Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hananeel 4
hanani 11
hananja 30
hand 1430
handbomen 40
handbreed 4
handel 15
Frequency    [«  »]
1448 doen
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij
1397 alzo
1361 alle

Bijbel

IntraText - Concordances

hand

1-500 | 501-1000 | 1001-1430

     Book Chapter: Verse
1001 Jes 1:12 | wie heeft zulks van uw hand geeist, dat gij Mijn voorhoven 1002 Jes 1:25 | 25      En Ik zal Mijn hand tegen u keren, en Ik zal 1003 Jes 3:6 | dezen aanstoot onder uw hand wezen; ~ 1004 Jes 3:7 | zal hij in dien dag zijn hand opheffen, zeggende: Ik kan 1005 Jes 5:25 | heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft 1006 Jes 5:25 | toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 1007 Jes 6:6 | een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van 1008 Jes 8:11 | mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van 1009 Jes 9:11 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 1010 Jes 9:16 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 1011 Jes 9:20 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~  ~  ~  ~ ~ 1012 Jes 10:4 | zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 1013 Jes 10:5 | grimmigheid is een stok in hun hand! ~ 1014 Jes 10:10 | 10      Gelijk als mijn hand gevonden heeft de koninkrijken 1015 Jes 10:13 | heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door 1016 Jes 10:14 | 14      En mijn hand heeft gevonden het vermogen 1017 Jes 10:32 | hij te Nob; hij zal zijn hand bewegen tegen den berg der 1018 Jes 11:8 | een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van 1019 Jes 11:11 | Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te 1020 Jes 11:15 | verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier, 1021 Jes 13:2 | stem tot hen; beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken 1022 Jes 14:26 | ganse land; en dit is de hand, die uitgestrekt is over 1023 Jes 14:27 | het dan breken? en Zijn hand is uitgestrekt, wie zal 1024 Jes 19:4 | Egyptenaars besluiten in de hand van harde heren, en een 1025 Jes 19:16 | vanwege de beweging van de hand des HEEREN der heirscharen, 1026 Jes 22:21 | heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren 1027 Jes 23:11 | 11      Hij heeft Zijn hand uitgestrekt over de zee, 1028 Jes 25:10 | 10      Want de hand des HEEREN zal op dezen 1029 Jes 26:11 | 11      HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; 1030 Jes 28:2 | nederwerpen met de hand. ~ 1031 Jes 28:4 | terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op. ~ 1032 Jes 31:3 | geest; en de HEERE zal Zijn hand uitstrekken, dat de helper 1033 Jes 34:17 | het lot geworpen, en Zijn hand heeft het hun uitgedeeld 1034 Jes 36:6 | leunt, zo zal hij in zijn hand gaan en die doorboren; alzo 1035 Jes 36:15 | deze stad zal niet in de hand des konings van Assyrie 1036 Jes 36:18 | zijn land, gered uit de hand des konings van Assyrie? ~ 1037 Jes 36:19 | zij ook Samaria van mijn hand gered? ~ 1038 Jes 36:20 | landen, die hun land uit mijn hand gered hebben, dat de HEERE 1039 Jes 36:20 | HEERE Jeruzalem uit mijn hand zou redden? ~ 1040 Jes 37:10 | zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van      Assyrie 1041 Jes 37:14 | de brieven uit der boden hand ontvangen, en die gelezen 1042 Jes 37:20 | God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle koninkrijken 1043 Jes 38:6 | En Ik zal u uit de hand des konings van Assyrie 1044 Jes 40:2 | verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen 1045 Jes 41:20 | gelijk verstaan, dat de hand des HEEREN zulks gedaan, 1046 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, 1047 Jes 43:13 | is niemand, die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken, 1048 Jes 44:5 | Jakob; en gene zal met zijn hand schrijven: Ik ben des HEEREN, 1049 Jes 47:6 | en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen 1050 Jes 48:13 | 13      Ook heeft Mijn hand de aarde gegrond, en Mijn 1051 Jes 49:2 | onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en 1052 Jes 49:22 | HEERE: Ziet, Ik zal Mijn hand opheffen tot de heidenen, 1053 Jes 50:2 | niemand antwoordde? Is Mijn hand dus gans kort geworden, 1054 Jes 50:11 | Dat geschiedt u van Mijn hand, in      smart zult gijlieden 1055 Jes 51:16 | onder de schaduw Mijner hand; om den hemel te planten, 1056 Jes 51:17 | die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker Zijner 1057 Jes 51:18 | opgevoed heeft, die haar bij de hand grijpt. ~ 1058 Jes 51:22 | beker der zwijmeling van uw hand, den droesem van den beker 1059 Jes 51:23 | u bedroefd hebben, in