Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
aangezegd 17
aangezeten 1
aangezette 1
aangezicht 1442
aangezichte 1
aangezichten 85
aangezichts 25
Frequency    [«  »]
1503 israel
1459 land
1448 doen
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij

Bijbel

IntraText - Concordances

aangezicht

1-500 | 501-1000 | 1001-1442

     Book Chapter: Verse
501 Joz 10:12 | HEERE de Amorieten voor het aangezicht de kinderen Israels overgaf, 502 Joz 11:6 | verslagen geven voor het aangezicht van Israel; hun paarden 503 Joz 13:6 | zal hen verdrijven van het aangezicht der kinderen Israels; alleenlijk 504 Joz 17:4 | dan traden toe voor het aangezicht van Eleazar, den priester, 505 Joz 17:4 | den priester, en voor het aangezicht van Jozua, den zoon van 506 Joz 17:4 | zoon van Nun, en voor het aangezicht der oversten, zeggende: 507 Joz 18:6 | lot hier werpe voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods. ~ 508 Joz 18:8 | het lot werpen, voor het aangezicht des HEEREN, te Silo. ~ 509 Joz 18:10 | voor hen te Silo, voor het aangezicht des HEEREN. En Jozua deelde 510 Joz 19:51 | uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur 511 Joz 20:6 | totdat hij sta voor het aangezicht der vergadering voor het 512 Joz 20:9 | bloedwrekers, totdat hij voor het aangezicht der vergadering gestaan 513 Joz 22:17 | al hun vijanden voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de 514 Joz 23:27 | dienst des HEEREN voor Zijn aangezicht dienen mochten met onze 515 Joz 24:3 | aan al deze volken voor uw aangezicht; want de HEERE, uw God, 516 Joz 24:5 | hen uitstoten voor ulieder aangezicht, en Hij zal hen van voor 517 Joz 24:5 | zal hen van voor ulieder aangezicht verdrijven; en gij zult 518 Joz 24:9 | Want de HEERE heeft van uw aangezicht verdreven grote en machtige 519 Joz 24:9 | aangaande, niemand heeft voor uw aangezicht bestaan, tot op dezen dag 520 Joz 24:13 | deze volken van voor uw aangezicht te verdrijven; maar zij 521 Joz 25:1 | zij stelden zich voor het aangezicht van God. ~ 522 Joz 25:8 | verdelgde hen voor ulieder aangezicht. ~ 523 Joz 25:12 | dreven hen weg van ulieder aangezicht, gelijk de beide koningen 524 Joz 25:18 | de HEERE heeft voor ons aangezicht uitgestoten al die volken, 525 Ric 2:3 | gezegd: Ik zal hen voor uw aangezicht niet uitdrijven; maar zij 526 Ric 2:14 | niet meer bestaan voor het aangezicht hunner vijanden. ~ 527 Ric 2:21 | niet voortvaren voor hun aangezicht iemand uit de bezitting 528 Ric 3:27 | gebergte, en hij zelf voor hun aangezicht heen. ~ 529 Ric 4:14 | is de HEERE niet voor uw aangezicht henen uitgetogen? Zo trok 530 Ric 4:15 | scherpte de zwaards, voor het aangezicht van Barak; dat Sisera van 531 Ric 4:23 | ondergebracht, voor het aangezicht der kinderen Israels. ~ 532 Ric 4:29 | bergen vervloten van het aangezicht des HEEREN; zelfs Sinai 533 Ric 4:29 | HEEREN; zelfs Sinai van het aangezicht des HEEREN, des Gods van 534 Ric 5:9 | drukten; en Ik heb hen voor uw aangezicht uitgedreven, en u hun land 535 Ric 5:11 | die te vluchten voor het aangezicht der Midianieten. ~ 536 Ric 5:22 | des HEEREN gezien heb van aangezicht tot aangezicht. ~ 537 Ric 5:22 | gezien heb van aangezicht tot aangezicht. ~ 538 Ric 7:28 | onder gebracht voor het aangezicht der kinderen Israels, en 539 Ric 8:39 | En Gaal trok uit voor het aangezicht der burgeren van Sichem, 540 Ric 8:40 | want hij vlood voor zijn aangezicht; en er vielen vele verslagenen 541 Ric 10:3 | Toen vlood Jeftha voor het aangezicht zijner broederen, en woonde 542 Ric 10:9 | en de HEERE hen voor mijn aangezicht geven zal, zal ik u dan 543 Ric 10:11 | al zijn woorden voor het aangezicht des HEEREN te Mizpa. ~ 544 Ric 10:23 | Israels, de Amorieten voor het aangezicht van zijn volk Israel uit 545 Ric 10:24 | HEERE, onze God, voor ons aangezicht uit de bezitting verdrijft. ~ 546 Ric 10:33 | ten ondergebracht voor het aangezicht der kinderen Israels. ~ 547 Ric 12:6 | Man Gods tot mij, Wiens aangezicht was als het aangezicht van 548 Ric 12:6 | Wiens aangezicht was als het aangezicht van een Engel Gods, zeer 549 Ric 12:15 | een geitenbokje voor Uw aangezicht bereiden. ~ 550 Ric 19:23 | op, en weenden voor het aangezicht des HEEREN tot op den avond, 551 Ric 19:26 | en bleven aldaar voor het aangezicht des HEEREN, en vastten dien 552 Ric 19:26 | en dankofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 553 Ric 19:28 | van Aaron, stond voor Zijn aangezicht, in die dagen, zeggende: 554 Ric 19:32 | Benjamin: Zij zijn voor ons aangezicht geslagen, als te voren; 555 Ric 19:35 | HEERE Benjamin voor Israels aangezicht; dat de kinderen Israels 556 Ric 19:39 | is hij zekerlijk voor ons aangezicht geslagen, als in den vorigen 557 Ric 19:42 | wendden zij zich voor het aangezicht der mannen van Israel naar 558 Ric 20:2 | op den avond, voor Gods aangezicht; en zij hieven hun stem 559 Rut 2:10 | 10 Toen viel zij op haar aangezicht, en