1-500 | 501-1000 | 1001-1397
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:7 | uitspansel zijn. En het was alzo. ~
2 Gen 1:9 | gezien worde! en het was alzo. ~
3 Gen 1:11 | op de aarde! En het was alzo. ~
4 Gen 1:15 | op de aarde! En het was alzo. ~
5 Gen 1:24 | naar zijn aard! En het was alzo. ~
6 Gen 1:30 | spijze gegeven. En het was alzo. ~
7 Gen 2:1 | 1 Alzo zijn volbracht de hemel
8 Gen 2:7 | geblazen de adem des levens; alzo werd de mens tot een levende
9 Gen 7:23 | 23 Alzo werd verdelgd al wat bestond,
10 Gen 11:8 | 8 Alzo verstrooide hen de HEERE
11 Gen 13:1 | 1 Alzo toog Abram op uit Egypte
12 Gen 20:32 | 32 Alzo maakten zij een verbond
13 Gen 22:17 | 17 Alzo werd de akker van Efron,
14 Gen 22:20 | 20 Alzo werd die akker, en de spelonk
15 Gen 23:30 | zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die man tot mij gesproken,
16 Gen 23:67 | vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner
17 Gen 23:101| hij stond op en ging heen; alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte. ~ ~
18 Gen 24:6 | 6 Alzo woonde Izak te Gerar. ~
19 Gen 26:5 | 5 Alzo zond Izak Jakob weg, dat
20 Gen 27:20 | 20 Alzo diende Jakob om Rachel zeven
21 Gen 27:26 | En Laban zeide: Men doet alzo niet te dezer onzer plaatse,
22 Gen 27:28 | 28 En Jakob deed alzo; en hij vervulde de week
23 Gen 28:8 | gespikkelde; en wanneer hij alzo zeide: De gesprenkelde zullen
24 Gen 28:9 | 9 Alzo heeft God uw vader het vee
25 Gen 29:21 | 21 Alzo ging dat geschenk heen voor
26 Gen 30:16 | 16 Alzo keerde Ezau dien dag wederom
27 Gen 31:7 | dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden. ~
28 Gen 32:6 | 6 Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk
29 Gen 32:19 | 19 Alzo stierf Rachel; en zij werd
30 Gen 34:35 | in het graf nederdalen. Alzo beweende hem zijn vader. ~
31 Gen 36:20 | gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. ~
32 Gen 37:13 | gelijk hij ons uitlegde, alzo is het geschied; mij heeft
33 Gen 37:43 | zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans
34 Gen 37:49 | 49 Alzo bracht Jozef zeer veel koren
35 Gen 38:5 | 5 Alzo kwamen Israels zonen om
36 Gen 38:20 | niet sterven. En zij deden alzo. ~
37 Gen 38:25 | den weg; en men deed hun alzo. ~
38 Gen 39:11 | vader, tot hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van
39 Gen 40:10 | hij zeide: Dit zij nu ook alzo, naar uw woorden! Bij wien
40 Gen 40:30 | jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van
41 Gen 41:9 | vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God
42 Gen 41:21 | de zonen van Israel deden alzo. Zo gaf Jozef hun wagenen,
43 Gen 43:18 | mijn heer niet verbergen, alzo het geld verdaan is, en
44 Gen 43:20 | 20 Alzo kocht Jozef het gehele land
45 Gen 44:18 | zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn vader! want deze is
46 Gen 44:20 | 20 Alzo zegende hij ze te dien dage,
47 Gen 46:3 | werden aan hem vervuld; want alzo werden vervuld de dagen
48 Exo 3:14 | ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen
49 Exo 4:22 | zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon,
50 Exo 5:1 | heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE, de God van
51 Exo 5:14 | tichelstenen, gelijk te voren, alzo ook gisteren en heden? ~
52 Exo 5:15 | Waarom doet gij uw knechten alzo? ~
53 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de kinderen Israels;