de hand zetten, die tot uw ziel 1060 Jes 53:10 | des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. ~ 1061 Jes 57:2 | ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig      kwaad 1062 Jes 58:10 | gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij 1063 Jes 60:1 | 1      Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, 1064 Jes 63:3 | sierlijke kroon zijn in de hand des HEEREN, en een koninklijke 1065 Jes 63:3 | een koninklijke hoed in de hand uws Gods. ~ 1066 Jes 67:2 | 2      Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, 1067 Jes 67:14 | tedere gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden 1068 Jer 1:9 | En de HEERE stak Zijn hand uit, en roerde mijn mond 1069 Jer 6:9 | gelijk een wijnstok; breng uw hand weder, gelijk een wijnlezer, 1070 Jer 6:12 | vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen de inwoners 1071 Jer 12:7 | beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. ~ 1072 Jer 15:6 | gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u 1073 Jer 15:17 | opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want 1074 Jer 15:21 | Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen 1075 Jer 16:21 | zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen 1076 Jer 18:4 | verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers; toen 1077 Jer 18:6 | ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo 1078 Jer 18:6 | alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huis      Israels! ~ 1079 Jer 19:7 | door het zwaard, en door de hand dergenen,      die hun ziel 1080 Jer 20:4 | gans Juda geven in de hand des konings van Babel, die 1081 Jer 20:5 | Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die      1082 Jer 20:13 | des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost. ~ 1083 Jer 21:4 | omwenden, die in ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt 1084 Jer 21:5 | strijden, met een uitgestrekte hand en met een sterken arm, 1085 Jer 21:7 | den honger, geven in de hand van Nebukadrezar, den koning 1086 Jer 21:7 | koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, en in de 1087 Jer 21:7 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; 1088 Jer 21:10 | zal gegeven worden in de hand des konings van Babel, en 1089 Jer 21:12 | verlost den beroofde uit den hand des verdrukkers; opdat Mijn 1090 Jer 22:3 | redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt 1091 Jer 22:25 | En Ik zal u geven in de hand dergenen, die uw ziel zoeken, 1092 Jer 22:25 | uw ziel zoeken, en in de hand dergenen, voor welker aangezicht 1093 Jer 22:25 | schrikt, namelijk in de hand van Nebukadrezar, den koning 1094 Jer 22:25 | van      Babel, en in de hand der Chaldeen. ~ 1095 Jer 25:15 | der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken 1096 Jer 25:17 | den beker van des HEEREN hand, en ik gaf te drinken al 1097 Jer 25:28 | zullen den beker van uw hand te nemen om te drinken, 1098 Jer 26:24 | 24      Maar de hand van Ahikam, den zoon van 1099 Jer 26:24 | men hem niet overgaf in de hand des volk, om hem te doden. ~  ~ 1100 Jer 27:3 | van Sidon; door de      hand der boden, die te Jeruzalem 1101 Jer 27:6 | deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning 1102 Jer 27:8 | verteerd hebben door zijn hand. ~ 1103 Jer 29:3 | 3      Door de hand van Elasa, den zoon van 1104 Jer 29:21 | zal hen      geven in de hand van Nebukadrezar, den koning 1105 Jer 31:11 | heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was 1106 Jer 31:32 | heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland 1107 Jer 32:3 | Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel,      1108 Jer 32:4 | koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet ontkomen; 1109 Jer 32:4 | zekerlijk gegeven worden in de hand des konings van Babel, en 1110 Jer 32:21 | wonderen, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten 1111 Jer 32:24 | de stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen 1112 Jer 32:25 | de stad in der Chaldeen hand gegeven is. ~ 1113 Jer 32:28 | Ik geef deze stad in de hand der Chaldeen, en in de hand 1114 Jer 32:28 | hand der Chaldeen, en in de hand van Nebukadrezar, den koning 1115 Jer 32:36 | zegt: Zij is gegeven in de hand des konings van Babel, door 1116 Jer 32:43 | het is in der Chaldeen hand gegeven. ~ 1117 Jer 34:1 | heerschappij zijner      hand waren, en al de volken tegen 1118 Jer 34:2 | Ik geef deze stad in de hand des konings van      Babel, 1119 Jer 34:3 | En gij zult van zijn hand niet ontkomen, maar zekerlijk 1120 Jer 34:3 | zekerlijk gegrepen, en in zijn hand gegeven