Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
aangezegd 17
aangezeten 1
aangezette 1
aangezicht 1442
aangezichte 1
aangezichten 85
aangezichts 25
Frequency    [«  »]
1503 israel
1459 land
1448 doen
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij

Bijbel

IntraText - Concordances

aangezicht

1-500 | 501-1000 | 1001-1442

     Book Chapter: Verse
1001 Psa 11:7 | gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte. ~  ~  ~  ~ 1002 Psa 13:2 | vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? ~ 1003 Psa 16:11 | verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in 1004 Psa 17:2 | Laat mijn recht van voor Uw aangezicht uitgaan, laat Uw ogen de 1005 Psa 17:9 | 9 Voor het aangezicht der goddelozen, die mij 1006 Psa 17:13 | Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd 1007 Psa 17:15 | 15 Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, 1008 Psa 18:7 | en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. ~ 1009 Psa 19:15 | welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen 1010 Psa 21:7 | hem door vreugde met Uw aangezicht. ~ 1011 Psa 21:13 | pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. ~ 1012 Psa 22:25 | des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar 1013 Psa 22:28 | heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden. ~ 1014 Psa 22:30 | nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn 1015 Psa 23:5 | richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; 1016 Psa 24:6 | naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela. ~ 1017 Psa 27:8 | tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, 1018 Psa 27:8 | Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE! ~ 1019 Psa 27:9 | 9 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht 1020 Psa 30:8 | vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. ~ 1021 Psa 31:17 | 17 Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; 1022 Psa 35:1 | gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg, 1023 Psa 35:17 | 17 Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, 1024 Psa 42:13 | en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. ~ 1025 Psa 42:17 | ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? ~ 1026 Psa 44:25 | 25 Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende 1027 Psa 45:13 | onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken. ~ 1028 Psa 50:3 | zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom 1029 Psa 51:11 | 11 Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg 1030 Psa 51:13 | Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest 1031 Psa 56:14 | van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht 1032 Psa 57:1 | Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. ~ 1033 Psa 57:7 | hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden 1034 Psa 61:8 | zal eeuwiglijk voor Gods aangezicht zitten; bereid goedertierenheid 1035 Psa 62:9 | ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht. 1036 Psa 68:2 | Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. ~ 1037 Psa 68:3 | goddelozen vergaan van Gods aangezicht. ~ 1038 Psa 68:4 | vreugde opspringen voor Gods aangezicht, en van blijdschap vrolijk 1039 Psa 68:5 | op van vreugde voor Zijn aangezicht. ~ 1040 Psa 68:8 | O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen 1041 Psa 69:8 | versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt. ~ 1042 Psa 69:18 | 18 En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want 1043 Psa 69:23 | Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle 1044 Psa 72:9 | plaatsen zullen voor zijn aangezicht knielen, en zijn vijanden 1045 Psa 76:8 | Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws 1046 Psa 78:55 | En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen 1047 Psa 80:3 | Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, 1048 Psa 80:8 | breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost 1049 Psa 82:2 | onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? 1050 Psa 83:17 | 17 Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij, 1051 Psa 84:10 | Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden. ~ 1052 Psa 85:14 | gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze 1053 Psa 89:24 | wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik 1054 Psa 95:2 | 2 Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat 1055 Psa 96:6 | heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en sieraad in Zijn 1056 Psa 96:9 | heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~ 1057 Psa 96:13 | 13 Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, 1058 Psa 97:3 | Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn 1059 Psa 98:6 | bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN. ~ 1060 Psa 98:9 | 9Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, 1061 Psa 102:1 | klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1062 Psa 102:3 | 3 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor 