Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
alware 1
alweder 1
alwie 1
alzo 1397
alzulke 1
alzulks 5
am-ad 1
Frequency    [«  »]
1434 gelijk
1430 hand
1413 bij
1397 alzo
1361 alle
1313 zeggende
1275 opdat

Bijbel

IntraText - Concordances

alzo

1-500 | 501-1000 | 1001-1397

     Book Chapter: Verse
501 1Kon 22:8 | zeide: De koning zegge niet alzo! ~ 502 1Kon 22:12| de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar 503 1Kon 22:20| aldus, en de andere zeide alzo. ~ 504 1Kon 22:22| vermogen; ga uit en doe alzo. ~ 505 1Kon 22:29| 29 Alzo toog de koning van Israel 506 1Kon 22:30| gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning 507 1Kon 22:37| 37 Alzo stierf de koning, en werd 508 1Kon 22:40| 40 Alzo ontsliep Achab met zijn 509 2Kon 1:4 | Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van 510 2Kon 1:17| 17 Alzo stierf hij, naar het woord 511 2Kon 2:2 | ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-El. 512 2Kon 2:4 | ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. ~ 513 2Kon 2:10| weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, 514 2Kon 2:11| beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder 515 2Kon 2:22| 22 Alzo werd dat water gezond, tot 516 2Kon 3:9 | 9 Alzo toog de koning van Israel 517 2Kon 4:25| 25 Alzo toog zij heen, en kwam tot 518 2Kon 4:43| volk, dat zij eten; want alzo zegt de HEERE: Men zal eten 519 2Kon 5:9 | 9 Alzo kwam Naaman met zijn paarden 520 2Kon 5:18| nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis 521 2Kon 6:30| zijn klederen scheurde, alzo hij op den muur voortging; 522 2Kon 7:20| 20 Even alzo geschiedde hem, want het 523 2Kon 9:14| 14 Alzo maakte Jehu, de zoon van 524 2Kon 10:28| 28 Alzo verdelgde Jehu Baal uit 525 2Kon 16:12| Israel zitten; en het is alzo geschied. ~ 526 2Kon 16:20| vijftig zilveren sikkels; alzo keerde de koning van Assyrie 527 2Kon 16:25| kinderen der Gileadieten; alzo doodde hij hem, en werd 528 2Kon 17:11| van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen 529 2Kon 18:11| van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen 530 2Kon 19:22| 22 Alzo wandelden de kinderen Israels 531 2Kon 19:23| Zijn knechten, de profeten; alzo werd Israel weggevoerd uit 532 2Kon 20:15| 15 Alzo gaf Hizkia al het zilver, 533 2Kon 20:21| gaan, en die doorboren; alzo is Farao, de koning van 534 2Kon 20:28| 28 Alzo stond Rabsake, en riep met 535 2Kon 21:3 | 3 En zij zeiden tot hem: Alzo zegt Hizkia: Deze dag is 536 2Kon 23:12| 12 Daarom, alzo zegt de HEERE, de God Israels: 537 2Kon 24:18| om den HEERE te vragen, alzo zult gij tot hem zeggen: 538 2Kon 27:21| in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land 539 1Kro 4:10| zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet 540 1Kro 5:1 | zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister 541 1Kro 6:64| 64 Alzo gaven de kinderen Israels 542 1Kro 10:6 | 6 Alzo stierf Saul en zijn drie 543 1Kro 10:13| 13 Alzo stierf Saul, in zijn overtreding, 544 1Kro 11:20| driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die 545 1Kro 13:4 | ganse gemeente, dat men alzo doen zou; want die zaak 546 1Kro 13:14| 14 Alzo bleef de ark Gods bij het 547 1Kro 14:17| 17 Alzo ging Davids naam uit in 548 1Kro 15:28| 28 Alzo bracht gans Israel de ark 549 1Kro 16:37| 37 Alzo liet hij daar, voor de ark 550 1Kro 16:43| 43 Alzo toog het ganse volk henen, 551 1Kro 17:4 | tot David, Mijn knecht: Alzo zegt de HEERE: Gij zult 552 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen tot Mijn 553 1Kro 17:15| naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. ~ 554 1Kro 18:2 | sloeg ook de Moabieten, alzo dat de Moabieten Davids 555 1Kro 18:6 | bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten 556 1Kro 18:14| 14 Alzo regeerde David over gans 557 1Kro 19:2 | sloeg ook de Moabieten, alzo dat de Moabieten Davids 558 1Kro 19:6 | bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten 559 1Kro 19:14| 14 Alzo regeerde David over gans 560 1Kro 21:3 | dorswagens, en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden 561 1Kro 23:5 | hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad 562 1Kro 30:23| 23 Alzo zat Salomo op den troon 563 2Kro 1:13| 13 Alzo kwam Salomo te Jeruzalem, 564 2Kro 1:17| eenhonderd en vijftig; en alzo voerden zij die door hun 565 2Kro 4:11| schoffelen, en de sprengbekkens; alzo voleindde Huram het werk 566 2Kro 5:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, 567 2Kro 5:7 | 7 Alzo brachten de priesters de 568 2Kro 6:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, 569 2Kro 6:7 | 7 Alzo brachten de priesters de 