 579 Joz 18:4 | zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven 580 Joz 18:6 | 6 En gijlieden zult het land beschrijven in zeven delen, 581 Joz 18:8 | hun, die heengingen om het land te beschrijven, zeggende: 582 Joz 18:8 | Gaat, en doorwandelt het land, en beschrijft het; komt 583 Joz 18:9 | gingen heen, en togen het land door en beschreven het, 584 Joz 18:10 | den kinderen Israels het land, naar hun afdelingen. ~ 585 Joz 19:49 | nu geeindigd hadden het land erfelijk te delen, naar 586 Joz 20:8 | woestijn, in het platte land, van den stam van Ruben; 587 Joz 21:2 | tot hen, te Silo, in het land Kanaan, zeggende: De HEERE 588 Joz 22:16 | HEERE aan Israel het ganse land, dat Hij gezworen had hun 589 Joz 23:4 | naar uw tenten, naar het land uwer bezitting, hetwelk 590 Joz 23:9 | Israels, van Silo, dat in het land Kanaan is, om te gaan naar 591 Joz 23:9 | is, om te gaan naar het land van Gilead, naar het land 592 Joz 23:9 | land van Gilead, naar het land hunner bezitting, in hetwelk 593 Joz 23:10 | van de Jordaan, die in het land Kanaan zijn, zo bouwden 594 Joz 23:11 | altaar gebouwd, tegenover het land Kanaan, aan de grenzen van 595 Joz 23:13 | stam van Manasse, in het land Gilead, Pinehas, den zoon 596 Joz 23:15 | van Manasse kwamen, in het land Gilead, zo spraken zij met 597 Joz 23:19 | 19 Maar toch, indien het land uwer bezitting onrein is, 598 Joz 23:19 | onrein is, komt over in het land van de bezitting des HEEREN, 599 Joz 23:32 | kinderen van Gad, uit het land Gilead, naar het land Kanaan, 600 Joz 23:32 | het land Gilead, naar het land Kanaan, tot de kinderen 601 Joz 23:33 | trekken met een heir, om het land te verderven, waarin de 602 Joz 24:5 | verdrijven; en gij zult hun land erfelijk bezitten, gelijk 603 Joz 24:13 | gij omkomt van dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw 604 Joz 24:15 | u verdelge van dit goede land, hetwelk u HEERE, uw God 605 Joz 24:16 | haastiglijk omkomen van het goede land, hetwelk Hij u gegeven heeft. ~  ~ 606 Joz 25:3 | wandelen door het ganse land Kanaan; Ik vermeerderde 607 Joz 25:8 | Toen bracht Ik u in het land der Amorieten, die over 608 Joz 25:8 | uw hand, en gij bezat hun land erfelijk, en Ik verdelgde 609 Joz 25:13 | 13 Dus heb Ik u een land gegeven, waaraan gij niet 610 Joz 25:15 | der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande 611 Joz 25:17 | en onze vaderen uit het land van Egypte, uit het diensthuis 612 Ric 1:2 | optrekken; ziet, Ik heb dat land in zijn hand gegeven. ~ 613 Ric 1:15 | dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook 614 Ric 1:26 | Toen toog deze man in het land der Hethieten, en hij bouwde 615 Ric 1:27 | wilden wonen in hetzelve land. ~ 616 Ric 1:32 | Kanaanieten, die in het land woonden; want zij verdreven 617 Ric 1:33 | Kanaanieten, die in het land woonden; doch de inwoners 618 Ric 2:1 | opgevoerd, en u gebracht in het land, dat Ik uw vaderen gezworen 619 Ric 2:6 | tot zijn erfdeel, om het land erfelijk te bezitten. ~ 620 Ric 3:11 | 11 Toen was het land veertig jaren stil, en Othniel, 621 Ric 3:30 | ten ondergebracht; en het land was stil tachtig jaren. ~ 622 Ric 4:55 | opgaat in haar kracht. En het land was stil, veertig jaren. ~  ~ 623 Ric 5:5 | kon; en zij kwamen in het land, om dat te verderven. ~ 624 Ric 5:9 | aangezicht uitgedreven, en u hun land gegeven; ~ 625 Ric 5:10 | Amorieten niet, in welker land gij woont; maar gij zijt 626 Ric 7:28 | hoofd niet meer op. En het land was stil veertig jaren, 627 Ric 9:4 | dezen dag, dewelke in het land van Gilead zijn. ~ 628 Ric 9:8 | de Jordaan waren, in het land der Amorieten, dat in Gilead 629 Ric 10:3 | broederen, en woonde in het land Tob; en ijdele mannen vergaderden 630 Ric 10:5 | Jeftha te halen uit het land van Tob. ~ 