worden; en uw ogen 1121 Jer 34:20 | zal hen overgeven in de hand hunner vijanden, en in de 1122 Jer 34:20 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; 1123 Jer 34:21 | zal Ik overgeven in de hand hunner vijanden, en in de 1124 Jer 34:21 | hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken, 1125 Jer 34:21 | zoeken, te weten, in de hand van het heir      des konings 1126 Jer 36:14 | gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch, 1127 Jer 36:14 | van Nerija, de rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~ 1128 Jer 37:17 | hij zeide: Gij zult in de hand des konings van Babel gegeven 1129 Jer 38:3 | zekerlijk gegeven worden in de hand van het heir des konings 1130 Jer 38:5 | zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning zou geen 1131 Jer 38:10 | hier dertig mannen onder uw hand, en haal den profeet Jeremia 1132 Jer 38:11 | Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging in des konings 1133 Jer 38:16 | u zal overgeven in de hand dezer mannen, die uw ziel 1134 Jer 38:18 | stad gegeven worden in de hand der Chaldeen, en zij zullen 1135 Jer 38:18 | zult gij      van hunlieder hand niet ontkomen. ~ 1136 Jer 38:19 | mij misschien in derzelver hand overgeven, en zij den spot 1137 Jer 38:23 | ook zult gij zelf van hun hand niet ontkomen; maar gij 1138 Jer 38:23 | ontkomen; maar gij zult door de hand des konings van Babel gegrepen      1139 Jer 39:11 | Babel, bevel gegeven in de hand van Nebuzaradan, den overste 1140 Jer 39:17 | overgegeven worden in de hand der mannen, voor welker 1141 Jer 40:4 | van de ketenen, die aan uw hand waren; indien het goed is 1142 Jer 41:5 | en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN 1143 Jer 42:11 | behouden en u      van zijn hand te redden. ~ 1144 Jer 43:3 | opdat hij ons overgeve in de hand der Chaldeen, dat zij ons 1145 Jer 43:9 | Neem grote stenen in uw hand, en verberg ze in de klei 1146 Jer 44:30 | van Egypte, geven in de hand zijner vijanden, en in de 1147 Jer 44:30 | zijner vijanden, en in de hand dergenen, die zijn ziel 1148 Jer 44:30 | Juda, gegeven heb in de hand van Nebukadrezar, den koning 1149 Jer 46:24 | beschaamd; zij is gegeven in de hand des volks van het noorden. ~ 1150 Jer 46:26 | En Ik zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder 1151 Jer 46:26 | hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, den koning 1152 Jer 46:26 | koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna 1153 Jer 50:15 | haar rondom, zij heeft haar hand gegeven; haar fondamenten 1154 Jer 51:7 | was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse 1155 Jer 51:25 | verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en 1156 Klaa 1:7 | dewijl haar volk      door de hand des tegenpartijders valt, 1157 Klaa 1:10| tegenpartijder heeft zijn hand aan al haar gewenste dingen 1158 Klaa 1:14| is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, 1159 Klaa 1:29| paleizen in des vijands hand overgegeven; zij hebben 1160 Klaa 1:30| getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze 1161 Klaa 1:47| mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. ~ 1162 Klaa 2:6 | hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, 1163 Klaa 2:8 | niemand, die ons uit hun hand rukke. ~ 1164 Klaa 2:12| vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten 1165 Eze 1:3 | de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar      1166 Eze 2:9 | ik, en ziet, er was een hand tot mij uitgestoken; en 1167 Eze 3:14 | hitte mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op 1168 Eze 3:18 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 1169 Eze 3:20 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 1170 Eze 3:22 | 22      En de hand des HEEREN was daar op mij, 1171 Eze 6:11 | Heere HEERE: Sla met uw hand, en stamp met uw voet, en 1172 Eze 6:14 | Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken, en 1173 Eze 7:21 | En Ik zal het in de hand der vreemden overgeven ten 1174 Eze 8:1 | aangezicht zaten, dat de hand des      Heeren HEEREN daar 1175 Eze 8:3 | stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het 1176 Eze 8:11 | zijn      rookvat in zijn hand, en een overvloedige wolk 1177 Eze 9:1 | verdervend wapen in zijn hand. ~ 1178 Eze 9:2 | verpletterend wapen in zijn hand; en een man in het midden 1179 Eze 10:7 | Toen stak een cherub zijn hand uit van tussen de cherubs 1180 Eze 10:8 | gelijkenis van eens mensen hand onder hun vleugelen. ~ 1181 Eze 11:9 | Ik zal u overgeven in de hand der vreemden; en Ik zal 1182 Eze 12:7 | mij den wand      met de hand; ik bracht het