Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
doeken 7
doel 1
doelwit 1
doen 1448
doende 63
doet 506
dofka 2
Frequency    [«  »]
1540 geen
1503 israel
1459 land
1448 doen
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand

Bijbel

IntraText - Concordances

doen

1-500 | 501-1000 | 1001-1448

     Book Chapter: Verse
1001 Jer 30:21 | voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot 1002 Jer 31:28 | verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken,      1003 Jer 32:23 | hun geboden hadt te doen; dies hebt Gij hun al dit 1004 Jer 32:23 | hebt Gij hun al dit kwaad doen bejegenen. ~ 1005 Jer 32:35 | zij dezen gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten 1006 Jer 32:35 | opdat zij Juda mochten doen zondigen. ~ 1007 Jer 32:37 | wederbrengen, en zal hen zeker doen wonen. 1008 Jer 32:44 | verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land van 1009 Jer 33:6 | gezondheid en de genezing doen rijzen, en zal henlieden 1010 Jer 33:12 | herderen, die de kudden doen legeren. ~ 1011 Jer 33:15 | SPRUIT der gerechtigheid doen uitspruiten; en Hij zal 1012 Jer 33:15 | zal recht en gerechtigheid doen op aarde. ~ 1013 Jer 34:9 | zijn broeder, zou      doen dienen. ~ 1014 Jer 34:10 | meer van hen zouden doen dienen; zij hoorden dan, 1015 Jer 34:16 | Mijn Naam ontheiligd, en doen wederkomen, een iegelijk 1016 Jer 36:3 | kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, 1017 Jer 38:21 | dat de HEERE mij heeft doen zien; ~ 1018 Jer 40:3 | En de HEERE heeft het doen komen, en gedaan, gelijk 1019 Jer 42:3 | de zaak, die wij zullen doen. ~ 1020 Jer 42:5 | zenden,      alzo zullen doen! ~ 1021 Jer 42:20 | bekend, en wij zullen het doen. ~ 1022 Jer 44:13 | Want Ik zal bezoeking doen over degenen, die in Egypteland 1023 Jer 44:17 | Maar wij zullen ganselijk doen al hetgeen uit onzen mond 1024 Jer 44:29 | plaats over u bezoeking zal doen; opdat gij weet, dat Mijn 1025 Jer 46:25 | Ziet, Ik zal bezoeking doen over de menigte van No, 1026 Jer 48:30 | niet alzo; zijn grendelen doen het zo niet. ~ 1027 Jer 48:33 | is; want Ik heb den wijn doen ophouden uit de kuipen; 1028 Jer 48:35 | 35      En Ik zal in Moab doen ophouden, spreekt de HEERE, 1029 Jer 49:2 | Ammons een krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een 1030 Jer 49:19 | in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren 1031 Jer 50:18 | Ziet, Ik zal bezoeking doen over den koning van Babel 1032 Jer 50:20 | dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven. ~ 1033 Jer 50:44 | in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren 1034 Jer 51:44 | En Ik zal bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik 1035 Jer 51:47 | komen, dat Ik bezoeking zal doen over de gesneden beelden 1036 Jer 51:52 | HEERE, dat Ik bezoeking doen zal over haar gesneden beelden; 1037 Jer 51:55 | de grootse stem uit haar doen vergaan; want hunlieder 1038 Klaa 1:13 | Hij heeft mij achterwaarts doen      keren, Hij heeft mij 1039 Klaa 1:14 | geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de HEERE      1040 Klaa 1:28 | de HEERE heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en 1041 Klaa 1:57 | Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. ~ 1042 Klaa 1:132| u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; maar uw ongerechtigheid, 1043 Eze 3:26 | uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden 1044 Eze 5:9 | 9      En Ik zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan 1045 Eze 5:9 | desgelijks Ik voortaan niet doen zal, om al uwer gruwelen 1046 Eze 5:13 | Mijn grimmigheid op hen doen rusten, en Mij troosten; 1047 Eze 6:10 | van hun dit kwaad aan te doen. ~ 1048 Eze 7:24 | de kwaadste der heidenen doen komen, die hun huizen erfelijk 1049 Eze 7:24 | den hoogmoed der sterken doen ophouden, en die hen heiligen, 1050 Eze 7:27 | beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, en met      1051 Eze 8:6 | Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die 1052 Eze 8:9 | boze gruwelen, die zij hier