54 Exo 7:6 | hun de HEERE geboden had, alzo deden zij. ~
55 Exo 7:10 | Farao henen in, en deden alzo, gelijk de HEERE geboden
56 Exo 7:11 | Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen. ~
57 Exo 7:20 | Mozes nu en Aaron deden alzo, gelijk de HEERE geboden
58 Exo 7:22 | Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen; zodat
59 Exo 7:25 | 25 Alzo werden zeven dagen vervuld,
60 Exo 8:7 | Toen deden de tovenaars ook alzo, met hun bezweringen; en
61 Exo 8:17 | 17 En zij deden alzo; want Aaron strekte zijn
62 Exo 8:18 | 18 De tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen, opdat
63 Exo 8:21 | uw volk, en in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren
64 Exo 8:24 | 24 En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging
65 Exo 8:26 | Het is niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der
66 Exo 9:1 | Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, de God der
67 Exo 9:11 | 11 Alzo dat de tovenaars voor Mozes
68 Exo 9:35 | 35 Alzo werd Farao's hart verstokt,
69 Exo 10:5 | gezicht des lands bedekken, alzo dat men de aarde niet zal
70 Exo 10:10 | hij tot hen: De HEERE zij alzo met ulieden, gelijk ik u
71 Exo 10:11 | 11 Niet alzo gij, mannen, gaat nu heen,
72 Exo 10:15 | gezicht des gansen lands, alzo dat het land verduisterd
73 Exo 12:28 | Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij. ~
74 Exo 12:37 | 37 Alzo reisden de kinderen Israels
75 Exo 12:50 | Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij. ~
76 Exo 13:20 | 20 Alzo reisden zij uit Sukkoth;
77 Exo 14:4 | heir verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen
78 Exo 14:4 | HEERE ben. En zij deden alzo. ~
79 Exo 14:30 | 30 Alzo verloste de HEERE Israel
80 Exo 16:17 | de kinderen Israels deden alzo, en verzamelden, de een
81 Exo 16:30 | 30 Alzo rustte het volk op den zevenden
82 Exo 16:34 | HEERE aan Mozes geboden had, alzo zette ze Aaron voor de getuigenis
83 Exo 17:6 | volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten
84 Exo 17:12 | ander op de andere zijde; alzo waren zijn handen gewis,
85 Exo 17:13 | 13 Alzo dat Jozua Amalek en zijn
86 Exo 18:22 | zaken richten; verlicht alzo uzelven, en laat hen met
87 Exo 23:11 | beesten des velds eten mogen; alzo zult gij ook doen met uw
88 Exo 25:9 | gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken. ~
89 Exo 25:12 | die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene
90 Exo 25:33 | een knoop en een bloem; alzo zullen die zes rieten zijn,
91 Exo 25:35 | uit denzelven, uitgaande; alzo zal het zijn met zes rieten,
92 Exo 26:4 | uiterste, in de samenvoeging; alzo zult gij ook doen aan den
93 Exo 26:17 | het ene nevens het andere; alzo zult gij het met al de berderen
94 Exo 26:24 | samengevoegd zijn, met een ring; alzo zal het met de twee berderen
95 Exo 26:25 | 25 Alzo zullen de acht berderen
96 Exo 27:5 | altaars van beneden opleggen, alzo dat het net tot het midden
97 Exo 27:7 | de ringen gedaan worden, alzo dat de handbomen zijn aan
98 Exo 27:8 | den berg gewezen heeft, alzo zullen zij doen. ~
99 Exo 27:11 | 11 Alzo zullen ook aan den noorderhoek,
100 Exo 27:14 | 14 Alzo dat er vijftien ellen der
101 Exo 28:29 | 29 Alzo zal Aaron de namen der zonen
102 Exo 28:30 | aangezicht des HEEREN ingaan zal; alzo zal Aaron dat gericht der
103 Exo 28:37 | met een hemelsblauw snoer, alzo dat zij aan den hoed zij;
104 Exo 29:7 | en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. ~
105 Exo 29:18 | 18 Alzo zult gij den gehelen ram
106 Exo 29:35 | Aaron en aan zijn zonen alzo doen, naar alles, wat Ik
107 Exo 30:29 | 29 Gij zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid
108 Exo 32:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van
109 Exo 33:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van
110 Exo 34:16 | daarbij, dat Gij met ons gaat? Alzo zullen wij afgezonderd worden,
111 Exo 34:33 | noch onder enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks
112 Exo 34:56 | 33 Alzo eindigde Mozes met hen te
113 Exo 36:6 | hefoffer des heiligdoms! Alzo werd het volk teruggehouden
114 Exo 36:8 | 8 Alzo maakte een ieder wijze van
115 Exo 36:22 | het ene nevens het andere; alzo maakte hij het met al de
