1-500 | 501-1000 | 1001-1442
Book Chapter: Verse
1001 Psa 11:7 | gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte. ~ ~ ~ ~
1002 Psa 13:2 | vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? ~
1003 Psa 16:11 | verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in
1004 Psa 17:2 | Laat mijn recht van voor Uw aangezicht uitgaan, laat Uw ogen de
1005 Psa 17:9 | 9 Voor het aangezicht der goddelozen, die mij
1006 Psa 17:13 | Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd
1007 Psa 17:15 | 15 Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen,
1008 Psa 18:7 | en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. ~
1009 Psa 19:15 | welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen
1010 Psa 21:7 | hem door vreugde met Uw aangezicht. ~
1011 Psa 21:13 | pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. ~
1012 Psa 22:25 | des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar
1013 Psa 22:28 | heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden. ~
1014 Psa 22:30 | nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn
1015 Psa 23:5 | richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders;
1016 Psa 24:6 | naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela. ~
1017 Psa 27:8 | tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht,
1018 Psa 27:8 | Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE! ~
1019 Psa 27:9 | 9 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht
1020 Psa 30:8 | vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. ~
1021 Psa 31:17 | 17 Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten;
1022 Psa 35:1 | gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg,
1023 Psa 35:17 | 17 Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen,
1024 Psa 42:13 | en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. ~
1025 Psa 42:17 | ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? ~
1026 Psa 44:25 | 25 Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende
1027 Psa 45:13 | onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken. ~
1028 Psa 50:3 | zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom
1029 Psa 51:11 | 11 Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg
1030 Psa 51:13 | Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest
1031 Psa 56:14 | van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht
1032 Psa 57:1 | Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. ~
1033 Psa 57:7 | hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden
1034 Psa 61:8 | zal eeuwiglijk voor Gods aangezicht zitten; bereid goedertierenheid
1035 Psa 62:9 | ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht.
1036 Psa 68:2 | Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. ~
1037 Psa 68:3 | goddelozen vergaan van Gods aangezicht. ~
1038 Psa 68:4 | vreugde opspringen voor Gods aangezicht, en van blijdschap vrolijk
1039 Psa 68:5 | op van vreugde voor Zijn aangezicht. ~
1040 Psa 68:8 | O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen
1041 Psa 69:8 | versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt. ~
1042 Psa 69:18 | 18 En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want
1043 Psa 69:23 | Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle
1044 Psa 72:9 | plaatsen zullen voor zijn aangezicht knielen, en zijn vijanden
1045 Psa 76:8 | Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws
1046 Psa 78:55 | En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen
1047 Psa 80:3 | Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin,
1048 Psa 80:8 | breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost
1049 Psa 82:2 | onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen?
1050 Psa 83:17 | 17 Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij,
1051 Psa 84:10 | Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden. ~
1052 Psa 85:14 | gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze
1053 Psa 89:24 | wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik
1054 Psa 95:2 | 2 Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat
1055 Psa 96:6 | heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en sieraad in Zijn
1056 Psa 96:9 | heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~
1057 Psa 96:13 | 13 Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt,
1058 Psa 97:3 | Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn
1059 Psa 98:6 | bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN. ~
1060 Psa 98:9 | 9Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt,
1061 Psa 102:1 | klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. ~
1062 Psa 102:3 | 3 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor
1063 Psa 102:29 | en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden. ~ ~
1064 Psa 104:15 | mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het
