Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
bigthan 1
bigthana 1
bigvai 6
bij 1413
bijbrengen 2
bijeen 13
bijeenbrengen 1
Frequency    [«  »]
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij
1397 alzo
1361 alle
1313 zeggende

Bijbel

IntraText - Concordances

bij

1-500 | 501-1000 | 1001-1413

     Book Chapter: Verse
501 2Sa 16:21 | gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt 502 2Sa 16:23 | alle raad van Achitofel, zo bij David als bij Absalom ~  ~  503 2Sa 16:23 | Achitofel, zo bij David als bij Absalom ~  ~  504 2Sa 17:17 | Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een 505 2Sa 18:4 | en al het volk trok uit bij honderden en bij duizenden. ~ 506 2Sa 18:4 | trok uit bij honderden en bij duizenden. ~ 507 2Sa 18:6 | en de strijd geschiedde bij Efraims woud. ~ 508 2Sa 18:14 | zeide Joab: Ik zal hier bij u alzo niet vertoeven; en 509 2Sa 19:6 | dat oversten en knechten bij u niets zijn; want ik merk 510 2Sa 19:7 | knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet 511 2Sa 19:7 | zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En dit 512 2Sa 19:27 | Daartoe heeft hij uw knecht bij mijn heer den koning valselijk 513 2Sa 19:33 | met mij over, en ik zal u bij mij te Jeruzalem onderhouden. ~ 514 2Sa 19:37 | ik sterve in mijn stad, bij het graf mijns vaders en 515 2Sa 20:1 | 1 Toen was daar bij geval een Belials man, wiens 516 2Sa 20:8 | 8 Als zij nu waren bij den groten steen, die bij 517 2Sa 20:8 | bij den groten steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa 518 2Sa 20:11 | van Joabs jongens, bleef bij hem staan, en hij zeide: 519 2Sa 20:12 | dewijl hij zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan. ~ 520 2Sa 22:26 | 26 Bij den goedertierene houdt 521 2Sa 22:26 | houdt Gij U goedertieren; bij den oprechten held houdt 522 2Sa 22:27 | 27 Bij den reine houdt Gij U rein; 523 2Sa 22:27 | reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij 524 2Sa 23:5 | Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij 525 2Sa 24:2 | den krijgsoverste, die bij hem was: Trek nu om, door 526 2Sa 24:5 | Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter rechterhand der 527 2Sa 24:6 | tot Dan-Jaan, en rondom bij Sidon. ~ 528 2Sa 24:16 | engel des HEEREN nu was bij den dorsvloer van Arauna, 529 1Kon 1:9 | runderen, en gemest vee bij den steen Zoheleth, die 530 1Kon 1:9 | den steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel is; en 531 1Kon 1:17| gij hebt uw dienstmaagd bij den HEERE, uw God, gezworen: 532 1Kon 1:30| gelijk als ik u gezworen heb bij den HEERE, den God Israels, 533 1Kon 1:49| stonden op al de genoden, die bij Adonia waren, en gingen 534 1Kon 2:8 | 8 En zie, bij u is Simei, de zoon van 535 1Kon 2:8 | Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo 536 1Kon 2:23| En de koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo 537 1Kon 2:29| gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen zond Salomo 538 1Kon 2:42| hem: Heb ik u niet beedigd bij den HEERE, en tegen u betuigd, 539 1Kon 3:17| wonen in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard. ~ 540 1Kon 3:20| op, en nam mijn zoon van bij mij, als uw dienstmaagd 541 1Kon 4:12| ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, 542 1Kon 5:14| tien duizend des maands bij beurten; een maand waren 543 1Kon 8:5 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren, waren 544 1Kon 8:9 | stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, 545 1Kon 9:26| schepen te Ezeon-Geber, dat bij Eloth is, aan den oever 546 1Kon 10:19| en twee leeuwen stonden bij die leuningen. ~ 547 1Kon 10:26| ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem. ~ 548 1Kon 11:11| HEERE tot Salomo: Dewijl dit bij u geschied is, dat gij niet 549 1Kon 11:22| zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw 550 1Kon 13:1 | Beth-El; en Jerobeam stond bij het altaar, om te roken. ~ 551 1Kon 13:24| daarbij; ook stond de leeuw bij het dode lichaam. ~ 552 1Kon 13:25| weg, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; en zij 553 1Kon 13:28| ezel, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de leeuw 554 1Kon 13:31| en legt mijn beenderen bij zijn beenderen. ~ 555 1Kon 14:31| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad 556 1Kon 17:5 | want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor 557 1Kon 17:9 | ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar; 558 1Kon 17:18| gij man Gods? Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid 559 1Kon 17:20| Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke ik herberge, zo 560 1Kon 18:4 | profeten nam, en verborg ze bij vijftig man in een spelonk, 561 1Kon 19:19| voor zich henen, en hij was bij het twaalfde; en Elia ging 562 1Kon 20:36| leeuw slaan. En als hij van bij hem weggegaan was, zo vond 563 1Kon 21:1 | had, die te Jizreel was, bij het paleis van Achab, den 564 1Kon 22:51| met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in 565 2Kon 2:9 | ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa 566 2Kon 2:10| mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het 567 2Kon 2:16| tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere 568 2Kon 2:17| 17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; 569 2Kon 3:12| zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af 570 2Kon 4:7 | gij dan met uw zonen, leef bij het overige. ~ 571 2Kon 4:9 | man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt. ~ 572 2Kon 5:11| en zeide: Zie, ik zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk 573 2Kon 5:16| ik het neme! En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, 574 2Kon 5:23| talenten. En hij hield aan bij hem, en bond twee talenten 575 2Kon 6:16| zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer, dan 576 2Kon 6:16| zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. ~ 577 2Kon 6:32| huis, en de oudsten zaten bij hem.) En hij zond een man 578 2Kon 8:24| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad 579 2Kon 9:27| den opgang naar Gur, die bij Jibleam is; en hij vlood 580 2Kon 9:28| begroeven hem in zijn graf, bij zijn vaderen in de stad 581 2Kon 10:2 | dewijl de zonen van uw heer bij u zijn, ook de wagenen en 582 2Kon 10:2 | de wagenen en de paarden bij u zijn, mitsgaders een vaste 583 2Kon 10:6 | zeventig mannen, waren bij de groten stad, die hen 584 2Kon 10:14| levend; en zij sloegen hen bij den bornput van Beth-Heked, 585 2Kon 10:23| toe, dat hier misschien bij u niemand zij van de dienaren 586 2Kon 11:7 | huis des HEEREN waarnemen bij den koning. ~ 587 2Kon 11:8 | gedood worden; en zijt gij bij den koning, als hij uitgaat, 588 2Kon 11:11| altaar en naar het huis toe, bij den koning rondom. ~ 589 2Kon 11:14| en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, 590 2Kon 11:14| oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk 591 2Kon 11:20| het zwaard gedood hadden bij des konings huis. ~ 592 2Kon 12:9 | haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, 593 2Kon 13:9 | haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, 594 2Kon 14:13| werd begraven te Samaria, bij de koningen van Israel. ~ 595 2Kon 15:16| werd te Samaria begraven bij de koningen van Israel; 596 2Kon 15:20| werd te Jeruzalem begraven, bij zijn vaderen, in de stad 597 2Kon 16:7 | vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in de stad 598 2Kon 16:38| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad 599 2Kon 17:20| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad 600 2Kon 18:20| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad 601 2Kon 20:11| leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de 602 2Kon 20:17| waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten 603 2Kon 20:17| oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van het veld 604 2Kon 27:5 | en zal zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~ 605 2Kon 27:28| stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~ 606 1Kro 4:23| waren pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij 607 1Kro 4:23| zij zijn daar gebleven bij den koning in zijn werk. ~ 608 1Kro 6:61| halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden. ~ 609 1Kro 6:63| van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden. ~ 610 1Kro 6:65| 65 En zij gaven ze bij het lot, van den stam der 611 1Kro 6:65| deze steden, dewelke zij bij namen noemden. ~ 612 1Kro 9:20| Eleazar, te voren voorganger bij hen was, met welken de HEERE 613 1Kro 9:28| vaten van den dienst; want bij getal droegen zij ze in, 614 1Kro 9:28| getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij ze uit. ~ 615 1Kro 11:10| David had, die zich dapper bij hem gedragen hebben in zijn 616 1Kro 11:10| hebben in zijn koninkrijk bij geheel Israel, om hem koning 617 1Kro 12:22| kwamen er te dier tijd dag bij dag tot David, om hem te 618 1Kro 12:34| Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, 619 1Kro 12:39| 39 En zij waren daar bij David drie dagen lang, etende 620 1Kro 13:14| 14 Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom, 