Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
bigthan 1
bigthana 1
bigvai 6
bij 1413
bijbrengen 2
bijeen 13
bijeenbrengen 1
Frequency    [«  »]
1442 aangezicht
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij
1397 alzo
1361 alle
1313 zeggende

Bijbel

IntraText - Concordances

bij

1-500 | 501-1000 | 1001-1413

     Book Chapter: Verse
1001 Eze 1:1 | midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde 1002 Eze 1:3 | in het land der Chaldeen, bij de rivier Chebar; en de 1003 Eze 1:15 | was er een rad op de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten 1004 Eze 1:19 | gingen, gingen de raderen bij hen; en als de dieren van 1005 Eze 2:6 | wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen 1006 Eze 2:6 | doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont; vrees 1007 Eze 3:23 | heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik 1008 Eze 8:3 | ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en 1009 Eze 8:17 | Is er iets lichter geacht bij het huis van Juda, dan deze 1010 Eze 9:2 | zij kwamen in, en stonden bij het koperen altaar. ~ 1011 Eze 10:6 | dat hij inging en stond bij een rad. ~ 1012 Eze 10:9 | ziet, vier raderen waren bij de cherubs; een rad was 1013 Eze 10:9 | de cherubs; een rad was bij elken cherub; en de gedaante 1014 Eze 10:15 | was hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien 1015 Eze 10:16 | raderen ook niet om van bij hen. ~ 1016 Eze 10:20 | zag onder den Gods Israels bij de rivier Chebar; en ik 1017 Eze 10:22 | aangezichten, die ik gezien had bij de rivier Chebar, hun gedaanten 1018 Eze 12:3 | vertrekking; en vertrek bij dag voor hun ogen; en gij 1019 Eze 12:4 | zult dan uw gereedschap bij dag voor hun ogen uitbrengen, 1020 Eze 12:7 | bracht mijn gereedschap uit bij dag, als het gereedschap 1021 Eze 13:19 | zult gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen 1022 Eze 16:6 | 6      Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik 1023 Eze 16:8 | 8      Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, 1024 Eze 16:22 | 22      Ook hebt gij bij al uw gruwelen en uw hoererijen 1025 Eze 17:5 | hij nam het, hij zette het bij vele wateren met grote voorzichtigheid. ~ 1026 Eze 17:8 | was in een goede landouwe bij vele wateren geplant, om 1027 Eze 17:16 | hij gebroken      heeft, bij hem in het midden van Babel 1028 Eze 19:10 | in uw stilheid, geplant bij wateren; hij was vruchtbaar 1029 Eze 21:12 | zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn;      daarom 1030 Eze 23:8 | Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, 1031 Eze 24:6 | is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en laat het 1032 Eze 24:27 | zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan 1033 Eze 28:13 | trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen 1034 Eze 29:7 | 7      Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt 1035 Eze 30:9 | verschrikken; en er zal grote smart bij hen zijn, als in den dag 1036 Eze 31:12 | scheuten werden verbroken bij alle      stromen des lands; 1037 Eze 32:13 | haar beesten verdoen van bij de grote wateren; en geen 1038 Eze 32:18 | onderste plaatsen der aarde, bij degenen, die      in den 1039 Eze 32:19 | liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~ 1040 Eze 32:29 | hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het zwaard; 1041 Eze 32:30 | en zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard, 1042 Eze 32:32 | midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard, 1043 Eze 33:30 | volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren 1044 Eze 34:13 | weiden op de bergen Israels, bij de stromen en in alle      1045 Eze 35:11 | gesteld; en Ik zal      bij hen bekend worden, wanneer 1046 Eze 36:9 | 9      Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, 1047 Eze 37:2 | 2      En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan geheel 1048 Eze 37:27 | En Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun 1049 Eze 40:6 | het oosten, en hij ging bij derzelver trappen op, en 1050 Eze 40:7 | en den dorpel der poort, bij het voorhuis der poort van 1051 Eze 40:38 | nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar 1052 Eze 40:49 | en het was met trappen, bij dewelke men daarin opging; 1053 Eze 41:17 | binnenste en buitenste, al bij maten. ~ 1054 Eze 43:6 | het huis; en de man was bij mij staande. ~ 1055 Eze 47:23 | geschieden, in den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, 1056 Dan 1:5 | verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van de stukken 1057 Dan 1:10 | Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken. ~ 1058 Dan 2:11 | de goden, welker woning bij het vlees niet is. ~ 1059 Dan 2:22 | is, want het licht woont bij Hem. ~ 1060 Dan 4:19 | wiens naam Beltsazar is, bij een uur lang, en zijn gedachten 1061 Dan 4:32 | verstoten, en uw woning zal bij de beesten des velds zijn; 1062 Dan 5:11 | in de dagen uws vaders is bij hem gevonden licht, en verstand, 1063 Dan 5:21 | gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem 1064 Dan 5:23 | hand uw      adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt 1065 Dan 6:15 | hoorde, was hij zeer bedroefd bij zichzelven, en hij stelde 1066 Dan 6:24 | Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, 1067 Dan 7:2 | Ik zag in mijn gezicht bij nacht, en ziet, de vier 1068 Dan 9:7 | 7      Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, 1069 Dan 9:7 | is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der 1070 Dan 9:7 | gelijk het is te deze dage; bij de mannen van Juda, en de 1071 Dan 9:8 | 8      O Heere! bij ons is de beschaamdheid 1072 Dan 9:8 | beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze 1073 Dan 9:8 | aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze 1074 Dan 9:8 | koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen 1075 Dan 9:9 | 9      Bij den Heere, onzen God, zijn 1076 Dan 9:16 | Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn. ~ 1077 Dan 10:7 | gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen dat gezicht 1078 Dan 10:13 | werd aldaar gelaten      bij de koningen van Perzie. ~ 1079 Dan 12:7 | naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die      eeuwiglijk 1080 Hos 2:16 | wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. ~ 1081 Hos 4:5 | Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet 1082 Hos 4:5 | profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder 1083 Hos 12:4 | buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn 1084 Hos 14:4 | God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. ~ 1085 Joe 2:26 | uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn 1086 Joe 2:32 | gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de 1087 Amos 2:8 | En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande 1088 Amos 4:2 | Heere HEERE heeft gezworen bij Zijn heiligheid, dat er, 1089 Amos 5:16| treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van 1090 Amos 6:8 | Heere HEERE heeft gezworen bij Zichzelf (spreekt de HEERE, 1091 Amos 6:10| is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen: Niemand. 1092 Amos 8:7 | De HEERE heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo 1093 Amos 8:9 | doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren. ~ 1094 Amos 8:14| 14      Die daar zweren bij de schuld van Samaria, en 1095 Mic 2:7 | Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~ 1096 Zep 1:5 | zich nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij 1097 Zep 1:5 | bij den HEERE, en zweren bij Malcham; ~ 1098 Zac 2:7 | ontkomt gij, die woont bij de dochter van Babel! ~ 1099 Zac 5:4 | in het huis desgenen, die bij Mijn Naam valselijk zweer; 1100 Mal 1:8 | aanbrengt om te offeren, het is bij u niet kwaad; en als gij 1101 Matt 1:3 | Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, 1102 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij Rachab, en Booz gewon Obed 1103 Matt 1:5 | Rachab, en Booz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai; ~ 1104 Matt 1:6 | den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria's vrouw 1105 Matt 2:32| 9 En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben 1106 Matt 4:4 | geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, 1107 Matt 4:4 | alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den 1108 Matt 5:34| Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is 1109 Matt 5:35| 35 Noch bij de aarde, omdat zij is de 1110 Matt 5:35| voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is 1111 Matt 5:36| 36 Noch bij uw hoofd zult gij zweren, 1112 Matt 6:1 | anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen 1113 Matt 7:24| dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die 1114 Matt 7:26| dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken 1115 Matt 8:25| 25 En Zijn discipelen, bij Hem komende, hebben Hem 1116 Matt 9:15| treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen 1117 Matt 13:1 | huis gegaan zijnde, zat bij de zee. ~ 1118 Matt 13:4 | viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen kwamen 1119 Matt 13:19| was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is. ~ 1120 Matt 13:56| zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt dan Dezen 1121 Matt 15:30| tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, 1122 Matt 15:32| omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben 1123 Matt 16:7 | 7 En zij overlegden bij zichzelven, zeggende: Het 1124 Matt 16:8 | tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! 