631 Ric 10:12 | gekomen zijt, om tegen mijn land te krijgen? ~ 632 Ric 10:13 | uit Egypte optoog, mijn land genomen heeft, van de Arnon 633 Ric 10:15 | Jeftha: Israel heeft het land der Moabieten, en het land 634 Ric 10:15 | land der Moabieten, en het land der kinderen Ammons niet 635 Ric 10:17 | zeggende: Laat mij toch door uw land doortrekken; maar de koning 636 Ric 10:18 | woestijn, en toog om het land der Edomieten en het land 637 Ric 10:18 | land der Edomieten en het land der Moabieten, en kwam van 638 Ric 10:18 | den opgang der zon aan het land der Moabieten, en zij legerden 639 Ric 10:19 | hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot aan mijn 640 Ric 10:21 | Israel erfelijk in het ganse land der Amorieten, die in datzelve 641 Ric 10:21 | Amorieten, die in datzelve land woonden. ~ 642 Ric 11:12 | begraven te Ajalon, in het land van Zebulon. ~ 643 Ric 11:15 | begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op den berg 644 Ric 15:24 | onzen vijand, en die ons land verwoestte, en die onzer 645 Ric 17:2 | Zora en van Esthaol, om het land te verspieden, en dat te 646 Ric 17:2 | hen: Gaat, doorzoekt het land. En zij kwamen aan het gebergte 647 Ric 17:7 | zaak schande aandeed in dat land; ook waren zij verre van 648 Ric 17:9 | optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet, het is 649 Ric 17:9 | gij henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te 650 Ric 17:10 | een zorgeloos volk, en dat land is wijd van ruimte) want 651 Ric 17:14 | die gegaan waren om het land van Lais te verspieden, 652 Ric 17:17 | die gegaan waren om het land te verspieden, gingen op, 653 Ric 17:30 | tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd. ~ 654 Ric 19:1 | tot Ber-seba toe, ook het land van Gilead, tot den HEERE 655 Ric 19:6 | en zond haar in het ganse land der erfenis van Israel, 656 Ric 20:12 | Silo, dewelke is in het land Kanaan. ~ 657 Ric 20:21 | Silo; en gaat heen in het land van Benjamin. ~ 658 Rut 1:1 | het, dat er honger in het land was; daarom toog een man 659 Rut 1:6 | want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn 660 Rut 1:7 | weder te keren naar het land van Juda, ~ 661 Rut 2:11 | vader en uw moeder, en het land uwer geboorte verlaten, 662 Rut 4:3 | Naomi, die uit der Moabieten land wedergekomen is, verkocht; ~ 663 Rut 4:5 | zeide: Ten dage, als gij het land aanvaardt van de hand van 664 1Sa 6:1 | HEEREN zeven maanden in het land der Filistijnen geweest 665 1Sa 6:5 | beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den 666 1Sa 6:5 | over uw god, en van over uw land. 667 1Sa 9:4 | Efraim, en hij ging door het land van Salisa, maar zij vonden 668 1Sa 9:4 | daarna gingen zij door het land van Sahalim, maar zij waren 669 1Sa 9:4 | verder ging hij door het land van Jemini, doch zij vonden 670 1Sa 9:5 | 5 Toen zij in het land van Zuf kwamen, zeide Saul 671 1Sa 9:16 | u zenden een man uit het land van Benjamin, dien zult 672 1Sa 13:3 | met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het de Hebreen 673 1Sa 13:7 | gingen over de Jordaan in het land van Gad en Gilead. Toen 674 1Sa 13:17 | weg naar Ofra, naar het land Sual; ~ 675 1Sa 13:19 | smid gevonden in het ganse land van Israel; want de Filistijnen 676 1Sa 14:15 | beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was 677 1Sa 14:29 | Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn 678 1Sa 22:5 | niet, ga heen, en ga in het land van Juda. Toen ging David 679 1Sa 23:23 | geschieden, zo hij in het land is, zo zal ik hem naspeuren 680 1Sa 23:27 | Filistijnen zijn in het land gevallen. ~ 681 1Sa 27:1 | haastelijk ontkome in het land der Filistijnen, opdat Saul 682 1Sa 27:7 | dagen, die David in het land der Filistijnen woonde, 683 1Sa 27:9 | 9 En David sloeg dat