621 1Kro 17:18| 18 Wat zal David meer bij U daartoe voegen, vanwege 622 1Kro 18:7 | de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren, 623 1Kro 19:7 | de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren, 624 1Kro 20:6 | stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en 625 1Kro 20:14| naderde Joab en het volk, dat bij hem was, ten strijde voor 626 1Kro 22:15| engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan, 627 1Kro 22:20| en zijn vier zonen, die bij hem waren, verstaken zich; 628 1Kro 23:14| bereid; doe gij er nog meer bij. ~ 629 1Kro 23:15| 15 Ook zijn er bij u in menigte, die het werk 630 1Kro 27:16| met de poort Schallechet, bij den opgaanden hogen weg, 631 1Kro 27:17| zuiden des daags vier; maar bij de schatkameren twee en 632 1Kro 27:18| het westen waren er vier bij den hogen weg, twee bij 633 1Kro 27:18| bij den hogen weg, twee bij Parbar. ~ 634 1Kro 28:32| de zoon van Hachmoni, was bij de zonen des konings. ~ 635 1Kro 29:12| voorbeeld van alles, wat bij hem door den Geest was, 636 1Kro 29:14| tot alle zilveren vaten bij gewicht, tot al de vaten 637 1Kro 29:19| heeft men mij, zeide David, bij geschrift te verstaan gegeven 638 1Kro 29:21| dienst van het huis Gods; en bij u zijn tot alle werk allerlei 639 1Kro 30:8 | 8 En bij wien stenen gevonden werden, 640 2Kro 1:14| ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem. ~ 641 2Kro 2:7 | graveren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, 642 2Kro 5:6 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren voor 643 2Kro 5:10| twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had 644 2Kro 6:6 | vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren voor 645 2Kro 6:10| twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had 646 2Kro 7:18| 18 Maar waarlijk, zou God bij de mensen op de aarde wonen? 647 2Kro 10:18| en twee leeuwen stonden bij de leuningen. ~ 648 2Kro 10:25| ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem. ~ 649 2Kro 12:13| Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen. ~ 650 2Kro 14:8 | gij hebt gouden kalveren bij u, die u Jerobeam tot goden 651 2Kro 15:10| slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. ~ 652 2Kro 15:11| zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen hetzij den 653 2Kro 18:9 | het wetboek des HEEREN was bij hen; en zij gingen rondom 654 2Kro 20:3 | Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt 655 2Kro 20:6 | maar den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het gericht. ~ 656 2Kro 20:7 | waar, en doet het; want bij den HEERE, onzen God, is 657 2Kro 21:16| hen af; ziet, zij komen op bij den opgang van Ziz; en gij 658 2Kro 21:25| te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have 659 2Kro 22:1 | vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad 660 2Kro 22:21| vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad 661 2Kro 23:5 | Hazael, den koning van Syrie, bij Ramoth in Gilead; en de 662 2Kro 23:6 | had wonden, die men hem bij Rama geslagen had, als hij 663 2Kro 23:12| 12 En hij was bij hen verstoken in het huis 664 2Kro 23:20| worden; doch weest gijlieden bij den koning, als hij inkomt 665 2Kro 23:23| altaar, en naar het huis, bij den koning rondom. ~ 666 2Kro 23:26| en ziet, de koning stond bij zijn pilaar, aan de ingang; 667 2Kro 23:26| oversten en de trompetten waren bij den koning; en al het volk 668 2Kro 24:6 | gij geen onderzoek gedaan bij de Levieten, dat zij uit 669 2Kro 24:16| begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had 670 2Kro 25:24| huis Gods gevonden werden, bij Obed-Edom, en de schatten 671 2Kro 25:28| paarden, en begroeven hem bij zijn vaderen in de stad 672 2Kro 26:11| uittrekkende ten heire bij benden, naar het getal hunner 673 2Kro 26:23| vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld 674 2Kro 28:10| gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen 675 2Kro 28:15| te Jericho, de Palmstad, bij hun broederen; daarna keerden 676 2Kro 29:23| Daarna brachten zij de bokken bij, ten zondoffer, voor het 677 2Kro 29:29| de koning en allen, die bij hem gevonden waren, en bogen 678 2Kro 32:31| in het land geschied was, bij hem waren, verliet hem God, 679 2Kro 35:13| En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht; 680 2Kro 36:13| En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht; 681 2Kro 37:13| Nebukadnezar, die hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek, 682 Ezra 3:4 | offerden brandofferen dag bij dag in getal, naar