1063 Psa 102:29 | en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden. ~  ~ 1064 Psa 104:15 | mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het 1065 Psa 104:29 | 29 Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; 1066 Psa 105:4 | Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. ~ 1067 Psa 105:17 | Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht 1068 Psa 106:23 | in de scheure voor Zijn aangezicht gestaan had, om Zijn grimmigheid 1069 Psa 106:46 | barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen 1070 Psa 114:7 | 7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht 1071 Psa 114:7 | aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; ~ 1072 Psa 116:9 | Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen 1073 Psa 119:135 | 135  Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, 1074 Psa 132:10 | 10 Weer het aangezicht Uws Gezalfden niet af, om 1075 Psa 139:7 | zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~ 1076 Psa 140:14 | oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven. ~  ~ 1077 Psa 141:2 | gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen 1078 Psa 142:3 | mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn 1079 Psa 142:3 | gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid. ~ 1080 Psa 143:2 | die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn. ~ 1081 Psa 143:7 | geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou 1082 Spre 4:3 | teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. ~ 1083 Spre 7:13 | kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem: ~ 1084 Spre 7:15 | uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken, 1085 Spre 8:30 | te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; ~ 1086 Spre 14:19 | De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de 1087 Spre 15:13 | Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door 1088 Spre 16:15 | het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen 1089 Spre 17:24 | 24      In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; 1090 Spre 18:5 | Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, 1091 Spre 18:16 | zij geleidt hem voor het aangezicht der groten. ~ 1092 Spre 19:6 | 6      Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder 1093 Spre 21:29 | man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt 1094 Spre 22:29 | werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; 1095 Spre 22:29 | gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal 1096 Spre 23:1 | op dengene, die voor uw aangezicht is. ~ 1097 Spre 24:23 | zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, 1098 Spre 25:5 | den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon 1099 Spre 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet 1100 Spre 25:7 | men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen 1101 Spre 25:23 | den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong. ~ 1102 Spre 25:26 | rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde 1103 Spre 27:17 | alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten. ~ 1104 Spre 27:19 | Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, 1105 Spre 27:19 | aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart 1106 Spre 27:23 | Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; 1107 Spre 29:26 | 26      Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders 1108 Pred 2:26 | mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft 1109 Pred 2:26 | dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid en 1110 Pred 3:14 | opdat men vreze voor Zijn aangezicht. ~ 1111 Pred 5:1 | voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, 1112 Pred 5:5 | zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een 1113 Pred 7:26 | zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen;      1114 Pred 8:1 | der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns 1115 Pred 8:3 | niet weg te gaan van zijn aangezicht; blijf niet staande in een 1116 Pred 8:12 | God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen. ~ 1117 Pred 8:13 | schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest. ~ 1118 Pred 9:1 | uit al hetgeen voor zijn aangezicht is. ~ 1119 Pred 10:5 | een dwaling, die van het aangezicht des oversten voortkomt. ~ 1120 Hoo 6:1 | Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met 1121 Hoo 8:12 | dien ik heb, is voor mijn aangezicht; de duizend zilverlingen 1122 Jes 1:12 | Wanneer gijlieden voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie 1123 Jes 6:2 | twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij 1124 Jes 8:4 | Samaria dragen voor het aangezicht van den koning      van 1125 Jes 8:17 | Heere verbeiden, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van 1126 Jes 9:2 | nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt 1127 Jes 16:4 | een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de 1128 Jes 19:1 | bewogen worden van Zijn aangezicht, en