boog zich ter aarde, 560 1Sa 1:12 | bleef biddende voor het aangezicht des HEEREN, zo gaf Eli acht 561 1Sa 1:15 | ziel uitgegoten voor het aangezicht des HEEREN. ~ 562 1Sa 1:18 | weegs; en zij at, en haar aangezicht was haar zodanig niet meer. ~ 563 1Sa 1:19 | en zij aanbaden voor het aangezicht des HEEREN, en zij keerden 564 1Sa 1:22 | brengen, dat hij voor het aangezicht des HEEREN verschijne, en 565 1Sa 2:11 | HEERE dienende voor het aangezicht van den priester Eli. ~ 566 1Sa 2:17 | jongelingen zeer groot voor het aangezicht des HEEREN; want de lieden 567 1Sa 2:18 | Doch Samuel diende voor het aangezicht des HEEREN, zijnde een jongeling, 568 1Sa 2:28 | steken, om den efod voor Mijn aangezicht te dragen; en heb aan het 569 1Sa 2:30 | vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; 570 1Sa 2:35 | hij zal altijd voor het aangezicht Mijns Gezalfden wandelen. ~ 571 1Sa 3:1 | diende den HEERE voor het aangezicht van Eli; en het woord des 572 1Sa 4:2 | Israel voor der Filistijnen aangezicht geslagen; want zij sloegen 573 1Sa 4:3 | heden geslagen voor het aangezicht der Filistijnen? Laat ons 574 1Sa 4:17 | Israel is gevloden voor het aangezicht der Filistijnen, en er is 575 1Sa 5:3 | ziet, zo was Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor 576 1Sa 5:4 | ziet, Dagon lag op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor 577 1Sa 6:20 | kunnen bestaan voor het aangezicht van de HEERE, dezen heiligen 578 1Sa 7:6 | en goten het uit voor het aangezicht des HEEREN; en zij vastten 579 1Sa 7:7 | zo vreesden zij voor het aangezicht der Filistijnen. ~ 580 1Sa 7:10 | verslagen werden voor het aangezicht van Israel. ~ 581 1Sa 9:12 | zeiden: Ziet, hij is voor uw aangezicht; haast u nu, want hij is 582 1Sa 9:19 | ziener; ga op voor mijn aangezicht op de hoogte, dat gijlieden 583 1Sa 10:8 | 8 Gij nu zult voor mijn aangezicht afgaan naar Gilgal, en zie, 584 1Sa 10:19 | nu dan, stelt u voor het aangezicht des HEEREN, naar uw stammen 585 1Sa 10:25 | boek, en legde het voor het aangezicht des HEEREN. Toen liet Samuel 586 1Sa 11:15 | Saul aldaar koning voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal; en 587 1Sa 11:15 | aldaar dankofferen voor het aangezicht des HEEREN; en Saul verheugde 588 1Sa 12:2 | trekt de koning voor uw aangezicht heen, en ik ben oud en grijs 589 1Sa 12:7 | ulieden rechte, voor het aangezicht des HEEREN, over al de gerechtigheden 590 1Sa 13:12 | te Gilgal, en ik heb het aangezicht des HEEREN niet ernstelijk 591 1Sa 14:13 | zij vielen voor Jonathans aangezicht, en zijn wapendrager doodde 592 1Sa 15:33 | Agag in stukken, voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal. ~ 593 1Sa 16:8 | hij deed hem voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch hij 594 1Sa 16:10 | zeven zonen voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch Samuel 595 1Sa 16:16 | uw knechten, die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, 596 1Sa 16:21 | en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, 597 1Sa 16:22 | Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade 598 1Sa 17:7 | schilddrager ging voor zijn aangezicht. ~ 599 1Sa 17:24 | vluchtten zij voor zijn aangezicht, en zij vreesden zeer. ~ 600 1Sa 17:41 | schilddrager ging voor zijn aangezicht. ~ 601 1Sa 17:49 | voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde. ~ 602 1Sa 17:57 | hij bracht hem voor het aangezicht van Saul, en het hoofd van 603 1Sa 18:11 | wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af. ~ 604 1Sa 18:13 | en hij ging in voor het aangezicht des volks. ~ 605 1Sa 18:15 | gedroeg, vreesde hij voor zijn aangezicht. ~ 606 1Sa 18:16 | en hij ging in voor hun aangezicht. ~ 607 1Sa 19:7 | Saul, en hij was voor zijn aangezicht als gisteren en eergisteren. ~ 608 1Sa 19:8 | en zij vloden voor zijn aangezicht. ~ 609 1Sa 19:10 | doch hij ontweek van het aangezicht van Saul, die met de spies 610 1Sa 19:24 | profeteerde zelf ook, voor het aangezicht van Samuel; en hij viel 611 1Sa 20:1 | kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik 612 1Sa 20:1 | wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn 613 1Sa 20:41 | zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich 614 1Sa 21:6 | toonbroden, die van voor het aangezicht des HEEREN weggenomen waren, 615 1Sa 21:7 | dage opgehouden voor het aangezicht des HEEREN, en zijn naam 616 1Sa 21:10 | vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot 617 1Sa 21:12 | was zeer bevreesd voor het aangezicht van Achis, den koning van 618 1Sa 22:4 | hij bracht hen voor het aangezicht van den koning der Moabieten; 619 1Sa 23:18 | maakten een verbond voor het aangezicht des HEEREN; en David bleef 620 1Sa 23:24 | gingen naar Zif voor het aangezicht van Saul. David nu en zijn 621 1Sa 23:26 | haastte, om te ontgaan van het aangezicht van Saul; en Saul en zijn 622 1Sa 24:9 | David boog zich met het aangezicht ter aarde en