het recht, 683 Ezra 3:11| 11 En zij zongen bij beurten, met den HEERE te 684 Ezra 6:9 | Jeruzalem zijn, dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er 685 Ezra 8:3 | Zacharja; en met hem werden bij geslachtsregisters gerekend, 686 Ezra 8:20| twintig Nethinim, die allen bij namen genoemd werden. ~ 687 Ezra 10:2 | van de volken des lands bij ons doen wonen; maar nu, 688 Ezra 10:10| overtreden, en vreemde vrouwen bij u doen wonen, om Israels 689 Ezra 10:14| zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen, 690 Ezra 10:16| hunner vaderen, en zij allen, bij namen genoemd, scheidden 691 Ezra 10:17| mannen, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen, 692 Ezra 10:18| priesteren, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen; 693 Neh 2:13 | 13 En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, 694 Neh 3:15 | muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot 695 Neh 3:23 | Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis. ~ 696 Neh 3:25 | konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis 697 Neh 4:3 | Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, 698 Neh 4:12 | geschiedde, als de Joden, die bij hen woonden, kwamen, dat 699 Neh 4:18 | met de bazuin blies, was bij mij. ~ 700 Neh 5:18 | wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds 701 Neh 6:10 | komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, 702 Neh 8:19 | in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag 703 Neh 9:17 | aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben 704 Neh 10:38 | priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als 705 Neh 12:25 | poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten. ~ 706 Neh 12:37 | hen over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad, 707 Neh 13:23 | en Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen. ~ 708 Neh 13:25 | uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochteren 709 Neh 13:27 | doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~ 710 Est 1:14 | 14 De naasten nu bij hem waren Carsena, Sethar, 711 Est 6:3 | lust tot haar had, en zij bij name geroepen werd. ~ 712 Est 13 | Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd. ~ 713 Est 16:1 | boven al de vorsten, die bij hem waren. ~ 714 Est 17:1 | boven al de vorsten, die bij hem waren. ~ 715 Est 40 | de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord 716 Est 40:1 | koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig ellen 717 Est 49:9 | 16 Bij de Joden was licht, en blijdschap, 718 Est 49:10 | zijn wet aankwam, daar was bij de Joden blijdschap en vreugde, 719 Est 52:15 | derzelve geen einde nemen zou bij hun zaad. ~ 720 Est 56:3 | Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros, en 721 Est 56:3 | koning Ahasveros, en groot bij de Joden, en aangenaam bij 722 Est 56:3 | bij de Joden, en aangenaam bij de menigte zijner broederen, 723 Job 6:5 | Rochelt ook de woudezel bij het jonge gras? Loeit de 724 Job 6:5 | jonge gras? Loeit de os bij zijn voeder? ~ 725 Job 8:17 | 17 Zijn wortelen worden bij de springader ingevlochten; 726 Job 8:20 | ook de boosdoeners niet bij de hand; ~ 727 Job 9:2 | de mens rechtvaardig zijn bij God? ~ 728 Job 9:35 | want zodanig ben ik niet bij mij. ~  ~ 729 Job 10:13 | Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest is. ~ 730 Job 12:3 | ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke 731 Job 12:13 | 13 Bij Hem is wijsheid en macht; 732 Job 12:16 | 16 Bij Hem is kracht en wijsheid; 733 Job 14:5 | het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen 734 Job 15:9 | weten? Wat verstaat gij, dat bij ons niet is? ~ 735 Job 15:11 | en schuilt er enige zaak bij u? ~ 736 Job 15:23 | zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag 737 Job 16:12 | heeft mij verbroken, en bij mijn nek gegrepen, en mij 738 Job 17:2 | 2 Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht niet mijn 739 Job 17:3 | 3 Zet toch bij, stel mij een borg bij U; 740 Job 17:3 | toch bij, stel mij een borg bij U; wie zal hij zijn? Dat 741 Job 18:9 | 9 De strik zal hem bij de verzenen vatten; de struikrover 742 Job 19:4 | gedwaald heb, mijn dwaling zal bij mij vernachten. ~ 743 Job 19:11 | tegen mij ontstoken, en mij bij Zich geacht als Zijn vijanden. ~ 744 Job 22:24 | leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen der beken; ~ 745 Job 23:10 | Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; 746 Job 23:14 | diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. ~ 747 Job 25:2 | 2Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt vrede in 748 Job 25:4 | een mens rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij zuiver 749 Job 27:11 | leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige is, zal ik 750 Job 27:13 | deel des goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen, 751 Job 28:4 | Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, 752 Job 28:14 | de zee zegt: Zij is niet bij mij. ~ 753 Job 28:19 | niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan 754 Job 29:3 | schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis 755 Job 29:6 | wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot; ~ 756 Job 29:20 | Mijn heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde 757 Job 30:1 | versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te 758 Job 30:4 | ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze 759 Job 30:24 | hand niet uitsteken; is er bij henlieden geschrei in zijn 760 Job 31:11 | daad, en het is een misdaad bij de rechters. ~ 761 Job 31:18 | mijn jonkheid af is hij bij mij opgetogen, als bij een 762 Job 31:18 | hij bij mij opgetogen, als bij een vader, en van mijner 763 Job 31:23 | Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht 764 Job 31:28 | Dat ware ook een misdaad bij den rechter; want ik zou 765 Job 33:23 | 23 Is er dan bij Hem een Gezant, een Uitlegger, 766 Job 34:16 | 16 Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de 767 Job 36:4 | oprecht is van gevoelen, is bij u. ~ 768 Job 36:55 | noorden het goud komt; maar bij God is een vreselijke majesteit! ~ 769 Psa 3:3 | ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. ~ 770 Psa 5:5 | goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~ 771 Psa 7:9 | mijn oprechtigheid, die bij mij is. ~ 772 Psa 7:11 | 11 Mijn schild is bij God, Die de oprechten van 773 Psa 13:3 | droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand 774 Psa 14:5 | vervaardheid vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~ 775 Psa 16:7 | raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn 776 Psa 16:11 | verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden 777 Psa 18:24 | 24 Maar ik was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor 778 Psa 18:26 | 26 Bij den goedertierene houdt 779 Psa 18:26 | houdt Gij U goedertieren, bij den oprechten man houdt 780 Psa 18:27 | 27 Bij den reine houdt Gij U rein, 781 Psa 18:27 | reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst Gij 782 Psa 22:30 | nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~ 783 Psa 26:4 | 4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte 784 Psa 26:5 | vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet. ~ 785 Psa 30:4 | opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat 786 Psa 33:19 | dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den 787 Psa 34:19 | dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den 788 Psa 37:10 | 10 Want bij U is de fontein des levens; 789 Psa 39:11 | ook zij zelven zijn niet bij mij. ~ 790 Psa 40:13 | want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk 791 Psa 41:6 | men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen 792 Psa 42:3 | hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij 793 Psa 42:22 | afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; 794 Psa 42:23 | des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot 795 Psa 50:11 | en het wild des velds is bij Mij. ~ 796 Psa 51:20 | 20 Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; 797 Psa 54:2 | Verbergt zich David niet bij ons? ~ 798 Psa 55:20 | van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen verandering 799 Psa 61:9 | mijn geloften betale, dag bij dag. ~ 800 Psa 63:12 | verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen; 801 Psa 68:19 | ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! ~ 802 Psa 68:20 | Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die 803 Psa 68:21 | volkomene Zaligheid; en bij den HEERE, den Heere, zijn 804 Psa 73:11 | en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? ~ 805 Psa 73:22 | ik was een groot beest bij U. ~ 806 Psa 73:23 | 23 Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand 807 Psa 74:9 | profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang. ~ 808 Psa 83:9 | 9 Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den 809 Psa 84:4 | waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, 810 Psa 88:2 | HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor 811 Psa 88:2 | God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U. 812 Psa 89:20 | gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene 813 Psa 89:36 | 36 Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan 814 Psa 89:50 | Gij David gezworen hebt bij Uw trouw? ~ 815 Psa 91:15 | in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem 816 Psa 94:20 | vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting? ~ 817 Psa 101:6 | getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die in den oprechten 818 Psa 102:9 | tegen mij razen, zweren bij mij. ~ 819 Psa 104:12 | 12 Bij dezelve woont het gevogelte 820 Psa 106:7 | wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. ~ 821 Psa 106:19 | 19 Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich 822 Psa 109:14 | zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner 823 Psa 113:8 | 8Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen 824 Psa 113:8 | doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks. 825 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; 826 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij 827 Psa 119:17 | 17  Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en 828 Psa 119:65 | 65  Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, 829 Psa 119:98 | want zij is in eeuwigheid bij mij. ~ 830 Psa 119:124| 124  Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, 831 Psa 120:6 | ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. ~ 832 Psa 124:1 | Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu 833 Psa 124:2 | 2Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen 834 Psa 126:3 | HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij 835 Psa 129:8 | De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in 836 Psa 130:4 | 4Maar bij U is vergeving, opdat Gij 837 Psa 130:7 | hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, 838 Psa 130:7 | is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. ~ 839 Psa 131:2 | gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is 840 Psa 139:6 | is hoog, ik kan er niet bij. ~ 841 Psa 139:18 | ik wakker, zo ben ik nog bij U. ~ 842 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke weg 843 Psa 142:8 | omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.   ~ 844 Psa 143:5 | overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken 845 Psa 143:9 | HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik. ~ 846 Psa 144:13 | uitgeven; dat onze kudden bij duizenden werpen, ja, bij 847 Psa 144:13 | bij duizenden werpen, ja, bij tienduizenden op onze hoeven 848 Psa 146:3 | prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~ 849 Psa 147:4 | sterren; Hij noemt ze allen bij namen. ~ 850 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; 851 Spre 2:1 | aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; ~ 852 Spre 3:28| zal ik geven, dewijl het bij u is. ~ 853 Spre 3:29| aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~ 854 Spre 7:1 | redenen, en leg mijn geboden bij u weg. ~ 855 Spre 7:12| op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; ~ 856 Spre 7:14| 14      Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften 857 Spre 8:12| Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde 858 Spre 8:18| 18      Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en 859 Spre 8:30| was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks 860 Spre 10:22| Hij voegt er geen smart bij. ~ 861 Spre 13:10| men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid. ~ 862 Spre 14:7 | zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap 863 Spre 17:18| hand, zich borg stellende bij zijn naaste. ~ 864 Spre 21:3 | Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan 865 Spre 21:19| wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en 866 Spre 23:29| 29      Bij wien is wee? bij wien och 867 Spre 23:29| 29      Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien 868 Spre 23:29| wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het 869 Spre 23:29| och arme? bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien 870 Spre 23:29| gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden zonder oorzaak? 