1065 Psa 104:29 | 29 Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt;
1066 Psa 105:4 | Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. ~
1067 Psa 105:17 | Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht
1068 Psa 106:23 | in de scheure voor Zijn aangezicht gestaan had, om Zijn grimmigheid
1069 Psa 106:46 | barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen
1070 Psa 114:7 | 7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht
1071 Psa 114:7 | aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; ~
1072 Psa 116:9 | Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen
1073 Psa 119:135 | 135 Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht,
1074 Psa 132:10 | 10 Weer het aangezicht Uws Gezalfden niet af, om
1075 Psa 139:7 | zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~
1076 Psa 140:14 | oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven. ~ ~
1077 Psa 141:2 | gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen
1078 Psa 142:3 | mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn
1079 Psa 142:3 | gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid. ~
1080 Psa 143:2 | die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn. ~
1081 Psa 143:7 | geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou
1082 Spre 4:3 | teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. ~
1083 Spre 7:13 | kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem: ~
1084 Spre 7:15 | uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken,
1085 Spre 8:30 | te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; ~
1086 Spre 14:19 | De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de
1087 Spre 15:13 | Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door
1088 Spre 16:15 | het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen
1089 Spre 17:24 | 24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid;
1090 Spre 18:5 | Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen,
1091 Spre 18:16 | zij geleidt hem voor het aangezicht der groten. ~
1092 Spre 19:6 | 6 Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder
1093 Spre 21:29 | man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt
1094 Spre 22:29 | werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden;
1095 Spre 22:29 | gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal
1096 Spre 23:1 | op dengene, die voor uw aangezicht is. ~
1097 Spre 24:23 | zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen,
1098 Spre 25:5 | den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon
1099 Spre 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet
1100 Spre 25:7 | men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen
1101 Spre 25:23 | den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong. ~
1102 Spre 25:26 | rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde
1103 Spre 27:17 | alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten. ~
1104 Spre 27:19 | Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht,
1105 Spre 27:19 | aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart
1106 Spre 27:23 | Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen;
1107 Spre 29:26 | 26 Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders
1108 Pred 2:26 | mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft
1109 Pred 2:26 | dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid en
1110 Pred 3:14 | opdat men vreze voor Zijn aangezicht. ~
1111 Pred 5:1 | voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel,
1112 Pred 5:5 | zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een
1113 Pred 7:26 | zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen;
1114 Pred 8:1 | der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns
1115 Pred 8:3 | niet weg te gaan van zijn aangezicht; blijf niet staande in een
1116 Pred 8:12 | God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen. ~
1117 Pred 8:13 | schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest. ~
1118 Pred 9:1 | uit al hetgeen voor zijn aangezicht is. ~
1119 Pred 10:5 | een dwaling, die van het aangezicht des oversten voortkomt. ~
1120 Hoo 6:1 | Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met
1121 Hoo 8:12 | dien ik heb, is voor mijn aangezicht; de duizend zilverlingen
1122 Jes 1:12 | Wanneer gijlieden voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie
1123 Jes 6:2 | twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij
1124 Jes 8:4 | Samaria dragen voor het aangezicht van den koning van
1125 Jes 8:17 | Heere verbeiden, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van
1126 Jes 9:2 | nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt
1127 Jes 16:4 | een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de
1128 Jes 19:1 | bewogen worden van Zijn aangezicht, en het hart der Egyptenaren
1129 Jes 20:6 | gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrie;