land, en liet noch man noch vrouw 684 1Sa 27:11 | die hij in der Filistijnen land gewoond heeft. ~ 685 1Sa 28:3 | stad. En Saul had uit het land weggedaan de waarzeggers 686 1Sa 28:9 | duivelskunstenaars uit dit land heeft uitgeroeid; waarom 687 1Sa 29:11 | om weder te keren in het land der Filistijnen; de Filistijnen 688 1Sa 30:16 | zij genomen hadden uit het land der Filistijnen, en uit 689 1Sa 30:16 | Filistijnen, en uit het land van Juda. ~ 690 1Sa 31:9 | zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen 691 2Sa 3:12 | zeggende: Wiens is het land? zeggende wijders: Maak 692 2Sa 5:6 | de Jebusieten, die in dat land woonden. En zij spraken 693 2Sa 7:23 | verschrikkelijke dingen te doen aan Uw land, voor het aangezicht Uws 694 2Sa 9:10 | Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, 695 2Sa 10:2 | van David kwamen in het land van de kinderen Ammons. ~ 696 2Sa 15:4 | ten rechter stelde in het land! Dat alle man tot mij kwame, 697 2Sa 15:23 | 23 En het ganse land weende met luider stem, 698 2Sa 17:26 | Absalom legerden zich in het land van Gilead. ~ 699 2Sa 18:8 | aldaar verspreid over al dat land. En het woud verteerde meer 700 2Sa 19:9 | Filistijnen, en nu is hij uit het land gevlucht voor Absalom; ~ 701 2Sa 19:29 | Gij en Ziba, deelt het land. ~ 702 2Sa 21:14 | zijn zoon Jonathan in het land van Benjamin te Zela, in 703 2Sa 24:6 | in Gilead, en in het lage land Hodsi; ook kwamen zij tot 704 2Sa 24:8 | togen zij om door het ganse land; en ten einde van negen 705 2Sa 24:13 | honger van zeven jaren in uw land komen? Of wilt gij drie 706 2Sa 24:13 | dagen pestilentie in uw land zij? Merk nu, en zie toe, 707 1Kon 4:10 | daartoe Socho en het ganse land Hefer. ~ 708 1Kon 4:19 | zoon van Uri, was in het land Gilead, het land van Sihon, 709 1Kon 4:19 | in het land Gilead, het land van Sihon, den koning der 710 1Kon 4:19 | bestelmeester, die in dat land was. ~ 711 1Kon 4:21 | koninkrijken, van de rivier tot het land der Filistijnen, en tot 712 1Kon 8:34 | en breng hen weder in het land, dat Gij hun vaderen gegeven 713 1Kon 8:36 | zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een 714 1Kon 8:37 | 37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen 715 1Kon 8:37 | als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren 716 1Kon 8:40 | zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven 717 1Kon 8:46 | wegvoeren in des vijands land, dat verre of nabij is. ~ 718 1Kon 8:47 | 47 En zij in het land, waar zij gevankelijk weggevoerd 719 1Kon 8:47 | en tot U smeken in het land dergenen, die ze gevankelijk 720 1Kon 8:48 | met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen 721 1Kon 8:48 | zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen 722 1Kon 9:7 | Israel uitroeien van het land, dat Ik hun gegeven heb, 723 1Kon 9:8 | HEERE alzo gedaan aan dit land en aan dit huis? ~ 724 1Kon 9:11 | twintig steden gaf in het land van Galilea. ~ 725 1Kon 9:13 | hebt? En hij noemde ze het land Kabul, tot op dezen dag. ~ 726 1Kon 9:18 | Tamor in de woestijn, in dat land; ~ 727 1Kon 9:19 | Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~ 728 1Kon 9:21 | kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die 729 1Kon 9:26 | oever der Schelfzee, in het land van Edom. ~ 730 1Kon 10:6 | geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken 731 1Kon 10:13 | keerde zij en toog in haar land, zij en haar knechten. ~ 732 1Kon 10:15 | van de geweldigen van dat land. ~ 733 1Kon 11:18 | voeding toezeide, en hem een land gaf. ~ 734 1Kon 11:21 | mij gaan, dat ik in mijn land trekke. ~ 735 1Kon 11:22 | mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij 736 1Kon 14:15 | uitrukken uit dit goede land, dat Hij hun vaderen gegeven 737 1Kon 14:24 | ook schandjongens in