1-500 | 501-1000 | 1001-1413
Book Chapter: Verse
1001 Eze 1:1 | midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde
1002 Eze 1:3 | in het land der Chaldeen, bij de rivier Chebar; en de
1003 Eze 1:15 | was er een rad op de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten
1004 Eze 1:19 | gingen, gingen de raderen bij hen; en als de dieren van
1005 Eze 2:6 | wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen
1006 Eze 2:6 | doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont; vrees
1007 Eze 3:23 | heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Chebar; en ik
1008 Eze 8:3 | ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en
1009 Eze 8:17 | Is er iets lichter geacht bij het huis van Juda, dan deze
1010 Eze 9:2 | zij kwamen in, en stonden bij het koperen altaar. ~
1011 Eze 10:6 | dat hij inging en stond bij een rad. ~
1012 Eze 10:9 | ziet, vier raderen waren bij de cherubs; een rad was
1013 Eze 10:9 | de cherubs; een rad was bij elken cherub; en de gedaante
1014 Eze 10:15 | was hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien
1015 Eze 10:16 | raderen ook niet om van bij hen. ~
1016 Eze 10:20 | zag onder den Gods Israels bij de rivier Chebar; en ik
1017 Eze 10:22 | aangezichten, die ik gezien had bij de rivier Chebar, hun gedaanten
1018 Eze 12:3 | vertrekking; en vertrek bij dag voor hun ogen; en gij
1019 Eze 12:4 | zult dan uw gereedschap bij dag voor hun ogen uitbrengen,
1020 Eze 12:7 | bracht mijn gereedschap uit bij dag, als het gereedschap
1021 Eze 13:19 | zult gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen
1022 Eze 16:6 | 6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik
1023 Eze 16:8 | 8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u,
1024 Eze 16:22 | 22 Ook hebt gij bij al uw gruwelen en uw hoererijen
1025 Eze 17:5 | hij nam het, hij zette het bij vele wateren met grote voorzichtigheid. ~
1026 Eze 17:8 | was in een goede landouwe bij vele wateren geplant, om
1027 Eze 17:16 | hij gebroken heeft, bij hem in het midden van Babel
1028 Eze 19:10 | in uw stilheid, geplant bij wateren; hij was vruchtbaar
1029 Eze 21:12 | zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn; daarom
1030 Eze 23:8 | Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen,
1031 Eze 24:6 | is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en laat het
1032 Eze 24:27 | zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan
1033 Eze 28:13 | trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen
1034 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt
1035 Eze 30:9 | verschrikken; en er zal grote smart bij hen zijn, als in den dag
1036 Eze 31:12 | scheuten werden verbroken bij alle stromen des lands;
1037 Eze 32:13 | haar beesten verdoen van bij de grote wateren; en geen
1038 Eze 32:18 | onderste plaatsen der aarde, bij degenen, die in den
1039 Eze 32:19 | liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
1040 Eze 32:29 | hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het zwaard;
1041 Eze 32:30 | en zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard,
1042 Eze 32:32 | midden der onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard,
1043 Eze 33:30 | volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren
1044 Eze 34:13 | weiden op de bergen Israels, bij de stromen en in alle
1045 Eze 35:11 | gesteld; en Ik zal bij hen bekend worden, wanneer
1046 Eze 36:9 | 9 Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien,
1047 Eze 37:2 | 2 En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan geheel
1048 Eze 37:27 | En Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun
1049 Eze 40:6 | het oosten, en hij ging bij derzelver trappen op, en
1050 Eze 40:7 | en den dorpel der poort, bij het voorhuis der poort van