1130 Jes 26:17 | geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht. ~
1131 Jes 29:22 | beschaamd worden, en nu zal zijn aangezicht niet meer bleek worden; ~
1132 Jes 36:9 | Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen vorst, van
1133 Jes 37:14 | breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~
1134 Jes 38:2 | Toen keerde Hizkia zijn aangezicht om naar den wand, en hij
1135 Jes 38:3 | gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen
1136 Jes 40:10 | arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. ~
1137 Jes 41:2 | voet? de heidenen voor zijn aangezicht gegeven, en gemaakt, dat
1138 Jes 42:16 | zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en
1139 Jes 45:1 | om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal
1140 Jes 45:1 | ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en
1141 Jes 45:2 | 2 Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme
1142 Jes 48:19 | verdelgd van voor Mijn aangezicht. ~
1143 Jes 49:23 | zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en zij zullen
1144 Jes 50:6 | het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden
1145 Jes 50:7 | schande; daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen,
1146 Jes 52:12 | de HEERE zal voor ulieder aangezicht henentrekken, en de God
1147 Jes 53:2 | als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een
1148 Jes 53:3 | was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht,
1149 Jes 53:7 | schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders,
1150 Jes 54:8 | kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen;
1151 Jes 55:12 | met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des
1152 Jes 56:12 | met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des
1153 Jes 58:16 | geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt worden, en de
1154 Jes 59:8 | gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid
1155 Jes 60:2 | uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet
1156 Jes 63:11 | arbeidsloon is voor Zijn aangezicht. ~
1157 Jes 65:1 | nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; ~
1158 Jes 65:2 | alzo de heidenen voor Uw aangezicht beven. ~
1159 Jes 65:3 | Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen. ~
1160 Jes 65:7 | aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor ons, en Gij doet ons
1161 Jes 66:3 | geduriglijk tergende in Mijn aangezicht, in hoven offerende, en
1162 Jes 66:6 | Ziet, het is voor Mijn aangezicht geschreven; Ik zal niet
1163 Jes 67:22 | Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de
1164 Jes 67:23 | aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE. ~
1165 Jer 1:8 | Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u
1166 Jer 1:17 | niet verslagen voor hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht
1167 Jer 1:17 | aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet versla. ~
1168 Jer 2:22 | ongerechtigheid voor Mijn aangezicht getekend, spreekt de Heere
1169 Jer 2:27 | den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde huns kwaads
1170 Jer 4:1 | uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerft
1171 Jer 5:22 | HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee
1172 Jer 6:7 | plaging is steeds voor Mijn aangezicht. ~
1173 Jer 7:10 | komen en staan voor Mijn aangezicht in dit huis, dat naar Mijn
1174 Jer 7:15 | Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, gelijk als Ik
1175 Jer 9:13 | Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht gegeven had, verlaten hebben,
1176 Jer 13:26 | zomen ontbloten boven uw aangezicht, en uw schande zal gezien
1177 Jer 15:1 | Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot
1178 Jer 15:1 | wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~
1179 Jer 15:9 | zwaard overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden, spreekt
1180 Jer 15:19 | wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke
1181 Jer 16:17 | wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun
1182 Jer 17:16 | gegaan, is voor Uw aangezicht geweest. ~
1183 Jer 18:17 | hen verstrooien voor het aangezicht des vijands; Ik zal hun
1184 Jer 18:17 | hun den nek en niet het aangezicht laten zien, ten dage huns
1185 Jer 18:20 | gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb, om goed voor
1186 Jer 18:23 | zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar laat hen nedergeveld
1187 Jer 18:23 | nedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel alzo met hen, ten
1188 Jer 19:7 | verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen
1189 Jer 21:8 | Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht den weg des levens en den
1190 Jer 21:10 | 10 Want Ik heb Mijn aangezicht tegen deze stad gesteld
1191 Jer 22:25 | hand dergenen, voor welker aangezicht gij schrikt, namelijk in