neigde zich. ~ 623 1Sa 25:19 | jongelingen: Trekt heen voor mijn aangezicht; ziet, ik kom achter ulieden; 624 1Sa 25:23 | af, en zij viel voor het aangezicht van David op haar aangezicht, 625 1Sa 25:23 | aangezicht van David op haar aangezicht, en zij boog zich ter aarde. ~ 626 1Sa 25:35 | stem gehoord, en heb uw aangezicht aangenomen. ~ 627 1Sa 25:41 | en neigde zich met het aangezicht ter aarde, en zij zeide: 628 1Sa 26:19 | zijn zij vervloekt voor het aangezicht des HEEREN, dewijl zij mij 629 1Sa 26:20 | op de aarde van voor het aangezicht des HEEREN; want de koning 630 1Sa 28:14 | neigde hij zich met het aangezicht ter aarde, en hij boog zich. ~ 631 1Sa 29:8 | dien dag af, dat ik voor uw aangezicht geweest ben, tot dezen dag 632 1Sa 31:1 | Israels vloden voor het aangezicht der Filistijnen, en vielen 633 2Sa 2:14 | jongens opmaken, en voor ons aangezicht spelen. En Joab zeide: Laat 634 2Sa 2:17 | van Israel werden voor het aangezicht der knechten van David geslagen. ~ 635 2Sa 2:22 | slaan? Hoe zou ik dan mijn aangezicht opheffen voor uw broeder 636 2Sa 3:13 | zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij 637 2Sa 3:13 | inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien. ~ 638 2Sa 3:34 | gelijk men valt voor het aangezicht van kinderen der verkeerdheid. 639 2Sa 5:3 | hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden 640 2Sa 5:20 | mijn vijanden voor mijn aangezicht gescheurd, als een scheur 641 2Sa 5:24 | alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan, om het heirleger 642 2Sa 6:5 | Israels speelden voor het aangezicht des HEEREN, met allerlei 643 2Sa 6:14 | met alle macht voor het aangezicht des HEEREN; en David was 644 2Sa 6:16 | springende en huppelende voor het aangezicht des HEEREN, verachtte zij 645 2Sa 6:17 | brandofferen voor des HEEREN aangezicht, en dankofferen. ~ 646 2Sa 6:21 | zeide tot Michal: Voor het aangezicht des HEEREN, Die mij verkoren 647 2Sa 6:21 | ik zal spelen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 648 2Sa 7:9 | heb al uw vijanden voor uw aangezicht uitgeroeid; en Ik heb u 649 2Sa 7:15 | Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. ~ 650 2Sa 7:16 | tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn 651 2Sa 7:18 | David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: 652 2Sa 7:23 | doen aan Uw land, voor het aangezicht Uws volks, dat Gij U uit 653 2Sa 7:26 | zal bestendig zijn voor Uw aangezicht. ~ 654 2Sa 7:29 | het in eeuwigheid voor uw aangezicht zij; want Gij, Heere HEERE, 655 2Sa 9:6 | inkwam, zo viel hij op zijn aangezicht, en boog zich neder. En 656 2Sa 10:13 | en zij vloden voor zijn aangezicht. ~ 657 2Sa 10:14 | vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, en kwamen in 658 2Sa 10:15 | zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, zo vergaderden 659 2Sa 10:16 | krijgsoverste, toog voor hun aangezicht heen. ~ 660 2Sa 10:18 | Syriers vloden voor Israels aangezicht, en David versloeg van de 661 2Sa 10:19 | zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, maakten 662 2Sa 11:13 | hem, zodat hij voor zijn aangezicht at en dronk, en hij maakte 663 2Sa 13:9 | en goot ze uit voor zijn aangezicht; maar hij weigerde te eten. 664 2Sa 14:4 | koning, als zij op haar aangezicht ter aarde was gevallen, 665 2Sa 14:22 | 22 Toen viel Joab op zijn aangezicht ter aarde, en boog zich, 666 2Sa 14:24 | zijn huis kere, en mijn aangezicht niet zie. Alzo keerde Absalom 667 2Sa 14:24 | huis, en zag des konings aangezicht niet. ~ 668 2Sa 14:28 | Jeruzalem, dat hij des konings aangezicht niet zag. ~ 669 2Sa 14:32 | ware; nu dan, laat mij het aangezicht des konings zien; is er 670 2Sa 14:33 | boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings 671 2Sa 14:33 | aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom. ~ 672 2Sa 15:1 | mannen, lopende voor zijn aangezicht henen. ~ 673 2Sa 15:14 | ontkomen zijn voor Absaloms aangezicht; haast u, om weg te gaan, 674 2Sa 15:18 | gingen voor des konings aangezicht heen. ~ 675 2Sa 16:19 | Zou het niet zijn voor het aangezicht zijns zoons? Gelijk als 676 2Sa 16:19 | Gelijk als ik voor het aangezicht uws vaders gediend heb, 677 2Sa 16:19 | heb, alzo zal ik voor uw aangezicht zijn. ~ 678 2Sa 18:7 | Israel werd aldaar voor het aangezicht van Davids knechten geslagen; 679 2Sa 18:9 | Absalom nu ontmoette voor het aangezicht der knechten Davids; en 680 2Sa 18:28 | voor den koning met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: 681 2Sa 19:4 | 4 De koning nu had zijn aangezicht toegewonden, en de koning 682 2Sa 19:5 | hebt heden beschaamd het aangezicht van al uw knechten, die 683 2Sa 19:8 | het volk voor des konings aangezicht, maar Israel was gevloden, 684 2Sa 19:13 | krijgsoverste zult zijn voor mijn aangezicht, te allen dage, in Joabs 685 2Sa 19:18 | van Gera, neder voor het aangezicht des konings, als hij over 686 2Sa 20:8 | zo kwam Amasa voor hun