1-500 | 501-1000 | 1001-1430
Book Chapter: Verse
1001 Jes 1:12 | wie heeft zulks van uw hand geeist, dat gij Mijn voorhoven
1002 Jes 1:25 | 25 En Ik zal Mijn hand tegen u keren, en Ik zal
1003 Jes 3:6 | dezen aanstoot onder uw hand wezen; ~
1004 Jes 3:7 | zal hij in dien dag zijn hand opheffen, zeggende: Ik kan
1005 Jes 5:25 | heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft
1006 Jes 5:25 | toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
1007 Jes 6:6 | een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van
1008 Jes 8:11 | mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van
1009 Jes 9:11 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
1010 Jes 9:16 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
1011 Jes 9:20 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ ~ ~ ~ ~
1012 Jes 10:4 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
1013 Jes 10:5 | grimmigheid is een stok in hun hand! ~
1014 Jes 10:10 | 10 Gelijk als mijn hand gevonden heeft de koninkrijken
1015 Jes 10:13 | heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door
1016 Jes 10:14 | 14 En mijn hand heeft gevonden het vermogen
1017 Jes 10:32 | hij te Nob; hij zal zijn hand bewegen tegen den berg der
1018 Jes 11:8 | een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van
1019 Jes 11:11 | Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te
1020 Jes 11:15 | verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier,
1021 Jes 13:2 | stem tot hen; beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken
1022 Jes 14:26 | ganse land; en dit is de hand, die uitgestrekt is over
1023 Jes 14:27 | het dan breken? en Zijn hand is uitgestrekt, wie zal
1024 Jes 19:4 | Egyptenaars besluiten in de hand van harde heren, en een
1025 Jes 19:16 | vanwege de beweging van de hand des HEEREN der heirscharen,
1026 Jes 22:21 | heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren
1027 Jes 23:11 | 11 Hij heeft Zijn hand uitgestrekt over de zee,
1028 Jes 25:10 | 10 Want de hand des HEEREN zal op dezen
1029 Jes 26:11 | 11 HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet;
1030 Jes 28:2 | nederwerpen met de hand. ~
1031 Jes 28:4 | terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op. ~
1032 Jes 31:3 | geest; en de HEERE zal Zijn hand uitstrekken, dat de helper
1033 Jes 34:17 | het lot geworpen, en Zijn hand heeft het hun uitgedeeld
1034 Jes 36:6 | leunt, zo zal hij in zijn hand gaan en die doorboren; alzo
1035 Jes 36:15 | deze stad zal niet in de hand des konings van Assyrie
1036 Jes 36:18 | zijn land, gered uit de hand des konings van Assyrie? ~
1037 Jes 36:19 | zij ook Samaria van mijn hand gered? ~
1038 Jes 36:20 | landen, die hun land uit mijn hand gered hebben, dat de HEERE
1039 Jes 36:20 | HEERE Jeruzalem uit mijn hand zou redden? ~
1040 Jes 37:10 | zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van Assyrie
1041 Jes 37:14 | de brieven uit der boden hand ontvangen, en die gelezen
1042 Jes 37:20 | God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle koninkrijken
1043 Jes 38:6 | En Ik zal u uit de hand des konings van Assyrie
1044 Jes 40:2 | verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen
1045 Jes 41:20 | gelijk verstaan, dat de hand des HEEREN zulks gedaan,
1046 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden,
1047 Jes 43:13 | is niemand, die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken,
1048 Jes 44:5 | Jakob; en gene zal met zijn hand schrijven: Ik ben des HEEREN,
1049 Jes 47:6 | en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen
1050 Jes 48:13 | 13 Ook heeft Mijn hand de aarde gegrond, en Mijn
1051 Jes 49:2 | onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en
1052 Jes 49:22 | HEERE: Ziet, Ik zal Mijn hand opheffen tot de heidenen,
1053 Jes 50:2 | niemand antwoordde? Is Mijn hand dus gans kort geworden,
1054 Jes 50:11 | Dat geschiedt u van Mijn hand, in smart zult gijlieden
1055 Jes 51:16 | onder de schaduw Mijner hand; om den hemel te planten,
1056 Jes 51:17 | die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker Zijner
1057 Jes 51:18 | opgevoed heeft, die haar bij de hand grijpt. ~
1058 Jes 51:22 | beker der zwijmeling van uw hand, den droesem van den beker
1059 Jes 51:23 | u bedroefd hebben, in de hand zetten, die tot uw ziel
1060 Jes 53:10 | des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. ~
1061 Jes 57:2 | ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad
1062 Jes 58:10 | gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij
1063 Jes 60:1 | 1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort,
1064 Jes 63:3 | sierlijke kroon zijn in de hand des HEEREN, en een koninklijke
1065 Jes 63:3 | een koninklijke hoed in de hand uws Gods. ~
1066 Jes 67:2 | 2 Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt,
1067 Jes 67:14 | tedere gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden
1068 Jer 1:9 | En de HEERE stak Zijn hand uit, en roerde mijn mond
1069 Jer 6:9 | gelijk een wijnstok; breng uw hand weder, gelijk een wijnlezer,
1070 Jer 6:12 | vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen de inwoners
1071 Jer 12:7 | beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. ~
1072 Jer 15:6 | gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u
1073 Jer 15:17 | opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want
1074 Jer 15:21 | Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen
1075 Jer 16:21 | zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen
1076 Jer 18:4 | verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers; toen
1077 Jer 18:6 | ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo
1078 Jer 18:6 | alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huis Israels! ~
1079 Jer 19:7 | door het zwaard, en door de hand dergenen, die hun ziel
1080 Jer 20:4 | gans Juda geven in de hand des konings van Babel, die
1081 Jer 20:5 | Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die
1082 Jer 20:13 | des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost. ~
1083 Jer 21:4 | omwenden, die in ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt
1084 Jer 21:5 | strijden, met een uitgestrekte hand en met een sterken arm,
1085 Jer 21:7 | den honger, geven in de hand van Nebukadrezar, den koning
1086 Jer 21:7 | koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, en in de
1087 Jer 21:7 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken;
1088 Jer 21:10 | zal gegeven worden in de hand des konings van Babel, en
1089 Jer 21:12 | verlost den beroofde uit den hand des verdrukkers; opdat Mijn
1090 Jer 22:3 | redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt
1091 Jer 22:25 | En Ik zal u geven in de hand dergenen, die uw ziel zoeken,
1092 Jer 22:25 | uw ziel zoeken, en in de hand dergenen, voor welker aangezicht
1093 Jer 22:25 | schrikt, namelijk in de hand van Nebukadrezar, den koning
1094 Jer 22:25 | van Babel, en in de hand der Chaldeen. ~
1095 Jer 25:15 | der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken
1096 Jer 25:17 | den beker van des HEEREN hand, en ik gaf te drinken al
1097 Jer 25:28 | zullen den beker van uw hand te nemen om te drinken,
1098 Jer 26:24 | 24 Maar de hand van Ahikam, den zoon van
1099 Jer 26:24 | men hem niet overgaf in de hand des volk, om hem te doden. ~ ~
1100 Jer 27:3 | van Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem
1101 Jer 27:6 | deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning
1102 Jer 27:8 | verteerd hebben door zijn hand. ~
1103 Jer 29:3 | 3 Door de hand van Elasa, den zoon van
1104 Jer 29:21 | zal hen geven in de hand van Nebukadrezar, den koning
1105 Jer 31:11 | heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was
1106 Jer 31:32 | heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland
1107 Jer 32:3 | Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel,
1108 Jer 32:4 | koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet ontkomen;
1109 Jer 32:4 | zekerlijk gegeven worden in de hand des konings van Babel, en
1110 Jer 32:21 | wonderen, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten
1111 Jer 32:24 | de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen
1112 Jer 32:25 | de stad in der Chaldeen hand gegeven is. ~
1113 Jer 32:28 | Ik geef deze stad in de hand der Chaldeen, en in de hand
1114 Jer 32:28 | hand der Chaldeen, en in de hand van Nebukadrezar, den koning
1115 Jer 32:36 | zegt: Zij is gegeven in de hand des konings van Babel, door
1116 Jer 32:43 | het is in der Chaldeen hand gegeven. ~
1117 Jer 34:1 | heerschappij zijner hand waren, en al de volken tegen
1118 Jer 34:2 | Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel,
1119 Jer 34:3 | En gij zult van zijn hand niet ontkomen, maar zekerlijk
1120 Jer 34:3 | zekerlijk gegrepen, en in zijn hand gegeven worden; en uw ogen
1121 Jer 34:20 | zal hen overgeven in de hand hunner vijanden, en in de
1122 Jer 34:20 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken;
1123 Jer 34:21 | zal Ik overgeven in de hand hunner vijanden, en in de