het hart der      Egyptenaren 1129 Jes 20:6 | gered te worden van het   aangezicht des konings van Assyrie; 1130 Jes 26:17 | geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht. ~ 1131 Jes 29:22 | beschaamd worden, en nu zal zijn aangezicht niet meer bleek worden; ~ 1132 Jes 36:9 | Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen vorst, van 1133 Jes 37:14 | breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1134 Jes 38:2 | Toen keerde Hizkia zijn aangezicht om naar den wand, en hij 1135 Jes 38:3 | gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen 1136 Jes 40:10 | arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. ~ 1137 Jes 41:2 | voet? de heidenen voor zijn aangezicht gegeven, en gemaakt, dat 1138 Jes 42:16 | zal de duisternis voor hun aangezicht      ten licht maken, en 1139 Jes 45:1 | om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal 1140 Jes 45:1 | ontbinden, om      voor zijn aangezicht de deuren te openen, en 1141 Jes 45:2 | 2      Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme 1142 Jes 48:19 | verdelgd van voor Mijn      aangezicht. ~ 1143 Jes 49:23 | zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en zij zullen 1144 Jes 50:6 | het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden 1145 Jes 50:7 | schande; daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen, 1146 Jes 52:12 | de HEERE zal voor ulieder aangezicht henentrekken, en de God 1147 Jes 53:2 | als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een 1148 Jes 53:3 | was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was      veracht, 1149 Jes 53:7 | schaap, dat stom is voor het aangezicht      zijner scheerders, 1150 Jes 54:8 | kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; 1151 Jes 55:12 | met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen      des 1152 Jes 56:12 | met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen      des 1153 Jes 58:16 | geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt worden, en de 1154 Jes 59:8 | gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid 1155 Jes 60:2 | uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet 1156 Jes 63:11 | arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. ~ 1157 Jes 65:1 | nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; ~ 1158 Jes 65:2 | alzo de heidenen voor Uw aangezicht      beven. ~ 1159 Jes 65:3 | Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen. ~ 1160 Jes 65:7 | aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor ons, en Gij doet ons 1161 Jes 66:3 | geduriglijk tergende in Mijn aangezicht, in hoven offerende, en 1162 Jes 66:6 | Ziet, het is voor Mijn aangezicht geschreven; Ik zal niet 1163 Jes 67:22 | Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de 1164 Jes 67:23 | aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt      de HEERE. ~ 1165 Jer 1:8 | Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u 1166 Jer 1:17 | niet verslagen voor hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht 1167 Jer 1:17 | aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet versla. ~ 1168 Jer 2:22 | ongerechtigheid voor Mijn aangezicht getekend, spreekt de Heere 1169 Jer 2:27 | den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads 1170 Jer 4:1 | uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerft 1171 Jer 5:22 | HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee 1172 Jer 6:7 | plaging is steeds voor Mijn aangezicht. ~ 1173 Jer 7:10 | komen en staan voor Mijn aangezicht in dit huis, dat naar Mijn 1174 Jer 7:15 | Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, gelijk als Ik 1175 Jer 9:13 | Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht gegeven had, verlaten hebben, 1176 Jer 13:26 | zomen ontbloten boven uw aangezicht, en uw schande zal gezien 1177 Jer 15:1 | Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot 1178 Jer 15:1 | wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~ 1179 Jer 15:9 | zwaard overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden, spreekt 1180 Jer 15:19 | wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke 1181 Jer 16:17 | wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun 1182 Jer 17:16 | gegaan, is voor Uw      aangezicht geweest. ~ 1183 Jer 18:17 | hen verstrooien voor het aangezicht des vijands; Ik zal hun 1184 Jer 18:17 | hun den nek en niet het aangezicht laten zien, ten dage huns 1185 Jer 18:20 | gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb, om goed voor 1186 Jer 18:23 | zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar laat hen      nedergeveld 1187 Jer 18:23 | nedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel alzo met hen, ten 1188 Jer 19:7 | verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen 1189 Jer 21:8 | Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht den weg des levens en den 1190 Jer 21:10 | 10      Want Ik heb Mijn aangezicht tegen deze stad gesteld 1191 Jer 22:25 | hand