1051 Eze 40:38 | nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar
1052 Eze 40:49 | en het was met trappen, bij dewelke men daarin opging;
1053 Eze 41:17 | binnenste en buitenste, al bij maten. ~
1054 Eze 43:6 | het huis; en de man was bij mij staande. ~
1055 Eze 47:23 | geschieden, in den stam, bij welken de vreemdeling verkeert,
1056 Dan 1:5 | verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van de stukken
1057 Dan 1:10 | Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken. ~
1058 Dan 2:11 | de goden, welker woning bij het vlees niet is. ~
1059 Dan 2:22 | is, want het licht woont bij Hem. ~
1060 Dan 4:19 | wiens naam Beltsazar is, bij een uur lang, en zijn gedachten
1061 Dan 4:32 | verstoten, en uw woning zal bij de beesten des velds zijn;
1062 Dan 5:11 | in de dagen uws vaders is bij hem gevonden licht, en verstand,
1063 Dan 5:21 | gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem
1064 Dan 5:23 | hand uw adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt
1065 Dan 6:15 | hoorde, was hij zeer bedroefd bij zichzelven, en hij stelde
1066 Dan 6:24 | Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk,
1067 Dan 7:2 | Ik zag in mijn gezicht bij nacht, en ziet, de vier
1068 Dan 9:7 | 7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid,
1069 Dan 9:7 | is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der
1070 Dan 9:7 | gelijk het is te deze dage; bij de mannen van Juda, en de
1071 Dan 9:8 | 8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid
1072 Dan 9:8 | beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze
1073 Dan 9:8 | aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze
1074 Dan 9:8 | koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen
1075 Dan 9:9 | 9 Bij den Heere, onzen God, zijn
1076 Dan 9:16 | Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn. ~
1077 Dan 10:7 | gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen dat gezicht
1078 Dan 10:13 | werd aldaar gelaten bij de koningen van Perzie. ~
1079 Dan 12:7 | naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk
1080 Hos 2:16 | wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. ~
1081 Hos 4:5 | Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet
1082 Hos 4:5 | profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder
1083 Hos 12:4 | buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn
1084 Hos 14:4 | God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. ~
1085 Joe 2:26 | uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn
1086 Joe 2:32 | gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de
1087 Amos 2:8 | En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande
1088 Amos 4:2 | Heere HEERE heeft gezworen bij Zijn heiligheid, dat er,
1089 Amos 5:16| treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van
1090 Amos 6:8 | Heere HEERE heeft gezworen bij Zichzelf (spreekt de HEERE,
1091 Amos 6:10| is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen: Niemand.
1092 Amos 8:7 | De HEERE heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo
1093 Amos 8:9 | doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren. ~
1094 Amos 8:14| 14 Die daar zweren bij de schuld van Samaria, en
1095 Mic 2:7 | Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~
1096 Zep 1:5 | zich nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij
1097 Zep 1:5 | bij den HEERE, en zweren bij Malcham; ~
1098 Zac 2:7 | ontkomt gij, die woont bij de dochter van Babel! ~
1099 Zac 5:4 | in het huis desgenen, die bij Mijn Naam valselijk zweer;
1100 Mal 1:8 | aanbrengt om te offeren, het is bij u niet kwaad; en als gij
1101 Matt 1:3 | Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom,
1102 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij Rachab, en Booz gewon Obed