het land; zij deden naar al de gruwelen 738 1Kon 15:12 | de schandjongens uit het land, en deed weg al de drekgoden, 739 1Kon 15:20 | Cinneroth, met het ganse land Nafthali. ~ 740 1Kon 17:7 | want geen regen was in het land geweest. ~ 741 1Kon 18:5 | tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen 742 1Kon 18:6 | 6 En zij deelden het land onder zich, dat zij het 743 1Kon 20:27 | de Syriers vervulden het land. ~ 744 1Kon 22:36 | en een ieder naar zijn land! ~ 745 1Kon 22:47 | 47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, 746 2Kon 2:19 | het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. ~ 747 2Kon 3:20 | weg van Edom kwam, en het land met water vervuld werd. ~ 748 2Kon 3:24 | aangezicht; ja, zij kwamen in het land, slaande ook de Moabieten. ~ 749 2Kon 3:27 | en keerden weder in hun land. ~  ~  ~  750 2Kon 4:38 | zo was er honger in dat land, en de zonen der profeten 751 2Kon 5:2 | kleine jonge dochter uit het land van Israel gevankelijk gebracht, 752 2Kon 5:4 | dochter gesproken, die uit het land van Israel is. ~ 753 2Kon 6:23 | Syriers niet meer in het land van Israel. ~ 754 2Kon 8:1 | geroepen, die ook in het land zeven jaren komen zal. ~ 755 2Kon 8:2 | vreemdeling verkeerd in het land der Filistijnen, zeven jaren. ~ 756 2Kon 8:3 | jaren, dat de vrouw uit het land der Filistijnen wederkeerde; 757 2Kon 8:6 | den dag af, dat zij het land verlaten heeft, tot nu toe. ~ 758 2Kon 9:26 | neem, werp hem op dat stuk land, naar het woord des HEEREN. ~ 759 2Kon 10:33 | opgang der zon, het ganse land van Gilead, der Gadieten, 760 2Kon 11:3 | Athalia regeerde over het land. ~ 761 2Kon 14:20 | Moabieten kwamen in het land met het ingaan des jaars. ~ 762 2Kon 16:19 | koning van Assyrie, tegen het land; en Menahem gaf aan Pul 763 2Kon 16:20 | en bleef daar niet in het land. ~ 764 2Kon 16:29 | Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde 765 2Kon 19:5 | Assyrie toog op in het ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, 766 2Kon 19:23 | Israel weggevoerd uit zijn land naar Assyrie, tot op dezen 767 2Kon 19:26 | de wijze des Gods van het land niet; daarom heeft Hij leeuwen 768 2Kon 19:26 | de wijze des Gods van het land. ~ 769 2Kon 19:27 | de wijze des Gods van het land. ~ 770 2Kon 20:25 | gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf het. ~ 771 2Kon 20:32 | ik kom, en u haal in een land, als ulieder land, een land 772 2Kon 20:32 | in een land, als ulieder land, een land van koren en van 773 2Kon 20:32 | land, als ulieder land, een land van koren en van most, een 774 2Kon 20:32 | van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden, 775 2Kon 20:32 | en van wijngaarden, een land van olijven, van olie en 776 2Kon 20:33 | goden der volken, ieder zijn land, enigszins gered uit de 777 2Kon 20:35 | goden der landen, die hun land uit mijn hand gered hebben, 778 2Kon 21:7 | horen zal, en weder in zijn land keren; en ik zal hem door 779 2Kon 21:7 | door het zwaard in zijn land vellen. ~ 780 2Kon 21:17 | Assyrie die heidenen en hun land verwoest; ~ 781 2Kon 21:37 | doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-Haddon, 782 2Kon 23:8 | Israel te bewegen uit dit land, dat Ik hun vaderen gegeven 783 2Kon 25:24 | verfoeiselen, die in het land van Juda en in Jeruzalem 784 2Kon 25:33 | hem binden te Ribla in het land van Hamath, opdat hij te 785 2Kon 25:33 | regeren zou; en hij legde het land een boete op van honderd 786 2Kon 25:35 | Farao; doch hij schatte het land, om dat geld naar het bevel 787 2Kon 26:7 | voortaan niet meer uit zijn land; want de koning van Babel 788 2Kon 27:21 | doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo werd Juda 789 2Kon 27:21 | Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk weggevoerd. ~ 790 2Kon 