1-500 | 501-1000 | 1001-1413
Book Chapter: Verse
501 2Sa 16:21 | gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt
502 2Sa 16:23 | alle raad van Achitofel, zo bij David als bij Absalom ~ ~
503 2Sa 16:23 | Achitofel, zo bij David als bij Absalom ~ ~
504 2Sa 17:17 | Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een
505 2Sa 18:4 | en al het volk trok uit bij honderden en bij duizenden. ~
506 2Sa 18:4 | trok uit bij honderden en bij duizenden. ~
507 2Sa 18:6 | en de strijd geschiedde bij Efraims woud. ~
508 2Sa 18:14 | zeide Joab: Ik zal hier bij u alzo niet vertoeven; en
509 2Sa 19:6 | dat oversten en knechten bij u niets zijn; want ik merk
510 2Sa 19:7 | knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet
511 2Sa 19:7 | zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En dit
512 2Sa 19:27 | Daartoe heeft hij uw knecht bij mijn heer den koning valselijk
513 2Sa 19:33 | met mij over, en ik zal u bij mij te Jeruzalem onderhouden. ~
514 2Sa 19:37 | ik sterve in mijn stad, bij het graf mijns vaders en
515 2Sa 20:1 | 1 Toen was daar bij geval een Belials man, wiens
516 2Sa 20:8 | 8 Als zij nu waren bij den groten steen, die bij
517 2Sa 20:8 | bij den groten steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa
518 2Sa 20:11 | van Joabs jongens, bleef bij hem staan, en hij zeide:
519 2Sa 20:12 | dewijl hij zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan. ~
520 2Sa 22:26 | 26 Bij den goedertierene houdt
521 2Sa 22:26 | houdt Gij U goedertieren; bij den oprechten held houdt
522 2Sa 22:27 | 27 Bij den reine houdt Gij U rein;
523 2Sa 22:27 | reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij
524 2Sa 23:5 | Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij
525 2Sa 24:2 | den krijgsoverste, die bij hem was: Trek nu om, door
526 2Sa 24:5 | Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter rechterhand der
527 2Sa 24:6 | tot Dan-Jaan, en rondom bij Sidon. ~
528 2Sa 24:16 | engel des HEEREN nu was bij den dorsvloer van Arauna,
529 1Kon 1:9 | runderen, en gemest vee bij den steen Zoheleth, die
530 1Kon 1:9 | den steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel is; en
531 1Kon 1:17| gij hebt uw dienstmaagd bij den HEERE, uw God, gezworen:
532 1Kon 1:30| gelijk als ik u gezworen heb bij den HEERE, den God Israels,
533 1Kon 1:49| stonden op al de genoden, die bij Adonia waren, en gingen
534 1Kon 2:8 | 8 En zie, bij u is Simei, de zoon van
535 1Kon 2:8 | Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo
536 1Kon 2:23| En de koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo
537 1Kon 2:29| gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen zond Salomo
538 1Kon 2:42| hem: Heb ik u niet beedigd bij den HEERE, en tegen u betuigd,
539 1Kon 3:17| wonen in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard. ~
540 1Kon 3:20| op, en nam mijn zoon van bij mij, als uw dienstmaagd
541 1Kon 4:12| ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel,
542 1Kon 5:14| tien duizend des maands bij beurten; een maand waren
543 1Kon 8:5 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren, waren
544 1Kon 8:9 | stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had,
545 1Kon 9:26| schepen te Ezeon-Geber, dat bij Eloth is, aan den oever
546 1Kon 10:19| en twee leeuwen stonden bij die leuningen. ~
547 1Kon 10:26| ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem. ~
548 1Kon 11:11| HEERE tot Salomo: Dewijl dit bij u geschied is, dat gij niet
549 1Kon 11:22| zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw
550 1Kon 13:1 | Beth-El; en Jerobeam stond bij het altaar, om te roken. ~
551 1Kon 13:24| daarbij; ook stond de leeuw bij het dode lichaam. ~
552 1Kon 13:25| weg, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; en zij
553 1Kon 13:28| ezel, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de leeuw
554 1Kon 13:31| en legt mijn beenderen bij zijn beenderen. ~
555 1Kon 14:31| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad
556 1Kon 17:5 | want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor
557 1Kon 17:9 | ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar;
558 1Kon 17:18| gij man Gods? Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid
559 1Kon 17:20| Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke ik herberge, zo
560 1Kon 18:4 | profeten nam, en verborg ze bij vijftig man in een spelonk,