570 2Kro 8:5 | honderd en twintig duizend. Alzo hebben de koning en het 571 2Kro 8:11| 11 Alzo volbracht Salomo het huis 572 2Kro 8:21| dit land en aan dit huis alzo gedaan? ~ 573 2Kro 9:14| verdelingen, aan elke poort; want alzo was het gebod van David, 574 2Kro 9:16| 16 Alzo werd al het werk van Salomo 575 2Kro 10:22| 22 Alzo werd de koning Salomo groter 576 2Kro 11:10| spraken tot hem, zeggende: Alzo zult gij zeggen tot dat 577 2Kro 11:10| gij het over ons lichter; alzo zult gij tot hen spreken: 578 2Kro 11:15| 15 Alzo hoorde de koning naar het 579 2Kro 11:19| 19 Alzo vielen de Israelieten van 580 2Kro 12:17| 17 Alzo sterkten zij het koninkrijk 581 2Kro 13:5 | Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt 582 2Kro 14:18| 18 Alzo werden de kinderen Israels 583 2Kro 17:13| 13 Alzo ontsliep Asa met zijn vaderen; 584 2Kro 18:12| 12 Alzo nam Josafat toe, en werd 585 2Kro 19:7 | zeide: de koning zegge niet alzo. ~ 586 2Kro 19:11| de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar 587 2Kro 19:19| zegt aldus, en die zegt alzo. ~ 588 2Kro 19:21| vermogen; ga uit, en doe alzo. ~ 589 2Kro 19:28| 28 Alzo toog de koning van Israel, 590 2Kro 19:29| gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning 591 2Kro 20:9 | gebood hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN, 592 2Kro 20:10| over uw broederen zij; doet alzo, en gij zult niet schuldig 593 2Kro 21:15| en gij, koning Josafat! Alzo zegt de HEERE tot ulieden: 594 2Kro 21:30| 30 Alzo was het koninkrijk van Josafat 595 2Kro 21:37| HEERE uw werken verscheurd. Alzo werden de schepen verbroken, 596 2Kro 22:12| profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de HEERE, de God van 597 2Kro 22:32| profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de HEERE, de God van 598 2Kro 24:11| wederbrachten aan haar plaats; alzo deden zij van dag tot dag, 599 2Kro 24:24| vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij de oordelen 600 2Kro 26:21| 21 Alzo was de koning Uzzia melaats 601 2Kro 28:25| anderen goden te roken; alzo verwekte hij den HEERE, 602 2Kro 29:35| drankofferen, voor de brandofferen; alzo werd de dienst van het huis 603 2Kro 31:20| 20 En alzo deed Jehizkia in geheel 604 2Kro 32:17| hand niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia 605 2Kro 32:22| 22 Alzo verloste de HEERE Jehizkia 606 2Kro 32:31| 31 Maar het is alzo, als de gezanten der vorsten 607 2Kro 34:26| vragen, tot hem zult gij alzo zeggen: Zo zegt de HEERE, 608 2Kro 35:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid; 609 2Kro 35:12| in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~ 610 2Kro 35:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des 611 2Kro 36:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid; 612 2Kro 36:12| in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~ 613 2Kro 36:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des 614 Ezra 6:13| gezelschap, spoediglijk alzo, naar hetgeen de koning 615 Ezra 6:21| 21 Alzo aten de kinderen Israels, 616 Ezra 8:23| 23 Alzo vastten wij; en verzochten 617 Ezra 8:31| 31 Alzo verreisden wij van de rivier 618 Ezra 10:1 | 1 Als Ezra alzo bad, en als hij deze belijdenis 619 Ezra 10:12| luider stem: Naar uw woorden, alzo komt het ons toe te doen. ~ 620 Ezra 10:16| kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester, met 621 Neh 2:15 | en kwam in de Dalpoort; alzo keerde ik wederom. ~ 622 Neh 4:11 | komen, en slaan hen dood; alzo zullen wij het werk doen 623 Neh 4:21 | 21 Alzo waren wij doende aan het 624 Neh 5:12 | niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik 625 Neh 5:13 | mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, 626 Neh 5:13 | zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En 627 Neh 5:15 | over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze 628 Neh 6:13 | opdat ik zou vrezen, en alzo doen, en zondigen; opdat 629 Neh 8:17 | 17 Alzo ging het volk uit en haalden 630 Neh 8:18 | kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen 631 Neh 9:21 | 21 Alzo hebt Gij hen veertig jaren 632 Neh 9:22 | hen verdeeld in hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten 633 Neh 9:24 | 24 Alzo zijn de kinderen daarin 634 Neh 9:26 | te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren 635 Neh 9:37 | beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. ~ 636 Neh 10:39 | en de zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet 637 Neh 12:28 | 28 Alzo werden de kinderen der zangers 638 Neh 13:18 | 18 Deden niet uw vaders alzo, en onze God bracht al dit 639 Neh 13:30 | 30 Alzo reinigde ik hen van alle 640 Est 