doen. ~ 1053 Eze 8:12 | oudsten van het huis Israels doen in de duisternis, een ieder 1054 Eze 8:13 | grote gruwelen zien, die zij doen. ~ 1055 Eze 8:17 | Juda, dan deze gruwelen te doen, die zij hier doen? Als 1056 Eze 8:17 | gruwelen te doen, die zij hier doen? Als zij het land met geweld      1057 Eze 11:7 | het midden      derzelve doen uitgaan. ~ 1058 Eze 11:9 | uit het midden derzelve doen uitgaan, en Ik zal u overgeven 1059 Eze 11:9 | en Ik zal recht onder u doen. ~ 1060 Eze 11:20 | rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een 1061 Eze 11:25 | HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~  ~ 1062 Eze 12:16 | zal van hen weinige lieden doen overblijven van het zwaard, 1063 Eze 12:23 | Ik zal dit spreekwoord doen ophouden, dat zij het niet 1064 Eze 12:25 | woord spreken, en hetzelve doen,      spreekt de Heere HEERE. ~ 1065 Eze 16:5 | u een van deze dingen te doen, om zich over u te erbarmen; 1066 Eze 16:21 | voor hen door het vuur hebt doen gaan? ~ 1067 Eze 16:40 | tegen u een vergadering doen opkomen, en zullen u met 1068 Eze 16:41 | vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van een hoer te 1069 Eze 16:42 | Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver zal 1070 Eze 16:43 | die schandelijke daad niet doen boven al uw gruwelen. ~ 1071 Eze 16:59 | Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als gij gedaan hebt, 1072 Eze 16:63 | wanneer Ik voor u verzoening doen zal over al hetgeen gij 1073 Eze 17:24 | het gesproken, en zal het doen. ~  ~  ~  ~ ~ 1074 Eze 20:21 | zij niet waar, om die te doen; dewelke, zo ze een mens      1075 Eze 20:31 | kinderen door het vuur te doen doorgaan, zijt gij verontreinigd 1076 Eze 20:37 | zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen 1077 Eze 21:17 | slaan, en Mijn grimmigheid doen rusten; Ik, de HEERE, heb 1078 Eze 22:4 | verontreinigd, en hebt uw dagen doen naderen, en zijt tot      1079 Eze 22:14 | het gesproken, en zal het doen. ~ 1080 Eze 22:26 | 26      Haar priesters doen Mijn wet geweld aan, en 1081 Eze 23:27 | uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders uw 1082 Eze 23:30 | Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen 1083 Eze 23:46 | een vergadering tegen haar doen opkomen, en zal ze ter beroering 1084 Eze 23:48 | schandelijkheid uit het land doen ophouden; opdat alle vrouwen 1085 Eze 23:48 | uw schandelijkheid niet doen. ~ 1086 Eze 24:13 | grimmigheid      op u zal hebben doen rusten. ~ 1087 Eze 24:14 | zal komen, en Ik zal het doen; Ik zal er niet van wijken, 1088 Eze 24:22 | Dan zult gijlieden doen, gelijk als ik gedaan heb; 1089 Eze 24:24 | hij gedaan heeft, zult gij doen; als dit komt, dan zult 1090 Eze 24:26 | komen, om uw oren dat te doen horen? ~ 1091 Eze 25:14 | En Ik zal Mijn wraak doen aan Edom, door de hand van 1092 Eze 25:17 | grimmige straffingen onder hen doen; en zij zullen weten, dat 1093 Eze 26:3 | zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee 1094 Eze 26:13 | het gedeun uwer liederen doen ophouden, en het geklank 1095 Eze 26:16 | en hun mantels van zich doen, en hun gestikte klederen 1096 Eze 26:19 | Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de grote      1097 Eze 26:20 | 20      Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen die 1098 Eze 26:20 | het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste 1099 Eze 28:8 | Ter groeve zullen zij u doen nederdalen; en gij zult 1100 Eze 28:18 | vuur uit het midden van u doen      voortkomen, dat u heeft 1101 Eze 29:4 | Ik zal haken in uw kaken doen, en den vis uwer rivieren 1102 Eze 29:4 | rivieren aan uw schubben doen kleven; en Ik zal u uit 1103 Eze 29:18 | zijn heir een groten dienst doen dienen tegen Tyrus; alle 1104 Eze 29:21 | hoorn van het huis Israels doen uitspruiten, en u opening 1105 Eze 30:10 | zal de menigte van Egypte doen ophouden, door de hand van 1106 Eze 30:13 | verdoen, en de nietige afgoden doen ophouden uit Nof; en er 1107 Eze 30:21 | met een windeldoek aan te doen,      om dien te verbinden, 1108 