561 1Kon 19:19| voor zich henen, en hij was bij het twaalfde; en Elia ging
562 1Kon 20:36| leeuw slaan. En als hij van bij hem weggegaan was, zo vond
563 1Kon 21:1 | had, die te Jizreel was, bij het paleis van Achab, den
564 1Kon 22:51| met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in
565 2Kon 2:9 | ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa
566 2Kon 2:10| mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het
567 2Kon 2:16| tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere
568 2Kon 2:17| 17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe;
569 2Kon 3:12| zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af
570 2Kon 4:7 | gij dan met uw zonen, leef bij het overige. ~
571 2Kon 4:9 | man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt. ~
572 2Kon 5:11| en zeide: Zie, ik zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk
573 2Kon 5:16| ik het neme! En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam,
574 2Kon 5:23| talenten. En hij hield aan bij hem, en bond twee talenten
575 2Kon 6:16| zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer, dan
576 2Kon 6:16| zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. ~
577 2Kon 6:32| huis, en de oudsten zaten bij hem.) En hij zond een man
578 2Kon 8:24| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad
579 2Kon 9:27| den opgang naar Gur, die bij Jibleam is; en hij vlood
580 2Kon 9:28| begroeven hem in zijn graf, bij zijn vaderen in de stad
581 2Kon 10:2 | dewijl de zonen van uw heer bij u zijn, ook de wagenen en
582 2Kon 10:2 | de wagenen en de paarden bij u zijn, mitsgaders een vaste
583 2Kon 10:6 | zeventig mannen, waren bij de groten stad, die hen
584 2Kon 10:14| levend; en zij sloegen hen bij den bornput van Beth-Heked,
585 2Kon 10:23| toe, dat hier misschien bij u niemand zij van de dienaren
586 2Kon 11:7 | huis des HEEREN waarnemen bij den koning. ~
587 2Kon 11:8 | gedood worden; en zijt gij bij den koning, als hij uitgaat,
588 2Kon 11:11| altaar en naar het huis toe, bij den koning rondom. ~
589 2Kon 11:14| en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze,
590 2Kon 11:14| oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk
591 2Kon 11:20| het zwaard gedood hadden bij des konings huis. ~
592 2Kon 12:9 | haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand,
593 2Kon 13:9 | haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand,
594 2Kon 14:13| werd begraven te Samaria, bij de koningen van Israel. ~
595 2Kon 15:16| werd te Samaria begraven bij de koningen van Israel;
596 2Kon 15:20| werd te Jeruzalem begraven, bij zijn vaderen, in de stad
597 2Kon 16:7 | vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in de stad
598 2Kon 16:38| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad
599 2Kon 17:20| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad
600 2Kon 18:20| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad
601 2Kon 20:11| leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de
602 2Kon 20:17| waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten
603 2Kon 20:17| oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van het veld
604 2Kon 27:5 | en zal zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~
605 2Kon 27:28| stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~
606 1Kro 4:23| waren pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij
607 1Kro 4:23| zij zijn daar gebleven bij den koning in zijn werk. ~
608 1Kro 6:61| halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden. ~
609 1Kro 6:63| van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden. ~
610 1Kro 6:65| 65 En zij gaven ze bij het lot, van den stam der
611 1Kro 6:65| deze steden, dewelke zij bij namen noemden. ~
612 1Kro 9:20| Eleazar, te voren voorganger bij hen was, met welken de HEERE
613 1Kro 9:28| vaten van den dienst; want bij getal droegen zij ze in,
614 1Kro 9:28| getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij ze uit. ~
615 1Kro 11:10| David had, die zich dapper bij hem gedragen hebben in zijn
616 1Kro 11:10| hebben in zijn koninkrijk bij geheel Israel, om hem koning
617 1Kro 12:22| kwamen er te dier tijd dag bij dag tot David, om hem te
618 1Kro 12:34| Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies,
619 1Kro 12:39| 39 En zij waren daar bij David drie dagen lang, etende
620 1Kro 13:14| 14 Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom,