116 Exo 36:29 | samengevoegd met een ring; alzo deed hij met die beide,
117 Exo 36:30 | 30 Alzo waren er acht berderen met
118 Exo 37:1 | 1 Alzo maakte Bezaleel de ark van
119 Exo 37:3 | ringen, aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver
120 Exo 37:19 | een knoop en een bloem; alzo waren die zes rieten, die
121 Exo 37:21 | uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten,
122 Exo 39:32 | HEERE aan Mozes geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. ~
123 Exo 39:42 | HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden de kinderen Israels
124 Exo 39:43 | als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt.
125 Exo 40:16 | hem de HEERE geboden had; alzo deed hij. ~
126 Exo 40:33 | de poort des voorhofs op. Alzo voleindigde Mozes het werk. ~
127 Lev 4:20 | zondoffers gedaan heeft, alzo zal hij hem doen; en de
128 Lev 5:16 | den priester geven zal; alzo zal de priester met den
129 Lev 6:23 | 23 Alzo zal alle spijsoffer des
130 Lev 7:7 | 7 Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer
131 Lev 8:35 | opdat gij niet sterft; want alzo is het mij geboden. ~
132 Lev 10:13 | HEEREN vuurofferen is; want alzo is mij geboden. ~
133 Lev 15:31 | 31 Alzo zult gij de kinderen Israels
134 Lev 16:16 | zonden, verzoening doen; en alzo zal hij doen aan de tent
135 Lev 16:17 | totdat hij zal uitkomen; alzo zal hij verzoening doen,
136 Lev 16:22 | 22 Alzo zal die bok op zich al hun
137 Lev 20:16 | 16 Alzo wanneer een vrouw tot enig
138 Lev 22:75 | 44 Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden
139 Lev 23:16 | hem zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn,
140 Lev 24:50 | heeft tot het jubeljaar toe; alzo dat het geld zijner verkoping
141 Num 1:45 | 45 Alzo waren al de getelden der
142 Num 2:17 | zij zich legeren zullen, alzo zullen zij optrekken, een
143 Num 5:4 | de kinderen Israels deden alzo, en zonden hen tot buiten
144 Num 5:4 | tot Mozes gesproken had, alzo deden de kinderen Israels. ~
145 Num 6:11 | lichaam gezondigd heeft; alzo zal hij zijn hoofd op dienzelfden
146 Num 6:21 | hij beloofd zal hebben, alzo zal hij doen, naar de wet
147 Num 6:23 | en zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen
148 Num 6:27 | 27 Alzo zullen zij Mijn Naam op
149 Num 7:6 | 6 Alzo nam Mozes die wagens, en
150 Num 7:89 | tussen de twee cherubim. Alzo sprak Hij tot hem. ~ ~
151 Num 8:3 | 3 En Aaron deed alzo: tegenover vooraan den kandelaar
152 Num 8:4 | HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt. ~
153 Num 8:22 | de Levieten geboden had, alzo deden zij aan hen. ~
154 Num 8:26 | dienst zal hij niet bedienen. Alzo zult gij aan de Levieten
155 Num 9:5 | HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israels. ~
156 Num 9:14 | pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het
157 Num 9:16 | 16 Alzo geschiedde het geduriglijk;
158 Num 10:13 | 13 Alzo togen zij vooreerst op,
159 Num 11:15 | 15 En indien Gij alzo aan mij doet, dood mij toch
160 Num 12:7 | 7 Alzo is Mijn knecht Mozes niet,
161 Num 13:21 | 21 Alzo trokken zij op, en verspiedden
162 Num 13:32 | 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht
163 Num 13:33 | sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen. ~ ~
164 Num 14:41 | zeide: Waarom overtreedt gij alzo het bevel des HEEREN? Want
165 Num 15:11 | 11 Alzo zal gedaan worden met den
166 Num 15:12 | bereiden zult, zult gij alzo doen met elkeen, naar hun
167 Num 15:13 | inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende een vuuroffer
168 Num 15:14 | gelijk als gij zult doen, alzo zal hij doen. ~
169 Num 15:15 | geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor
170 Num 16:48 | doden en tussen de levenden; alzo werd de plaag opgehouden. ~
171 Num 17:10 | wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken
172 Num 17:11 | de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~
173 Num 18:10 | wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken
174 Num 18:11 | de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~
175 Num 18:41 | 28 Alzo zult gij ook een hefoffer
176 Num 19:28 | 28 Alzo zult gij ook een hefoffer
177 Num 20:8 | zal zij hun water geven; alzo zult gij hun water voortbrengen