1:8 | dat niemand dwong; want alzo had de koning vastelijk 641 Est 1:13 | tijden verstonden (want alzo moest des konings zaak geschieden, 642 Est 1:18 | van Perzie en Medie ook alzo zeggen tot al de vorsten 643 Est 2:4 | des konings, en hij deed alzo. ~ 644 Est 6:1 | vrouwen geschied was; want alzo werden vervuld de dagen 645 Est 8:1 | 16 Alzo werd ~ 646 Est 16:2 | Haman; want de koning had alzo van hem bevolen; maar Mordechai 647 Est 17:2 | Haman; want de koning had alzo van hem bevolen; maar Mordechai 648 Est 30:9 | men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot 649 Est 30:10 | gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood, 650 Est 30:11 | stad, en hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot 651 Est 37 | zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen? ~ 652 Est 40:2 | 10 Alzo hingen zij Haman aan de 653 Est 52:1 | zeide de koning, dat men alzo doen zou; en er werd een 654 Job 1:5 | God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~ 655 Job 2:13 | 13 Alzo zaten zij met hem op de 656 Job 5:27 | hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij 657 Job 6:21 | 21 Voorwaar, alzo zijt gijlieden mij nu niets 658 Job 7:3 | 3 Alzo zijn mij maanden der ijdelheid 659 Job 7:9 | vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal 660 Job 8:13 | 13 Alzo zijn de paden van allen, 661 Job 14:12 | 12 Alzo ligt de mens neder, en staat 662 Job 14:19 | zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting 663 Job 16:3 | Of wat stijft u, dat gij alzo antwoordt? ~ 664 Job 24:19 | nemen de sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd 665 Job 26:3 | wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend 666 Job 36:16 | 16 Alzo zou Hij ook u afgekeerd 667 Psa 42:16 | schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot 668 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij 669 Psa 48:9 | Gelijk wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de 670 Psa 48:11 | Gelijk Uw Naam is, o God! alzo is Uw roem tot aan de einden 671 Psa 63:5 | 5 Alzo zou ik U loven in mijn leven; 672 Psa 65:10 | waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder 673 Psa 73:15 | ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik 674 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver 675 Psa 83:16 | 16 Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik 676 Psa 90:12 | 12 Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij 677 Psa 103:15 | gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. ~ 678 Psa 105:43 | 43 Alzo voerde Hij Zijn volk uit 679 Psa 123:2 | op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE, 680 Psa 125:2 | 2Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn 681 Psa 127:2 | brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden 682 Psa 128:4 | 4Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend 683 Psa 144:15 | Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig is het 684 Psa 147:20 | 20 Alzo heeft Hij geen volk gedaan; 685 Spre 6:29| 29      Alzo die tot zijns naasten huisvrouw 686 Spre 10:25| wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; 687 Spre 11:19| 19      Alzo is de gerechtigheid ten 688 Spre 15:7 | het hart der zotten niet alzo. ~ 689 Spre 23:7 | bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet 690 Spre 26:1 | gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~ 691 Spre 26:2 | een zwaluw tot vervliegen, alzo zal een vloek, die zonder 692 Spre 26:7 | benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond 693 Spre 26:8 | gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer 694 Spre 26:9 | de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond 695 Spre 26:11| zijn uitspuwsel wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid. ~ 696 Spre 26:14| keert om op haar herre, alzo de luiaard op zijn bed. ~ 697 Spre 26:19| 19      Alzo is een man, die zijn naaste 698 Spre 26:21| en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om 699 Spre 27:8 | die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt 700 Spre 27:9 | reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands 701 Spre 27:17| Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht 702 Spre 27:19| is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen 703 Spre 27:20| verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen 704 Spre 27:21| en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof 705 Spre 30:20| 20      Alzo is de weg ener overspelige 706 Pred 3:19| beiden; gelijk die sterft, alzo sterft deze, en zij allen 707 Pred 5:2 | komt door veel bezigheid, alzo de stem des zots door de 708 Pred 5:6 | dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees 709 Pred 5:14| uit zijner moeders buik, alzo zal hij naakt wederkeren, 710 Pred 5:15| gelijk hij gekomen is, alzo heengaat; en wat voordeel 711 Pred 7:6 | doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. 