621 1Kro 17:18| 18 Wat zal David meer bij U daartoe voegen, vanwege
622 1Kro 18:7 | de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren,
623 1Kro 19:7 | de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren,
624 1Kro 20:6 | stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en
625 1Kro 20:14| naderde Joab en het volk, dat bij hem was, ten strijde voor
626 1Kro 22:15| engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan,
627 1Kro 22:20| en zijn vier zonen, die bij hem waren, verstaken zich;
628 1Kro 23:14| bereid; doe gij er nog meer bij. ~
629 1Kro 23:15| 15 Ook zijn er bij u in menigte, die het werk
630 1Kro 27:16| met de poort Schallechet, bij den opgaanden hogen weg,
631 1Kro 27:17| zuiden des daags vier; maar bij de schatkameren twee en
632 1Kro 27:18| het westen waren er vier bij den hogen weg, twee bij
633 1Kro 27:18| bij den hogen weg, twee bij Parbar. ~
634 1Kro 28:32| de zoon van Hachmoni, was bij de zonen des konings. ~
635 1Kro 29:12| voorbeeld van alles, wat bij hem door den Geest was,
636 1Kro 29:14| tot alle zilveren vaten bij gewicht, tot al de vaten
637 1Kro 29:19| heeft men mij, zeide David, bij geschrift te verstaan gegeven
638 1Kro 29:21| dienst van het huis Gods; en bij u zijn tot alle werk allerlei
639 1Kro 30:8 | 8 En bij wien stenen gevonden werden,
640 2Kro 1:14| ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem. ~
641 2Kro 2:7 | graveren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem,
642 2Kro 5:6 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren voor
643 2Kro 5:10| twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had
644 2Kro 6:6 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren voor
645 2Kro 6:10| twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had
646 2Kro 7:18| 18 Maar waarlijk, zou God bij de mensen op de aarde wonen?
647 2Kro 10:18| en twee leeuwen stonden bij de leuningen. ~
648 2Kro 10:25| ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem. ~
649 2Kro 12:13| Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen. ~
650 2Kro 14:8 | gij hebt gouden kalveren bij u, die u Jerobeam tot goden
651 2Kro 15:10| slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. ~
652 2Kro 15:11| zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen hetzij den
653 2Kro 18:9 | het wetboek des HEEREN was bij hen; en zij gingen rondom
654 2Kro 20:3 | Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt
655 2Kro 20:6 | maar den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het gericht. ~
656 2Kro 20:7 | waar, en doet het; want bij den HEERE, onzen God, is
657 2Kro 21:16| hen af; ziet, zij komen op bij den opgang van Ziz; en gij
658 2Kro 21:25| te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have
659 2Kro 22:1 | vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad
660 2Kro 22:21| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad
661 2Kro 23:5 | Hazael, den koning van Syrie, bij Ramoth in Gilead; en de
662 2Kro 23:6 | had wonden, die men hem bij Rama geslagen had, als hij
663 2Kro 23:12| 12 En hij was bij hen verstoken in het huis
664 2Kro 23:20| worden; doch weest gijlieden bij den koning, als hij inkomt
665 2Kro 23:23| altaar, en naar het huis, bij den koning rondom. ~
666 2Kro 23:26| en ziet, de koning stond bij zijn pilaar, aan de ingang;
667 2Kro 23:26| oversten en de trompetten waren bij den koning; en al het volk
668 2Kro 24:6 | gij geen onderzoek gedaan bij de Levieten, dat zij uit
669 2Kro 24:16| begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had
670 2Kro 25:24| huis Gods gevonden werden, bij Obed-Edom, en de schatten
671 2Kro 25:28| paarden, en begroeven hem bij zijn vaderen in de stad
672 2Kro 26:11| uittrekkende ten heire bij benden, naar het getal hunner
673 2Kro 26:23| vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld
674 2Kro 28:10| gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen
675 2Kro 28:15| te Jericho, de Palmstad, bij hun broederen; daarna keerden
676 2Kro 29:23| Daarna brachten zij de bokken bij, ten zondoffer, voor het
677 2Kro 29:29| de koning en allen, die bij hem gevonden waren, en bogen
678 2Kro 32:31| in het land geschied was, bij hem waren, verliet hem God,
679 2Kro 35:13| En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht;
680 2Kro 36:13| En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht;
681 2Kro 37:13| Nebukadnezar, die hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek,