1124 Jer 34:21 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken,
1125 Jer 34:21 | zoeken, te weten, in de hand van het heir des konings
1126 Jer 36:14 | gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch,
1127 Jer 36:14 | van Nerija, de rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~
1128 Jer 37:17 | hij zeide: Gij zult in de hand des konings van Babel gegeven
1129 Jer 38:3 | zekerlijk gegeven worden in de hand van het heir des konings
1130 Jer 38:5 | zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning zou geen
1131 Jer 38:10 | hier dertig mannen onder uw hand, en haal den profeet Jeremia
1132 Jer 38:11 | Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging in des konings
1133 Jer 38:16 | u zal overgeven in de hand dezer mannen, die uw ziel
1134 Jer 38:18 | stad gegeven worden in de hand der Chaldeen, en zij zullen
1135 Jer 38:18 | zult gij van hunlieder hand niet ontkomen. ~
1136 Jer 38:19 | mij misschien in derzelver hand overgeven, en zij den spot
1137 Jer 38:23 | ook zult gij zelf van hun hand niet ontkomen; maar gij
1138 Jer 38:23 | ontkomen; maar gij zult door de hand des konings van Babel gegrepen
1139 Jer 39:11 | Babel, bevel gegeven in de hand van Nebuzaradan, den overste
1140 Jer 39:17 | overgegeven worden in de hand der mannen, voor welker
1141 Jer 40:4 | van de ketenen, die aan uw hand waren; indien het goed is
1142 Jer 41:5 | en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN
1143 Jer 42:11 | behouden en u van zijn hand te redden. ~
1144 Jer 43:3 | opdat hij ons overgeve in de hand der Chaldeen, dat zij ons
1145 Jer 43:9 | Neem grote stenen in uw hand, en verberg ze in de klei
1146 Jer 44:30 | van Egypte, geven in de hand zijner vijanden, en in de
1147 Jer 44:30 | zijner vijanden, en in de hand dergenen, die zijn ziel
1148 Jer 44:30 | Juda, gegeven heb in de hand van Nebukadrezar, den koning
1149 Jer 46:24 | beschaamd; zij is gegeven in de hand des volks van het noorden. ~
1150 Jer 46:26 | En Ik zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder
1151 Jer 46:26 | hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, den koning
1152 Jer 46:26 | koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna
1153 Jer 50:15 | haar rondom, zij heeft haar hand gegeven; haar fondamenten
1154 Jer 51:7 | was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse
1155 Jer 51:25 | verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en
1156 Klaa 1:7 | dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt,
1157 Klaa 1:10| tegenpartijder heeft zijn hand aan al haar gewenste dingen
1158 Klaa 1:14| is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten,
1159 Klaa 1:29| paleizen in des vijands hand overgegeven; zij hebben
1160 Klaa 1:30| getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze
1161 Klaa 1:47| mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. ~
1162 Klaa 2:6 | hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier,
1163 Klaa 2:8 | niemand, die ons uit hun hand rukke. ~
1164 Klaa 2:12| vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten
1165 Eze 1:3 | de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar
1166 Eze 2:9 | ik, en ziet, er was een hand tot mij uitgestoken; en
1167 Eze 3:14 | hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op
1168 Eze 3:18 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
1169 Eze 3:20 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
1170 Eze 3:22 | 22 En de hand des HEEREN was daar op mij,
1171 Eze 6:11 | Heere HEERE: Sla met uw hand, en stamp met uw voet, en
1172 Eze 6:14 | Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken, en
1173 Eze 7:21 | En Ik zal het in de hand der vreemden overgeven ten
1174 Eze 8:1 | aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar
1175 Eze 8:3 | stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het
1176 Eze 8:11 | zijn rookvat in zijn hand, en een overvloedige wolk
1177 Eze 9:1 | verdervend wapen in zijn hand. ~
1178 Eze 9:2 | verpletterend wapen in zijn hand; en een man in het midden
1179 Eze 10:7 | Toen stak een cherub zijn hand uit van tussen de cherubs
1180 Eze 10:8 | gelijkenis van eens mensen hand onder hun vleugelen. ~
1181 Eze 11:9 | Ik zal u overgeven in de hand der vreemden; en Ik zal
1182 Eze 12:7 | mij den wand met de hand; ik bracht het uit in donker,
1183 Eze 13:9 | 9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten,
1184 Eze 13:21 | scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij niet meer