27:22 | aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven was, 791 2Kon 27:24 | Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning van 792 1Kro 1:43 | geregeerd hebben in het land van Edom, eer er een koning 793 1Kro 1:45 | stierf, en Husam, uit het land der Themanieten, regeerde 794 1Kro 2:22 | en twintig steden in het land van Gilead. ~ 795 1Kro 4:40 | vette en goede weide, en een land, wijd van begrip, en stil, 796 1Kro 5:9 | was veel geworden in het land van Gilead. ~ 797 1Kro 5:11 | woonden tegen hen over, in het land van Basan, tot Salcha toe. ~ 798 1Kro 5:23 | van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd 799 1Kro 6:55 | gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden 800 1Kro 7:21 | mannen van Gath, die in het land geboren waren, doodden hen, 801 1Kro 8:8 | Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij dezelve 802 1Kro 10:9 | zonden ze in der Filistijnen land rondom, om dit te boodschappen 803 1Kro 16:18 | 18 Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven, een snoer 804 1Kro 20:2 | knechten van David in het land der kinderen Ammons tot 805 1Kro 20:3 | om om te keren, en om het land te verspieden? ~ 806 1Kro 21:1 | heirkracht, en hij verdierf het land der kinderenAmmons; en hij 807 1Kro 22:12 | is, de pestilentie in het land, en een verdervenden engel 808 1Kro 23:2 | vreemdelingen, die in het land Israels waren; en hij bestelde 809 1Kro 23:18 | mijn hand gegeven, en dit land is onderworpen geworden 810 1Kro 28:25 | over de schatten op het land, in de steden, en in de 811 1Kro 29:8 | opdat gijlieden dit goede land erfelijk bezit, en uw kinderen 812 2Kro 2:17 | vreemde mannen, die in het land van Israel waren, achtervolgens 813 2Kro 7:25 | en breng hen weder in het land, dat Gij hun en hun vaderen 814 2Kro 7:27 | zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een 815 2Kro 7:28 | 28 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen 816 2Kro 7:28 | van zijn vijanden in het land zijner poorten hem belegeren 817 2Kro 7:31 | zij leven zullen op het land, dat Gij onzen vaderen gegeven 818 2Kro 7:36 | gevankelijk wegvoeren in een land, dat verre of nabij is; ~ 819 2Kro 7:37 | 37 En zij in het land, waar zij gevankelijk weggevoerd 820 2Kro 7:37 | en tot U smeken in het land hunner gevangenis, zeggende: 821 2Kro 7:38 | met hun ganse ziel, in het land hunner gevangenis, waar 822 2Kro 8:13 | sprinkhaan gebiede, het land te verteren, of zo Ik pest 823 2Kro 8:14 | zonden vergeven, en hun land genezen. ~ 824 2Kro 8:20 | Ik hen uitrukken uit Mijn land, dat Ik hun gegeven heb, 825 2Kro 8:21 | Waarom heeft de HEERE aan dit land en aan dit huis alzo gedaan? ~ 826 2Kro 9:6 | Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~ 827 2Kro 9:8 | kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, welke 828 2Kro 9:17 | den oever der zee, in het land Edom. ~ 829 2Kro 10:5 | geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken 830 2Kro 10:11 | ook was te voren in het land van Juda niet geweest. ~ 831 2Kro 10:12 | keerde zij, en toog naar haar land, zij en haar knechten. ~ 832 2Kro 10:26 | van de rivier tot aan het land der Filistijnen, en tot 833 2Kro 15:1 | plaats. In zijn dagen was het land tien jaren stil. ~ 834 2Kro 15:6 | steden in Juda; want het land was stil, en er was geen 835 2Kro 15:7 | en grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; 836 2Kro 16:8 | verfoeiselen uit het ganse land van Juda en Benjamin, en 837 2Kro 18:2 | legde bezettingen in het land van Juda, en in de steden 838 2Kro 20:3 | gij hebt de bossen uit het land weggedaan, en uw hart gericht 839 2Kro 20:5 | hij stelde richters in het land, in alle vaste steden van 840 2Kro 23:12 | Athalia regeerde over het land. ~  ~ 841 2Kro 26:10 | was