682 Ezra 3:4 | offerden brandofferen dag bij dag in getal, naar het recht,
683 Ezra 3:11| 11 En zij zongen bij beurten, met den HEERE te
684 Ezra 6:9 | Jeruzalem zijn, dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er
685 Ezra 8:3 | Zacharja; en met hem werden bij geslachtsregisters gerekend,
686 Ezra 8:20| twintig Nethinim, die allen bij namen genoemd werden. ~
687 Ezra 10:2 | van de volken des lands bij ons doen wonen; maar nu,
688 Ezra 10:10| overtreden, en vreemde vrouwen bij u doen wonen, om Israels
689 Ezra 10:14| zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen,
690 Ezra 10:16| hunner vaderen, en zij allen, bij namen genoemd, scheidden
691 Ezra 10:17| mannen, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen,
692 Ezra 10:18| priesteren, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen;
693 Neh 2:13 | 13 En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort,
694 Neh 3:15 | muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot
695 Neh 3:23 | Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis. ~
696 Neh 3:25 | konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis
697 Neh 4:3 | Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het,
698 Neh 4:12 | geschiedde, als de Joden, die bij hen woonden, kwamen, dat
699 Neh 4:18 | met de bazuin blies, was bij mij. ~
700 Neh 5:18 | wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds
701 Neh 6:10 | komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen,
702 Neh 8:19 | in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag
703 Neh 9:17 | aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben
704 Neh 10:38 | priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als
705 Neh 12:25 | poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten. ~
706 Neh 12:37 | hen over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad,
707 Neh 13:23 | en Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen. ~
708 Neh 13:25 | uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochteren
709 Neh 13:27 | doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~
710 Est 1:14 | 14 De naasten nu bij hem waren Carsena, Sethar,
711 Est 6:3 | lust tot haar had, en zij bij name geroepen werd. ~
712 Est 13 | Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd. ~
713 Est 16:1 | boven al de vorsten, die bij hem waren. ~
714 Est 17:1 | boven al de vorsten, die bij hem waren. ~
715 Est 40 | de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord
716 Est 40:1 | koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig ellen
717 Est 49:9 | 16 Bij de Joden was licht, en blijdschap,
718 Est 49:10 | zijn wet aankwam, daar was bij de Joden blijdschap en vreugde,
719 Est 52:15 | derzelve geen einde nemen zou bij hun zaad. ~
720 Est 56:3 | Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros, en
721 Est 56:3 | koning Ahasveros, en groot bij de Joden, en aangenaam bij
722 Est 56:3 | bij de Joden, en aangenaam bij de menigte zijner broederen,
723 Job 6:5 | Rochelt ook de woudezel bij het jonge gras? Loeit de
724 Job 6:5 | jonge gras? Loeit de os bij zijn voeder? ~
725 Job 8:17 | 17 Zijn wortelen worden bij de springader ingevlochten;
726 Job 8:20 | ook de boosdoeners niet bij de hand; ~
727 Job 9:2 | de mens rechtvaardig zijn bij God? ~
728 Job 9:35 | want zodanig ben ik niet bij mij. ~ ~
729 Job 10:13 | Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest is. ~
730 Job 12:3 | ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke
731 Job 12:13 | 13 Bij Hem is wijsheid en macht;
732 Job 12:16 | 16 Bij Hem is kracht en wijsheid;
733 Job 14:5 | het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen
734 Job 15:9 | weten? Wat verstaat gij, dat bij ons niet is? ~
735 Job 15:11 | en schuilt er enige zaak bij u? ~
736 Job 15:23 | zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag
737 Job 16:12 | heeft mij verbroken, en bij mijn nek gegrepen, en mij
738 Job 17:2 | 2 Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht niet mijn