uit in donker, 1183 Eze 13:9 | 9      En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, 1184 Eze 13:21 | scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij niet meer 1185 Eze 13:21 | zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; 1186 Eze 13:23 | Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en gij zult weten, 1187 Eze 14:9 | overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem uitstrekken, en 1188 Eze 14:13 | overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken, en 1189 Eze 16:27 | daarom strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde 1190 Eze 16:39 | En Ik zal u in hun hand overgeven, en zij zullen 1191 Eze 16:49 | dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en      nooddruftigen 1192 Eze 17:18 | verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven had; dewijl hij 1193 Eze 18:8 | noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig 1194 Eze 18:17 | 17      Zijn hand van den ellendige afhoudt, 1195 Eze 20:5 | verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het 1196 Eze 20:5 | bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik 1197 Eze 20:6 | zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit 1198 Eze 20:15 | Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, 1199 Eze 20:22 | Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns 1200 Eze 20:23 | 23      Ik hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, 1201 Eze 20:28 | had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve 1202 Eze 20:33 | Zo Ik niet met een sterke hand, en uitgestrekten arm, en 1203 Eze 20:34 | verstrooid zijt, door een sterke hand, en door een uitgestrekten 1204 Eze 20:42 | het land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, om hetzelve 1205 Eze 21:11 | gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard 1206 Eze 21:11 | geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te geven. ~ 1207 Eze 21:14 | mensenkind, profeteer, en sla hand tegen hand; want het zwaard 1208 Eze 21:14 | profeteer, en sla hand tegen hand; want het zwaard zal verdubbeld 1209 Eze 21:17 | En Ik Zelf zal ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, en 1210 Eze 21:17 | ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, en Mijn grimmigheid 1211 Eze 21:24 | gedacht wordt, zult gij met de hand gegrepen worden. ~ 1212 Eze 21:31 | Ik zal u overgeven in de hand van brandende mensen, smeders 1213 Eze 22:13 | Ziet dan, Ik heb Mijn hand geslagen, om uw gierigheid, 1214 Eze 23:9 | Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in 1215 Eze 23:9 | haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur, 1216 Eze 23:28 | Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat, 1217 Eze 23:28 | dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken uw 1218 Eze 23:31 | zal Ik haar beker in uw hand geven. ~ 1219 Eze 25:6 | HEERE: Omdat gij met de hand geklapt, en met den voet 1220 Eze 25:7 | Daarom, ziet, Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en 1221 Eze 25:13 | Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom, 1222 Eze 25:14 | wraak doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en 1223 Eze 25:16 | HEERE: Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, 1224 Eze 27:15 | waren de koophandel uwer hand; hoornen van elpenbeen en 1225 Eze 27:21 | waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen, 1226 Eze 28:9 | zijt en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat? ~ 1227 Eze 28:10 | onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb 1228 Eze 29:7 | 7      Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt gij gebroken, 1229 Eze 30:10 | Egypte doen ophouden, door de hand van Nebukadrezar, den koning 1230 Eze 30:12 | het land verkopen in de hand der bozen; en Ik zal het 1231 Eze 30:12 | volheid verwoesten door de hand der vreemden: Ik, de HEERE, 1232 Eze 30:22 | het zwaard uit      zijn hand doen vallen. ~ 1233 Eze 30:24 | en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen 1234 Eze 30:25 | als Ik Mijn zwaard in de hand des      konings van Babel 1235 Eze 31:11 | Daarom gaf Ik hem in de hand van den machtigste der heidenen, 1236 Eze 33:6 | zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. ~ 1237 Eze 33:8 | zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 1238 Eze 33:22 | 22      Nu was de hand des HEEREN op mij geweest 1239 Eze 34:10 | zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het 1240 Eze 34:27 | verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich van hen 1241 Eze 35:3 | gebergte Seir! en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en 