1192 Jer 23:39 | vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht laten varen. ~
1193 Jer 26:4 | Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; ~
1194 Jer 26:19 | HEERE, en smeekte des HEEREN aangezicht, zodat het den HEERE berouwde
1195 Jer 30:20 | zijn gemeente zal voor Mijn aangezicht bevestigd worden; en Ik
1196 Jer 31:36 | ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de
1197 Jer 31:36 | geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. ~
1198 Jer 32:31 | opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed; ~
1199 Jer 32:33 | hebben toegekeerd en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg
1200 Jer 33:5 | grimmigheid; en omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad verborgen
1201 Jer 33:18 | priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet worden afgesneden
1202 Jer 33:24 | volk meer is voor hun aangezicht. ~
1203 Jer 34:15 | verbond gemaakt voor Mijn aangezicht, in het huis, dat naar Mijn
1204 Jer 34:18 | verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, met het
1205 Jer 35:19 | afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta, al de dagen. ~ ~
1206 Jer 36:7 | smeking voor des HEEREN aangezicht nedervallen, en zij zullen
1207 Jer 36:9 | een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke
1208 Jer 36:22 | er was een vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.) ~
1209 Jer 37:20 | toch mijn smeking voor uw aangezicht nedervallen, en breng mij
1210 Jer 38:26 | smeking voor des konings aangezicht neder, dat hij mij niet
1211 Jer 39:16 | zullen te dien dage voor uw aangezicht zijn. ~
1212 Jer 39:17 | der mannen, voor welker aangezicht gij vreest. ~
1213 Jer 40:4 | het ganse land is voor uw aangezicht, waarhenen het goed en recht
1214 Jer 40:10 | Mizpa, om te staan voor het aangezicht der Chaldeen, die tot ons
1215 Jer 41:15 | Nethanja, ontkwam van Johanans aangezicht, met acht mannen, en hij
1216 Jer 41:18 | 18 Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden
1217 Jer 41:18 | vreesden voor hunlieder aangezicht, omdat Ismael, de zoon van
1218 Jer 42:2 | toch onze smeking voor uw aangezicht nedervallen, en bid voor
1219 Jer 42:9 | om uw smeking voor Zijn aangezicht neder te werpen: ~
1220 Jer 42:11 | Vreest niet voor het aangezicht des konings van Babel, voor
1221 Jer 42:11 | konings van Babel, voor wiens aangezicht gij vreest; vreest niet
1222 Jer 44:10 | inzettingen, die Ik voor ulieder aangezicht en voor het aangezicht
1223 Jer 44:10 | aangezicht en voor het aangezicht uwer vaderen gegeven heb. ~
1224 Jer 44:11 | Israels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen ulieden stellen ten
1225 Jer 49:19 | die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~
1226 Jer 49:37 | versaagd maken voor het aangezicht hunner vijanden, en voor
1227 Jer 49:37 | hunner vijanden, en voor het aangezicht dergenen, die hun ziel zoeken,
1228 Jer 50:44 | de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~
1229 Jer 51:51 | schaamroodheid heeft ons aangezicht bedekt; omdat uitlandsen
1230 Jer 52:3 | totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had; en Zedekia
1231 Jer 52:12 | trawanten, die voor het aangezicht des konings van Babel stond,
1232 Jer 52:25 | degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden
1233 Jer 52:33 | geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. ~
1234 Klaa 1:5 | in de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders. ~
1235 Klaa 1:6 | krachteloos henen voor het aangezicht des vervolgers. ~
1236 Klaa 1:22 | Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk
1237 Klaa 1:41 | stort uw hart uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef
1238 Klaa 1:79 | eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; ~
1239 Klaa 1:126| 16 Pe. Des HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal
1240 Klaa 1:126| aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren niet geeerd,
1241 Eze 1:9 | elkeen recht uit voor zijn aangezicht henen. ~
1242 Eze 1:10 | De gelijkenis nu van hun aangezicht was het aangezicht eens
1243 Eze 1:10 | van hun aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht
1244 Eze 1:10 | aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens leeuws hadden zij vier
1245 Eze 1:10 | die vier eens ossen aangezicht; ook hadden die vier eens
1246 Eze 1:10 | hadden die vier eens arends aangezicht. ~
1247 Eze 1:12 | elkeen rechtuit voor zijn aangezicht henen; waarhenen de geest
1248 Eze 1:28 | het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van
1249 Eze 2:4 | deze kinderen zijn hard van aangezicht, en stijf van hart; Ik zend
1250 Eze 2:6 | en ontzet u niet voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig
1251 Eze 2:10 | Hij spreidde die voor mijn aangezicht uit; en zij was beschreven
1252 Eze 3:8 | 8 Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt tegen hun