739 Job 17:3 | 3 Zet toch bij, stel mij een borg bij U;
740 Job 17:3 | toch bij, stel mij een borg bij U; wie zal hij zijn? Dat
741 Job 18:9 | 9 De strik zal hem bij de verzenen vatten; de struikrover
742 Job 19:4 | gedwaald heb, mijn dwaling zal bij mij vernachten. ~
743 Job 19:11 | tegen mij ontstoken, en mij bij Zich geacht als Zijn vijanden. ~
744 Job 22:24 | leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen der beken; ~
745 Job 23:10 | Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij;
746 Job 23:14 | diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. ~
747 Job 25:2 | 2Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt vrede in
748 Job 25:4 | een mens rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij zuiver
749 Job 27:11 | leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige is, zal ik
750 Job 27:13 | deel des goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen,
751 Job 28:4 | Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont,
752 Job 28:14 | de zee zegt: Zij is niet bij mij. ~
753 Job 28:19 | niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan
754 Job 29:3 | schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis
755 Job 29:6 | wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot; ~
756 Job 29:20 | Mijn heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde
757 Job 30:1 | versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te
758 Job 30:4 | ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze
759 Job 30:24 | hand niet uitsteken; is er bij henlieden geschrei in zijn
760 Job 31:11 | daad, en het is een misdaad bij de rechters. ~
761 Job 31:18 | mijn jonkheid af is hij bij mij opgetogen, als bij een
762 Job 31:18 | hij bij mij opgetogen, als bij een vader, en van mijner
763 Job 31:23 | Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht
764 Job 31:28 | Dat ware ook een misdaad bij den rechter; want ik zou
765 Job 33:23 | 23 Is er dan bij Hem een Gezant, een Uitlegger,
766 Job 34:16 | 16 Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de
767 Job 36:4 | oprecht is van gevoelen, is bij u. ~
768 Job 36:55 | noorden het goud komt; maar bij God is een vreselijke majesteit! ~
769 Psa 3:3 | ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. ~
770 Psa 5:5 | goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~
771 Psa 7:9 | mijn oprechtigheid, die bij mij is. ~
772 Psa 7:11 | 11 Mijn schild is bij God, Die de oprechten van
773 Psa 13:3 | droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand
774 Psa 14:5 | vervaardheid vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~
775 Psa 16:7 | raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn
776 Psa 16:11 | verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden
777 Psa 18:24 | 24 Maar ik was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor
778 Psa 18:26 | 26 Bij den goedertierene houdt
779 Psa 18:26 | houdt Gij U goedertieren, bij den oprechten man houdt
780 Psa 18:27 | 27 Bij den reine houdt Gij U rein,
781 Psa 18:27 | reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst Gij
782 Psa 22:30 | nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~
783 Psa 26:4 | 4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte
784 Psa 26:5 | vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet. ~
785 Psa 30:4 | opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat
786 Psa 33:19 | dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den
787 Psa 34:19 | dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den
788 Psa 37:10 | 10 Want bij U is de fontein des levens;
789 Psa 39:11 | ook zij zelven zijn niet bij mij. ~
790 Psa 40:13 | want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk
791 Psa 41:6 | men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen
792 Psa 42:3 | hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij
793 Psa 42:22 | afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten;