712 Pred 8:10| 10      Alzo heb ik ook gezien de goddelozen, 713 Pred 9:2 | offert; gelijk den goede, alzo ook den zondaar, dien, die 714 Pred 9:12| met den strik; gelijk die, alzo worden de      kinderen 715 Pred 10:1 | apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een 716 Pred 11:5 | van een zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, 717 Hoo 2:2 | lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de 718 Jes 5:24 | door de vlam verdaan wordt, alzo zal hun wortel als een uittering 719 Jes 6:7 | heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken, 720 Jes 6:13 | bladeren nog      steunsel is, alzo zal het heilige zaad het 721 Jes 7:7 | 7      Alzo zegt de Heere HEERE: Het 722 Jes 8:11 | 11      Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, 723 Jes 8:23 | land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste 724 Jes 10:7 | niet meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal 725 Jes 10:11 | aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem 726 Jes 10:24 | Heere HEERE der heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, 727 Jes 13:19 | 19      Alzo zal Babel, het sieraad der 728 Jes 14:24 | gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede, en gelijk Ik 729 Jes 16:6 | zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet. ~ 730 Jes 16:10 | 10      Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid 731 Jes 18:4 | 4   Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: 732 Jes 20:2 | uw voeten.   En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. ~ 733 Jes 20:4 | 4   Alzo zal de koning van Assyrie 734 Jes 20:6 | dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken 735 Jes 21:16 | 16      Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: 736 Jes 22:15 | 15      Alzo zegt de Heere, de HEERE 737 Jes 24:2 | En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk 738 Jes 24:2 | wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, 739 Jes 24:2 | gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper, 740 Jes 24:2 | vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, 741 Jes 24:2 | verkoper; gelijk de lener, alzo de      ontlener; gelijk 742 Jes 24:2 | ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker 743 Jes 24:13 | midden dezer volken, zal het alzo wezen, gelijk de afschudding 744 Jes 26:17 | schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! 745 Jes 28:16 | 16      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 746 Jes 28:25 | 25      Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste 747 Jes 29:7 | van een nachtgezicht is, alzo zal de veelheid aller heidenen 748 Jes 29:8 | 8      Het zal alzo zijn, gelijk wanneer een 749 Jes 29:8 | en zijn ziel is begerig; alzo zal de menigte aller heidenen 750 Jes 29:22 | tot het huis van Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer 751 Jes 30:14 | zal Hij niet verschonen; alzo dat van haar verbrijzeling 752 Jes 30:15 | 15      Want alzo zegt de Heere HEERE, de 753 Jes 31:4 | 4   Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: 754 Jes 31:4 | niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen 755 Jes 31:5 | Gelijk vliegende vogelen, alzo zal de HEERE der heirscharen 756 Jes 36:6 | hand gaan en die doorboren; alzo is Farao, de koning van 757 Jes 36:13 | 13      Alzo stond Rabsake, en riep met 758 Jes 36:14 | 14      Alzo zegt de koning: Dat Hizkia 759 Jes 36:16 | Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt de koning van Assyrie: 760 Jes 37:3 | En zij zeiden tot hem: Alzo zegt Hizkia: Deze dag is 761 Jes 37:21 | tot Hizkia, om te zeggen: Alzo zegt de HEERE, de God Israels: 762 Jes 38:1 | tot hem, en zeide tot hem: Alzo zegt de HEERE: Geef bevel 763 Jes 38:13 | morgenstond toe; gelijk een leeuw, alzo zal Hij al mijn beenderen 764 Jes 38:14 | Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als 765 Jes 38:15 | het mij heeft toegezegd, alzo heeft Hij het gedaan; ik 766 Jes 42:5 | 5      Alzo zegt God, de HEERE, Die 767 Jes 43:1 | 1      Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, 768 Jes 43:14 | 14      Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, 769 Jes 43:16 | 16      Alzo zegt de HEERE, Die in de 770 Jes 44:24 | 24      Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, 771 Jes 45:1 | 