178 Num 20:14 | van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israel:
179 Num 20:21 | 21 Alzo weigerde Edom Israel toe
180 Num 21:25 | 25 Alzo nam Israel al deze steden
181 Num 21:31 | 31 Alzo woonde Israel in het land
182 Num 21:35 | zonen, en al zijn volk, alzo dat hem niemand overbleef;
183 Num 22:7 | waarzeggingen in hun hand; alzo kwamen zij tot Bileam, en
184 Num 22:16 | Bileam kwamen, en hem zeiden: Alzo zegt Balak, de zoon van
185 Num 22:30 | ik ooit gewend geweest u alzo te doen? Hij dan zeide:
186 Num 22:35 | zal, dat zult gij spreken. Alzo toog Bileam met de vorsten
187 Num 23:14 | 14 Alzo nam hij hem mede tot het
188 Num 23:16 | weder tot Balak, en spreek alzo. ~
189 Num 26:20 | 20 Alzo waren de zonen van Juda
190 Num 31:5 | 5 Alzo werden geleverd uit de duizenden
191 Num 31:66 | 13 Alzo ontstak des HEEREN toorn
192 Num 31:76 | 23 Indien gij daarentegen alzo niet zult doen, ziet, zo
193 Num 31:84 | gesproken heeft, zullen wij alzo doen. ~
194 Num 31:86 | 33 Alzo gaf Mozes hunlieden, den
195 Num 35:3 | welken zij geworden zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis
196 Num 35:4 | zij zouden geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de
197 Num 35:10 | HEERE Mozes geboden had, alzo deden de dochteren van Zelafead; ~
198 Num 35:12 | zij tot vrouwen geworden; alzo bleef haar erfenis aan den
199 Deu 1:18 | 18 Alzo gebood ik u te dier tijd
200 Deu 1:46 | 46 Alzo bleeft gij in Kades vele
201 Deu 2:13 | trekt over de beek Zered. Alzo trokken wij over de beek
202 Deu 3:21 | twee koningen gedaan heeft; alzo zal de HEERE aan alle koninkrijken
203 Deu 3:29 | 29 Alzo bleven wij in dit dal tegenover
204 Deu 4:5 | geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands,
205 Deu 7:5 | 5 Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren
206 Deu 7:19 | uw God, heeft uitgevoerd; alzo zal de HEERE, uw God, doen
207 Deu 8:20 | aangezicht verdaan heeft, alzo zult gij vergaan, omdat
208 Deu 10:3 | 3 Alzo maakte ik een kist van sittimhout,
209 Deu 12:4 | zult den HEERE, uw God, alzo niet doen! ~
210 Deu 12:22 | een hert gegeten wordt, alzo zult gij dat eten; de onreine
211 Deu 12:30 | hun goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen. ~
212 Deu 12:31 | 31 Gij zult alzo niet doen den HEERE, uw
213 Deu 15:17 | dienstmaagd zult gij ook alzo doen. ~
214 Deu 19:19 | zijn broeder dacht te doen; alzo zult gij het boze uit het
215 Deu 20:15 | 15 Alzo zult gij aan alle steden
216 Deu 21:9 | 9 Alzo zult gij het onschuldig
217 Deu 21:23 | opgehangene is Gode een vloek. Alzo zult gij uw land niet verontreinigen,
218 Deu 22:3 | 3 Alzo zult gij ook doen aan zijn
219 Deu 22:3 | ook doen aan zijn ezel, en alzo zult gij doen aan zijn kleding,
220 Deu 22:3 | doen aan zijn kleding, ja, alzo zult gij doen aan al het
221 Deu 22:26 | hem dood aan het leven, alzo is deze zaak. ~
222 Deu 24:4 | het aangezicht des HEEREN; alzo zult gij het land niet doen
223 Deu 25:9 | zal betuigen en zeggen: Alzo zal dien man gedaan worden,
224 Deu 26:19 | 19 Opdat Hij u alzo boven al de volken, die
225 Deu 28:63 | en u vermenigvuldigende, alzo zal Zich de HEERE over u
226 Deu 29:24 | heeft de HEERE aan dit land alzo gedaan? Wat is de ontsteking
227 Deu 34:5 | 5 Alzo stierf Mozes, de knecht
228 Joz 1:17 | naar Mozes hebben gehoord, alzo zullen wij naar u horen;
229 Joz 2:21 | 21 Zij nu zeide: Het zij alzo naar uw woorden. Toen liet
230 Joz 2:23 | 23 Alzo keerden die twee mannen
231 Joz 4:8 | kinderen Israels nu deden alzo, gelijk als Jozua geboden
232 Joz 5:15 | is heilig. En Jozua deed alzo. ~ ~
233 Joz 6:3 | stad omringende eenmaal; alzo zult gij doen zes dagen
234 Joz 6:14 | 14 Alzo gingen zij eenmaal rondom
235 Joz 6:14 | keerden weder in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang. ~
236 Joz 6:27 | 27 Alzo was de HEERE met Jozua;
237 Joz 7:4 | 4 Alzo trokken derwaarts op van
238 Joz 7:13 | Heiligt u tegen morgen; want alzo zegt de HEERE, de God van
239 Joz 7:20 | Israels, gezondigd, en heb alzo en alzo gedaan. ~
240 Joz 7:20 | gezondigd, en heb alzo en alzo gedaan. ~
241 Joz 7:26 | zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde Zich de HEERE van
242 Joz 8:9 | 9 Alzo zond Jozua hen heen, en
243 Joz 9:26 | 26 Zo deed hij hun alzo, en hij verloste hen van