794 Psa 42:23 | des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot
795 Psa 50:11 | en het wild des velds is bij Mij. ~
796 Psa 51:20 | 20 Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen;
797 Psa 54:2 | Verbergt zich David niet bij ons? ~
798 Psa 55:20 | van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen verandering
799 Psa 61:9 | mijn geloften betale, dag bij dag. ~
800 Psa 63:12 | verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen;
801 Psa 68:19 | ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! ~
802 Psa 68:20 | Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die
803 Psa 68:21 | volkomene Zaligheid; en bij den HEERE, den Heere, zijn
804 Psa 73:11 | en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? ~
805 Psa 73:22 | ik was een groot beest bij U. ~
806 Psa 73:23 | 23 Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand
807 Psa 74:9 | profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang. ~
808 Psa 83:9 | 9 Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den
809 Psa 84:4 | waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen,
810 Psa 88:2 | HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor
811 Psa 88:2 | God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.
812 Psa 89:20 | gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene
813 Psa 89:36 | 36 Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan
814 Psa 89:50 | Gij David gezworen hebt bij Uw trouw? ~
815 Psa 91:15 | in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem
816 Psa 94:20 | vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting? ~
817 Psa 101:6 | getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die in den oprechten
818 Psa 102:9 | tegen mij razen, zweren bij mij. ~
819 Psa 104:12 | 12 Bij dezelve woont het gevogelte
820 Psa 106:7 | wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. ~
821 Psa 106:19 | 19 Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich
822 Psa 109:14 | zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner
823 Psa 113:8 | 8Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen
824 Psa 113:8 | doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks.
825 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen;
826 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij
827 Psa 119:17 | 17 Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en
828 Psa 119:65 | 65 Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE,
829 Psa 119:98 | want zij is in eeuwigheid bij mij. ~
830 Psa 119:124| 124 Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid,
831 Psa 120:6 | ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. ~
832 Psa 124:1 | Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu
833 Psa 124:2 | 2Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen
834 Psa 126:3 | HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij
835 Psa 129:8 | De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in
836 Psa 130:4 | 4Maar bij U is vergeving, opdat Gij
837 Psa 130:7 | hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid,
838 Psa 130:7 | is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. ~
839 Psa 131:2 | gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is
840 Psa 139:6 | is hoog, ik kan er niet bij. ~
841 Psa 139:18 | ik wakker, zo ben ik nog bij U. ~
842 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke weg
843 Psa 142:8 | omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. ~
844 Psa 143:5 | overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken
845 Psa 143:9 | HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik. ~
846 Psa 144:13 | uitgeven; dat onze kudden bij duizenden werpen, ja, bij
847 Psa 144:13 | bij duizenden werpen, ja, bij tienduizenden op onze hoeven
848 Psa 146:3 | prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~
849 Psa 147:4 | sterren; Hij noemt ze allen bij namen. ~
850 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging;