1      Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, 772 Jes 45:11 | 11      Alzo zegt de HEERE, de Heilige 773 Jes 45:14 | 14      Alzo zegt de HEERE: De arbeid 774 Jes 45:18 | 18      Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen 775 Jes 47:15 | 15      Alzo zullen zij u zijn, met dewelke 776 Jes 48:17 | 17      Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, 777 Jes 49:7 | 7      Alzo zegt de HEERE, de Verlosser 778 Jes 49:8 | 8      Alzo zegt de HEERE: In dien tijd 779 Jes 49:22 | 22      Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 780 Jes 49:25 | 25      Doch alzo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen 781 Jes 50:1 | 1      Alzo zegt de HEERE: Waar is de 782 Jes 51:11 | 11      Alzo zullen de vrijgekochten 783 Jes 51:22 | 22      Alzo zegt uw Heere, de HEERE 784 Jes 52:14 | zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, 785 Jes 52:15 | 15      Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, 786 Jes 53:7 | zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet 787 Jes 54:9 | over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik 788 Jes 55:9 | hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan 789 Jes 55:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, dat uit 790 Jes 56:9 | hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan 791 Jes 56:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, dat uit 792 Jes 57:1 | 1      Alzo zegt de HEERE: Bewaart het 793 Jes 57:4 | 4      Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen, 794 Jes 58:15 | 15      Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, 795 Jes 62:11 | gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid 796 Jes 63:5 | jongeling een jonkvrouw trouwt, alzo zullen uw kinderen u trouwen; 797 Jes 63:5 | vrolijk is over de bruid, alzo zal uw God over u vrolijk 798 Jes 64:8 | die niet liegen zullen? Alzo is Hij hun geworden tot 799 Jes 64:14 | des HEEREN rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid, 800 Jes 65:2 | wederpartijders bekend te maken! Laat alzo de heidenen voor Uw aangezicht      801 Jes 66:8 | 8      Alzo zegt de HEERE: Gelijk wanneer 802 Jes 66:8 | want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten 803 Jes 66:13 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn knechten zullen 804 Jes 67:1 | 1      Alzo zegt de HEERE: De hemel 805 Jes 67:12 | 12      Want alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik 806 Jes 67:13 | dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij 807 Jes 67:22 | staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook ulieder zaad en 808 Jer 2:26 | wanneer hij gevonden wordt, alzo zijn die van het huis Israels 809 Jer 3:2 | Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land      ontheiligd 810 Jer 3:20 | scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk 811 Jer 5:14 | de God der heirscharen, alzo, omdat gijlieden dit woord 812 Jer 5:19 | goden in uw land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen, 813 Jer 5:27 | kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun huizen vol van 814 Jer 5:31 | Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde 815 Jer 6:7 | bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid 816 Jer 6:21 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal dit volk allerlei 817 Jer 7:20 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn 818 Jer 9:7 | de HEERE der heirscharen alzo: Ziet, Ik zal hen smelten 819 Jer 9:15 | heirscharen, de God Israels, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen 820 Jer 11:11 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal een kwaad 821 Jer 12:13 | maar niet gevorderd; wordt alzo beschaamd vanwege ulieder 822 Jer 12:14 | 14      Alzo zegt de HEERE: Aangaande 823 Jer 13:1 | 1      Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: 824 Jer 13:9 | 9      Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij 825 Jer 13:11 | aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels 826 Jer 14:10 | 10      Alzo zegt de HEERE van dit volk: 827 Jer 14:15 | Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de profeten, 828 Jer 14:16 | zonen, en hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over 829 Jer 15:19 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, 830 Jer 17:4 | 4      Alzo zult gij aflaten (en dat 831 Jer 17:11 | maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert, 832 Jer 17:19 | 19      Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: 833 Jer 18:6 | hand des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand, 834 Jer 