dergenen, voor welker aangezicht gij schrikt, namelijk in 1192 Jer 23:39 | vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht laten varen. ~ 1193 Jer 26:4 | Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; ~ 1194 Jer 26:19 | HEERE, en smeekte des HEEREN aangezicht, zodat het den HEERE berouwde      1195 Jer 30:20 | zijn gemeente zal voor Mijn aangezicht bevestigd worden; en Ik 1196 Jer 31:36 | ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de 1197 Jer 31:36 | geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. ~ 1198 Jer 32:31 | opdat Ik haar van Mijn aangezicht      wegdeed; ~ 1199 Jer 32:33 | hebben toegekeerd en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg 1200 Jer 33:5 | grimmigheid; en omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad verborgen 1201 Jer 33:18 | priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet worden afgesneden 1202 Jer 33:24 | volk      meer is voor hun aangezicht. ~ 1203 Jer 34:15 | verbond gemaakt voor Mijn      aangezicht, in het huis, dat naar Mijn 1204 Jer 34:18 | verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, met het      1205 Jer 35:19 | afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta, al de      dagen. ~  ~ 1206 Jer 36:7 | smeking voor des HEEREN aangezicht nedervallen, en zij zullen 1207 Jer 36:9 | een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen,      allen volke 1208 Jer 36:22 | er was een vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.) ~ 1209 Jer 37:20 | toch mijn smeking voor uw aangezicht nedervallen, en breng mij 1210 Jer 38:26 | smeking voor des konings aangezicht neder, dat hij mij niet 1211 Jer 39:16 | zullen te dien dage voor uw aangezicht zijn. ~ 1212 Jer 39:17 | der mannen, voor welker aangezicht gij vreest. ~ 1213 Jer 40:4 | het ganse land is voor uw aangezicht, waarhenen het goed en recht 1214 Jer 40:10 | Mizpa, om te staan voor het aangezicht der Chaldeen, die tot ons 1215 Jer 41:15 | Nethanja, ontkwam van Johanans aangezicht, met acht mannen, en hij 1216 Jer 41:18 | 18      Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden 1217 Jer 41:18 | vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael, de zoon van 1218 Jer 42:2 | toch onze smeking voor uw aangezicht nedervallen, en bid voor 1219 Jer 42:9 | om uw smeking voor Zijn aangezicht neder te werpen: ~ 1220 Jer 42:11 | Vreest niet voor het aangezicht des konings van Babel, voor 1221 Jer 42:11 | konings van Babel, voor wiens aangezicht gij vreest; vreest niet 1222 Jer 44:10 | inzettingen, die Ik voor ulieder aangezicht en voor het      aangezicht 1223 Jer 44:10 | aangezicht en voor het      aangezicht uwer vaderen gegeven heb. ~ 1224 Jer 44:11 | Israels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen ulieden stellen ten 1225 Jer 49:19 | die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~ 1226 Jer 49:37 | versaagd maken voor het aangezicht hunner vijanden, en voor 1227 Jer 49:37 | hunner vijanden, en voor het aangezicht dergenen, die hun ziel zoeken, 1228 Jer 50:44 | de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~ 1229 Jer 51:51 | schaamroodheid heeft ons aangezicht bedekt; omdat uitlandsen 1230 Jer 52:3 | totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had; en Zedekia 1231 Jer 52:12 | trawanten, die voor het aangezicht des konings van Babel stond, 1232 Jer 52:25 | degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden 1233 Jer 52:33 | geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. ~ 1234 Klaa 1:5 | in de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders. ~ 1235 Klaa 1:6 | krachteloos henen voor het aangezicht des      vervolgers. ~ 1236 Klaa 1:22 | Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk 1237 Klaa 1:41 | stort uw hart uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef 1238 Klaa 1:79 | eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; ~ 1239 Klaa 1:126| 16      Pe. Des HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal 1240 Klaa 1:126| aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren niet geeerd, 1241 Eze 1:9 | elkeen recht uit voor zijn aangezicht henen. ~ 1242 Eze 1:10 | De gelijkenis nu van hun aangezicht was het aangezicht eens 1243 Eze 1:10 | van hun aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht 1244 Eze 1:10 | aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens leeuws hadden zij vier 1245 Eze 1:10 | die vier eens      ossen aangezicht; ook hadden die vier eens 1246 Eze 1:10 | hadden die vier eens arends aangezicht. ~ 1247 Eze 1:12 | elkeen rechtuit voor zijn aangezicht henen; waarhenen de geest 1248 Eze 1:28 | het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van 1249 Eze 2:4 | deze kinderen zijn hard van aangezicht, en stijf van hart; Ik zend 1250 Eze 2:6 | en ontzet u niet voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig 1251 Eze 2:10 | Hij spreidde die voor mijn aangezicht uit; en zij was beschreven 1252 Eze 3:8 | 8      Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt tegen hun 1253 Eze 3:20 | Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat 1254 Eze 3:23 | en ik viel op mijn      aangezicht. ~ 1255 Eze 4:1 | tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad 1256 Eze 4:3 | tussen die stad; en richt uw aangezicht tegen haar, dat zij in belegering 1257 Eze 4:7 | Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen de belegering 1258 Eze 6:2 | Mensenkind, zet uw aangezicht tegen de bergen Israels, 1259 Eze 6:4 | verslagenen nedervellen voor het aangezicht uwer drekgoden. ~ 1260 Eze 6:5 | kinderen Israels voor het aangezicht hunner drekgoden leggen, 1261 Eze 7:22 | 22      Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen omwenden, en zij 1262 Eze 8:1 | oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des      1263 Eze 9:8 | overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: 1264 Eze 10:14 | aangezichten; het eerste aangezicht was het aangezicht eens 1265 Eze 10:14 | eerste aangezicht was het aangezicht eens cherubs, en het tweede 1266 Eze 10:14 | eens cherubs, en het tweede aangezicht was het aangezicht eens 1267 Eze 10:14 | tweede aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het derde 1268 Eze 10:14 | mensen, en het derde het      aangezicht eens leeuws, en het vierde 1269 Eze 10:14 | leeuws, en het vierde het aangezicht eens arends. ~ 1270 Eze 10:22 | recht uit      voor zijn aangezicht henen. ~  ~ 1271 Eze 11:13 | Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep met luider stem; 1272 Eze 12:6 | zult gij het uitbrengen; uw aangezicht zult gij bedekken, dat gij 1273 Eze 12:12 | brengen; hij zal zijn aangezicht bedekken, opdat hij met 1274 Eze 13:17 | gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, 1275 Eze 14:1 | en zaten neder voor mijn aangezicht. ~ 1276 Eze 14:4 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, 1277 Eze 14:7 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht, en komt tot den profeet, 1278 Eze 14:8 | 8      En Ik zal Mijn aangezicht tegen dienzelven man zetten, 1279 Eze 15:7 | 7   Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij 1280 Eze 15:7 | de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen   hen gesteld zal 1281 Eze 16:12 | voorhoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen aan uw oren, 1282 Eze 16:50 | gruwelijkheid voor Mijn aangezicht; daarom deed Ik ze weg, 1283 Eze 20:1 | zaten neder voor mijn aangezicht. ~ 1284 Eze 20:35 | zal met u aldaar rechten, aangezicht aan aangezicht; ~ 1285 Eze 20:35 | rechten, aangezicht aan aangezicht; ~ 1286 Eze 20:46 | Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg van het zuiden, 1287 Eze 21:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup 1288 Eze 21:16 | u linksom, waarhenen uw aangezicht gesteld is. ~ 1289 Eze 22:30 | mocht toemuren, en voor Mijn aangezicht in de bresse staan voor 1290 Eze 23:24 | en Ik zal      voor hun aangezicht het gericht stellen, en 1291 Eze 25:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen de kinderen Ammons, 1292 Eze 27:35 | berge, zij zijn verbaasd van aangezicht. ~ 1293 Eze 28:9 | dan enigszins, voor het aangezicht uws doodslagers, zeggen: 1294 Eze 28:17 | henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen      gesteld, 1295 Eze 28:21 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Sidon, en profeteer 1296 Eze 29:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Farao, den koning 1297 Eze 30:9 | zullen er boden van voor Mijn aangezicht in schepen uitvaren, om 1298 Eze 30:24 | verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk een      1299 Eze 33:31 | komen, en zitten voor uw aangezicht als Mijn volk, en horen 1300 Eze 35:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen het gebergte Seir, 1301 Eze 36:17 | handelingen; hun weg was voor Mijn aangezicht als de      onreinigheid 1302 Eze 38:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van 1303 Eze 38:20 | 20      Zodat van Mijn aangezicht beven zullen de vissen der 1304 Eze 39:23 | overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht      voor hen verborgen 1305 Eze 39:24 | gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen. ~ 1306 Eze 39:29 | 29      En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, 1307 Eze 41:19 | Namelijk, eens mensen aangezicht tegen den palmboom van deze, 1308 Eze 41:19 | deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene 1309 Eze 41:22 | die      voor des HEEREN aangezicht zal zijn. ~ 1310 Eze 43:3 | Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~ 1311 Eze 43:24 | zult ze offeren voor het aangezicht des HEEREN; en de priesteren 1312 Eze 44:3 | om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg 1313 Eze 44:4 | toen viel ik op mijn      aangezicht. ~ 1314 Eze 44:11 | slachten, en zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen; ~ 1315 Eze 44:12 | gediend hebben voor het aangezicht hunner drekgoden, en den 1316 Eze 44:15 | dienen; en zullen voor