851 Spre 2:1 | aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; ~
852 Spre 3:28| zal ik geven, dewijl het bij u is. ~
853 Spre 3:29| aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~
854 Spre 7:1 | redenen, en leg mijn geboden bij u weg. ~
855 Spre 7:12| op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; ~
856 Spre 7:14| 14 Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften
857 Spre 8:12| Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde
858 Spre 8:18| 18 Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en
859 Spre 8:30| was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks
860 Spre 10:22| Hij voegt er geen smart bij. ~
861 Spre 13:10| men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid. ~
862 Spre 14:7 | zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap
863 Spre 17:18| hand, zich borg stellende bij zijn naaste. ~
864 Spre 21:3 | Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan
865 Spre 21:19| wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en
866 Spre 23:29| 29 Bij wien is wee? bij wien och
867 Spre 23:29| 29 Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien
868 Spre 23:29| wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het
869 Spre 23:29| och arme? bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien
870 Spre 23:29| gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden zonder oorzaak?
871 Spre 23:29| wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen? ~
872 Spre 23:30| 30 Bij degenen, die bij den wijn
873 Spre 23:30| 30 Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij
874 Spre 23:30| bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengde
875 Spre 24:1 | laat u niet gelusten, om bij hen te zijn. ~
876 Spre 25:12| Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden
877 Spre 25:14| en wind, waar geen regen bij is. ~
878 Spre 25:20| Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk
879 Spre 26:17| is gelijk die een hond bij de oren grijpt. ~
880 Spre 30:10| Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet
881 Spre 30:19| zee; en de weg eens mans bij een maagd. ~
882 Pred 1:11| ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen
883 Pred 2:9 | bleef mijn wijsheid mij bij. ~
884 Pred 7:27| zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede
885 Pred 9:4 | dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop;
886 Pred 9:13| gezien, en zij was groot bij mij: ~
887 Hoo 1:7 | als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? ~
888 Hoo 1:8 | schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. ~
889 Hoo 1:9 | vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens
890 Hoo 2:7 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden
891 Hoo 2:7 | Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt,
892 Hoo 3:5 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden
893 Hoo 3:5 | Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt,
894 Hoo 4:8 | 8 Bij Mij van den Libanon af,
895 Hoo 4:8 | Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af;
896 Hoo 5:12 | ogen zijn als der duiven bij de waterstromen, met melk
897 Hoo 7:4 | als de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim;
898 Hoo 7:7 | lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten
899 Hoo 7:7 | palmboom, en uw borsten bij druif trossen. ~
900 Jes 5:21 | die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn! ~
901 Jes 8:6 | zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; ~
902 Jes 11:6 | verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen;
903 Jes 14:20 | 20 Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden
904 Jes 19:7 | 7 Het papiergewas bij de stromen, aan de oevers
905 Jes 21:8 | den wachttoren geduriglijk bij dag, en op mijn hoede zet
906 Jes 27:2 | zijn; zingt van denzelven bij beurte. ~
907 Jes 27:4 | 4 Grimmigheid is bij Mij niet; wie zou Mij als
908 Jes 27:12 | zult opgelezen worden, een bij een, o gij kinderen
909 Jes 28:19 | morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het
910 Jes 28:19 | doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden,
911 Jes 30:29 | Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in
912 Jes 33:14 | Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen
913 Jes 33:14 | Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed
914 Jes 33:21 | Maar de HEERE zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal
915 Jes 38:16 | 16 Heere, bij deze dingen leeft men, en
916 Jes 40:10 | heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon
917 Jes 40:17 | voor Hem; en zij worden bij Hem geacht minder dan niet,
918 Jes 40:18 | 18 Bij wien dan zult gij God vergelijken,
919 Jes 40:25 | 25 Bij wien dan zult gijlieden
920 Jes 40:26 | voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid
921 Jes 41:21 | brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob. ~
922 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal
923 Jes 43:1 | heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt
924 Jes 43:2 | gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren,
925 Jes 44:15 | daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het,
926 Jes 44:15 | hij het, en bakt er brood bij; daarenboven maakt hij er
927 Jes 44:16 | brandt hij in het vuur, bij de andere helft daarvan