871 Spre 23:29| wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen? ~ 872 Spre 23:30| 30      Bij degenen, die bij den wijn 873 Spre 23:30| 30      Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij 874 Spre 23:30| bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengde 875 Spre 24:1 | laat u niet gelusten, om bij hen te zijn. ~ 876 Spre 25:12| Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden 877 Spre 25:14| en wind, waar geen regen bij is. ~ 878 Spre 25:20| Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk 879 Spre 26:17| is gelijk die een hond bij de oren grijpt. ~ 880 Spre 30:10| Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet 881 Spre 30:19| zee; en de weg eens mans bij een maagd. ~ 882 Pred 1:11| ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen      883 Pred 2:9 | bleef mijn wijsheid mij bij. ~ 884 Pred 7:27| zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede 885 Pred 9:4 | dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; 886 Pred 9:13| gezien, en zij was groot bij mij: ~ 887 Hoo 1:7 | als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer      metgezellen? ~ 888 Hoo 1:8 | schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. ~ 889 Hoo 1:9 | vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens 890 Hoo 2:7 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden 891 Hoo 2:7 | Jeruzalem! die bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt, 892 Hoo 3:5 | dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden 893 Hoo 3:5 | Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt, 894 Hoo 4:8 | 8      Bij Mij van den Libanon af, 895 Hoo 4:8 | Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; 896 Hoo 5:12 | ogen zijn als der duiven bij de waterstromen, met melk 897 Hoo 7:4 | als de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; 898 Hoo 7:7 | lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten 899 Hoo 7:7 | palmboom, en uw borsten bij druif trossen. ~ 900 Jes 5:21 | die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn! ~ 901 Jes 8:6 | zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; ~ 902 Jes 11:6 | verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; 903 Jes 14:20 | 20      Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden 904 Jes 19:7 | 7      Het papiergewas bij de stromen, aan de oevers 905 Jes 21:8 | den wachttoren geduriglijk bij dag, en op mijn hoede zet 906 Jes 27:2 | zijn; zingt van denzelven bij beurte. ~ 907 Jes 27:4 | 4      Grimmigheid is bij Mij niet; wie zou Mij als 908 Jes 27:12 | zult opgelezen worden, een bij een, o gij      kinderen 909 Jes 28:19 | morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het 910 Jes 28:19 | doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, 911 Jes 30:29 | Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in 912 Jes 33:14 | Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen 913 Jes 33:14 | Wie is er onder ons, die bij      een eeuwigen gloed 914 Jes 33:21 | Maar de HEERE zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal 915 Jes 38:16 | 16      Heere, bij deze dingen leeft men, en 916 Jes 40:10 | heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon 917 Jes 40:17 | voor Hem; en zij worden bij Hem geacht minder dan niet, 918 Jes 40:18 | 18      Bij wien dan zult gij God vergelijken, 919 Jes 40:25 | 25      Bij wien dan zult gijlieden 920 Jes 40:26 | voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid 921 Jes 41:21 | brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob. ~ 922 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal 923 Jes 43:1 | heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt 924 Jes 43:2 | gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, 925 Jes 44:15 | daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het, 926 Jes 44:15 | hij het, en bakt er brood bij; daarenboven maakt hij er 927 Jes 44:16 | brandt hij in het vuur, bij de andere helft daarvan 928 Jes 45:3 | dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van      929 Jes 45:4 | uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u toe, 930 Jes 45:23 | 23      Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord 931 Jes 47:14 | het zal geen kool zijn om bij te warmen, geen vuur om      932 Jes 48:1 | voortgekomen zijt! die daar zweert bij den Naam des HEEREN, en      933 Jes 49:4 | gewisselijk, Mijn recht is bij den HEERE, en Mijn werkloon 934 Jes 49:4 | HEERE, en Mijn werkloon is bij Mijn God. ~ 935 Jes 51:18 | opgevoed heeft, die haar bij de hand grijpt. ~ 936 Jes 53:9 | En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en 937 Jes 53:9 | goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, 938 Jes 58:15 | hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden 939 Jes 60:12 | onze overtredingen zijn bij ons, en onze ongerechtigheden 940 Jes 63:6 | laat geen