1242 Eze 36:7 | Heere HEERE: Ik heb Mijn hand opgeheven; zo niet de heidenen, 1243 Eze 37:1 | 1      De hand des HEEREN was op mij, en 1244 Eze 37:17 | zullen tot een worden in uw hand. ~ 1245 Eze 37:19 | van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen 1246 Eze 37:19 | zullen een worden in Mijn hand. ~ 1247 Eze 37:20 | geschreven hebben, zullen in uw hand zijn voor hunlieder ogen. ~ 1248 Eze 38:12 | om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de woeste 1249 Eze 39:21 | dat Ik gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. ~ 1250 Eze 39:23 | heb ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders, 1251 Eze 40:1 | dienzelfden dag, was de hand des HEEREN op mij, en Hij 1252 Eze 40:3 | gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen snoer, en 1253 Eze 40:5 | rondom henen, en in des mans hand was een meetriet van zes 1254 Eze 44:12 | zijn, daarom heb Ik Mijn hand      tegen hen opgeheven, 1255 Eze 46:5 | spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie, een hin tot 1256 Eze 46:7 | de lammeren, zoals zijn hand bekomen zal; en een hin 1257 Eze 46:11 | lammeren, een gave zijner hand; en olie, een hin      tot 1258 Eze 47:3 | er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend ellen, 1259 Eze 47:14 | ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het 1260 Dan 1:2 | koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van 1261 Dan 2:38 | vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u 1262 Dan 3:17 | vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~ 1263 Dan 4:35 | er is niemand, die Zijn hand afslaan, of tot Hem      1264 Dan 5:5 | vingeren van eens mensen hand voort, die schreven tegenover 1265 Dan 5:5 | koning zag het      deel der hand, die daar schreef. ~ 1266 Dan 5:23 | maar dien God, in Wiens hand uw      adem is, en bij 1267 Dan 5:24 | Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit 1268 Dan 7:25 | zullen in      deszelfs hand overgegeven worden tot een 1269 Dan 8:4 | niemand,      die uit zijn hand verloste; maar hij deed 1270 Dan 8:7 | niemand, die den ram uit zijn hand verloste. ~ 1271 Dan 8:25 | bedriegerij doen gedijen in zijn hand; en hij zal zich in zijn 1272 Dan 8:25 | vorsten, doch hij zal zonder hand verbroken worden. ~ 1273 Dan 9:10 | onze aangezichten, door de hand van      Zijn knechten, 1274 Dan 9:15 | gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, 1275 Dan 10:10 | 10      En ziet, een hand roerde mij aan, en maakte, 1276 Dan 11:11 | die menigte zal in zijn hand gegeven worden. 1277 Dan 11:16 | verderving zal in zijn      hand wezen. ~ 1278 Dan 11:41 | worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, 1279 Dan 11:42 | 42      En hij zal zijn hand aan de landen leggen, ook 1280 Dan 12:7 | hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze 1281 Hos 2:9 | niemand zal haar uit Mijn hand verlossen. 1282 Hos 7:5 | den wijn; hij strekt zijn hand voort met de spotters. ~ 1283 Hos 12:8 | 8      In des koopmans hand is een bedriegelijke weegschaal, 1284 Joe 3:8 | dochteren verkopen in de hand der kinderen van Juda, die 1285 Amos 1:8 | Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het 1286 Amos 5:19| huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet 1287 Amos 7:7 | een paslood was in Zijn hand. ~ 1288 Amos 9:2 | tot in de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al 1289 Mic 2:1 | in de macht van hunlieder hand is. ~ 1290 Mic 4:10 | de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. ~ 1291 Mic 5:8 | 8      Uw hand zal verhoogd zijn boven 1292 Mic 5:11 | zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen 1293 Mic 7:16 | hun macht; zij zullen de hand op den mond leggen; hun 1294 Zep 1:4 | 4      En Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda, 1295 Zep 2:13 | 13      Hij zal ook Zijn hand uitstrekken tegen het Noorden, 1296 Zep 2:15 | aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen. ~  ~ 1297 Zac 2:1 | was een man, en in zijn hand was een meetsnoer. ~ 1298 Zac 2:9 | Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden bewegen, 1299 Zac 4:10 | gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn 1300 Zac 8:4 | ieder zal zijn stok in zijn hand hebben vanwege de      veelheid 1301 Zac 11:6 | overleveren, elkeen in de hand zijns naasten, en in de 1302 Zac 11:6 | zijns naasten, en in de hand zijns      konings, en zij 1303 Zac 11:6 | slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~ 1304 Zac 13:7 | worden; maar   Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. ~ 1305 Zac 14:13 | een ieder zijns naasten hand zullen aangrijpen, een eens 1306 Zac 14:13 | aangrijpen, een eens ieders      hand zal tegen de hand zijns 1307 Zac 14:13 | ieders      hand zal tegen de hand zijns naasten opgaan. ~ 1308 Mal 1:9 | genadig zij; zulks is van uw hand geschied, zal Hij uw aangezicht 1309 Mal 1:10 | spijsoffer is Mij van uw hand niet aangenaam. 