928 Jes 45:3 | dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van
929 Jes 45:4 | uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u toe,
930 Jes 45:23 | 23 Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord
931 Jes 47:14 | het zal geen kool zijn om bij te warmen, geen vuur om
932 Jes 48:1 | voortgekomen zijt! die daar zweert bij den Naam des HEEREN, en
933 Jes 49:4 | gewisselijk, Mijn recht is bij den HEERE, en Mijn werkloon
934 Jes 49:4 | HEERE, en Mijn werkloon is bij Mijn God. ~
935 Jes 51:18 | opgevoed heeft, die haar bij de hand grijpt. ~
936 Jes 53:9 | En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en
937 Jes 53:9 | goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest,
938 Jes 58:15 | hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden
939 Jes 60:12 | onze overtredingen zijn bij ons, en onze ongerechtigheden
940 Jes 63:6 | laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen! ~
941 Jes 63:8 | De HEERE heeft gezworen bij Zijn rechterhand, en bij
942 Jes 63:8 | bij Zijn rechterhand, en bij den arm Zijner sterkte:
943 Jes 66:4 | 4 Zittende bij de graven, zo vernachten
944 Jes 66:4 | graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden,
945 Jes 66:16 | op aarde, die zal zweren bij den God der waarheid, omdat
946 Jer 2:19 | verlaat, en Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere,
947 Jer 5:7 | verlaten Mij, en zweren bij hen, die geen God zijn;
948 Jer 5:7 | overspel, en verzamelen bij hopen in het hoerenhuis. ~
949 Jer 5:13 | want het woord is niet bij hen; hun zelven zal zo geschieden. ~
950 Jer 6:2 | heb wel de dochter Sions bij een schone en wellustige
951 Jer 8:3 | het leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der
952 Jer 8:8 | en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet, waarlijk tevergeefs
953 Jer 8:19 | Sion, is haar koning niet bij haar? Waarom hebben zij
954 Jer 10:5 | ook is er geen goeddoen bij hen. ~
955 Jer 10:23 | Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is;
956 Jer 10:23 | weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat
957 Jer 12:16 | vlijtiglijk zullen leren, zwerende bij Mijn Naam: Zo waarachtig
958 Jer 12:16 | geleerd hebben te zweren bij Baal, zo zullen zij in het
959 Jer 13:5 | ik henen, en verstak dien bij den Frath, gelijk als de
960 Jer 15:11 | in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome! ~
961 Jer 16:8 | een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten
962 Jer 17:2 | gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de
963 Jer 22:5 | niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, spreekt de
964 Jer 23:28 | 28 De profeet, bij welken een droom is, die
965 Jer 23:28 | die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die
966 Jer 26:10 | HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort
967 Jer 27:18 | en zo des HEEREN woord bij hen is, laat hen nu bij
968 Jer 27:18 | bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der heirscharen
969 Jer 29:22 | een vloek genomen worden bij al de gevankelijk weggevoerden
970 Jer 29:27 | niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet
971 Jer 32:7 | zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij hebt
972 Jer 32:8 | toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het
973 Jer 32:9 | ooms zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog
974 Jer 33:9 | roem, en tot een sieraad bij alle heidenen der aarde;
975 Jer 35:4 | den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, die
976 Jer 36:25 | Elnathan, en Delaja, en Gemarja bij den koning daarvoor spraken,
977 Jer 38:13 | En zij trokken Jeremia bij de zelen, en haalden hem
978 Jer 39:3 | togen henen in, en hielden bij de middelste poort; namelijk
979 Jer 39:4 | zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door
980 Jer 40:5 | gesteld heeft; en woon bij hem in het midden des volks;
981 Jer 40:6 | te Mizpa; en hij woonde bij hem in het midden des volks,
982 Jer 41:12 | aan het grote water, dat bij Gibeon is. ~
983 Jer 41:17 | neder te Geruth-Chimham, dat bij Bethlehem is, om voort te
984 Jer 43:6 | de overste der trawanten, bij Gedalia, den zoon van Ahikam,
985 Jer 43:9 | klei in den ticheloven, die bij de deur van Farao's huis
986 Jer 44:26 | Egypteland woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, zegt de
987 Jer 46:2 | dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar,
988 Jer 46:18 | de bergen, en als Karmel bij de zee, aankomen! ~
989 Jer 48:5 | opgang van Luhith zal geween bij geween opgaan, want in den
990 Jer 49:3 | drijft misbaar, en loopt om bij de tuinen; want Malcham
991 Jer 49:9 | overgelaten? Zo er dieven bij nacht gekomen waren, zouden
992 Jer 49:13 | 13 Want Ik heb bij Mijzelven gezworen, spreekt
993 Jer 49:21 | welks geluid gehoord is bij de Schelfzee. ~
994 Jer 49:23 | hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men
995 Jer 51:14 | heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u
996 Jer 52:8 | en al zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~
997 Jer 52:32 | stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~
998 Klaa 1:27| verdorven; en Hij heeft bij de dochter van Juda
999 Klaa 1:35| ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter
1000 Klaa 1:35| dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u
1-500 | 501-1000 | 1001-1413 |