Eze 30:22 | zwaard uit      zijn hand doen vallen. ~ 1109 Eze 32:4 | gevogelte des hemels op u doen wonen, en het gedierte der 1110 Eze 32:14 | zal Ik hunlieder wateren doen zinken, en Ik zal hunlieder 1111 Eze 32:14 | Ik zal hunlieder rivieren doen gaan als olie, spreekt de 1112 Eze 33:31 | horen uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken 1113 Eze 33:32 | zij uw woorden, maar zij doen ze niet. ~ 1114 Eze 34:10 | van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders      1115 Eze 34:25 | boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen 1116 Eze 34:26 | en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, 1117 Eze 35:5 | hebt de kinderen Israels doen wegvloeien door het geweld 1118 Eze 35:15 | verwoest is, alzo zal Ik aan u doen; het gebergte van Seir, 1119 Eze 36:11 | vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, als in uw vorige 1120 Eze 36:12 | En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk Mijn 1121 Eze 36:14 | en uw volken niet meer doen struikelen, spreekt de Heere 1122 Eze 36:15 | zult uw volken niet meer doen struikelen,      spreekt 1123 Eze 36:27 | rechten zult bewaren en doen. ~ 1124 Eze 36:33 | ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen 1125 Eze 36:36 | het gesproken en zal het doen. ~ 1126 Eze 37:6 | u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over 1127 Eze 37:12 | zal ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk! en 1128 Eze 37:13 | uit uw graven zal hebben doen opkomen, o Mijn volk! ~ 1129 Eze 37:24 | inzettingen bewaren en die doen. ~ 1130 Eze 39:3 | pijlen uit uw rechterhand doen vallen. ~ 1131 Eze 39:14 | maanden zullen zij onderzoek doen. ~ 1132 Eze 39:28 | dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de heidenen, 1133 Eze 40:4 | hart op alles, wat ik u zal doen zien; want, opdat ik u zou 1134 Eze 40:4 | zien; want, opdat ik u zou doen zien, zijt gij herwaarts      1135 Eze 43:11 | ordinantien bewaren, en dezelve doen. ~ 1136 Eze 43:20 | deszelfs bloed nemen, en doen het aan zijn vier hoornen, 1137 Eze 44:30 | den zegen op uw huis te doen rusten. ~ 1138 Eze 45:1 | gijlieden nu het land zult doen vallen in erfenis, zo zult 1139 Eze 45:15 | om verzoening over hen te doen, spreekt de      Heere HEERE. ~ 1140 Eze 45:17 | brandoffer, en de dankofferen doen, om verzoening te doen voor 1141 Eze 45:17 | dankofferen doen, om verzoening te doen voor het huis Israels. ~ 1142 Eze 45:19 | des zondoffers nemen, en doen het aan de posten des huizes, 1143 Eze 45:20 | 20      Alzo zult gij ook doen op den zevenden in die maand; 1144 Eze 45:25 | op het feest desgelijks doen, zeven dagen lang; gelijk 1145 Eze 46:12 | een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankofferen 1146 Eze 46:12 | brandoffer en zijn dankofferen doen, gelijk als hij zal gedaan 1147 Eze 46:14 | zult ten spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde 1148 Eze 47:22 | geschieden, dat gij hetzelve zult doen vallen in erfenis voor ulieden, 1149 Eze 48:29 | land, dat gijlieden zult doen vallen in erfenis, voor 1150 Dan 2:44 | koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle 1151 Dan 2:46 | reukwerk een drankoffer doen zou. ~ 1152 Dan 6:8 | dertig dagen een verzoek zal doen van enigen god of mens, 1153 Dan 8:24 | geluk hebben, en zal het doen; en hij zal de sterken, 1154 Dan 8:25 | zo zal hij de bedriegerij doen gedijen in zijn hand; en 1155 Dan 9:22 | uitgegaan, om u den zin te doen verstaan. ~ 1156 Dan 9:25 | uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem 1157 Dan 9:27 | slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken 1158 Dan 10:14 | ben Ik gekomen, om u te doen verstaan, hetgeen uw volk 1159 Dan 11:3 | heersen zal, en hij zal doen naar zijn welgevallen. ~ 1160 Dan 11:7 | hij      zal tegen dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen. ~ 1161 Dan 11:16 | die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en 1162 Dan 11:17 | medebrengen, en hij zal het doen; want hij zal hem een dochter 1163 Dan 11:18 | zal zijn