aangezicht. En Joab was omgord over 687 2Sa 21:1 | jaar; en David zocht het aangezicht des HEEREN. En de HEERE 688 2Sa 21:9 | ophingen op den berg voor het aangezicht des HEEREN; en die zeven 689 2Sa 23:11 | linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vluchtte; ~ 690 2Sa 24:4 | des heirs, van des konings aangezicht, om het volk Israel te tellen. ~ 691 2Sa 24:13 | maanden vlieden voor het aangezicht uwer vijanden, dat die u 692 2Sa 24:20 | voor den koning met zijn aangezicht ter aarde. ~ 693 1Kon 1:2 | maagd zoeken, die voor het aangezicht des konings sta, en hem 694 1Kon 1:5 | mannen, lopende voor zijn aangezicht. ~ 695 1Kon 1:23 | daar; en hij kwam voor het aangezicht des konings, en boog zich 696 1Kon 1:23 | voor den koning op zijn aangezicht ter aarde. ~ 697 1Kon 1:25 | eten, en drinken voor zijn aangezicht, en zeggen: De koning Adonia 698 1Kon 1:28 | Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des konings, en stond voor 699 1Kon 1:28 | konings, en stond voor het aangezicht des konings. ~ 700 1Kon 1:31 | neigde zich Bathseba met het aangezicht ter aarde, en boog zich 701 1Kon 1:32 | en zij kwamen voor het aangezicht des konings. ~ 702 1Kon 2:4 | weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk, met hun ganse 703 1Kon 2:7 | als ik vluchtte voor het aangezicht van uw broeder Absalom. ~ 704 1Kon 2:15 | en het ganse Israel zijn aangezicht op mij gezet had, dat ik 705 1Kon 2:16 | enige begeerte; wijs mijn aangezicht niet af. En zij zeide tot 706 1Kon 2:17 | Salomo, want hij zal uw aangezicht niet afwijzen, dat hij mij 707 1Kon 2:20 | kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide 708 1Kon 2:20 | mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen. ~ 709 1Kon 2:26 | des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen 710 1Kon 2:45 | bevestigd zijn voor het aangezicht des HEEREN tot in eeuwigheid. ~ 711 1Kon 3:6 | gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld heeft, in waarheid, 712 1Kon 3:16 | en zij stonden voor zijn aangezicht. ~ 713 1Kon 3:22 | Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings. ~ 714 1Kon 3:24 | brachten een zwaard voor het aangezicht des konings. ~ 715 1Kon 3:28 | had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen, 716 1Kon 8:14 | Daarna wendde de koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse 717 1Kon 8:23 | Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 718 1Kon 8:25 | man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op 719 1Kon 8:25 | om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld 720 1Kon 8:25 | gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~ 721 1Kon 8:28 | Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt. ~ 722 1Kon 8:33 | geslagen worden voor het aangezicht des vijands, omdat zij tegen 723 1Kon 8:46 | hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, 724 1Kon 8:50 | barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen 725 1Kon 8:62 | offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 726 1Kon 8:64 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was, was te klein, 727 1Kon 8:65 | rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, 728 1Kon 9:3 | gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende gedaan hebt; Ik 729 1Kon 9:4 | 4 En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult, gelijk als 730 1Kon 9:6 | inzettingen, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; maar heengaan, 731 1Kon 9:7 | geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen; en Israel zal 732 1Kon 9:25 | op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN was, als hij 733 1Kon 10:8 | knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen! ~ 734 1Kon 10:24 | de ganse aarde zocht het aangezicht van Salomo, om zijn wijsheid 735 1Kon 11:36 | altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad, 736 1Kon 12:2 | was (want hij was van het aangezicht van den koning Salomo gevloden; 737 1Kon 12:6 | gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als 738 1Kon 12:8 | opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden. ~ 739 1Kon 13:6 | man Gods: Aanbid toch het aangezicht des HEEREN, uws Gods, ernstelijk, 740 1Kon 13:6 | Toen bad de man Gods het aangezicht des HEEREN ernstelijk; en 741 1Kon 14:24 | heidenen, die de HEERE van het aangezicht der kinderen Israels uit 742 1Kon 17:1 | Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren 743 1Kon 18:7 | kennende, zo viel hij op zijn aangezicht, en zeide: Zijt gij mijn 744 1Kon 18:15 | heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker 745 1Kon 18:42 | aarde; daarna legde hij zijn aangezicht tussen zijn knieen. ~ 746 1Kon 18:46 | lenden, en liep voor het aangezicht van Achab henen, tot daar 747 1Kon 19:11 | op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. En ziet, de 748 1Kon 19:13 | dat hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, 749 1Kon 