1103 Matt 1:5 | Rachab, en Booz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai; ~
1104 Matt 1:6 | den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria's vrouw
1105 Matt 2:32| 9 En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben
1106 Matt 4:4 | geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven,
1107 Matt 4:4 | alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den
1108 Matt 5:34| Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is
1109 Matt 5:35| 35 Noch bij de aarde, omdat zij is de
1110 Matt 5:35| voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is
1111 Matt 5:36| 36 Noch bij uw hoofd zult gij zweren,
1112 Matt 6:1 | anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen
1113 Matt 7:24| dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die
1114 Matt 7:26| dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken
1115 Matt 8:25| 25 En Zijn discipelen, bij Hem komende, hebben Hem
1116 Matt 9:15| treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen
1117 Matt 13:1 | huis gegaan zijnde, zat bij de zee. ~
1118 Matt 13:4 | viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen kwamen
1119 Matt 13:19| was; deze is degene, die bij den weg bezaaid is. ~
1120 Matt 13:56| zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt dan Dezen
1121 Matt 15:30| tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden,
1122 Matt 15:32| omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben
1123 Matt 16:7 | 7 En zij overlegden bij zichzelven, zeggende: Het
1124 Matt 16:8 | tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen!
1125 Matt 17:7 | 7 En Jezus, bij hen komende, raakte hen
1126 Matt 17:14| 14 En als zij bij de schare gekomen waren,
1127 Matt 18:23| Koninkrijk der hemelen vergeleken bij een zeker koning, die rekening
1128 Matt 18:28| hem aanvattende, greep hem bij de keel, zeggende: Betaal
1129 Matt 19:26| aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk,
1130 Matt 19:26| is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. ~
1131 Matt 20:23| tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, maar
1132 Matt 21:25| mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien
1133 Matt 22:25| 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; en de
1134 Matt 23:16| wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets;
1135 Matt 23:16| wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die
1136 Matt 23:18| wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets;
1137 Matt 23:18| wie gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is,
1138 Matt 23:20| 20 Daarom wie zweert bij het altaar, die zweert bij
1139 Matt 23:20| bij het altaar, die zweert bij hetzelve, en bij al wat
1140 Matt 23:20| zweert bij hetzelve, en bij al wat daarop is. ~
1141 Matt 23:21| 21 En wie zweert bij den tempel, die zweert bij
1142 Matt 23:21| bij den tempel, die zweert bij denzelven, en bij Dien,
1143 Matt 23:21| zweert bij denzelven, en bij Dien, Die daarin woont. ~
1144 Matt 23:22| 22 En wie zweert bij den hemel, die zweert bij
1145 Matt 23:22| bij den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien,
1146 Matt 23:22| zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit. ~
1147 Matt 24:1 | en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen
1148 Matt 26:18| Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met
1149 Matt 26:43| 43 En komende bij hen, vond Hij hen wederom
1150 Matt 26:55| vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel,
1151 Matt 26:58| binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde
1152 Matt 26:63| zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij
1153 Matt 27:64| discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en
1154 Matt 28:15| woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen
1155 Matt 28:18| 18 En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen,
1156 Mark 1:13| verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de
1157 Mark 1:16| 16 En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij
1158 Mark 2:19| vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij
1159 Mark 2:19| langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij
1160 Mark 4:1 | vergaderde een grote schare bij Hem, alzo dat Hij, in het
1161 Mark 4:4 | het ene deel zaads viel bij den weg; en de vogelen des
1162 Mark 4:15| 15 En dezen zijn, die bij den weg bezaaid worden,
1163 Mark 4:31| 31 Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk,
1164 Mark 5:7 | Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt! ~
1165 Mark 5:15| zittende, en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk
1166 Mark 5:21| vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee. ~
1167 Mark 5:21| schare bij Hem; en Hij was bij de zee. ~
1168 Mark 5:40| allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder
1169 Mark 6:3 | zijn Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem
1170 Mark 6:39| zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene
1171 Mark 6:40| zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij
1172 Mark 6:40| bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen. ~
1173 Mark 8:2 | want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, en hebben
1174 Mark 9:8 | niemand meer, dan Jezus alleen bij zich. ~
1175 Mark 9:10| zij behielden dit woord bij zichzelven, vragende onder
1176 Mark 9:14| 14 En als Hij bij de discipelen gekomen was,
1177 Mark 9:19| geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal
1178 Mark 9:27| 27 En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte
1179 Mark 10:1 | scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon
1180 Mark 10:27| Jezus, hen aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk,
1181 Mark 10:27| het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn
1182 Mark 10:27| alle dingen zijn mogelijk bij God. ~
1183 Mark 10:40| tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven; maar
1184 Mark 11:4 | vonden het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding,
1185 Mark 14:4 | die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe
1186 Mark 14:49| 49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende,
1187 Mark 14:53| tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters,
1188 Mark 14:54| dienaren, en zich warmende bij het vuur. ~
1189 Luk 1:30 | Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. ~
1190 Luk 1:37 | 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. ~
1191 Luk 1:56 | 56 En Maria bleef bij haar omtrent drie maanden,
1192 Luk 2:9 | een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid
1193 Luk 2:52 | in grootte, en in genade bij God en de mensen. ~ ~
1194 Luk 3:8 | en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham
1195 Luk 4:4 | geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven,
1196 Luk 4:4 | alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. ~
1197 Luk 4:42 | zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op,
1198 Luk 5:1 | te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. ~
1199 Luk 5:34 | bruiloftskinderen, terwijl de Bruidegom bij hen is, doen vasten? ~
1200 Luk 7:31 | 31 En de Heere zeide: Bij wien zal Ik dan de mensen
1201 Luk 7:39 | had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze,
1202 Luk 7:49 | aanzaten, begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze,
1203 Luk 8:5 | hij zaaide, viel het ene bij den weg, en werd vertreden,
1204 Luk 8:12 | 12 En die bij den weg bezaaid worden,
1205 Luk 8:19 | kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege
1206 Luk 8:35 | van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden
1207 Luk 8:38 | bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet
1208 Luk 9:14 | discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig. ~
1209 Luk 9:32 | en de twee mannen, die bij Hem stonden. ~
1210 Luk 9:41 | geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden
1211 Luk 9:47 | kindeken, en stelde dat bij Zich; ~
1212 Luk 10:31 | 31 En bij geval kwam een zeker priester
1213 Luk 10:32 | een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en
1214 Luk 11:37 | zeker Farizeer, dat Hij bij hem het middagmaal wilde
1215 Luk 12:17 | 17 En hij overleide bij zichzelven, zeggende: Wat
1216 Luk 15:15 | ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven
1217 Luk 15:31 | hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is
1218 Luk 16:1 | rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn
1219 Luk 16:3 | En de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen,
1220 Luk 17:7 | terstond zal zeggen: Kom bij, en zit aan? ~
1221 Luk 18:4 | niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God
1222 Luk 18:9 | zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden,
1223 Luk 18:11 | Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank
1224 Luk 18:27 | dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk
1225 Luk 18:27 | de mensen, zijn mogelijk bij God. ~
1226 Luk 18:31 | 31 En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen:
1227 Luk 19:24 | hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond
1228 Luk 20:37 | heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, als hij
1229 Luk 22:47 | ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. ~
1230 Luk 22:49 | 49 En die bij Hem waren, ziende, wat er
1231 Luk 22:56 | dienstmaagd, ziende hem bij het vuur zitten, en haar
1232 Luk 24:4 | zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. ~
1233 Luk 24:5 | Wat zoekt gij den Levende bij de doden? ~
1234 Luk 24:12 | weg, zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied
1235 Luk 24:15 | ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. ~
1236 Luk 24:29 | Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is
1237 Joha 1:1 | Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. ~
1238 Joha 1:2 | 2 Dit was in den beginne bij God. ~
1239 Joha 1:40| woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent
1240 Joha 3:23| Johannes doopte ook in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele
1241 Joha 4:40| baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef
1242 Joha 5:45| dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt,
1243 Joha 6:19| wandelende op de zee, en komende bij het schip; en zij werden
1244 Joha 6:61| 61 Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen
1245 Joha 7:33| een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene,
1246 Joha 8:20| Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in
1247 Joha 8:38| 38 Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij
1248 Joha 8:38| gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt. ~
1249 Joha 9:40| enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot
1250 Joha 10:3 | en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit. ~
1251 Joha 11:54| ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad,
1252 Joha 12:35| kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl
1253 Joha 13:33| een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken,
1254 Joha 14:16| Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; ~
1255 Joha 14:17| kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. ~
1256 Joha 14:23| komen, en zullen woning bij hem maken. ~
1257 Joha 14:25| heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende. ~