smaad tegen hem doen ophouden, behalve dat hij 1164 Dan 11:18 | zijn smaad op hem      zal doen wederkeren. ~ 1165 Dan 11:24 | landschaps komen, en hij zal doen, dat zijn vaders, of de 1166 Dan 11:27 | koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel zullen 1167 Dan 11:28 | verbond; en hij zal het doen, en wederkeren in zijn land. ~ 1168 Dan 11:30 | verbond, en hij zal      het doen; want wederkerende zal hij 1169 Dan 11:32 | tegen het verbond, zal hij doen huichelen door vleierijen; 1170 Dan 11:32 | zij grijpen, en zullen het doen. ~ 1171 Dan 11:36 | 36      En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en 1172 Dan 11:39 | vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, en hij      1173 Hos 1:4 | het huis van Israel doen ophouden. ~ 1174 Hos 2:10 | 10      En Ik zal doen ophouden al haar vrolijkheid, 1175 Hos 2:17 | en zal hen in zekerheid doen nederliggen. ~ 1176 Hos 4:2 | en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden 1177 Hos 4:14 | dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en 1178 Hos 4:14 | bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden 1179 Hos 4:18 | zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden ( 1180 Hos 6:2 | den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen 1181 Hos 6:4 | 4      Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u 1182 Hos 6:4 | o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid 1183 Hos 6:9 | naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden. ~ 1184 Hos 7:12 | ze als vogelen des hemels doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, 1185 Hos 9:4 | HEERE geen drankofferen doen van wijn, ook zouden zij 1186 Hos 9:5 | Wat zult gijlieden dan doen op een gezetten hoogtijdsdag, 1187 Hos 10:3 | wat zou ons dan een koning doen? ~ 1188 Hos 11:11 | van Assur; en Ik zal hen doen wonen in hun huizen, spreekt 1189 Hos 12:3 | Juda, en Hij zal bezoeking doen over Jakob naar zijn wegen, 1190 Hos 12:10 | Ik zal u nog in tenten doen wonen, als in de dagen der 1191 Hos 14:9 | Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en 1192 Joe 2:20 | noorden verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven 1193 Joe 2:23 | en Hij zal u den regen doen nederdalen, den      vroegen 1194 Joe 3:4 | wat hebt gij met Mij te doen, gij Tyrus en Sidon, en 1195 Amos 3:7 | Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid 1196 Amos 3:10 | Want zij weten niet te doen, dat recht is, spreekt de 1197 Amos 3:14 | bezoeken zal, ook bezoeking zal doen over de altaren van Beth-El; 1198 Amos 4:7 | waren tot den oogst, en heb doen regenen over de ene stad, 1199 Amos 4:7 | over de andere stad niet doen      regenen; het ene stuk 1200 Amos 4:10 | heirlegeren zelfs in uw neus doen opgaan; nochtans hebt gij 1201 Amos 4:12 | Daarom zal Ik u alzo doen, o Israel! omdat Ik u dan 1202 Amos 4:12 | Israel! omdat Ik u dan dit doen zal, zo schik u, o Israel! 1203 Amos 5:7 | gerechtigheid ter aarde doen liggen. ~ 1204 Amos 8:9 | de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij 1205 Amos 9:2 | hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~ 1206 Oba 1:8 | uit Ezau's gebergte zal doen vergaan? ~ 1207 Jona 1:11 | tot hem: Wat zullen wij u doen, opdat de zee stil worde 1208 Jona 3:10 | gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet. ~  ~ 1209 Mic 2:1 | licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de 1210 Mic 2:2 | huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en 1211 Mic 2:7 | verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij 1212 Mic 5:14 | en in grimmigheid wrake doen aan de heidenen, die niet 1213 Mic 6:8 | HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te 1214 Mic 7:3 | handen wel dapper kwaad te doen, zo eist de vorst, en de 1215 Mic 7:15 | Ik zal haar wonderen doen zien, als in de dagen, toen 1216 Zep 1:8 | HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten, en over 1217 Zep 1:9 | ten zelven dage bezoeking doen over al wie over den dorpel 1218 Zep 1:12 | doorzoeken; en Ik zal