Mijn aangezicht staan, om Mij het vette 1317 Eze 46:3 | de nieuwe manen, voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1318 Eze 46:9 | volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette 1319 Dan 1:4 | gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid, 1320 Dan 1:5 | derzelve zouden staan voor het aangezicht des konings. ~ 1321 Dan 1:9 | barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen. ~ 1322 Dan 1:13 | En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante 1323 Dan 1:18 | kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar, ~ 1324 Dan 1:19 | en zij stonden voor het aangezicht des konings. ~ 1325 Dan 2:2 | en stonden voor het aangezicht des konings. ~ 1326 Dan 2:46 | koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij 1327 Dan 6:27 | beve en siddere voor het aangezicht van den God van Daniel; 1328 Dan 8:4 | dieren konden voor zijn aangezicht bestaan, en er was niemand,      1329 Dan 8:7 | kracht, om voor zijn      aangezicht te bestaan; en hij wierp 1330 Dan 8:17 | verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide hij tot mij: 1331 Dan 8:18 | een diepen slaap op mijn aangezicht ter aarde; toen roerde hij 1332 Dan 8:23 | koning staan, stijf van aangezicht, en raadselen verstaande; ~ 1333 Dan 9:3 | 3      En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem 1334 Dan 9:13 | gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, 1335 Dan 9:17 | zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, 1336 Dan 9:18 | werpen onze smekingen voor Uw aangezicht      niet neder op onze 1337 Dan 9:20 | smeking nederwierp voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods, 1338 Dan 10:6 | gelijk een turkoois, en Zijn aangezicht gelijk de gedaante des bliksems, 1339 Dan 10:9 | een diepen slaap op mijn aangezicht, met mijn aangezicht ter 1340 Dan 10:9 | mijn aangezicht, met mijn aangezicht ter aarde. ~ 1341 Dan 10:12 | verootmoedigen, voor het aangezicht uws Gods,      zijn uw woorden 1342 Dan 10:15 | mij sprak, sloeg ik mijn aangezicht ter aarde, en ik werd stom. ~ 1343 Dan 11:16 | en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan 1344 Dan 11:17 | 17      En hij zal zijn aangezicht stellen, om met de kracht 1345 Dan 11:18 | Daarna zal hij zijn aangezicht tot de eilanden keren, en 1346 Dan 11:19 | 19      En hij zal zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns 1347 Dan 11:22 | overstroomd worden van voor zijn aangezicht, en zij zullen verbroken 1348 Hos 2:1 | haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen 1349 Hos 5:5 | Israel hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim 1350 Hos 5:15 | schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal 1351 Hos 6:2 | en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. ~ 1352 Hos 7:2 | handelingen, zij zijn voor Mijn aangezicht. ~ 1353 Hos 7:10 | hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich 1354 Hos 11:2 | alzo gingen zij van hun aangezicht weg; zij offerden den Baals, 1355 Joe 2:6 | 6      Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn 1356 Joe 2:10 | is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon 1357 Joe 2:20 | dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn 1358 Amos 2:9 | den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was 1359 Amos 5:19 | wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette 1360 Amos 9:4 | zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal 1361 Jona 1:2 | is opgeklommen voor Mijn aangezicht. ~ 1362 Jona 1:3 | vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam 1363 Jona 1:10 | dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij had het      1364 Mic 2:13 | doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, 1365 Mic 2:13 | hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en      de HEERE 1366 Mic 3:4 | verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen, 1367 Mic 6:4 | verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron 1368 Nah 1:5 | licht zich op voor Zijn aangezicht, en de wereld, en allen, 1369 Nah 2:1 | verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig 1370 Nah 3:5 | zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen 1371 Zep 1:7 | 7      Zwijgt voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want 1372 Zac 2:13 | Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is 1373 Zac 3:1 | hogepriester, staande voor het aangezicht van den Engel des HEEREN; 1374 Zac 3:3 | klederen, als hij voor het aangezicht des Engels stond. ~ 1375 Zac 3:4 | tot degenen, die voor Zijn aangezicht stonden, zeggende: Doet 1376 Zac 3:8 | uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een 1377 Zac 3:9 | welken Ik gelegd heb voor het aangezicht van Josua, op dien enen 1378 Zac 4:7 | o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij 1379 Zac 7:2 | en zijn mannen, om het aangezicht des HEEREN te smeken; ~ 1380 Zac 8:21 | henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE 1381 Zac 8:22 | Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te smeken. ~ 1382 Zac 12:8 | Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~ 1383 Mal 1:8 | u hebben? of zal hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der 1384 Mal 1:9 | Nu dan, smeekt toch het aangezicht van God, dat Hij ons genadig 1385 Mal 1:9 | hand geschied, zal Hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der 1386 Mal 2:9 | wegen niet houdt, maar het aangezicht aanneemt in de wet. ~ 1387 Mal 3:1 | Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en 1388 Mal 3:14 | het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der      heirscharen? ~ 1389 Mal 3:16 | een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen,      1390 Matt 6:17 | zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; ~ 1391 Matt 11:10 | zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal 1392 Matt 17:2 | veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en 1393 Matt 17:6 | dit horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. ~ 1394 Matt 18:10 | hemelen, altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de 1395 Matt 26:39 | zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn 1396 Matt 26:67 | Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. ~ 1397 Mark 1:2 | zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen 1398 Mark 14:65 | Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten 1399 Luk 1:76 | want gij zult voor het aangezicht des Heeren heengaan, om 1400 Luk 2:31 | Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken; ~ 1401 Luk 5:12 | ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere! 1402 Luk 7:27 | zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen 1403 Luk 9:51 | werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. ~ 1404 Luk 9:52 | zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, 1405 Luk 9:53 | ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende naar Jeruzalem. ~ 1406 Luk 10:1 | zond hen heen voor Zijn aangezicht, twee en twee, in iedere 1407 Luk 17:16 | 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; 1408 Luk 22:64 | sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden Hem, zeggende: 1409 Luk 24:5 | bevreesd werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden 1410 Joha 11:44 | met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. 1411 Hand 2:28 | vervullen met verheuging door Uw aangezicht. ~ 1412 Hand 3:13 | Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, 1413 Hand 3:19 | zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~ 1414 Hand 14:25 | het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer zien zult. ~ 1415 Hand 14:38 | gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zien zouden; en 1416 1Kor 13:12 | maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik 1417 1Kor 13:12 | wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar 1418 1Kor 14:25 | en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden, 1419 2Kor 2:10 | vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan 1420 2Kor 3:7 | de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk 1421 2Kor 3:13 | die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen 1422 2Kor 4:6 | heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. ~ 1423 2Kor 5:12 | tegen degenen, die in het aangezicht roemen en niet in het hart. ~ 1424 2Kor 8:24 | roem van u, ook voor het aangezicht der Gemeenten. ~  ~ 1425 2Kor 11:20 | verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. ~ 1426 Gal 1:22 | 22 En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten 1427 Gal 2:11 | wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen 1428 Kol 2:1 | en zo velen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben 1429 1The 2:17 | kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het hart, hebben 1430 1The 2:17 | overvloediger benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte. ~ 1431 1The 3:10 | overvloediglijk biddende, om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken, 1432 2The 1:9 | eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid 1433 Heb 9:24 | te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; ~ 1434 Jako 1:23 | gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel; ~ 1435 1Pet 3:12 | tot hun gebed; maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen, 1436 Open 1:16 | tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt 1437 Open 4:7 | en het derde dier had het aangezicht als een mens, en het vierde 1438 Open 6:16 | en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon 1439 Open 7:11 | voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God, ~ 1440 Open 10:1 | boven zijn hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn 1441 Open 20:11 | Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, 1442 Open 22:4 | 4 En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op


1-500 | 501-1000 | 1001-1442

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License