244 Joz 9:27 | 27 Alzo gaf Jozua hen over ten zelven
245 Joz 10:1 | en aan Ai en haar koning alzo gedaan had, gelijk als hij
246 Joz 10:9 | 9 Alzo kwam Jozua snellijk tot
247 Joz 10:14 | HEERE de stem eens mans alzo verhoorde; want de HEERE
248 Joz 10:23 | 23 Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit
249 Joz 10:25 | en hebt goeden moed; want alzo zal de HEERE aan al uw vijanden
250 Joz 10:39 | hij aan Hebron gedaan had, alzo deed hij aan Debir en haar
251 Joz 10:40 | 40 Alzo sloeg Jozua het ganse land,
252 Joz 11:15 | Zijn knecht, geboden had, alzo gebood Mozes aan Jozua;
253 Joz 11:15 | gebood Mozes aan Jozua; en alzo deed Jozua; hij deed er
254 Joz 11:16 | 16 Alzo nam Jozua al dat land in,
255 Joz 11:23 | 23 Alzo nam Jozua al dat land in,
256 Joz 13:15 | 15 Alzo gaf Mozes aan den stam der
257 Joz 14:5 | HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israels,
258 Joz 14:11 | gelijk mijn kracht toen was, alzo is nu mijn kracht, tot den
259 Joz 15:63 | Jeruzalem, niet verdrijven; alzo woonden de Jebusieten bij
260 Joz 16:4 | 4 Alzo hebben hun erfdeel bekomen
261 Joz 16:10 | niet, die te Gezer woonden; alzo woonden die Kanaanieten
262 Joz 21:8 | 8 Alzo gaven de kinderen Israels
263 Joz 21:13 | 13 Alzo gaven zij aan de kinderen
264 Joz 22:15 | voorsteden rondom haar; alzo was het met al die steden. ~
265 Joz 22:16 | 43 Alzo gaf de HEERE aan Israel
266 Joz 23:6 | 6 Alzo zegende hen Jozua, en hij
267 Joz 23:9 | 9 Alzo keerden de kinderen van
268 Joz 23:16 | 16 Alzo spreekt de ganse gemeente
269 Joz 23:28 | geschiedt, dat zij morgen alzo tot ons en tot onze geslachten
270 Joz 24:15 | tot u gesproken heeft, alzo zal de HEERE over u komen
271 Joz 25:2 | Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israels:
272 Joz 25:25 | 25 Alzo maakt Jozua op dienzelven
273 Ric 1:3 | met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem. ~
274 Ric 1:7 | gelijk als ik gedaan heb, alzo heeft mij God vergolden!
275 Ric 2:17 | horende de geboden des HEEREN; alzo deden zij niet. ~
276 Ric 2:23 | 23 Alzo liet de HEERE deze heidenen
277 Ric 3:30 | 30 Alzo werd Moab te dien dage onder
278 Ric 3:31 | man, met een ossenstok; alzo verloste hij ook Israel. ~ ~ ~
279 Ric 4:9 | verkopen in de hand ener vrouw. Alzo maakte Debora zich op, en
280 Ric 4:23 | 23 Alzo heeft God te dien dage Jabin,
281 Ric 4:39 | Debora; en gelijk Issaschar, alzo was Barak; op zijn voeten
282 Ric 4:55 | 31 Alzo moeten omkomen al Uw vijanden,
283 Ric 5:6 | 6 Alzo werd Israel zeer verarmd,
284 Ric 5:8 | Israels; die zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God Israels:
285 Ric 5:20 | het sop uit; en hij deed alzo. ~
286 Ric 5:38 | 38 En het geschiedde alzo; want hij stond des anderen
287 Ric 5:40 | 40 En God deed alzo in denzelven nacht; want
288 Ric 6:17 | hen: Ziet naar mij en doet alzo; en ziet, als ik zal komen
289 Ric 6:17 | gelijk als ik zal doen, alzo zult gij doen. ~
290 Ric 6:19 | 19 Alzo kwam Gideon, en honderd
291 Ric 6:20 | 20 Alzo bliezen de drie hopen met
292 Ric 6:24 | Beth-bara, te weten de Jordaan; alzo werd alle man van Efraim
293 Ric 7:18 | zij zeiden: Gelijk gij, alzo waren zij, enerlei, van
294 Ric 7:28 | 28 Alzo werden de Midianieten ten
295 Ric 8:16 | 16 Alzo nu, indien gij het in waarheid
296 Ric 8:56 | 56 Alzo deed God wederkeren heet
297 Ric 10:10 | tussen ons, indien wij niet alzo naar uw woord doen. ~
298 Ric 10:11 | 11 Alzo ging Jeftha met de oudsten
299 Ric 10:17 | Moabieten, die ook niet wilde. Alzo bleef Israel in Kades. ~
300 Ric 10:21 | Israel, dat zij hen sloegen; alzo nam Israel erfelijk in het
301 Ric 10:24 | uit de bezitting verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven,
302 Ric 10:32 | 32 Alzo trok Jeftha door naar de
303 Ric 10:33 | met een zeer groten slag. Alzo werden de kinderen Ammons
304 Ric 11:6 | zeide: Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen
305 Ric 13:5 | 5 Alzo ging Simson, met zijn vader
306 Ric 13:10 | aldaar een bruiloft, want alzo plachten de jongelingen
307 Ric 14:7 | Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij
308 Ric 14:11 | als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan. ~
309 Ric 15:9 | wordt, als het vuur riekt. Alzo werd zijn kracht niet bekend. ~