1125 Matt 17:7 | 7 En Jezus, bij hen komende, raakte hen 1126 Matt 17:14| 14 En als zij bij de schare gekomen waren, 1127 Matt 18:23| Koninkrijk der hemelen vergeleken bij een zeker koning, die rekening 1128 Matt 18:28| hem aanvattende, greep hem bij de keel, zeggende: Betaal 1129 Matt 19:26| aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, 1130 Matt 19:26| is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. ~ 1131 Matt 20:23| tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, maar 1132 Matt 21:25| mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien 1133 Matt 22:25| 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; en de 1134 Matt 23:16| wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; 1135 Matt 23:16| wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die 1136 Matt 23:18| wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; 1137 Matt 23:18| wie gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is, 1138 Matt 23:20| 20 Daarom wie zweert bij het altaar, die zweert bij 1139 Matt 23:20| bij het altaar, die zweert bij hetzelve, en bij al wat 1140 Matt 23:20| zweert bij hetzelve, en bij al wat daarop is. ~ 1141 Matt 23:21| 21 En wie zweert bij den tempel, die zweert bij 1142 Matt 23:21| bij den tempel, die zweert bij denzelven, en bij Dien, 1143 Matt 23:21| zweert bij denzelven, en bij Dien, Die daarin woont. ~ 1144 Matt 23:22| 22 En wie zweert bij den hemel, die zweert bij 1145 Matt 23:22| bij den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien, 1146 Matt 23:22| zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit. ~ 1147 Matt 24:1 | en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen 1148 Matt 26:18| Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met 1149 Matt 26:43| 43 En komende bij hen, vond Hij hen wederom 1150 Matt 26:55| vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, 1151 Matt 26:58| binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde 1152 Matt 26:63| zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij 1153 Matt 27:64| discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en 1154 Matt 28:15| woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen 1155 Matt 28:18| 18 En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, 1156 Mark 1:13| verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de 1157 Mark 1:16| 16 En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij 1158 Mark 2:19| vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij 1159 Mark 2:19| langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij 1160 Mark 4:1 | vergaderde een grote schare bij Hem, alzo dat Hij, in het 1161 Mark 4:4 | het ene deel zaads viel bij den weg; en de vogelen des 1162 Mark 4:15| 15 En dezen zijn, die bij den weg bezaaid worden, 1163 Mark 4:31| 31 Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk, 1164 Mark 5:7 | Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt! ~ 1165 Mark 5:15| zittende, en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk 1166 Mark 5:21| vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee. ~ 1167 Mark 5:21| schare bij Hem; en Hij was bij de zee. ~ 1168 Mark 5:40| allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder 1169 Mark 6:3 | zijn Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem 1170 Mark 6:39| zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene 1171 Mark 6:40| zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij 1172 Mark 6:40| bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen. ~ 1173 Mark 8:2 | want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, en hebben 1174 Mark 9:8 | niemand meer, dan Jezus alleen bij zich. ~ 1175 Mark 9:10| zij behielden dit woord bij zichzelven, vragende onder 1176 Mark 9:14| 14 En als Hij bij de discipelen gekomen was, 1177 Mark 9:19| geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal 1178 Mark 9:27| 27 En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte 1179 Mark 10:1 | scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon 1180 Mark 10:27| Jezus, hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, 1181 Mark 10:27| het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn 1182 Mark 10:27| alle dingen zijn mogelijk bij God. ~ 1183 Mark 10:40| tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven; maar 1184 Mark 11:4 | vonden het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding, 1185 Mark 14:4 | die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe 1186 Mark 14:49| 49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, 1187 Mark 14:53| tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, 1188 Mark 14:54| dienaren, en zich warmende bij het vuur. ~ 1189 Luk 1:30 | Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. ~ 1190 Luk 1:37 | 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. ~ 1191 Luk 1:56 | 56 En Maria bleef bij haar omtrent drie maanden, 1192 Luk 2:9 | een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid 1193 Luk 2:52 | in grootte, en in genade bij God en de mensen. ~  ~ 1194 Luk 3:8 | en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham 1195 Luk 4:4 | geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, 1196 Luk 4:4 | alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. ~ 1197 Luk 4:42 | zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, 1198 Luk 5:1 | te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. ~ 1199 Luk 5:34 | bruiloftskinderen, terwijl de Bruidegom bij hen is, doen vasten? ~ 1200 Luk 7:31 | 31 En de Heere zeide: Bij wien zal Ik dan de mensen 1201 Luk 7:39 | had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, 1202 Luk 7:49 | aanzaten, begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, 1203 Luk 