bezoeking doen over de mannen, die stijf 1219 Zep 2:11 | zal al de goden der aarde doen uitteren; en een iegelijk 1220 Zep 3:4 | verontreinigen het heilige, zij doen der wet geweld aan. ~ 1221 Zep 3:12 | zal in het midden van u doen overblijven een ellendig 1222 Zep 3:13 | Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, en 1223 Zac 1:6 | heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar 1224 Zac 3:8 | Mijn Knecht, de SPRUITE, doen komen. ~ 1225 Zac 6:8 | Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland. ~ 1226 Zac 8:12 | dezes      volks dit alles doen erven. ~ 1227 Zac 8:14 | gedacht heb ulieden kwaad te doen, toen Mij uw vaderen grotelijks 1228 Zac 8:15 | wederom in deze dagen goed te doen aan Jeruzalem, en aan het 1229 Zac 8:16 | zijn de dingen, die gij doen zult: spreekt de waarheid, 1230 Zac 14:12 | zijn voeten staat,      doen uitteren; en een iegelijks 1231 Mal 2:8 | afgeweken, gij hebt er velen doen struikelen in de wet, gij 1232 Mal 3:15 | gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken 1233 Matt 5:27 | Gij zult geen overspel doen. ~ 1234 Matt 5:44 | voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; ~ 1235 Matt 5:46 | liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? ~ 1236 Matt 5:47 | doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo? ~ 1237 Matt 6:2 | synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen 1238 Matt 7:5 | uws broeders oog uit te doen. ~ 1239 Matt 7:12 | dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; 1240 Matt 8:29 | wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om 1241 Matt 9:28 | Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: 1242 Matt 12:2 | Hem: Zie, Uw discipelen doen, wat niet geoorloofd is 1243 Matt 12:2 | wat niet geoorloofd is te doen op den sabbat. ~ 1244 Matt 12:12 | sabbatdagen geoorloofd wel te doen. ~ 1245 Matt 13:41 | die de ongerechtigheid doen; ~ 1246 Matt 16:27 | iegelijk vergelden naar zijn doen. ~ 1247 Matt 18:35 | ook Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet van harte 1248 Matt 19:16 | Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven 1249 Matt 19:18 | gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij 1250 Matt 20:15 | mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? 1251 Matt 21:21 | gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is 1252 Matt 21:40 | zal hij dien landlieden doen? ~ 1253 Matt 23:3 | want zij zeggen het, en doen het niet. ~ 1254 Matt 23:5 | 5 En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien 1255 Matt 23:23 | geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten. ~ 1256 Matt 24:24 | grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het 1257 Matt 27:19 | zeggende: Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige; 1258 Matt 27:22 | tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd wordt 1259 Mark 1:24 | wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt 1260 Mark 2:22 | men in nieuwe leder zakken doen. 1261 Mark 2:24 | zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat 1262 Mark 3:4 | geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens 1263 Mark 3:4 | goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of 1264 Mark 5:7 | hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des 1265 Mark 6:5 | Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen 1266 Mark 6:39 | dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, 1267 Mark 7:12 | vader of zijn moeder te doen; ~ 1268 Mark 9:39 | niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk 1269 Mark 10:17 | Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven 1270 Mark 10:19 | Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij 1271 Mark 10:19 | gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder. ~ 1272 Mark 10:51 | Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde zeide 1273 Mark 11:28 | gegeven, dat Gij deze dingen doen zoudt? ~ 1274 Mark 12:9 | dan de heer des wijngaards doen? Hij zal komen, en de landlieden 1275 Mark 13:22 | zullen tekenen