1253 Eze 3:20 | Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat
1254 Eze 3:23 | en ik viel op mijn aangezicht. ~
1255 Eze 4:1 | tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad
1256 Eze 4:3 | tussen die stad; en richt uw aangezicht tegen haar, dat zij in belegering
1257 Eze 4:7 | Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen de belegering
1258 Eze 6:2 | Mensenkind, zet uw aangezicht tegen de bergen Israels,
1259 Eze 6:4 | verslagenen nedervellen voor het aangezicht uwer drekgoden. ~
1260 Eze 6:5 | kinderen Israels voor het aangezicht hunner drekgoden leggen,
1261 Eze 7:22 | 22 Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen omwenden, en zij
1262 Eze 8:1 | oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des
1263 Eze 9:8 | overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide:
1264 Eze 10:14 | aangezichten; het eerste aangezicht was het aangezicht eens
1265 Eze 10:14 | eerste aangezicht was het aangezicht eens cherubs, en het tweede
1266 Eze 10:14 | eens cherubs, en het tweede aangezicht was het aangezicht eens
1267 Eze 10:14 | tweede aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het derde
1268 Eze 10:14 | mensen, en het derde het aangezicht eens leeuws, en het vierde
1269 Eze 10:14 | leeuws, en het vierde het aangezicht eens arends. ~
1270 Eze 10:22 | recht uit voor zijn aangezicht henen. ~ ~
1271 Eze 11:13 | Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep met luider stem;
1272 Eze 12:6 | zult gij het uitbrengen; uw aangezicht zult gij bedekken, dat gij
1273 Eze 12:12 | brengen; hij zal zijn aangezicht bedekken, opdat hij met
1274 Eze 13:17 | gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks,
1275 Eze 14:1 | en zaten neder voor mijn aangezicht. ~
1276 Eze 14:4 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet,
1277 Eze 14:7 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht, en komt tot den profeet,
1278 Eze 14:8 | 8 En Ik zal Mijn aangezicht tegen dienzelven man zetten,
1279 Eze 15:7 | 7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij
1280 Eze 15:7 | de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal
1281 Eze 16:12 | voorhoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen aan uw oren,
1282 Eze 16:50 | gruwelijkheid voor Mijn aangezicht; daarom deed Ik ze weg,
1283 Eze 20:1 | zaten neder voor mijn aangezicht. ~
1284 Eze 20:35 | zal met u aldaar rechten, aangezicht aan aangezicht; ~
1285 Eze 20:35 | rechten, aangezicht aan aangezicht; ~
1286 Eze 20:46 | Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg van het zuiden,
1287 Eze 21:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup
1288 Eze 21:16 | u linksom, waarhenen uw aangezicht gesteld is. ~
1289 Eze 22:30 | mocht toemuren, en voor Mijn aangezicht in de bresse staan voor
1290 Eze 23:24 | en Ik zal voor hun aangezicht het gericht stellen, en
1291 Eze 25:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen de kinderen Ammons,
1292 Eze 27:35 | berge, zij zijn verbaasd van aangezicht. ~
1293 Eze 28:9 | dan enigszins, voor het aangezicht uws doodslagers, zeggen:
1294 Eze 28:17 | henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld,
1295 Eze 28:21 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Sidon, en profeteer
1296 Eze 29:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Farao, den koning
1297 Eze 30:9 | zullen er boden van voor Mijn aangezicht in schepen uitvaren, om
1298 Eze 30:24 | verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk een
1299 Eze 33:31 | komen, en zitten voor uw aangezicht als Mijn volk, en horen
1300 Eze 35:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen het gebergte Seir,
1301 Eze 36:17 | handelingen; hun weg was voor Mijn aangezicht als de onreinigheid
1302 Eze 38:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van
1303 Eze 38:20 | 20 Zodat van Mijn aangezicht beven zullen de vissen der
1304 Eze 39:23 | overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor hen verborgen
1305 Eze 39:24 | gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor hen verborgen. ~
1306 Eze 39:29 | 29 En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen,
1307 Eze 41:19 | Namelijk, eens mensen aangezicht tegen den palmboom van deze,
1308 Eze 41:19 | deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene
1309 Eze 41:22 | die voor des HEEREN aangezicht zal zijn. ~
1310 Eze 43:3 | Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
1311 Eze 43:24 | zult ze offeren voor het aangezicht des HEEREN; en de priesteren
1312 Eze 44:3 | om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg
1313 Eze 44:4 | toen viel ik op mijn aangezicht. ~
1314 Eze 44:11 | slachten, en zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen; ~
1315 Eze 44:12 | gediend hebben voor het aangezicht hunner drekgoden, en den
1316 Eze 44:15 | dienen; en zullen voor Mijn aangezicht staan, om Mij het vette