8:5 | hij zaaide, viel het ene bij den weg, en werd vertreden, 1204 Luk 8:12 | 12 En die bij den weg bezaaid worden, 1205 Luk 8:19 | kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege 1206 Luk 8:35 | van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden 1207 Luk 8:38 | bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet 1208 Luk 9:14 | discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig. ~ 1209 Luk 9:32 | en de twee mannen, die bij Hem stonden. ~ 1210 Luk 9:41 | geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden 1211 Luk 9:47 | kindeken, en stelde dat bij Zich; ~ 1212 Luk 10:31 | 31 En bij geval kwam een zeker priester 1213 Luk 10:32 | een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en 1214 Luk 11:37 | zeker Farizeer, dat Hij bij hem het middagmaal wilde 1215 Luk 12:17 | 17 En hij overleide bij zichzelven, zeggende: Wat 1216 Luk 15:15 | ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven 1217 Luk 15:31 | hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is 1218 Luk 16:1 | rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn 1219 Luk 16:3 | En de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, 1220 Luk 17:7 | terstond zal zeggen: Kom bij, en zit aan? ~ 1221 Luk 18:4 | niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God 1222 Luk 18:9 | zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, 1223 Luk 18:11 | Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank 1224 Luk 18:27 | dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk 1225 Luk 18:27 | de mensen, zijn mogelijk bij God. ~ 1226 Luk 18:31 | 31 En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: 1227 Luk 19:24 | hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond 1228 Luk 20:37 | heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, als hij 1229 Luk 22:47 | ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. ~ 1230 Luk 22:49 | 49 En die bij Hem waren, ziende, wat er 1231 Luk 22:56 | dienstmaagd, ziende hem bij het vuur zitten, en haar 1232 Luk 24:4 | zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. ~ 1233 Luk 24:5 | Wat zoekt gij den Levende bij de doden? ~ 1234 Luk 24:12 | weg, zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied 1235 Luk 24:15 | ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. ~ 1236 Luk 24:29 | Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is 1237 Joha 1:1 | Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. ~ 1238 Joha 1:2 | 2 Dit was in den beginne bij God. ~ 1239 Joha 1:40| woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent 1240 Joha 3:23| Johannes doopte ook in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele 1241 Joha 4:40| baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef 1242 Joha 5:45| dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, 1243 Joha 6:19| wandelende op de zee, en komende bij het schip; en zij werden 1244 Joha 6:61| 61 Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen 1245 Joha 7:33| een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene, 1246 Joha 8:20| Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in 1247 Joha 8:38| 38 Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij 1248 Joha 8:38| gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt. ~ 1249 Joha 9:40| enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot 1250 Joha 10:3 | en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit. ~ 1251 Joha 11:54| ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, 1252 Joha 12:35| kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl 1253 Joha 13:33| een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, 1254 Joha 14:16| Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; ~ 1255 Joha 14:17| kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. ~ 1256 Joha 14:23| komen, en zullen woning bij hem maken. ~ 1257 Joha 14:25| heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende. ~ 1258 Joha 16:4 | begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~ 1259 Joha 17:5 | verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, 1260 Joha 17:5 | de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. ~ 1261 Joha 17:24| dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven 1262 Joha 18:5 | die Hem verried, stond ook bij hen. ~ 1263 Joha 18:18| warmden zich. Petrus stond bij hen, en warmde zich. ~ 1264 Joha 19:25| 25 En bij het kruis van Jezus stonden 1265 Joha 20:7 | geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in 1266 Joha 20:11| 11 En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij 1267 Hand 1:10| ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; ~ 1268 Hand 2:10| delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse 1269 Hand 2:47| prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere 1270 Hand 3:7 | 7 En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij 1271 Hand 4:14| 14 En ziende den mens bij hen staan, die genezen was, 1272 Hand 5:6 | 6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, 1273 Hand 5:6 | lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen, 1274 Hand 