en wonderen doen, om te verleiden, indien 1276 Mark 15:12 | gij dan, dat ik met Hem doen zal, Dien gij een Koning 1277 Mark 15:15 | willende der schare genoeg doen, heeft hun Bar-abbas losgelaten, 1278 Luk 2:27 | gewoonte der wet met Hem te doen; ~ 1279 Luk 2:39 | naar de wet des Heeren te doen was, keerden zij weder naar 1280 Luk 3:10 | zeggende: Wat zullen wij dan doen? ~ 1281 Luk 3:12 | Meester! wat zullen wij doen? ~ 1282 Luk 3:14 | En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet 1283 Luk 4:34 | wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt 1284 Luk 5:33 | van Johannes dikmaals, en doen gebeden, desgelijks ook 1285 Luk 5:34 | de Bruidegom bij hen is, doen vasten? ~ 1286 Luk 5:37 | nieuwe wijn de leder zakken doen bersten, en de wijn zal 1287 Luk 5:38 | men in nieuwe leder zakken doen, en zij worden beide te 1288 Luk 6:2 | wat niet geoorloofd is te doen op de sabbatten? ~ 1289 Luk 6:9 | op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens 1290 Luk 6:9 | goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of 1291 Luk 6:11 | elkander, wat zij Jezus doen zouden. ~ 1292 Luk 6:28 | voor degenen, die u geweld doen. ~ 1293 Luk 6:31 | gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook 1294 Luk 6:33 | doet dengenen, die u goed doen, wat dank hebt gij? Want 1295 Luk 6:33 | gij? Want ook de zondaars doen hetzelfde. ~ 1296 Luk 6:42 | om den splinter uit te doen, die in uws broeders oog 1297 Luk 8:21 | Woord horen, en datzelve doen. ~ 1298 Luk 8:28 | stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des 1299 Luk 11:42 | liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten. ~ 1300 Luk 11:53 | en Hem van vele dingen te doen spreken; ~ 1301 Luk 12:4 | daarna niet meer kunnen doen. ~ 1302 Luk 12:17 | zichzelven, zeggende: Wat zal ik doen, want ik heb niet, waarin 1303 Luk 12:18 | En hij zeide: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren afbreken, 1304 Luk 12:37 | zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, 1305 Luk 13:15 | en leidt hem heen om te doen drinken? ~ 1306 Luk 16:3 | bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit rentmeesterschap 1307 Luk 16:4 | 4 Ik weet, wat ik doen zal, opdat, wanneer ik van 1308 Luk 17:10 | hetgeen wij schuldig waren te doen. ~ 1309 Luk 18:5 | valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk 1310 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die 1311 Luk 18:8 | Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, 1312 Luk 18:20 | Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij 1313 Luk 18:41 | Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En hij zeide: Heere! 1314 Luk 19:48 | zij vonden niet, wat zij doen zouden; want al het volk 1315 Luk 20:13 | wijngaards zeide: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefden zoon 1316 Luk 20:15 | heer des wijngaards hun doen? ~ 1317 Luk 20:47 | een schijn lange gebeden doen; dezen zullen zwaarder oordeel 1318 Luk 22:23 | toch mocht zijn, die dat doen zou. ~ 1319 Luk 23:31 | 31 Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat 1320 Luk 23:34 | zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, 1321 Joha 2:4 | Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen. ~ 1322 Joha 3:2 | niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met 1323 Joha 5:19 | kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat 1324 Joha 5:19 | tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve 1325 Joha 5:30 | kan van Mijzelven niets doen. Gelijk Ik hoor, oordeel 1326 Joha 6:6 | want Hij wist Zelf, wat Hij doen zou.) ~ 1327 Joha 6:28 | tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods 1328 Joha 6:38 | niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, 1329 Joha 7:17 | iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, 1330 Joha 7:31 | zal Hij ook meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan 1331 Joha 8:39 | gij de werken van Abraham doen. ~ 1332 Joha 8:44 | de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder 1333 Joha 9:16 | zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder 1334 Joha 9:33 | ware, Hij zou niets kunnen doen. ~ 1335 Joha 11:47 | en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele 1336 Joha 14:12 | die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan 1337 Joha 14:12 | ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen 1338 Joha 14:13 | in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon 1339 Joha 14:14 | in Mijn Naam, Ik zal het doen. ~ 1340 Joha 15:5 | zonder Mij kunt gij niets doen. ~ 1341 Joha 15:21 | al deze dingen zullen zij doen om Mijns Naams wil, omdat 1342 Joha 16:2 | menen Gode een dienst te doen. ~ 1343 Joha 16:3 | deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet 1344 Joha 17:4 | Gij Mij gegeven hebt om te doen; ~ 1345 Hand 1:1 | begonnen heeft beide te doen en te leren; ~ 1346 Hand 2:37 | apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? ~ 1347 Hand 3:12 | godzaligheid dezen hadden doen wandelen? ~ 1348 Hand 4:16 | zullen wij dezen mensen doen? Want dat er een bekend 1349 Hand 4:28 | 28 Om te doen al wat Uw hand en Uw raad 1350 Hand 5:6 | deze zal u zeggen, wat gij doen moet. ~ 1351 Hand 7:22 | hart, die al Mijn wil zal doen. ~ 1352 Hand 8:5 | om hun smaadheid aan te doen, en hen te stenigen, ~ 1353 Hand 10:21 | zijn aan te nemen noch te doen, alzo wij Romeinen zijn. ~ 1354 Hand 10:30 | Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? ~ 1355 Hand 11:7 | genomen heeft; en alle dezen doen tegen de geboden des keizers, 1356 Hand 12:10 | aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks 1357 Hand 13:33 | het volk verantwoording doen. ~ 1358 Hand 15:22 | 22 Wat is er dan te doen? Het is gans nodig, dat 1359 Hand 16:1 | die ik tegenwoordig tot u doen zal. ~ 1360 Hand 16:10 | zeide: Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij: 1361 Hand 16:10 | hetgeen u geordineerd is te doen. ~ 1362 Hand 16:26 | zeggende: Zie, wat gij te doen hebt; want deze mens is 1363 Hand 18:17 | gekomen om aalmoezen te doen aan mijn volk, en offeranden. ~ 1364 Hand 19:3 | tegen hem, opdat hij hem zou doen komen te Jeruzalem; en leggende 1365 Hand 20:9 | wederpartijdige dingen moest doen. ~ 1366 Rom 1:28 | een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; ~ 1367 Rom 1:32 | degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) 1368 Rom 1:32 | zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen 1369 Rom 1:32 | hebben in degenen, die ze doen. ~  ~  ~  1370 Rom 2:2 | degenen, die zulke dingen doen. ~ 1371 Rom 2:3 | dengenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij 1372 Rom 2:14 | hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen, 1373 Rom 2:22 | zegt, dat men geen overspel doen zal, doet gij overspel? 1374 Rom 3:3 | het geloof van God te niet doen? ~ 1375 Rom 3:8 | zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit 1376 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door 1377 Rom 4:21 | Hij ook machtig was te doen. ~ 1378 Rom 7:18 | bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. ~ 1379 Rom 7:21 | mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. ~ 1380 Rom 9:28 | zal een afgesneden zaak doen op de aarde. ~ 1381 Rom 13:9 | Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij 1382 Rom 15:26 | een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, 1383 Rom 16:2 | zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is een 1384 1Kor 1:19 | zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand 1385 1Kor 6:13 | beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet 1386 1Kor 9:3 | die onderzoek over mij doen, is deze. ~ 1387 1Kor 9:25 | zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke 1388 1Kor 12:23 | lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger eer aan; 1389 1Kor 14:6 | wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, 1390 1Kor 15:29 | 29 Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt 1391 2Kor 3:13 | 13 En doen niet gelijkerwijs Mozes, 1392 2Kor 6:13 | om dezelfde vergelding te doen,, ik spreek als tot