1185 Eze 13:21 | zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot een jacht;
1186 Eze 13:23 | Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en gij zult weten,
1187 Eze 14:9 | overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem uitstrekken, en
1188 Eze 14:13 | overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken, en
1189 Eze 16:27 | daarom strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde
1190 Eze 16:39 | En Ik zal u in hun hand overgeven, en zij zullen
1191 Eze 16:49 | dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen
1192 Eze 17:18 | verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven had; dewijl hij
1193 Eze 18:8 | noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig
1194 Eze 18:17 | 17 Zijn hand van den ellendige afhoudt,
1195 Eze 20:5 | verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het
1196 Eze 20:5 | bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik
1197 Eze 20:6 | zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit
1198 Eze 20:15 | Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn,
1199 Eze 20:22 | Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns
1200 Eze 20:23 | 23 Ik hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn,
1201 Eze 20:28 | had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve
1202 Eze 20:33 | Zo Ik niet met een sterke hand, en uitgestrekten arm, en
1203 Eze 20:34 | verstrooid zijt, door een sterke hand, en door een uitgestrekten
1204 Eze 20:42 | het land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, om hetzelve
1205 Eze 21:11 | gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard
1206 Eze 21:11 | geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te geven. ~
1207 Eze 21:14 | mensenkind, profeteer, en sla hand tegen hand; want het zwaard
1208 Eze 21:14 | profeteer, en sla hand tegen hand; want het zwaard zal verdubbeld
1209 Eze 21:17 | En Ik Zelf zal ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, en
1210 Eze 21:17 | ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, en Mijn grimmigheid
1211 Eze 21:24 | gedacht wordt, zult gij met de hand gegrepen worden. ~
1212 Eze 21:31 | Ik zal u overgeven in de hand van brandende mensen, smeders
1213 Eze 22:13 | Ziet dan, Ik heb Mijn hand geslagen, om uw gierigheid,
1214 Eze 23:9 | Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in
1215 Eze 23:9 | haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur,
1216 Eze 23:28 | Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat,
1217 Eze 23:28 | dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken uw
1218 Eze 23:31 | zal Ik haar beker in uw hand geven. ~
1219 Eze 25:6 | HEERE: Omdat gij met de hand geklapt, en met den voet
1220 Eze 25:7 | Daarom, ziet, Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en
1221 Eze 25:13 | Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom,
1222 Eze 25:14 | wraak doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en
1223 Eze 25:16 | HEERE: Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen,
1224 Eze 27:15 | waren de koophandel uwer hand; hoornen van elpenbeen en
1225 Eze 27:21 | waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen,
1226 Eze 28:9 | zijt en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat? ~
1227 Eze 28:10 | onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb
1228 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt gij gebroken,
1229 Eze 30:10 | Egypte doen ophouden, door de hand van Nebukadrezar, den koning
1230 Eze 30:12 | het land verkopen in de hand der bozen; en Ik zal het
1231 Eze 30:12 | volheid verwoesten door de hand der vreemden: Ik, de HEERE,
1232 Eze 30:22 | het zwaard uit zijn hand doen vallen. ~
1233 Eze 30:24 | en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen
1234 Eze 30:25 | als Ik Mijn zwaard in de hand des konings van Babel
1235 Eze 31:11 | Daarom gaf Ik hem in de hand van den machtigste der heidenen,
1236 Eze 33:6 | zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. ~
1237 Eze 33:8 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
1238 Eze 33:22 | 22 Nu was de hand des HEEREN op mij geweest
1239 Eze 34:10 | zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het
1240 Eze 34:27 | verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich van hen
1241 Eze 35:3 | gebergte Seir! en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en
1242 Eze 36:7 | Heere HEERE: Ik heb Mijn hand opgeheven; zo niet de heidenen,
1243 Eze 37:1 | 1 De hand des HEEREN was op mij, en