18:23 | voor Uw aangezicht; handel alzo met hen, ten tijde Uws toorns. ~  ~  ~  ~ ~ 835 Jer 19:3 | inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, 836 Jer 19:11 | de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze 837 Jer 22:1 | 1      Alzo zegt de HEERE: Ga af in 838 Jer 22:8 | naaste: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan deze grote stad? ~ 839 Jer 22:18 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, zoon van Josia, 840 Jer 23:2 | de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn 841 Jer 23:15 | heirscharen van deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met alsem 842 Jer 23:29 | Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de 843 Jer 24:5 | Gelijk die goede vijgen, alzo zal Ik kennen de gevankelijk 844 Jer 24:8 | want aldus zegt de HEERE), alzo zal Ik maken Zedekia, den 845 Jer 25:14 | en grote koningen zijn; alzo zal Ik hun vergelden naar 846 Jer 25:15 | 15      Want alzo heeft de HEERE, de God Israels, 847 Jer 27:2 | 2      Alzo zeide de HEERE tot mij: 848 Jer 28:6 | zeide: Amen, de HEERE doe alzo! de HEERE bevestige uw woorden, 849 Jer 28:11 | zeggende: Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verbreken het juk 850 Jer 28:17 | 17      Alzo stierf de profeet Hananja 851 Jer 29:16 | Daarom zegt de HEERE alzo van den koning, die op Davids 852 Jer 29:17 | 17      Alzo zegt de HEERE der heirscharen: 853 Jer 29:32 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal bezoeking 854 Jer 31:28 | verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken,      855 Jer 32:8 | 8      Alzo kwam Hanameel, mijns ooms 856 Jer 32:28 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zie, Ik geef deze stad 857 Jer 32:36 | de HEERE, de God Israels, alzo van deze stad, waar gij 858 Jer 32:42 | heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen 859 Jer 33:10 | 10      Alzo zegt de HEERE: In deze plaats ( 860 Jer 33:20 | 20      Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden 861 Jer 33:22 | niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen 862 Jer 34:5 | die voor u geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, 863 Jer 34:17 | Daarom zegt de HEERE alzo: Gijlieden hebt naar Mij 864 Jer 35:10 | hebben in tenten gewoond; alzo hebben wij gehoord en gedaan 865 Jer 35:11 | vanwege het heir der Syriers; alzo zijn wij te Jeruzalem gebleven. ~ 866 Jer 35:17 | 17      Daarom alzo zegt de HEERE, de God der 867 Jer 35:19 | 19      Daarom alzo zegt de HEERE der heirscharen, 868 Jer 36:14 | die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch, de zoon van 869 Jer 36:30 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, den koning 870 Jer 37:21 | van      de stad op was. Alzo bleef Jeremia in het voorhof 871 Jer 38:11 | 11      Alzo nam Ebed-melech de mannen 872 Jer 38:12 | zelen. En Jeremia deed      alzo. ~ 873 Jer 39:12 | hij tot u spreken zal, doe alzo met hem. ~ 874 Jer 39:14 | uitbracht      naar huis; alzo bleef hij in het midden 875 Jer 40:6 | 6      Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, 876 Jer 41:2 | Safan, met het      zwaard; alzo doodde hij hem, dien de 877 Jer 42:5 | tot ons zal zenden,      alzo zullen doen! ~ 878 Jer 42:18 | inwoners van Jeruzalem, alzo zal Mijn grimmigheid over      879 Jer 42:20 | onze God, zal zeggen, alzo maak het ons bekend, en 880 Jer 43:4 | 4      Alzo gehoorzaamde Johanan, de 881 Jer 44:2 | 2      Alzo zegt de HEERE der heirscharen, 882 Jer 44:30 | 30      Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik 883 Jer 45:2 | 2   Alzo zegt de HEERE, de God Israels, 884 Jer 48:1 | heirscharen, de God Israels, alzo: Wee over Nebo, want zij 885 Jer 48:30 | spreekt de HEERE, maar niet alzo; zijn grendelen doen het 886 Jer 48:39 | nek met schaamte gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom 887 Jer 49:1 | kinderen Ammons zegt de HEERE alzo: Heeft dan Israel geen kinderen? 888 Jer 49:7 | de HEERE der heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid 889 Jer 49:17 | 17      Alzo zal Edom worden tot een 890 Jer 49:28 | Babel, sloeg, zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen 891 Jer 50:40 | omgekeerd, spreekt de HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen, 892 Jer 51:12 | HEERE heeft voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij 893 Jer 51:49 | verslagenen van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen 894 Jer 51:64 | 64      En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet 895 Jer 52:5 | 5      Alzo kwam de stad in belegering, 896 Jer 52:11 | met twee koperen ketenen; alzo bracht hem de