een liefhebber van den land bouw. ~ 842 2Kro 30:9 | hebben, zodat zij in dit land zullen wederkomen; want 843 2Kro 30:10 | stad tot stad, door het land van Efraim en Manasse, tot 844 2Kro 30:25 | vreemdelingen, die uit het land van Israel gekomen waren, 845 2Kro 32:13 | de natien dier landen hun land enigszins kunnen redden 846 2Kro 32:21 | des aangezichts in zijn land wedergekeerd; en als hij 847 2Kro 32:31 | wonderteken, dat in het land geschied was, bij hem waren, 848 2Kro 33:8 | meer doen wijken van het land, dat Ik uw vaderen besteld 849 2Kro 34:7 | hieuw hij af in het ganse land van Israel; daarna keerde 850 2Kro 34:8 | zijner regering als hij het land en het huis gereinigd had, 851 2Kro 37:3 | Jeruzalem; en hij legde het land een boete op van honderd 852 2Kro 37:21 | van Jeremia, totdat het land aan zijn sabbatten een welgevallen 853 Ezra 9:11 | profeten, zeggende: Het land, waar gijlieden inkomt, 854 Ezra 9:11 | dat te erven, is een vuil land, door de vuiligheid van 855 Neh 4:4 | over tot een roof in een land der gevangenis. ~ 856 Neh 5:14 | landvoogd te zijn in het land Juda, van het twintigste 857 Neh 5:16 | verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn jongens 858 Neh 9:8 | dat Gij zoudt geven het land der Kanaanieten, der Hethieten, 859 Neh 9:15 | zouden ingaan om te erven het land, waarover Gij Uw hand ophieft, 860 Neh 9:22 | zij erfelijk bezeten het land van Sihon, te weten, het 861 Neh 9:22 | van Sihon, te weten, het land des konings van Hesbon, 862 Neh 9:22 | konings van Hesbon, en het land van Og, koning van Basan. ~ 863 Neh 9:23 | hebt hen gebracht in het land, waarvan Gij tot hun vaderen 864 Neh 9:24 | daarin gekomen, en hebben dat land erfelijk ingenomen; en Gij 865 Neh 9:25 | vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, 866 Neh 9:35 | in dat wijde en dat vette land, dat Gij voor hun aangezicht 867 Neh 9:36 | heden knechten; ja, het land, dat Gij onzen vaderen gegeven 868 Est 56:1 | Ahasveros schatting op het land, en de eilanden der zee. ~ 869 Job 1:1 | 1 Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en 870 Job 10:21 | en niet wederkom) in een land der duisternis en der schaduwe 871 Job 10:22 | 22 Een stikdonker land, als de duisternis zelve, 872 Job 15:19 | 19 Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker 873 Job 22:8 | geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon 874 Job 28:13 | wordt niet gevonden in het land der levenden. ~ 875 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, en zijn 876 Job 36:46 | tot een roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid beschikt. ~ 877 Job 37:26 | 26 Om te regenen op het land, waar niemand is, op de 878 Job 41:15 | niet gevonden in het ganse land, als de dochteren van Job; 879 Psa 10:16 | heidenen zijn vergaan uit Zijn land. ~ 880 Psa 27:13 | des HEEREN zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan. ~ 881 Psa 36:20 | tegen de stillen in het land. ~ 882 Psa 42:21 | daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en Hermon, 883 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, 884 Psa 52:7 | zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela. ~ 885 Psa 60:4 | 4 Gij hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; 886 Psa 63:2 | verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water. ~ 887 Psa 65:10 | 10 Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig 888 Psa 72:16 | een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, 889 Psa 74:8 | vergaderplaatsen in het land verbrand. ~ 890 Psa 75:4 | 4 Het land en al zijn inwoners waren 891 Psa 80:10 | inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. ~ 892 Psa 81:11 | u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw mond 893 Psa 85:10 | Hem