1244 Eze 37:17 | zullen tot een worden in uw hand. ~
1245 Eze 37:19 | van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen
1246 Eze 37:19 | zullen een worden in Mijn hand. ~
1247 Eze 37:20 | geschreven hebben, zullen in uw hand zijn voor hunlieder ogen. ~
1248 Eze 38:12 | om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de woeste
1249 Eze 39:21 | dat Ik gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. ~
1250 Eze 39:23 | heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders,
1251 Eze 40:1 | dienzelfden dag, was de hand des HEEREN op mij, en Hij
1252 Eze 40:3 | gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen snoer, en
1253 Eze 40:5 | rondom henen, en in des mans hand was een meetriet van zes
1254 Eze 44:12 | zijn, daarom heb Ik Mijn hand tegen hen opgeheven,
1255 Eze 46:5 | spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie, een hin tot
1256 Eze 46:7 | de lammeren, zoals zijn hand bekomen zal; en een hin
1257 Eze 46:11 | lammeren, een gave zijner hand; en olie, een hin tot
1258 Eze 47:3 | er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend ellen,
1259 Eze 47:14 | ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het
1260 Dan 1:2 | koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van
1261 Dan 2:38 | vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u
1262 Dan 3:17 | vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~
1263 Dan 4:35 | er is niemand, die Zijn hand afslaan, of tot Hem
1264 Dan 5:5 | vingeren van eens mensen hand voort, die schreven tegenover
1265 Dan 5:5 | koning zag het deel der hand, die daar schreef. ~
1266 Dan 5:23 | maar dien God, in Wiens hand uw adem is, en bij
1267 Dan 5:24 | Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit
1268 Dan 7:25 | zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een
1269 Dan 8:4 | niemand, die uit zijn hand verloste; maar hij deed
1270 Dan 8:7 | niemand, die den ram uit zijn hand verloste. ~
1271 Dan 8:25 | bedriegerij doen gedijen in zijn hand; en hij zal zich in zijn
1272 Dan 8:25 | vorsten, doch hij zal zonder hand verbroken worden. ~
1273 Dan 9:10 | onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten,
1274 Dan 9:15 | gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt,
1275 Dan 10:10 | 10 En ziet, een hand roerde mij aan, en maakte,
1276 Dan 11:11 | die menigte zal in zijn hand gegeven worden.
1277 Dan 11:16 | verderving zal in zijn hand wezen. ~
1278 Dan 11:41 | worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab,
1279 Dan 11:42 | 42 En hij zal zijn hand aan de landen leggen, ook
1280 Dan 12:7 | hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze
1281 Hos 2:9 | niemand zal haar uit Mijn hand verlossen.
1282 Hos 7:5 | den wijn; hij strekt zijn hand voort met de spotters. ~
1283 Hos 12:8 | 8 In des koopmans hand is een bedriegelijke weegschaal,
1284 Joe 3:8 | dochteren verkopen in de hand der kinderen van Juda, die
1285 Amos 1:8 | Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het
1286 Amos 5:19| huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet
1287 Amos 7:7 | een paslood was in Zijn hand. ~
1288 Amos 9:2 | tot in de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al
1289 Mic 2:1 | in de macht van hunlieder hand is. ~
1290 Mic 4:10 | de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. ~
1291 Mic 5:8 | 8 Uw hand zal verhoogd zijn boven
1292 Mic 5:11 | zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen
1293 Mic 7:16 | hun macht; zij zullen de hand op den mond leggen; hun
1294 Zep 1:4 | 4 En Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda,
1295 Zep 2:13 | 13 Hij zal ook Zijn hand uitstrekken tegen het Noorden,
1296 Zep 2:15 | aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen. ~ ~
1297 Zac 2:1 | was een man, en in zijn hand was een meetsnoer. ~
1298 Zac 2:9 | Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden bewegen,
1299 Zac 4:10 | gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn
1300 Zac 8:4 | ieder zal zijn stok in zijn hand hebben vanwege de veelheid
1301 Zac 11:6 | overleveren, elkeen in de hand zijns naasten, en in de
1302 Zac 11:6 | zijns naasten, en in de hand zijns konings, en zij
1303 Zac 11:6 | slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~
1304 Zac 13:7 | worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. ~
1305 Zac 14:13 | een ieder zijns naasten hand zullen aangrijpen, een eens
1306 Zac 14:13 | aangrijpen, een eens ieders hand zal tegen de hand zijns