1317 Eze 46:3 | de nieuwe manen, voor het aangezicht des HEEREN. ~
1318 Eze 46:9 | volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette
1319 Dan 1:4 | gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid,
1320 Dan 1:5 | derzelve zouden staan voor het aangezicht des konings. ~
1321 Dan 1:9 | barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen. ~
1322 Dan 1:13 | En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante
1323 Dan 1:18 | kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar, ~
1324 Dan 1:19 | en zij stonden voor het aangezicht des konings. ~
1325 Dan 2:2 | en stonden voor het aangezicht des konings. ~
1326 Dan 2:46 | koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij
1327 Dan 6:27 | beve en siddere voor het aangezicht van den God van Daniel;
1328 Dan 8:4 | dieren konden voor zijn aangezicht bestaan, en er was niemand,
1329 Dan 8:7 | kracht, om voor zijn aangezicht te bestaan; en hij wierp
1330 Dan 8:17 | verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide hij tot mij:
1331 Dan 8:18 | een diepen slaap op mijn aangezicht ter aarde; toen roerde hij
1332 Dan 8:23 | koning staan, stijf van aangezicht, en raadselen verstaande; ~
1333 Dan 9:3 | 3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem
1334 Dan 9:13 | gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods,
1335 Dan 9:17 | zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom,
1336 Dan 9:18 | werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze
1337 Dan 9:20 | smeking nederwierp voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods,
1338 Dan 10:6 | gelijk een turkoois, en Zijn aangezicht gelijk de gedaante des bliksems,
1339 Dan 10:9 | een diepen slaap op mijn aangezicht, met mijn aangezicht ter
1340 Dan 10:9 | mijn aangezicht, met mijn aangezicht ter aarde. ~
1341 Dan 10:12 | verootmoedigen, voor het aangezicht uws Gods, zijn uw woorden
1342 Dan 10:15 | mij sprak, sloeg ik mijn aangezicht ter aarde, en ik werd stom. ~
1343 Dan 11:16 | en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan
1344 Dan 11:17 | 17 En hij zal zijn aangezicht stellen, om met de kracht
1345 Dan 11:18 | Daarna zal hij zijn aangezicht tot de eilanden keren, en
1346 Dan 11:19 | 19 En hij zal zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns
1347 Dan 11:22 | overstroomd worden van voor zijn aangezicht, en zij zullen verbroken
1348 Hos 2:1 | haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen
1349 Hos 5:5 | Israel hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim
1350 Hos 5:15 | schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal
1351 Hos 6:2 | en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. ~
1352 Hos 7:2 | handelingen, zij zijn voor Mijn aangezicht. ~
1353 Hos 7:10 | hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich
1354 Hos 11:2 | alzo gingen zij van hun aangezicht weg; zij offerden den Baals,
1355 Joe 2:6 | 6 Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn
1356 Joe 2:10 | is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon
1357 Joe 2:20 | dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn
1358 Amos 2:9 | den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was
1359 Amos 5:19 | wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette
1360 Amos 9:4 | zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal
1361 Jona 1:2 | is opgeklommen voor Mijn aangezicht. ~
1362 Jona 1:3 | vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam
1363 Jona 1:10 | dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij had het
1364 Mic 2:13 | doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken,
1365 Mic 2:13 | hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE
1366 Mic 3:4 | verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen,
1367 Mic 6:4 | verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron
1368 Nah 1:5 | licht zich op voor Zijn aangezicht, en de wereld, en allen,
1369 Nah 2:1 | verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig
1370 Nah 3:5 | zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen
1371 Zep 1:7 | 7 Zwijgt voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want
1372 Zac 2:13 | Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is
1373 Zac 3:1 | hogepriester, staande voor het aangezicht van den Engel des HEEREN;
1374 Zac 3:3 | klederen, als hij voor het aangezicht des Engels stond. ~
1375 Zac 3:4 | tot degenen, die voor Zijn aangezicht stonden, zeggende: Doet
1376 Zac 3:8 | uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een
1377 Zac 3:9 | welken Ik gelegd heb voor het aangezicht van Josua, op dien enen
1378 Zac 4:7 | o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij
1379 Zac 7:2 | en zijn mannen, om het aangezicht des HEEREN te smeken; ~
1380 Zac 8:21 | henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE
1381 Zac 8:22 | Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te smeken. ~
1382 Zac 12:8 | Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~
1383 Mal 1:8 | u hebben? of zal hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der
1384 Mal 1:9 | Nu dan, smeekt toch het aangezicht van God, dat Hij ons genadig
1385 Mal 1:9 | hand geschied, zal Hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der
1386 Mal 2:9 | wegen niet houdt, maar het aangezicht aanneemt in de wet. ~
1387 Mal 3:1 | Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en
1388 Mal 3:14 | het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen? ~
1389 Mal 3:16 | een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen,
1390 Matt 6:17 | zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; ~
1391 Matt 11:10 | zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal
1392 Matt 17:2 | veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en
1393 Matt 17:6 | dit horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. ~
1394 Matt 18:10 | hemelen, altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de
1395 Matt 26:39 | zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn
1396 Matt 26:67 | Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. ~
1397 Mark 1:2 | zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen
1398 Mark 14:65 | Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten
1399 Luk 1:76 | want gij zult voor het aangezicht des Heeren heengaan, om
1400 Luk 2:31 | Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken; ~
1401 Luk 5:12 | ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere!
1402 Luk 7:27 | zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen
1403 Luk 9:51 | werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. ~
1404 Luk 9:52 | zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde,
1405 Luk 9:53 | ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende naar Jeruzalem. ~
1406 Luk 10:1 | zond hen heen voor Zijn aangezicht, twee en twee, in iedere
1407 Luk 17:16 | 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende;
1408 Luk 22:64 | sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden Hem, zeggende:
1409 Luk 24:5 | bevreesd werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden
1410 Joha 11:44 | met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek.
1411 Hand 2:28 | vervullen met verheuging door Uw aangezicht. ~
1412 Hand 3:13 | Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde,
1413 Hand 3:19 | zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~
1414 Hand 14:25 | het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer zien zult. ~
1415 Hand 14:38 | gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zien zouden; en
1416 1Kor 13:12 | maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik
1417 1Kor 13:12 | wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar
1418 1Kor 14:25 | en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden,
1419 2Kor 2:10 | vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan
1420 2Kor 3:7 | de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk
1421 2Kor 3:13 | die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen
1422 2Kor 4:6 | heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. ~
1423 2Kor 5:12 | tegen degenen, die in het aangezicht roemen en niet in het hart. ~
1424 2Kor 8:24 | roem van u, ook voor het aangezicht der Gemeenten. ~ ~
1425 2Kor 11:20 | verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. ~
1426 Gal 1:22 | 22 En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten
1427 Gal 2:11 | wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen
1428 Kol 2:1 | en zo velen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben
1429 1The 2:17 | kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het hart, hebben
1430 1The 2:17 | overvloediger benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte. ~
1431 1The 3:10 | overvloediglijk biddende, om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken,
1432 2The 1:9 | eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid
1433 Heb 9:24 | te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; ~
1434 Jako 1:23 | gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel; ~
1435 1Pet 3:12 | tot hun gebed; maar het aangezicht des Heeren is tegen degenen,
1436 Open 1:16 | tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt
1437 Open 4:7 | en het derde dier had het aangezicht als een mens, en het vierde
1438 Open 6:16 | en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon
1439 Open 7:11 | voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God, ~
1440 Open 10:1 | boven zijn hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn
1441 Open 20:11 | Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden,
1442 Open 22:4 | 4 En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op
1-500 | 501-1000 | 1001-1442 |