21:4 | zijn bed, en keerde zijn aangezicht om, en at geen brood. ~ 750 1Kon 21:26 | hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen Israels 751 1Kon 21:29 | zich vernedert voor Mijn aangezicht? Daarom dewijl hij zich 752 1Kon 21:29 | zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in 753 1Kon 22:21 | geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik 754 2Kon 1:15 | hem; vrees niet voor zijn aangezicht. En hij stond op, en ging 755 2Kon 3:14 | heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht 756 2Kon 3:14 | aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, den koning 757 2Kon 3:24 | Moabieten; en zij vloden van hun aangezicht; ja, zij kwamen in het land, 758 2Kon 4:12 | had, stond zij voor zijn aangezicht. ~ 759 2Kon 4:29 | en leg mijn staf op het aangezicht van den jongen. ~ 760 2Kon 4:31 | 31 Gehazi nu was voor hun aangezicht doorgegaan; en hij legde 761 2Kon 4:31 | hij legde den staf op het aangezicht van den jongen; doch er 762 2Kon 4:38 | profeten zaten voor zijn aangezicht; en hij zeide tot zijn jongen: 763 2Kon 5:1 | was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog 764 2Kon 5:3 | mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, die te 765 2Kon 5:15 | kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, 766 2Kon 5:16 | HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien ik het neme! 767 2Kon 5:23 | jongens, die ze voor zijn aangezicht droegen. ~ 768 2Kon 5:27 | ging hij uit van voor zijn aangezicht, melaats, wit als de sneeuw. ~  ~  ~  769 2Kon 6:1 | waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. ~ 770 2Kon 6:32 | zond een man van voor zijn aangezicht; maar eer de bode tot hem 771 2Kon 8:9 | kwam, en stond voor zijn aangezicht, en zeide: Uw zoon Benhadad, 772 2Kon 8:15 | water doopte, en over zijn aangezicht uitspreidde, dat hij stierf; 773 2Kon 9:30 | hoorde, zo blankette zij haar aangezicht, en versierde haar hoofd, 774 2Kon 9:32 | 32 En hij hief zijn aangezicht op naar het venster, en 775 2Kon 10:4 | bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan? ~ 776 2Kon 12:17 | daarna stelde Hazael zijn aangezicht, om tegen Jeruzalem op te 777 2Kon 13:17 | daarna stelde Hazael zijn aangezicht, om tegen Jeruzalem op te 778 2Kon 14:4 | Doch Joahaz bad des HEEREN aangezicht ernstelijk aan; en de HEERE 779 2Kon 14:14 | en had geweend over zijn aangezicht, en gezegd: Mijn vader, 780 2Kon 14:23 | niet verworpen van Zijn aangezicht, tot nu toe. ~ 781 2Kon 15:8 | Kom, laat ons elkanders aangezicht zien. ~ 782 2Kon 15:11 | koning van Juda, elkanders aangezicht zagen te Beth-Semes, dat 783 2Kon 15:12 | Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel, en zij vloden, 784 2Kon 17:14 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was, dat bracht 785 2Kon 18:14 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was, dat bracht 786 2Kon 19:8 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdreven 787 2Kon 19:18 | Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve 788 2Kon 19:20 | totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had. ~ 789 2Kon 19:23 | de HEERE Israel van Zijn aangezicht wegdeed, gelijk als Hij 790 2Kon 20:24 | 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen vorst van 791 2Kon 21:14 | breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~ 792 2Kon 21:15 | 15 En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: O 793 2Kon 22:2 | 2 Toen keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij 794 2Kon 22:3 | gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen 795 2Kon 23:2 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit 796 2Kon 23:9 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd 797 2Kon 24:10 | En Safan las dat voor het aangezicht des konings. ~ 798 2Kon 24:19 | geworden is, en gij u voor het aangezicht des HEEREN vernederd hebt, 799 2Kon 24:19 | klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht geweend hebt; zo heb Ik 800 2Kon 25:3 | verbond voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, 801 2Kon 25:27 | Ik zal Juda ook van Mijn aangezicht wegdoen, gelijk als Ik Israel 802 2Kon 26:3 | Juda, dat Hij hen van Zijn aangezicht wegdeed, om de zonden van 803 2Kon 26:20 | totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had. En Zedekia 804 2Kon 27:19 | degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden 805 2Kon 27:29 | geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. ~ 806 1Kro 10:1 | van Israel vloden voor het aangezicht der Filistijnen, en zij 807 1Kro 11:3 | hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden 808 1Kro 11:13 | was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vlood; ~ 809 1Kro 12:1 | nog besloten was voor het aangezicht van Saul, den zoon van Kis; 810 1Kro 13:8 | Israel speelden voor het aangezicht Gods met alle macht, zo 811 1Kro 13:10 | hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods. ~ 