vrezen, opdat in ons land eer wone. ~ 894 Psa 85:13 | het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven. ~ 895 Psa 88:13 | Uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? ~ 896 Psa 101:6 | zijn op de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; 897 Psa 105:11 | Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder 898 Psa 105:16 | riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des 899 Psa 105:23 | verkeerde als vreemdeling in het land van Cham. ~ 900 Psa 105:27 | en de wonderwerken in het land van Cham. ~ 901 Psa 105:30 | 30 Hun land bracht vorsen voort in overvloed, 902 Psa 105:32 | hagel, vlammig vuur in hun land. ~ 903 Psa 105:35 | Die al het kruid in hun land opaten, ja, aten de vrucht 904 Psa 105:36 | alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner 905 Psa 106:22 | 22 Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen 906 Psa 106:24 | versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord 907 Psa 106:38 | hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden 908 Psa 107:33 | watertochten tot dorstig land. ~ 909 Psa 107:34 | 34 Het vruchtbaar land tot zouten grond, om de 910 Psa 107:35 | waterpoel, en het dorre land tot watertochten. ~ 911 Psa 110:6 | hoofd is over een groot land. 912 Psa 135:12 | 12 En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn 913 Psa 136:21 | 21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn 914 Psa 137:4 | HEEREN zingen in een vreemd land? ~ 915 Psa 142:6 | Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. ~ 916 Psa 143:6 | is voor U als een dorstig land. Sela. ~ 917 Psa 143:10 | geleide mij in een effen land. ~ 918 Spre 12:11 | 11      Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd 919 Spre 21:19 | beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige 920 Spre 25:25 | goede tijding uit een ver land is als koud water op een 921 Spre 28:19 | 19      Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd 922 Spre 29:4 | Een koning houdt het land staande door het recht; 923 Pred 10:16 | 16      Wee u, land! welks koning een kind is, 924 Pred 10:17 | Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een zoon der 925 Hoo 2:12 | bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en 926 Hoo 2:12 | tortelduif wordt gehoord in ons land. ~ 927 Jes 1:7 | met het vuur verbrand; uw land verteren de vreemden in 928 Jes 2:7 | 7      En hun land is vervuld met zilver en 929 Jes 2:7 | schatten is geen einde; hun land is ook vervuld met paarden, 930 Jes 2:8 | 8      Ook is hun land vervuld met afgoden; voor 931 Jes 6:11 | geen mens zij, en dat het land met verwoesting      verstrooid 932 Jes 7:16 | verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig 933 Jes 7:18 | en de bijen die in het land van Assur zijn. ~ 934 Jes 7:24 | moeten gaan; want het ganse land zal doornen en distelen 935 Jes 8:23 | 23      Maar het land, dat beangstigd was, zal 936 Jes 8:23 | gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar 937 Jes 8:23 | Zebulon aan, en naar het      land van Nafthali aan, alzo heeft 938 Jes 9:1 | degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, 939 Jes 9:18 | der heirscharen, zal het land verduisterd worden; en het 940 Jes 13:5 | gramschap, om dat ganse land te verderven. ~ 941 Jes 13:9 | en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, 942 Jes 13:14 | een iegelijk zal naar zijn land vluchten. ~ 943 Jes 14:1 | verkiezen, en Hij zal hen in hun land zetten; en de vreemdeling 944 Jes 14:2 | erfelijk bezitten in het land des HEEREN tot knechten 945 Jes 14:20 | begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, en uw volk gedood; 946 Jes 14:25 | Dat Ik Assur in Mijn land zal verbreken, en hem op 947 Jes 14:26 | beraadslaagd is over dat ganse