310 Ric 16:3 | 3 Alzo gaf hij aan zijn moeder
311 Ric 16:10 | klederen, en uw leeftocht; alzo ging de Leviet met hem. ~
312 Ric 16:12 | tot een priester wierd; alzo was hij in het huis van
313 Ric 17:21 | 21 Alzo keerden zij zich, en togen
314 Ric 17:26 | 26 Alzo gingen de kinderen van Dan
315 Ric 17:31 | 31 Alzo stelden zij onder zich het
316 Ric 18:14 | 14 Alzo togen zij voort, en wandelden;
317 Ric 19:11 | 11 Alzo werden alle mannen van Israel
318 Ric 19:19 | 19 Alzo maakten zich de kinderen
319 Ric 19:46 | 46 Alzo waren allen, die op die
320 Ric 20:14 | 14 Alzo kwamen de Benjaminieten
321 Ric 20:14 | van Jabes in Gilead; maar alzo waren er nog niet genoeg
322 Ric 20:23 | kinderen van Benjamin deden alzo, en voerden naar hun getal
323 Ric 20:24 | stam en naar zijn geslacht; alzo togen zij uit van daar,
324 Rut 1:5 | en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten
325 Rut 1:17 | zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo
326 Rut 1:17 | alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet
327 Rut 1:19 | 19 Alzo gingen die beiden, totdat
328 Rut 1:22 | 22 Alzo kwam Naomi weder, en Ruth,
329 Rut 2:17 | 17 Alzo las zij op in dat veld,
330 Rut 2:23 | 23 Alzo hield zij zich bij de maagden
331 Rut 3:6 | 6 Alzo ging zij af naar den dorsvloer,
332 Rut 3:14 | 14 Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel
333 Rut 4:13 | 13 Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd
334 1Sa 1:7 | 7 En alzo deed hij jaar op jaar; van
335 1Sa 1:7 | HEEREN, zo tergde zij haar alzo; daarom weende zij en at
336 1Sa 1:18 | genade vinden in uw ogen! Alzo ging die vrouw haars weegs;
337 1Sa 1:23 | bevestige naar Zijn woord! Alzo bleef de vrouw, en zoogde
338 1Sa 1:25 | En zij slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot
339 1Sa 2:14 | nam de priester voor zich. Alzo deden zij aan al de Israelieten,
340 1Sa 2:17 | 17 Alzo was de zonde dezer jongelingen
341 1Sa 4:5 | Israel met een groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde. ~
342 1Sa 5:7 | te Asdod zagen, dat het alzo toeging, zo zeiden zij:
343 1Sa 5:8 | van Israel rondom Gath ga. Alzo droegen zij de ark des Gods
344 1Sa 6:10 | 10 En die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien,
345 1Sa 7:6 | tegen den HEERE gezondigd. Alzo richtte Samuel de kinderen
346 1Sa 7:13 | 13 Alzo werden de Filistijnen vernederd,
347 1Sa 8:8 | en andere goden gediend; alzo doen zij u ook. ~
348 1Sa 9:14 | 14 Alzo gingen zij op in de stad.
349 1Sa 9:24 | Ik heb het volk genodigd. Alzo at Saul met Samuel op dien
350 1Sa 10:1 | hem, en zeide: Is het niet alzo, dat de HEERE u tot een
351 1Sa 10:18 | tot de kinderen Israels: Alzo heeft de HEERE, de God Israel,
352 1Sa 11:7 | achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn runderen doen.
353 1Sa 11:11 | geschiedde, dat de overigen alzo verstrooid werden, dat er
354 1Sa 12:11 | hand uwer vijanden rondom, alzo dat gij zeker woondet. ~
355 1Sa 14:23 | 23 Alzo verloste de HEERE Israel
356 1Sa 14:45 | dit heden met God gedaan. Alzo verloste het volk Jonathan,
357 1Sa 15:2 | 2 Alzo zegt de HEERE der heirscharen:
358 1Sa 15:6 | zij uit Egypte opkwamen. Alzo weken de Kenieten uit het
359 1Sa 15:17 | Samuel zeide: Is het niet alzo, toen gij klein waart in
360 1Sa 15:33 | kinderen beroofd heeft, alzo zal uw moeder van haar kinderen
361 1Sa 16:10 | 10 Alzo liet Isai zijn zeven zonen
362 1Sa 16:21 | 21 Alzo kwam David tot Saul, en
363 1Sa 17:16 | morgens vroeg en des avonds. Alzo stelde hij zich daar veertig
364 1Sa 17:27 | achtervolgens dat woord, zeggende: Alzo zal men den man doen, die
365 1Sa 17:36 | leeuw als den beer geslagen; alzo zal deze onbesneden Filistijn
366 1Sa 17:40 | slinger was in zijn hand; alzo naderde hij tot den Filistijn. ~
367 1Sa 17:50 | 50 Alzo overweldigde David den Filistijn
368 1Sa 19:17 | Michal: Waarom hebt gij mij alzo bedrogen en hebt mijn vijand
369 1Sa 19:18 | 18 Alzo vluchtte David en ontkwam,
370 1Sa 20:13 | 13 Alzo doe de HEERE aan Jonathan,
371 1Sa 20:13 | de HEERE aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn
372 1Sa 20:16 | 16 Alzo maakte Jonathan een verbond
373 1Sa 20:22 | indien ik tot den jongen alzo zeg: Zie, de pijlen zijn