812 1Kro 14:15 | strijde; want God zal voor uw aangezicht uitgegaan zijn, om het leger 813 1Kro 16:1 | en dankofferen voor het aangezicht Gods. ~ 814 1Kro 16:11 | Zijn sterkte, zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. ~ 815 1Kro 16:27 | heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en vrolijkheid 816 1Kro 16:29 | offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt den HEERE in de 817 1Kro 16:30 | 30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook 818 1Kro 16:33 | des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, 819 1Kro 17:8 | vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht; en Ik heb u een naam gemaakt, 820 1Kro 17:16 | David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: 821 1Kro 17:21 | heidenen uit te stoten van het aangezicht Uws volks, hetwelk Gij uit 822 1Kro 17:24 | knecht, zij bestendig voor Uw aangezicht. ~ 823 1Kro 17:25 | hart gevonden, om voor Uw aangezicht te bidden. ~ 824 1Kro 17:27 | het in eeuwigheid voor Uw aangezicht zij; want Gij, HEERE, hebt 825 1Kro 20:14 | was, ten strijde voor het aangezicht der Syriers; en zij vloden 826 1Kro 20:14 | en zij vloden voor zijn aangezicht. ~ 827 1Kro 20:15 | vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, zijn broeder, 828 1Kro 20:16 | zagen, dat zij voor het aangezicht van Israel geslagen waren, 829 1Kro 20:16 | Hadar-ezer, toog voor hun aangezicht heen. ~ 830 1Kro 20:18 | Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, en David versloeg 831 1Kro 20:19 | geslagen waren, voor het aangezicht van Israel, zo maakten zij 832 1Kro 22:12 | verteerd te worden voor het aangezicht uwer wederpartij, en dat 833 1Kro 22:21 | neder voor David, met het aangezicht ter aarde. ~ 834 1Kro 23:8 | bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten hebt. ~ 835 1Kro 23:18 | onderworpen geworden voor het aangezicht des HEEREN, envoor het aangezicht 836 1Kro 23:18 | aangezicht des HEEREN, envoor het aangezicht Zijns volks. ~ 837 1Kro 24:13 | eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht des HEEREN, om Hem te dienen 838 1Kro 24:31 | hen, geduriglijk, voor het aangezicht des HEEREN; ~ 839 1Kro 25:2 | stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders, en zij hadden 840 1Kro 25:6 | schreef hen op, voor het aangezicht des konings, en van de vorsten, 841 1Kro 25:31 | zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning David, en 842 1Kro 30:12 | rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht, en Gij heerst over alles; 843 1Kro 30:15 | vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al onze vaders; 844 1Kro 30:22 | deszelven daags voor het aangezicht des HEEREN met grote vreugde; 845 2Kro 1:6 | Salomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, op het koperen 846 2Kro 1:10 | wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk uitga en inga; 847 2Kro 2:4 | welriekende specerijen voor Zijn aangezicht aan te steken, en voor de 848 2Kro 2:6 | ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken? ~ 849 2Kro 7:3 | Daarna wendde de koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse 850 2Kro 7:14 | Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 851 2Kro 7:16 | man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die zitte 852 2Kro 7:16 | gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~ 853 2Kro 7:19 | gebed, dat Uw knecht voor Uw aangezicht bidt. ~ 854 2Kro 7:24 | Uw volk Israel voor het aangezicht des vijands zal geslagen 855 2Kro 7:24 | Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis bidden en smeken 856 2Kro 7:36 | hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, 857 2Kro 7:42 | 42 O HEERE God! wend het aangezicht Uws gezalfden niet af; gedenk 858 2Kro 8:4 | offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 859 2Kro 8:14 | verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren 860 2Kro 8:17 | aangaande, zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult, gelijk als 861 2Kro 8:19 | geboden, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb, verlaten, en 862 2Kro 8:20 | geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen, en zal het tot 863 2Kro 10:7 | die geduriglijk voor uw aangezicht staan, en uw wijsheid horen. ~ 864 2Kro 10:23 | der aarde zochten Salomo's aangezicht, om zijn wijsheid te horen, 865 2Kro 11:2 | Egypte, alwaar hij van het aangezicht van den koning Salomo gevloden 866 2Kro 11:6 | gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als 867 2Kro 11:8 | opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden. ~ 868 2Kro 14:13 | komen; zo waren zij voor het aangezicht van Juda, en de achterlage 869 2Kro 14:16 | Israels vloden voor het aangezicht van Juda; en God gaf hen 870 2Kro 15:7 | het land nog is voor ons aangezicht; want wij hebben den HEERE, 871 2Kro 19:20 | voort, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik 872 2Kro 20:2 | is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid. ~ 873 2Kro 20:11 | ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, 874 2Kro 21:3 | vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; 875 2Kro 21:7 | dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, 876 2Kro 21:9 | voor dit huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in 877 2Kro 21:13 | gans Juda stond voor het aangezicht des HEEREN, ook hun kinderkens, 878 2Kro 21:18 | neigde zich Josafat met het aangezicht ter aarde; en gans Juda 879 2Kro 21:18 | Jeruzalem vielen neder voor het aangezicht des HEEREN, aanbiddende 880 2Kro 25:17 | Kom, laat ons elkanders aangezicht zien. ~ 881 2Kro 25:22 | Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel; en zij vloden 882 2Kro 26:19 | zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis 883 2Kro 27:6 | richtte zijn wegen voor het aangezicht des HEEREN, zijns Gods. ~ 884 2Kro 28:3 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit 885 2Kro 28:14 | gevangenen en de roof voor het aangezicht der oversten en der ganse 886 2Kro 29:11 | verkoren, dat gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; 887 2Kro 29:23 | ten zondoffer, voor het aangezicht des konings en der gemeente, 888 2Kro 30:9 | barmhartigheid vinden voor het aangezicht dergenen, die hen gevangen 889 2Kro 30:9 | en barmhartig, en zal het aangezicht van u niet afwenden, zo 890 2Kro 31:20 | waarachtig was, voor het aangezicht des HEEREN, zijns Gods. ~ 891 2Kro 32:2 | dat Sanherib kwam, en zijn aangezicht was tot den krijg tegen 892 2Kro 32:7 | ontzet u niet, voor het aangezicht des konings van Assyrie, 893 2Kro 32:7 | van Assyrie, noch voor het aangezicht der ganse menigte, die met 894 2Kro 33:2 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit 895 2Kro 33:9 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd 896 2Kro 33:12 | hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, 897 2Kro 33:12 | vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, ~ 898 2Kro 33:23 | vernederde zich niet voor het aangezicht des HEEREN, gelijk Manasse, 899 2Kro 34:4 | 4 En men brak voor zijn aangezicht af de altaren der Baals; 900 2Kro 34:18 | Safan las daarin voor het aangezicht des konings. ~ 901 2Kro 34:24 | het boek, dat men voor het aangezicht des konings van Juda gelezen 902 2Kro 34:27 | geworden is, en gij u voor het aangezicht Gods vernederd hebt, als 903 2Kro 34:27 | hebt u vernederd voor Mijn aangezicht, en uw klederen gescheurd, 904 2Kro 34:27 | gescheurd, en geweend voor Mijn aangezicht, zo heb Ik u ook verhoord, 905 2Kro 34:31 | verbond voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, 906 2Kro 35:22 | 22 Doch Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde 907 2Kro 36:22 | 22 Doch Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde 908 2Kro 37:12 | verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van den profeet Jeremia, 909 Ezra 7:28 | weldadigheid geneigd, voor het aangezicht des konings en zijner raadsheren, 910 Ezra 8:21 | verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te 911 Ezra 9:6 | beschaamd en schaamrood, om mijn aangezicht tot U op te heffen, mijn 912 Ezra 9:9 | tot ons geneigd voor het aangezicht der koningen van Perzie, 913 Ezra 9:15 | dage. Zie, wij zijn voor Uw aangezicht in onze schuld; want er 914 Ezra 9:15 | is niemand, die voor Uw aangezicht zou kunnen bestaan, om zulks. ~  ~  ~  ~ ~ 915 Neh 1:4 | vastende en biddende voor het aangezicht van den God des hemels. ~ 916 Neh 1:6 | knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor 917 Neh 1:11 | barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des 918 Neh 2:1 | Arthahsasta, als er wijn voor zijn aangezicht was, dat ik den wijn opnam, 919 Neh 2:1 | treurig geweest voor zijn aangezicht. ~ 920 Neh 2:2 | koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo gij toch niet 921 Neh 2:3 | eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar 922 Neh 2:5 | en zo uw knecht voor uw aangezicht aangenaam is, dat gij mij 923 Neh 4:5 | niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben U getergd, 924 Neh 4:14 | volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt aan dien groten en 925 Neh 6:19 | goeddadigheden voor mijn aangezicht, en mijn woorden brachten 926 Neh 9:8 | getrouw gevonden voor Uw aangezicht, en hebt een verbond met 927 Neh 9:11 | Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het 928 Neh 9:24 | de Kanaanieten, voor hun aangezicht ten ondergebracht, en hebt 929 Neh 9:28 | om kwaad te doen voor Uw aangezicht; zo verliet Gij hen in de 930 Neh 9:32 | weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, 931 Neh 9:35 | vette land, dat Gij voor hun aangezicht gegeven hadt; en zij hebben 932 Neh 12:36 | schriftgeleerde, ging voor hun aangezicht heen. ~ 933 Est 1:3 | landschappen waren voor zijn aangezicht; ~ 934 Est 1:10 | kamerlingen, dienende voor het aangezicht van den koning