land; en dit is de hand, die 948 Jes 18:1 | 1   Wee het land, dat schaduwachtig is aan 949 Jes 18:2 | en van vertreding, welks land de rivieren beroven. ~ 950 Jes 18:7 | en van vertreding, welks land de rivieren beroven; tot 951 Jes 19:17 | 17      En het land van Juda zal den Egyptenaren 952 Jes 19:24 | zegen in het midden van het land. ~ 953 Jes 21:1 | komen, uit een vreselijk land. ~ 954 Jes 22:18 | men een bal rolt, in een land, wijd van begrip; aldaar 955 Jes 23:1 | er meer ingaat; uit het land Chittim is het aan hen openbaar      956 Jes 23:8 | handelaars de heerlijkste in het land zijn? ~ 957 Jes 23:10 | 10      Ga door naar uw land, als een rivier, gij dochter 958 Jes 23:13 | 13      Ziet, het land der Chaldeen; dit volk was 959 Jes 24:1 | Ziet, de HEERE maakt het land ledig, en Hij maakt het 960 Jes 24:3 | 3      Dat land zal ganselijk ledig gemaakt 961 Jes 24:4 | 4      Het land treurt, het verwelkt; het 962 Jes 24:5 | 5      Want het land is bevlekt vanwege zijn 963 Jes 24:6 | Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen 964 Jes 24:13 | in het binnenste van het land, in het midden dezer volken, 965 Jes 26:1 | lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een 966 Jes 26:10 | onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid 967 Jes 26:18 | wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en 968 Jes 26:19 | der moeskruiden, en het land      zal de overledenen 969 Jes 27:13 | zullen die komen, die in het land van Assur verloren zijn, 970 Jes 27:13 | heengedrevenen in het      land van Egypte; en zij zullen 971 Jes 28:22 | besloten      is over het ganse land. ~ 972 Jes 28:24 | zaaien? Opent en egt hij zijn land den gehelen dag? ~ 973 Jes 30:6 | van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, 974 Jes 30:23 | uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, 975 Jes 30:24 | en ezelveulens, die het land bouwen, zullen zuiver voeder 976 Jes 32:2 | rotssteen in een      dorstig land. ~ 977 Jes 32:13 | 13      Op het land mijns volks zal de doorn 978 Jes 33:9 | 9      Het land treurt, het kweelt; de Libanon 979 Jes 33:17 | zij zullen een ver gelegen land zien. ~ 980 Jes 34:6 | een grote slachting in het land der Edomieten. ~ 981 Jes 34:7 | varren met de stieren; en hun land zal doordronken zijn van 982 Jes 35:7 | 7      En het dorre land zal tot staand water worden, 983 Jes 35:7 | worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; 984 Jes 36:10 | HEERE opgetogen tegen dit land, om dat te verderven. De 985 Jes 36:10 | gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf het. ~ 986 Jes 36:17 | ik kom en u haal in een land, als ulieder land is, een 987 Jes 36:17 | in een land, als ulieder land is, een land van koren en 988 Jes 36:17 | als ulieder land is, een land van koren en van most, een 989 Jes 36:17 | van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden. ~ 990 Jes 36:18 | der volken, een ieder zijn land, gered uit de hand des konings 991 Jes 36:20 | goden dezer landen, die hun land uit mijn hand gered hebben, 992 Jes 37:7 | horen zal, en weder in zijn land keren; en Ik zal hem door 993 Jes 37:7 | door het zwaard in zijn land vellen. ~ 994 Jes 37:38 | zij ontkwamen in het      land van Ararat; en Esar-Haddon, 995 Jes 38:11 | zien, den HEERE, in het land der levenden; ik zal de 996 Jes 41:18 | waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten. ~ 997 Jes 49:12 | westen, en geen uit het land van Sinim. ~ 998 Jes 49:19 | plaatsen, en uw verstoord land, gewisselijk, nu zult gij 999 Jes 53:8 | Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding 1000 Jes 61:18 | meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking


1-500 | 501-1000 | 1001-1459

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License