stilzwijgen      bij ulieden wezen! ~ 941 Jes 63:8 | De HEERE heeft gezworen bij Zijn rechterhand, en bij 942 Jes 63:8 | bij Zijn rechterhand, en bij den arm Zijner sterkte: 943 Jes 66:4 | 4      Zittende bij de graven, zo vernachten 944 Jes 66:4 | graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden, 945 Jes 66:16 | op aarde, die zal zweren bij den God der waarheid, omdat 946 Jer 2:19 | verlaat, en Mijn vreze niet bij u is, spreekt      de Heere, 947 Jer 5:7 | verlaten Mij, en zweren bij hen, die geen God zijn; 948 Jer 5:7 | overspel, en verzamelen bij hopen in      het hoerenhuis. ~ 949 Jer 5:13 | want het woord is niet bij hen; hun zelven zal zo geschieden. ~ 950 Jer 6:2 | heb wel de dochter Sions bij een schone en wellustige 951 Jer 8:3 | het leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der 952 Jer 8:8 | en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet, waarlijk tevergeefs 953 Jer 8:19 | Sion, is haar koning niet bij haar? Waarom hebben zij 954 Jer 10:5 | ook is er geen goeddoen bij hen. ~ 955 Jer 10:23 | Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; 956 Jer 10:23 | weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat 957 Jer 12:16 | vlijtiglijk zullen leren, zwerende bij Mijn Naam: Zo waarachtig 958 Jer 12:16 | geleerd hebben te      zweren bij Baal, zo zullen zij in het 959 Jer 13:5 | ik henen, en verstak dien bij den Frath, gelijk als de 960 Jer 15:11 | in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome! ~ 961 Jer 16:8 | een huis des maaltijds, om bij hen te zitten, om te eten 962 Jer 17:2 | gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de 963 Jer 22:5 | niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, spreekt de 964 Jer 23:28 | 28      De profeet, bij welken een droom is, die 965 Jer 23:28 | die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die 966 Jer 26:10 | HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort 967 Jer 27:18 | en zo des HEEREN woord bij hen is, laat hen nu bij 968 Jer 27:18 | bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der heirscharen 969 Jer 29:22 | een vloek genomen worden bij al de gevankelijk weggevoerden 970 Jer 29:27 | niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet 971 Jer 32:7 | zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij hebt 972 Jer 32:8 | toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het      973 Jer 32:9 | ooms zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog 974 Jer 33:9 | roem, en tot een sieraad bij alle heidenen der aarde; 975 Jer 35:4 | den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, die 976 Jer 36:25 | Elnathan, en Delaja, en Gemarja bij den koning daarvoor spraken, 977 Jer 38:13 | En zij trokken Jeremia bij de zelen, en haalden hem 978 Jer 39:3 | togen henen in, en hielden bij de middelste poort; namelijk 979 Jer 39:4 | zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door 980 Jer 40:5 | gesteld heeft; en      woon bij hem in het midden des volks; 981 Jer 40:6 | te Mizpa; en hij woonde bij hem in het midden des volks, 982 Jer 41:12 | aan het grote water, dat bij Gibeon is. ~ 983 Jer 41:17 | neder te Geruth-Chimham, dat bij Bethlehem is, om voort te 984 Jer 43:6 | de overste der trawanten, bij Gedalia, den zoon van Ahikam, 985 Jer 43:9 | klei in den ticheloven, die bij de deur van Farao's huis 986 Jer 44:26 | Egypteland woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, zegt de 987 Jer 46:2 | dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar, 988 Jer 46:18 | de bergen, en als Karmel bij de zee, aankomen! ~ 989 Jer 48:5 | opgang van Luhith zal geween bij geween opgaan, want in den 990 Jer 49:3 | drijft misbaar, en loopt om bij de tuinen; want Malcham 991 Jer 49:9 | overgelaten? Zo er dieven bij nacht gekomen waren, zouden 992 Jer 49:13 | 13      Want Ik heb bij Mijzelven gezworen, spreekt 993 Jer 49:21 | welks geluid gehoord is bij de Schelfzee. ~ 994 Jer 49:23 | hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men 995 Jer 51:14 | heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u 996 Jer 52:8 | en al zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~ 997 Jer 52:32 | stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~ 998 Klaa 1:27| verdorven; en Hij heeft bij de dochter      van Juda 999 Klaa 1:35| ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter 1000 Klaa 1:35| dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u


1-500 | 501-1000 | 1001-1413

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License