5:7 | van degenen, die gedurig bij hem waren; ~ 1275 Hand 5:48| hem, dat hij enige dagen bij hen wilde blijven. ~  ~  ~  1276 Hand 6:5 | linnen laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten 1277 Hand 6:5 | den hemel, en het kwam tot bij mij; ~ 1278 Hand 6:23| een voornemen des harten bij den Heere zouden blijven. ~ 1279 Hand 6:45| Doch zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij 1280 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius Paulus, 1281 Hand 7:31| die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~ 1282 Hand 7:36| had, is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en 1283 Hand 7:43| hen vermaanden te blijven bij de genade Gods. ~ 1284 Hand 9:2 | wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen 1285 Hand 12:3 | handwerk was, bleef hij bij hen, en wrocht; want zij 1286 Hand 12:20| zij baden, dat hij langer bij hen blijven zoude, bewilligde 1287 Hand 13:13| zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~ 1288 Hand 13:33| hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording 1289 Hand 14:6 | en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, alwaar wij 1290 Hand 14:14| En als hij zich te Assus bij ons gevoegd had, namen wij 1291 Hand 14:18| Azie ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest 1292 Hand 14:20| hebben, in het openbaar en bij de huizen; 1293 Hand 15:7 | hebbende, bleven een dag bij hen. ~ 1294 Hand 15:8 | van de zeven), bleven wij bij hem. ~ 1295 Hand 15:16| Cyprus, een ouden discipel, bij dewelken wij zouden te huis 1296 Hand 16:11| lichts niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen, 1297 Hand 16:13| 13 Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij: 1298 Hand 16:15| gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen 1299 Hand 16:20| vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen 1300 Hand 17:2 | Ananias beval dengenen, die bij hem stonden, dat zij hem 1301 Hand 17:11| volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide: Heb goeden 1302 Hand 17:15| hem om te brengen, eer hij bij u komt. ~ 1303 Hand 17:19| 19 De overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan 1304 Hand 18:16| onergerlijk geweten te hebben bij God en de mensen. ~ 1305 Hand 20:8 | 8 Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk geoordeeld, 1306 Hand 20:9 | 9 Ik meende waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen 1307 Hand 21:23| dezen zelfden nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, 1308 Hand 22:14| werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo 1309 Hand 22:20| deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te zien 1310 Rom 2:11 | geen aanneming des persoons bij God. ~ 1311 Rom 4:2 | heeft hij roem, maar niet bij God. ~ 1312 Rom 5:1 | het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus 1313 Rom 7:18 | want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, 1314 Rom 9:14 | Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. ~ 1315 Rom 11:25 | opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding 1316 Rom 12:16 | nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. ~ 1317 Rom 14:22 | Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig 1318 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid, en 1319 1Kor 3:19| dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: 1320 1Kor 4:6 | op mijzelven en Apollos bij gelijkenis toegepast, om 1321 1Kor 6:10| noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, 1322 1Kor 7:12| en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze 1323 1Kor 7:13| heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem 1324 1Kor 7:24| die blijve in hetzelve bij God. ~ 1325 1Kor 9:13| heilige eten? en die steeds bij het altaar zijn, met het 1326 1Kor 14:11| en hij, die spreekt, zal bij mij barbaars zijn. ~ 1327 1Kor 14:27| meeste drie geschiede, en bij beurte; en dat een het uitlegge. ~ 1328 1Kor 15:31| dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb 1329 1Kor 16:2 | een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende 1330 1Kor 16:6 | 6 En ik zal mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren, 1331 1Kor 16:7 | maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het 1332 1Kor 16:10| ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het 1333 2Kor 1:12| verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden. ~ 1334 2Kor 1:17| hetgeen ik voorneem, opdat bij mij zou wezen, ja, ja, en 1335 2Kor 2:1 | 1 Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat 1336 2Kor 3:4 | hebben wij door Christus bij God. ~ 1337 2Kor 4:2 | onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen, 1338 2Kor 5:8 | lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen. ~ 1339 2Kor 7:2 | niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht. ~ 1340 2Kor 7:12| onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in 1341 2Kor 7:14| 14 Want indien ik iets bij hem over u geroemd heb, 1342 2Kor 7:14| is ook onze roem, dien ik bij Titus geroemd heb, waarheid 1343 2Kor 8:6 | hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. ~ 