1310 Mal 1:13 | zulks aangenaam zijn van uw hand? zegt de HEERE. ~ 1311 Mal 2:13 | welgevallen van uw hand ontvangen wil. ~ 1312 Matt 2:35| 12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer 1313 Matt 6:3 | doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter 1314 Matt 8:3 | 3 En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem 1315 Matt 8:15| 15 En Hij raakte haar hand aan, en de koorts verliet 1316 Matt 9:18| gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven. ~ 1317 Matt 9:25| ging Hij in, en greep haar hand; en het dochtertje stond 1318 Matt 12:10| een mens, die een dorre hand had, en zij vraagden Hem, 1319 Matt 12:13| tot dien mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit, 1320 Matt 12:49| 49 En Zijn hand uitstrekkende over Zijn 1321 Matt 14:31| 31 En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, 1322 Matt 18:8 | 8 Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt 1323 Matt 20:21| en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk. ~ 1324 Matt 20:23| rechter- en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, 1325 Matt 22:44| Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal 1326 Matt 25:33| schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot 1327 Matt 25:33| de bokken tot Zijn linker hand. ~ 1328 Matt 25:34| degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden 1329 Matt 25:41| degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, 1330 Matt 26:23| antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, 1331 Matt 26:51| die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn zwaard 1332 Matt 26:64| mensen, zittende ter rechter hand der kracht Gods, en komende 1333 Matt 27:29| rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieen 1334 Mark 1:31| haar gaande, vatte haar hand, en richtte haar op; en 1335 Mark 1:41| bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, 1336 Mark 3:1 | mens, hebbende een verdorde hand. ~ 1337 Mark 3:3 | den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden. ~ 1338 Mark 3:5 | Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; 1339 Mark 3:5 | strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk 1340 Mark 5:41| 41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot 1341 Mark 7:32| en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~ 1342 Mark 8:23| 23 En de hand des blinden genomen hebbende, 1343 Mark 9:27| 27 En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte hem op; 1344 Mark 9:43| 43 En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het 1345 Mark 10:37| zitten, de een aan Uw rechter hand, en de ander aan Uw linker 1346 Mark 10:37| en de ander aan Uw linker hand in Uw heerlijkheid. ~ 1347 Mark 10:40| zitten tot Mijn rechter hand en tot Mijn linker hand 1348 Mark 10:40| hand en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven; 1349 Mark 12:36| Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal 1350 Mark 14:62| zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen 1351 Mark 16:19| is gezeten aan de rechter hand Gods. ~ 1352 Luk 1:1 | 1 Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde 1353 Luk 1:66 | dit kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem. ~ 1354 Luk 1:71 | onze vijanden, en van de hand al dergenen, die ons haten; ~ 1355 Luk 1:74 | wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen 1356 Luk 3:17 | 17 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer 1357 Luk 5:13 | 13 En Hij, de hand uitstrekkende, raakte hem 1358 Luk 6:8 | tot den mens, die de dorre hand had: Rijs op, en sta in 1359 Luk 6:10 | Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en 1360 Luk 6:10 | En hij deed alzo; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk 1361 Luk 8:54 | uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende: Kind, 1362 Luk 9:62 | tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en 1363 Luk 15:22 | geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; ~ 1364 Luk 20:42 | Heere: Zit aan Mijn rechter hand, ~ 1365 Luk 22:21 | 21 Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, 1366 Luk 22:69 | gezeten zijn aan de rechter hand der kracht Gods. ~ 1367 Joha 3:35| heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. ~ 1368 Joha 