mijn 1393 2Kor 8:10 | als die niet alleen het doen, maar ook het willen van 1394 2Kor 8:11 | Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, gelijk als er geweest 1395 2Kor 9:8 | is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat 1396 2Kor 11:12 | wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te snijden 1397 2Kor 12:15 | zal zeer gaarne de kosten doen, en voor uw zielen ten koste 1398 2Kor 13:7 | opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk 1399 Gal 2:10 | ik ook benaarstigd heb te doen. ~ 1400 Gal 3:10 | boek der wet, om dat te doen. ~ 1401 Gal 3:17 | de beloftenis te niet te doen. ~ 1402 Gal 5:3 | schuldenaar is de gehele wet te doen. ~ 1403 Gal 5:21 | heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet 1404 Gal 6:10 | tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan 1405 Efez 3:20 | meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden 1406 1The 4:11 | zijn, en uw eigen dingen te doen, en te werken met uw eigen 1407 1The 5:24 | is getrouw, Die het ook doen zal. ~ 1408 2The 3:4 | u bevelen, ook doet, en doen zult. ~ 1409 2The 3:13 | vertraagt niet in goed te doen. ~ 1410 1Tim 5:4 | voorouderen wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam 1411 1Tim 5:16 | weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge. ~ 1412 1Tim 6:9 | begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en 1413 2Tim 3:10 | achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, 1414 File 1:14 | goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid 1415 File 1:21 | gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik 1416 Heb 2:14 | Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld 1417 Heb 2:17 | de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des 1418 Heb 4:13 | Desgenen, met Welken wij te doen hebben. ~ 1419 Heb 5:1 | de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere gaven 1420 Heb 6:3 | 3 En dit zullen wij ook doen, indien het God toelaat. ~ 1421 Heb 9:26 | om de zonde te niet te doen, door Zijnzelfs offerande. ~ 1422 Heb 10:7 | geschreven), om Uw wil te doen, o God! ~ 1423 Heb 10:9 | Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste 1424 Heb 13:6 | vrezen, wat mij een mens zal doen. ~ 1425 Heb 13:17 | geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet 1426 Heb 13:21 | opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen 1427 Jako 1:25 | gelukzalig zijn in dit zijn doen. ~ 1428 Jako 2:11 | Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij 1429 Jako 2:11 | gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt 1430 Jako 4:13 | koopmanschap drijven, en winst doen. ~ 1431 Jako 4:15 | zo zullen wij dit of dat doen. ~ 1432 Jako 4:17 | 17 Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien is het 1433 1Pet 2:14 | prijs dergenen, die goed doen. ~ 1434 1Pet 3:12 | tegen degenen, die kwaad doen. ~ 1435 1Pet 3:13 | wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij navolgers 1436 1Pet 4:15 | die zich met eens anders doen bemoeit; ~ 1437 2Pet 1:15 | ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat 1438 1Joh 1:6 | wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet. ~ 1439 1Joh 3:22 | Zijn geboden bewaren, en doen, hetgeen behagelijk is voor 1440 3Joh 1:10 | degenen, die het willen doen, en werpt ze uit de Gemeente. ~ 1441 Open 12:15 | haar door de rivier zou doen wegvoeren. ~ 1442 Open 13:5 | macht gegeven, om zulks te doen, twee en veertig maanden. ~ 1443 Open 13:7 | den heiligen krijg aan te doen, en om die te overwinnen; 1444 Open 13:14 | tekenen, die aan hetzelve toe doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid 1445 Open 16:14 | geesten der duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot 1446 Open 17:17 | gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening 1447 Open 17:17 | en dat zij enerlei mening doen, en dat zij hun koninkrijk 1448 Open 22:14 | zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan


1-500 | 501-1000 | 1001-1448

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License