Ahasveros, ~ 935 Est 1:11 | zouden brengen voor het aangezicht des konings, met de koninklijke 936 Est 1:11 | want zij was schoon van aangezicht. ~ 937 Est 1:14 | Perzen en der Meden, die het aangezicht des konings zagen, die vooraan 938 Est 1:16 | zeide Memuchan voor het aangezicht des konings en der vorsten: 939 Est 1:17 | koningin Vasthi voor zijn aangezicht brengen zou; maar zij kwam 940 Est 1:19 | Vasthi niet inga voor het aangezicht van den koning Ahasveros, 941 Est 2:2 | dochters, maagden, schoon van aangezicht. ~ 942 Est 2:3 | dochters, maagden, schoon van aangezicht, tot den burg Susan, tot 943 Est 3 | gedaante, en schoon van aangezicht; en als haar vader en haar 944 Est 4:1 | verkreeg gunst voor zijn aangezicht; daarom haastte hij met 945 Est 10 | genade en gunst voor zijn aangezicht, boven alle maagden; en 946 Est 15:1 | kronieken geschreven voor het aangezicht des konings. ~  ~ ~ 947 Est 16:7 | is, het lot, voor Hamans aangezicht, van dag tot dag, en van 948 Est 17:7 | is, het lot, voor Hamans aangezicht, van dag tot dag, en van 949 Est 30:13 | Indien Mordechai, voor wiens aangezicht gij hebt begonnen te vallen, 950 Est 30:13 | zult gewisselijk voor zijn aangezicht vallen. ~ 951 Est 38 | verschrikte Haman voor het aangezicht des konings en der koningin. ~ 952 Est 40 | en zij bedekten Hamans aangezicht. ~ 953 Est 42 | Mordechai kwam voor het aangezicht des konings, want ~ 954 Est 45 | het aangezicht des konings, en zij viel 955 Est 47 | en zij stond voor het aangezicht des konings. ~ 956 Est 47:1 | indien ik genade voor zijn aangezicht gevonden heb en deze zaak 957 Est 49:8 | Mordechai ging uit van voor het aangezicht des konings in een hemelsblauw 958 Job 1:11 | heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen? ~ 959 Job 1:12 | de satan ging uit van het aangezicht des HEEREN. ~ 960 Job 2:5 | aan; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen! ~ 961 Job 2:7 | ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job 962 Job 4:15 | 15 Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het 963 Job 6:28 | en het zal voor ulieder aangezicht zijn, of ik liege. ~ 964 Job 9:24 | goddelozen; Hij overdekt het aangezicht harer rechteren; zo niet, 965 Job 11:15 | 15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, 966 Job 11:19 | verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken. ~ 967 Job 13:8 | 8 Zult gij Zijn aangezicht aannemen? Zult gij voor 968 Job 13:10 | gij in het verborgene het aangezicht aanneemt. ~ 969 Job 13:15 | ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen. ~ 970 Job 13:16 | huichelaar zal voor Zijn aangezicht niet komen. ~ 971 Job 13:20 | mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht niet verbergen. ~ 972 Job 13:24 | 24 Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, en houdt mij voor Uw vijand? ~ 973 Job 15:4 | neemt het gebed voor het aangezicht Gods weg. ~ 974 Job 15:27 | 27 Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, 975 Job 16:8 | op, zij getuigt in mijn aangezicht. ~ 976 Job 16:16 | 16 Mijn aangezicht is gans bemodderd van wenen, 977 Job 17:6 | trommelslag ben voor ieders aangezicht. ~ 978 Job 21:8 | bestendig met hen voor hun aangezicht, en hun spruiten zijn voor 979 Job 21:31 | 31 Wie zal hem in het aangezicht zijn weg vertonen? Als hij 980 Job 22:26 | en gij zult tot God uw aangezicht opheffen. ~ 981 Job 23:4 | zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, 982 Job 23:15 | Hierom word ik voor Zijn aangezicht beroerd; aanmerk het, en 983 Job 23:17 | duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. ~  ~  ~ ~ 984 Job 24:15 | hij legt een deksel op het aangezicht. ~ 985 Job 30:10 | het speeksel niet van mijn aangezicht. ~ 986 Job 30:11 | zij den breidel voor mijn aangezicht afgeworpen. ~ 987 Job 32:21 | 21 Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, en tot den mens 988 Job 33:5 | antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u. ~ 989 Job 33:26 | welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want 990 Job 34:19 | Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, 991 Job 34:29 | dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan 992 Job 35:14 | nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem. ~ 993 Job 40:1 | hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? ~ 994 Job 41:8 | want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden 995 Job 41:9 | had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan. ~ 996 Psa 3:1 | als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. ~ 997 Psa 5:9 | richt Uw weg voor mijn aangezicht. ~ 998 Psa 9:4 | gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. ~ 999 Psa 9:20 | laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. ~ 1000 Psa 10:11 | vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet


1-500 | 501-1000 | 1001-1442

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License