1258 Joha 16:4 | begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~
1259 Joha 17:5 | verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid,
1260 Joha 17:5 | de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. ~
1261 Joha 17:24| dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven
1262 Joha 18:5 | die Hem verried, stond ook bij hen. ~
1263 Joha 18:18| warmden zich. Petrus stond bij hen, en warmde zich. ~
1264 Joha 19:25| 25 En bij het kruis van Jezus stonden
1265 Joha 20:7 | geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in
1266 Joha 20:11| 11 En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij
1267 Hand 1:10| ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; ~
1268 Hand 2:10| delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse
1269 Hand 2:47| prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere
1270 Hand 3:7 | 7 En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij
1271 Hand 4:14| 14 En ziende den mens bij hen staan, die genezen was,
1272 Hand 5:6 | 6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider,
1273 Hand 5:6 | lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen,
1274 Hand 5:7 | van degenen, die gedurig bij hem waren; ~
1275 Hand 5:48| hem, dat hij enige dagen bij hen wilde blijven. ~ ~ ~
1276 Hand 6:5 | linnen laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten
1277 Hand 6:5 | den hemel, en het kwam tot bij mij; ~
1278 Hand 6:23| een voornemen des harten bij den Heere zouden blijven. ~
1279 Hand 6:45| Doch zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij
1280 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius Paulus,
1281 Hand 7:31| die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~
1282 Hand 7:36| had, is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en
1283 Hand 7:43| hen vermaanden te blijven bij de genade Gods. ~
1284 Hand 9:2 | wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen
1285 Hand 12:3 | handwerk was, bleef hij bij hen, en wrocht; want zij
1286 Hand 12:20| zij baden, dat hij langer bij hen blijven zoude, bewilligde
1287 Hand 13:13| zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~
1288 Hand 13:33| hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording
1289 Hand 14:6 | en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, alwaar wij
1290 Hand 14:14| En als hij zich te Assus bij ons gevoegd had, namen wij
1291 Hand 14:18| Azie ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest
1292 Hand 14:20| hebben, in het openbaar en bij de huizen;
1293 Hand 15:7 | hebbende, bleven een dag bij hen. ~
1294 Hand 15:8 | van de zeven), bleven wij bij hem. ~
1295 Hand 15:16| Cyprus, een ouden discipel, bij dewelken wij zouden te huis
1296 Hand 16:11| lichts niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen,
1297 Hand 16:13| 13 Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij:
1298 Hand 16:15| gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen
1299 Hand 16:20| vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen
1300 Hand 17:2 | Ananias beval dengenen, die bij hem stonden, dat zij hem
1301 Hand 17:11| volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide: Heb goeden
1302 Hand 17:15| hem om te brengen, eer hij bij u komt. ~
1303 Hand 17:19| 19 De overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan
1304 Hand 18:16| onergerlijk geweten te hebben bij God en de mensen. ~
1305 Hand 20:8 | 8 Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk geoordeeld,
1306 Hand 20:9 | 9 Ik meende waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen
1307 Hand 21:23| dezen zelfden nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods,
1308 Hand 22:14| werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo
1309 Hand 22:20| deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te zien
1310 Rom 2:11 | geen aanneming des persoons bij God. ~
1311 Rom 4:2 | heeft hij roem, maar niet bij God. ~
1312 Rom 5:1 | het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus
1313 Rom 7:18 | want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen,
1314 Rom 9:14 | Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. ~
1315 Rom 11:25 | opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding
1316 Rom 12:16 | nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. ~
1317 Rom 14:22 | Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig
1318 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid, en
1319 1Kor 3:19| dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven:
1320 1Kor 4:6 | op mijzelven en Apollos bij gelijkenis toegepast, om
1321 1Kor 6:10| noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven,
1322 1Kor 7:12| en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze
1323 1Kor 7:13| heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem
1324 1Kor 7:24| die blijve in hetzelve bij God. ~
1325 1Kor 9:13| heilige eten? en die steeds bij het altaar zijn, met het
1326 1Kor 14:11| en hij, die spreekt, zal bij mij barbaars zijn. ~
1327 1Kor 14:27| meeste drie geschiede, en bij beurte; en dat een het uitlegge. ~
1328 1Kor 15:31| dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb
1329 1Kor 16:2 | een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende
1330 1Kor 16:6 | 6 En ik zal mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren,
1331 1Kor 16:7 | maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het
1332 1Kor 16:10| ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het
1333 2Kor 1:12| verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden. ~
1334 2Kor 1:17| hetgeen ik voorneem, opdat bij mij zou wezen, ja, ja, en