1307 Zac 14:13 | ieders hand zal tegen de hand zijns naasten opgaan. ~
1308 Mal 1:9 | genadig zij; zulks is van uw hand geschied, zal Hij uw aangezicht
1309 Mal 1:10 | spijsoffer is Mij van uw hand niet aangenaam.
1310 Mal 1:13 | zulks aangenaam zijn van uw hand? zegt de HEERE. ~
1311 Mal 2:13 | welgevallen van uw hand ontvangen wil. ~
1312 Matt 2:35| 12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer
1313 Matt 6:3 | doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter
1314 Matt 8:3 | 3 En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem
1315 Matt 8:15| 15 En Hij raakte haar hand aan, en de koorts verliet
1316 Matt 9:18| gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven. ~
1317 Matt 9:25| ging Hij in, en greep haar hand; en het dochtertje stond
1318 Matt 12:10| een mens, die een dorre hand had, en zij vraagden Hem,
1319 Matt 12:13| tot dien mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit,
1320 Matt 12:49| 49 En Zijn hand uitstrekkende over Zijn
1321 Matt 14:31| 31 En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan,
1322 Matt 18:8 | 8 Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt
1323 Matt 20:21| en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk. ~
1324 Matt 20:23| rechter- en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven,
1325 Matt 22:44| Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal
1326 Matt 25:33| schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot
1327 Matt 25:33| de bokken tot Zijn linker hand. ~
1328 Matt 25:34| degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden
1329 Matt 25:41| degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij,
1330 Matt 26:23| antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt,
1331 Matt 26:51| die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn zwaard
1332 Matt 26:64| mensen, zittende ter rechter hand der kracht Gods, en komende
1333 Matt 27:29| rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieen
1334 Mark 1:31| haar gaande, vatte haar hand, en richtte haar op; en
1335 Mark 1:41| bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan,
1336 Mark 3:1 | mens, hebbende een verdorde hand. ~
1337 Mark 3:3 | den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden. ~
1338 Mark 3:5 | Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit;
1339 Mark 3:5 | strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk
1340 Mark 5:41| 41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot
1341 Mark 7:32| en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~
1342 Mark 8:23| 23 En de hand des blinden genomen hebbende,
1343 Mark 9:27| 27 En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte hem op;
1344 Mark 9:43| 43 En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het
1345 Mark 10:37| zitten, de een aan Uw rechter hand, en de ander aan Uw linker
1346 Mark 10:37| en de ander aan Uw linker hand in Uw heerlijkheid. ~
1347 Mark 10:40| zitten tot Mijn rechter hand en tot Mijn linker hand
1348 Mark 10:40| hand en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven;
1349 Mark 12:36| Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal
1350 Mark 14:62| zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen
1351 Mark 16:19| is gezeten aan de rechter hand Gods. ~
1352 Luk 1:1 | 1 Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde
1353 Luk 1:66 | dit kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem. ~
1354 Luk 1:71 | onze vijanden, en van de hand al dergenen, die ons haten; ~
1355 Luk 1:74 | wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen
1356 Luk 3:17 | 17 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer
1357 Luk 5:13 | 13 En Hij, de hand uitstrekkende, raakte hem
1358 Luk 6:8 | tot den mens, die de dorre hand had: Rijs op, en sta in
1359 Luk 6:10 | Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en
1360 Luk 6:10 | En hij deed alzo; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk
1361 Luk 8:54 | uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende: Kind,
1362 Luk 9:62 | tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en
1363 Luk 15:22 | geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; ~
1364 Luk 20:42 | Heere: Zit aan Mijn rechter hand, ~
1365 Luk 22:21 | 21 Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt,
1366 Luk 22:69 | gezeten zijn aan de rechter hand der kracht Gods. ~
1367 Joha 3:35| heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. ~
1368 Joha 7:30| grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was