7:30| grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was 1369 Joha 10:28| niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. ~ 1370 Joha 10:29| niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. ~ 1371 Joha 10:39| en Hij ontging uit hun hand. ~ 1372 Joha 20:25| der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins 1373 Joha 20:27| Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; 1374 Hand 2:25| Hij is aan mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde. ~ 1375 Hand 2:33| Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en 1376 Hand 2:34| Heere: Zit aan Mijn rechter hand. ~ 1377 Hand 4:28| 28 Om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald 1378 Hand 4:30| 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing, 1379 Hand 6:21| 21 En de hand des Heeren was met hen; 1380 Hand 6:30| de ouderlingen, door de hand van Barnabas en Saulus. ~  ~  ~  1381 Hand 6:41| mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit al de 1382 Hand 6:47| 17 En als hij hen met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen 1383 Hand 7:11| 11 En nu zie, de hand des Heeren is tegen u, en 1384 Hand 7:11| zocht hij, die hem met de hand mochten leiden. ~ 1385 Hand 7:16| stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische 1386 Hand 12:10| met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad 1387 Hand 13:33| gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording 1388 Hand 15:3 | gekregen, en dat aan de linker hand gelaten hadden, voeren wij 1389 Hand 15:40| de trappen, wenkte met de hand tot het volk; en als er 1390 Hand 16:11| niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen, die 1391 Hand 17:19| overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan zijnde, 1392 Hand 20:1 | Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich 1393 Hand 22:3 | de hitte, en vatte zijn hand. ~ 1394 Hand 22:4 | het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij tot elkander: 1395 Rom 8:34 | is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons 1396 1Kor 12:15| voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van 1397 1Kor 12:21| oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; 1398 1Kor 16:21| 21 De groetenis met mijn hand van Paulus. ~ 1399 Gal 2:9 | mij en Barnabas de rechter hand der gemeenschap, opdat wij 1400 Gal 3:19 | de engelen besteld in de hand des Middelaars. ~ 1401 Gal 6:11 | geschreven heb met mijn hand. ~ 1402 Efez 1:20| Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel; ~ 1403 Kol 3:1 | zittende aan de rechter hand Gods. ~ 1404 Kol 4:18 | 18 De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn 1405 2The 3:17| 17 De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is 1406 File 1:19| geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat 1407 Heb 1:3 | is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste 1408 Heb 1:13 | gezegd: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal 1409 Heb 8:1 | gezeten is aan de rechter hand van den troon der Majesteit 1410 Heb 8:9 | dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland 1411 Heb 10:12 | eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods; ~ 1412 Heb 12:2 | is gezeten aan de rechter hand des troons van God. ~ 1413 1Pet 3:22| Welke is aan de rechter hand Gods, opgevaren ten hemel, 1414 1Pet 5:6 | u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge 1415 Open 1:20| gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. 1416 Open 2:1 | sterren in Zijn rechter hand houdt, Die in het midden 1417 Open 5:1 | En ik zag in de rechter hand Desgenen, Die op den troon 1418 Open 5:7 | boek genomen uit de rechter hand Desgenen, Die op den troon 1419 Open 6:5 | had een weegschaal in zijn hand. ~ 1420 Open 8:4 | heiligen, ging op van de hand des engels voor God. ~ 1421 Open 10:2 | 2 En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend 1422 Open 10:5 | en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel; ~ 1423 Open 10:8 | boeksken, dat geopend en in de hand des engels is, die op de 1424 Open 10:10| nam dat boeksken uit de hand des engels, en ik at dat 1425 Open 14:9 | zijn voorhoofd, of aan zijn hand, ~ 1426 Open 14:14| gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel. ~ 1427 Open 17:4 | paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol 1428 Open 19:2 | Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft. ~ 1429 Open 20:1 | een grote keten in zijn hand; ~ 1430 Open 20:4 | hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten


1-500 | 501-1000 | 1001-1430

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License