1335 2Kor 2:1 | 1 Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat
1336 2Kor 3:4 | hebben wij door Christus bij God. ~
1337 2Kor 4:2 | onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen,
1338 2Kor 5:8 | lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen. ~
1339 2Kor 7:2 | niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht. ~
1340 2Kor 7:12| onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in
1341 2Kor 7:14| 14 Want indien ik iets bij hem over u geroemd heb,
1342 2Kor 7:14| is ook onze roem, dien ik bij Titus geroemd heb, waarheid
1343 2Kor 8:6 | hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. ~
1344 2Kor 8:23| metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders,
1345 2Kor 9:2 | van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje
1346 2Kor 10:7 | voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat
1347 2Kor 11:8 | u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek
1348 2Kor 12:19| gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij
1349 2Kor 12:21| mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over
1350 Gal 1:18 | te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. ~
1351 Gal 2:5 | waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. ~
1352 Gal 4:18 | niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben; ~
1353 Gal 4:20 | dat ik nu tegenwoordig bij u ware, en mijn stem mocht
1354 Efez 6:9 | gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging;
1355 Efez 6:9 | geen aanneming des persoons bij Hem is. ~
1356 Fili 1:7 | 7 Gelijk het bij mij recht is, dat ik van
1357 Fili 1:26| tegenwoordigheid wederom bij u. ~
1358 Fili 4:6 | dankzegging bekend worden bij God; ~
1359 Kol 2:5 | nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende
1360 Kol 4:5 | 5 Wandelt met wijsheid bij degenen, die buiten zijn,
1361 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij
1362 1The 4:12| Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen, die buiten zijn,
1363 1The 5:27| 27 Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief
1364 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden
1365 2The 2:5 | Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen
1366 2The 3:1 | verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; ~
1367 2The 3:8 | En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet,
1368 2The 3:10| 10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit
1369 1Tim 1:10| Den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven,
1370 1Tim 5:13| ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet
1371 2Tim 1:12| Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren
1372 2Tim 1:18| hij barmhartigheid vinde bij den Heere, in dien dag;
1373 2Tim 4:13| reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als
1374 2Tim 4:16| verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben
1375 Tit 3:11 | verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld. ~
1376 File 1:13| Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij
1377 Heb 2:17 | zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de
1378 Heb 5:1 | mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat
1379 Heb 6:13 | belofte deed, dewijl Hij bij niemand, die meerder was,
1380 Heb 6:13 | te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven, ~
1381 Heb 6:16 | Want de mensen zweren wel bij den meerdere dan zij zijn,
1382 Heb 8:9 | heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit
1383 Heb 11:19 | 19 Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen
1384 Jako 1:17| Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering
1385 Jako 2:17| de werken niet heeft, is bij zichzelven dood. ~
1386 Jako 5:12| broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde,
1387 Jako 5:12| noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen
1388 1Pet 1:12| die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie
1389 1Pet 2:4 | mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; ~
1390 1Pet 2:20| daarover lijdt, dat is genade bij God. ~
1391 1Pet 3:7 | mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het
1392 2Pet 1:5 | naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij
1393 2Pet 1:5 | bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, ~
1394 2Pet 1:6 | 6 En bij de kennis matigheid, en
1395 2Pet 1:6 | de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid,
1396 2Pet 1:6 | matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, ~
1397 2Pet 1:7 | 7 En bij de godzaligheid broederlijke
1398 2Pet 1:7 | broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde,
1399 2Pet 1:8 | 8 Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig
1400 2Pet 1:9 | 9 Want bij welken deze dingen niet
1401 2Pet 1:15| zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij
1402 2Pet 3:8 | geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend
1403 1Joh 1:2 | dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is
1404 1Joh 2:1 | wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus,
1405 1Joh 4:17| 17 Hierin is de liefde bij ons volmaakt, opdat wij
1406 Open 2:5 | niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar
1407 Open 2:13| getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont. ~
1408 Open 2:16| niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal tegen hen
1409 Open 9:14| engelen, die gebonden zijn bij de grote rivier, den Eufraat. ~
1410 Open 10:6 | 6 En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle
1411 Open 21:3 | Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij
1412 Open 21:3 | bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen
1413 Open 21:3 | volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1413 |