1369 Joha 10:28| niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. ~
1370 Joha 10:29| niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. ~
1371 Joha 10:39| en Hij ontging uit hun hand. ~
1372 Joha 20:25| der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins
1373 Joha 20:27| Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde;
1374 Hand 2:25| Hij is aan mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde. ~
1375 Hand 2:33| Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en
1376 Hand 2:34| Heere: Zit aan Mijn rechter hand. ~
1377 Hand 4:28| 28 Om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald
1378 Hand 4:30| 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing,
1379 Hand 6:21| 21 En de hand des Heeren was met hen;
1380 Hand 6:30| de ouderlingen, door de hand van Barnabas en Saulus. ~ ~ ~
1381 Hand 6:41| mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit al de
1382 Hand 6:47| 17 En als hij hen met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen
1383 Hand 7:11| 11 En nu zie, de hand des Heeren is tegen u, en
1384 Hand 7:11| zocht hij, die hem met de hand mochten leiden. ~
1385 Hand 7:16| stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische
1386 Hand 12:10| met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad
1387 Hand 13:33| gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording
1388 Hand 15:3 | gekregen, en dat aan de linker hand gelaten hadden, voeren wij
1389 Hand 15:40| de trappen, wenkte met de hand tot het volk; en als er
1390 Hand 16:11| niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen, die
1391 Hand 17:19| overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan zijnde,
1392 Hand 20:1 | Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich
1393 Hand 22:3 | de hitte, en vatte zijn hand. ~
1394 Hand 22:4 | het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij tot elkander:
1395 Rom 8:34 | is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons
1396 1Kor 12:15| voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van
1397 1Kor 12:21| oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node;
1398 1Kor 16:21| 21 De groetenis met mijn hand van Paulus. ~
1399 Gal 2:9 | mij en Barnabas de rechter hand der gemeenschap, opdat wij
1400 Gal 3:19 | de engelen besteld in de hand des Middelaars. ~
1401 Gal 6:11 | geschreven heb met mijn hand. ~
1402 Efez 1:20| Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel; ~
1403 Kol 3:1 | zittende aan de rechter hand Gods. ~
1404 Kol 4:18 | 18 De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn
1405 2The 3:17| 17 De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is
1406 File 1:19| geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat
1407 Heb 1:3 | is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste
1408 Heb 1:13 | gezegd: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal
1409 Heb 8:1 | gezeten is aan de rechter hand van den troon der Majesteit
1410 Heb 8:9 | dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland
1411 Heb 10:12 | eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods; ~
1412 Heb 12:2 | is gezeten aan de rechter hand des troons van God. ~
1413 1Pet 3:22| Welke is aan de rechter hand Gods, opgevaren ten hemel,
1414 1Pet 5:6 | u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge
1415 Open 1:20| gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren.
1416 Open 2:1 | sterren in Zijn rechter hand houdt, Die in het midden
1417 Open 5:1 | En ik zag in de rechter hand Desgenen, Die op den troon
1418 Open 5:7 | boek genomen uit de rechter hand Desgenen, Die op den troon
1419 Open 6:5 | had een weegschaal in zijn hand. ~
1420 Open 8:4 | heiligen, ging op van de hand des engels voor God. ~
1421 Open 10:2 | 2 En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend
1422 Open 10:5 | en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel; ~
1423 Open 10:8 | boeksken, dat geopend en in de hand des engels is, die op de
1424 Open 10:10| nam dat boeksken uit de hand des engels, en ik at dat
1425 Open 14:9 | zijn voorhoofd, of aan zijn hand, ~
1426 Open 14:14| gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel. ~
1427 Open 17:4 | paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol
1428 Open 19:2 | Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft. ~
1429 Open 20:1 | een grote keten in zijn hand; ~
1430 Open 20:4 | hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten
1-500 | 501-1000 | 1001-1430 |