1344 2Kor 8:23| metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, 1345 2Kor 9:2 | van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje 1346 2Kor 10:7 | voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat 1347 2Kor 11:8 | u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek 1348 2Kor 12:19| gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij 1349 2Kor 12:21| mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over 1350 Gal 1:18 | te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. ~ 1351 Gal 2:5 | waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. ~ 1352 Gal 4:18 | niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben; ~ 1353 Gal 4:20 | dat ik nu tegenwoordig bij u ware, en mijn stem mocht 1354 Efez 6:9 | gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; 1355 Efez 6:9 | geen aanneming des persoons bij Hem is. ~ 1356 Fili 1:7 | 7 Gelijk het bij mij recht is, dat ik van 1357 Fili 1:26| tegenwoordigheid wederom bij u. ~ 1358 Fili 4:6 | dankzegging bekend worden bij God; ~ 1359 Kol 2:5 | nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende 1360 Kol 4:5 | 5 Wandelt met wijsheid bij degenen, die buiten zijn, 1361 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij 1362 1The 4:12| Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen, die buiten zijn, 1363 1The 5:27| 27 Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief 1364 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden 1365 2The 2:5 | Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen 1366 2The 3:1 | verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; ~ 1367 2The 3:8 | En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, 1368 2The 3:10| 10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit 1369 1Tim 1:10| Den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven, 1370 1Tim 5:13| ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet 1371 2Tim 1:12| Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren 1372 2Tim 1:18| hij barmhartigheid vinde bij den Heere, in dien dag; 1373 2Tim 4:13| reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als 1374 2Tim 4:16| verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben 1375 Tit 3:11 | verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld. ~ 1376 File 1:13| Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij 1377 Heb 2:17 | zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de 1378 Heb 5:1 | mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat 1379 Heb 6:13 | belofte deed, dewijl Hij bij niemand, die meerder was, 1380 Heb 6:13 | te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven, ~ 1381 Heb 6:16 | Want de mensen zweren wel bij den meerdere dan zij zijn, 1382 Heb 8:9 | heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit 1383 Heb 11:19 | 19 Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen 1384 Jako 1:17| Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering 1385 Jako 2:17| de werken niet heeft, is bij zichzelven dood. ~ 1386 Jako 5:12| broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, 1387 Jako 5:12| noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen 1388 1Pet 1:12| die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie 1389 1Pet 2:4 | mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; ~ 1390 1Pet 2:20| daarover lijdt, dat is genade bij God. ~ 1391 1Pet 3:7 | mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het 1392 2Pet 1:5 | naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij 1393 2Pet 1:5 | bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, ~ 1394 2Pet 1:6 | 6 En bij de kennis matigheid, en 1395 2Pet 1:6 | de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, 1396 2Pet 1:6 | matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, ~ 1397 2Pet 1:7 | 7 En bij de godzaligheid broederlijke 1398 2Pet 1:7 | broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, 1399 2Pet 1:8 | 8 Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig 1400 2Pet 1:9 | 9 Want bij welken deze dingen niet 1401 2Pet 1:15| zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij 1402 2Pet 3:8 | geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend 1403 1Joh 1:2 | dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is 1404 1Joh 2:1 | wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, 1405 1Joh 4:17| 17 Hierin is de liefde bij ons volmaakt, opdat wij 1406 Open 2:5 | niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar 1407 Open 2:13| getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont. ~ 1408 Open 2:16| niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal tegen hen 1409 Open 9:14| engelen, die gebonden zijn bij de grote rivier, den Eufraat. ~ 1410 Open 10:6 | 6 En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle 1411 Open 21:3 | Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij 1412 Open 21:3 | bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen 1413 Open 21:3 | volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1413

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License