374 1Sa 20:33 | op hem, om hem te slaan. Alzo merkte Jonathan, dat dit
375 1Sa 23:5 | 5 Alzo toog David en zijn mannen
376 1Sa 23:5 | onder hen een groten slag; alzo verloste David de inwoners
377 1Sa 25:6 | 6 En zult alzo zeggen tot dien welvarende:
378 1Sa 25:21 | deze in de woestijn heeft, alzo dat er niets van alles,
379 1Sa 25:25 | want gelijk zijn naam is, alzo is hij; zijn naam is Nabal,
380 1Sa 25:43 | David Ahinoam van Jizreel; alzo waren ook die beiden hem
381 1Sa 26:7 | 7 Alzo kwamen David en Abisai tot
382 1Sa 26:18 | vervolgt mijn heer zijn knecht alzo achterna, want wat heb ik
383 1Sa 26:24 | is groot geacht geweest, alzo zij mijn ziel in de ogen
384 1Sa 27:11 | boodschappen, zeggende: Alzo heeft David gedaan! En alzo
385 1Sa 27:11 | Alzo heeft David gedaan! En alzo was zijn wijze al de dagen,
386 1Sa 30:18 | 18 Alzo redde David al wat de Amalekieten
387 1Sa 30:23 | 23 Maar David zeide: Alzo zult gij niet doen, mijn
388 1Sa 30:24 | strijd mede afgetogen zijn, alzo zal ook het deel dergenen
389 1Sa 30:25 | dien dag af en voortaan alzo geweest; want hij heeft
390 1Sa 31:6 | 6 Alzo stierf Saul, en zijn drie
391 2Sa 2:2 | 2 Alzo toog David derwaarts op,
392 2Sa 3:9 | gezworen heeft, dat ik even alzo aan hem zal doen. ~
393 2Sa 3:21 | alles, wat uw ziel begeert. Alzo liet David Abner gaan, en
394 2Sa 3:30 | 30 Alzo hebben Joab en zijn broeder
395 2Sa 4:8 | vijand, die uw ziel zocht, alzo heeft de HEERE mijn heer
396 2Sa 5:3 | 3 Alzo kwamen alle oudsten van
397 2Sa 5:9 | 9 Alzo woonde David in den burg
398 2Sa 5:25 | 25 En David deed alzo, gelijk als de HEERE hem
399 2Sa 6:15 | 15 Alzo brachten David en het ganse
400 2Sa 6:22 | nog geringer houden dan alzo, en zal nederig zijn in
401 2Sa 7:8 | 8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn knecht,
402 2Sa 7:17 | naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. ~
403 2Sa 8:2 | om in het leven te laten. Alzo werden de Moabieten David
404 2Sa 8:15 | 15 Alzo regeerde David over gans
405 2Sa 9:11 | koning zijn knecht gebiedt, alzo zal uw knecht doen. Ook
406 2Sa 9:13 | 13 Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem,
407 2Sa 11:12 | zal ik u morgen afzenden. Alzo bleef Uria te Jeruzalem,
408 2Sa 11:25 | verstoor ze; versterk hem alzo.
409 2Sa 12:31 | ticheloven doorgaan; en alzo deed hij aan alle steden
410 2Sa 13:1 | En het geschiedde daarna, alzo Absalom, Davids zoon, een
411 2Sa 13:12 | verkracht mij niet, want alzo doet men niet in Israel;
412 2Sa 13:18 | veelvervigen rok aan; want alzo werden des konings dochteren,
413 2Sa 13:20 | hart niet op deze zaak. Alzo bleef Thamar en was eenzaam
414 2Sa 13:35 | naar het woord uws knechts, alzo is het geschied. ~
415 2Sa 13:38 | 38 Alzo vluchtte Absalom, en toog
416 2Sa 14:7 | den erfgenaam verdelgen; alzo zullen zij mijn kool, die
417 2Sa 14:17 | want gelijk een Engel Gods, alzo is mijn heer de koning,
418 2Sa 14:20 | ik de gestalte dezer zaak alzo omwenden zou, zulks heeft
419 2Sa 14:23 | 23 Alzo maakte zich Joab op, en
420 2Sa 14:24 | mijn aangezicht niet zie. Alzo keerde Absalom in zijn huis,
421 2Sa 14:28 | 28 Alzo bleef Absalom twee volle
422 2Sa 15:6 | koning ten gerichte kwamen. Alzo stal Absalom het hart der
423 2Sa 15:9 | koning tot hem: Ga in vrede. Alzo maakte hij zich op, en ging
424 2Sa 15:22 | Ithai: Zo kom, en ga over. Alzo ging Ithai, de Gethiet,
425 2Sa 15:26 | 26 Maar indien Hij alzo zal zeggen: Ik heb geen
426 2Sa 15:29 | 29 Alzo bracht Zadok, en Abjathar,
427 2Sa 15:37 | 37 Alzo kwam Husai, Davids vriend,
428 2Sa 16:10 | zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan? ~
429 2Sa 16:13 | 13 Alzo ging David met zijn lieden
430 2Sa 16:19 | uws vaders gediend heb, alzo zal ik voor uw aangezicht
431 2Sa 16:23 | Gods woord gevraagd had; alzo was alle raad van Achitofel,
432 2Sa 17:15 | Abjathar, de priesters: Alzo en alzo heeft Achitofel
433 2Sa 17:15 | Abjathar, de priesters: Alzo en alzo heeft Achitofel Absalom
434 2Sa 17:15 | van Israel geraden, maar alzo en alzo heb ik geraden. ~
435 2Sa 17:15 | Israel geraden, maar alzo en alzo heb ik geraden. ~
436 2Sa 17:19 | en strooide gort daarop. Alzo werd de zaak niet bekend. ~
437 2Sa 17:21 | haastelijk over het water, want alzo heeft Achitofel tegen ulieden
438 2Sa 17:23 | zijn huis, en verhing zich. Alzo stierf hij, en werd begraven
439 2Sa 18:6 | 6 Alzo toog het volk uit in het
440 2Sa 18:11 | aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij stond om u tien
441 2Sa 18:14 | Joab: Ik zal hier bij u alzo niet vertoeven; en hij nam
442 2Sa 18:33 | en in zijn gaan zeide hij alzo: Mijn zoon Absalom, mijn
443 2Sa 19:14 | 14 Alzo neigde hij het hart aller
444 2Sa 19:39 | Barzillai, en zegende hem; alzo keerde hij weder naar zijn
445 2Sa 20:18 | twijfel te Abel vragen; en alzo volbrachten zij het. ~
446 2Sa 20:21 | 21 De zaak is niet alzo; maar een man van het gebergte
447 2Sa 21:14 | wat de koning geboden had. Alzo werd God na dezen den lande
448 2Sa 23:5 | 5 Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans
449 2Sa 24:4 | tegen de oversten des heirs. Alzo toog Joab uit, met de oversten
450 2Sa 24:8 | 8 Alzo togen zij om door het ganse
451 2Sa 24:12 | heen, en spreek tot David: Alzo zegt de HEERE: Drie dingen
452 2Sa 24:19 | 19 Alzo ging David op naar het woord
453 2Sa 24:24 | offeren brandofferen om niet. Alzo kocht David den dorsvloer
454 2Sa 24:25 | brandofferen en dankofferen. Alzo werd de HEERE den lande
455 1Kon 1:6 | zeggende: Waarom hebt gij alzo gedaan? En ook was hij zeer
456 1Kon 1:30| plaats zitten; voorzeker, alzo zal ik te dezen zelfden
457 1Kon 1:36| koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van
458 1Kon 1:37| heer den koning geweest is, alzo zij Hij met Salomo; en Hij
459 1Kon 2:7 | aan uw tafel eten; want alzo naderden zij tot mij, als
460 1Kon 2:33| 33 Alzo zal hun bloed wederkeren
461 1Kon 2:38| koning gesproken heeft, alzo zal uw knecht doen. En Simei
462 1Kon 2:46| hem aan, dat hij stierf. Alzo is het koninkrijk bevestigd
463 1Kon 3:22| de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht
464 1Kon 4:1 | 1 Alzo was de koning Salomo koning
465 1Kon 5:10| 10 Alzo gaf Hiram aan Salomo cederenhout
466 1Kon 6:5 | van de aanspraakplaats. Alzo maakte hij zijkameren rondom. ~
467 1Kon 6:9 | 9 Alzo bouwde hij het huis, en
468 1Kon 6:14| 14 Alzo bouwde Salomo dat huis en
469 1Kon 6:22| 22 Alzo overtoog hij het ganse huis
470 1Kon 6:25| 25 Alzo was de andere cherub van
471 1Kon 6:26| cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen cherub. ~
472 1Kon 6:33| 33 En alzo maakte hij aan de deuren
473 1Kon 6:34| deur waren omdraaiende; alzo waren de twee gegraveerde
474 1Kon 6:38| en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan
475 1Kon 7:18| granaatappelen waren, te bedekken; alzo deed hij ook aan het andere
476 1Kon 7:22| pilaren was het leliewerk; alzo werd het werk der pilaren
477 1Kon 7:51| 51 Alzo werd al het werk volbracht,
478 1Kon 8:6 | 6 Alzo brachten de priesteren de
479 1Kon 8:63| twintig duizend schapen. Alzo hebben zij het huis des
480 1Kon 9:8 | zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan dit land en aan
481 1Kon 9:17| 17 Alzo bouwde Salomo Gezer, en
482 1Kon 10:23| 23 Alzo werd de koning Salomo groter
483 1Kon 10:29| voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze die uit door
484 1Kon 11:6 | 6 Alzo deed Salomo dat kwaad was
485 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde
486 1Kon 11:31| Neem u tien stukken; want alzo zegt de HEERE, de God Israels:
487 1Kon 12:10| spraken tot hem, zeggende: Alzo zult gij zeggen tot dat
488 1Kon 12:10| gij het over ons lichter; alzo zult gij tot hen spreken:
489 1Kon 12:15| 15 Alzo hoorde de koning naar het
490 1Kon 12:19| 19 Alzo vielen de Israelieten van
491 1Kon 14:4 | Jerobeams huisvrouw deed alzo, en maakte zich op, en ging
492 1Kon 16:7 | 7 Alzo geschiedde ook het woord
493 1Kon 16:12| 12 Alzo verdelgde Zimri het ganse
494 1Kon 18:42| 42 Alzo toog Achab op, om te eten
495 1Kon 19:6 | en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en legde
496 1Kon 20:5 | boden weder, en zeiden: Alzo spreekt Benhadad, zeggende:
497 1Kon 20:25| hoorde naar hun stem, en deed alzo. ~
498 1Kon 21:1 | geschiedde nu na deze dingen, alzo Naboth, en Jizreeliet, een
499 1Kon 21:19| tot hem spreken, zeggende: Alzo zegt de HEERE: Hebt gij
500 1Kon 21:19| tot hem spreken, zeggende: Alzo zegt de HEERE: In plaats
1-500 | 501-1000 | 1001-1397 |