koning van 897 Jer 52:27 | in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land 898 Klaa 1:42| aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan 899 Eze 1:28 | ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den 900 Eze 4:13 | En de HEERE zeide: Alzo zullen de kinderen Israels 901 Eze 5:5 | 5      Alzo zegt de Heere HEERE: Dit 902 Eze 5:7 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Dewijl gijlieden dies meer 903 Eze 5:8 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja 904 Eze 5:13 | 13      Alzo zal Mijn toorn volbracht 905 Eze 6:12 | zal door honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid      906 Eze 11:5 | Zeg: Zo zegt de HEERE: Alzo zegt gijlieden o huis Israels! 907 Eze 11:17 | 17      Daarom zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Ja, 908 Eze 12:7 | 7      En ik deed alzo, gelijk als mij bevolen 909 Eze 12:10 | 10      Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze 910 Eze 12:11 | gelijk als ik gedaan heb, alzo zal hun gedaan worden; zij 911 Eze 12:15 | 15      Alzo zullen zij weten, dat Ik 912 Eze 12:19 | het volk des lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van 913 Eze 12:23 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ik 914 Eze 12:28 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Geen 915 Eze 13:13 | 13      Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, 916 Eze 13:14 | grond zal ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij 917 Eze 14:4 | met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een 918 Eze 14:6 | zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert 919 Eze 14:10 | ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid 920 Eze 14:21 | 21      Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel 921 Eze 15:6 | 6   Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk 922 Eze 15:6 | opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de   inwoners van 923 Eze 16:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot 924 Eze 16:36 | 36      Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 925 Eze 16:59 | 59      Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik 926 Eze 17:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Een 927 Eze 17:9 | 9      Zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Zal 928 Eze 17:19 | 19      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zo 929 Eze 17:22 | 22      Alzo zegt de Heere HEERE: Ik 930 Eze 18:4 | gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn 931 Eze 20:3 | Israel, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Komt 932 Eze 20:5 | 5      En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten 933 Eze 20:27 | Israels, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Hiermede 934 Eze 20:30 | zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt 935 Eze 20:36 | woestijn van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt 936 Eze 20:39 | gijlieden, o huis Israels, alzo zegt de Heere HEERE: Gaat 937 Eze 20:47 | Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 938 Eze 21:3 | tot het land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik 939 Eze 21:9 | Mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de HEERE: Zeg: Het 940 Eze 21:24 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat gijlieden uwer ongerechtigheid 941 Eze 21:26 | 26      Alzo zegt de Heere HEERE: Doe 942 Eze 21:28 | mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de Heere HEERE, van 943 Eze 22:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: O stad, 944 Eze 22:19 | 19      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 945 Eze 22:20 | blazen, opdat men het smelte; alzo zal Ik ulieden vergaderen 946 Eze 22:22 | des ovens gesmolten wordt, alzo zult gijlieden in het midden 947 Eze 22:28 | voorzeggende, zeggende: Alzo zegt de Heere HEERE! en 948 Eze 23:7 | 7      Alzo dreef zij haar hoererijen 949 Eze 23:18 | 18      Alzo ontdekte zij haar hoererijen, 950 Eze 23:21 | 21      Alzo hebt gij weder opgehaald 951 Eze 23:22 | Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, 952 Eze 23:28 | 28      Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie, 953 Eze 23:32 | 32      Alzo zegt de Heere HEERE: Gij 954 Eze 23:35 | 35      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 955 Eze 23:39 | te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het      956 Eze 23:44 | vrouw, die een hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola 957 Eze 23:46 | 46      Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik 958 Eze 23:48 | 48      Alzo zal Ik de schandelijkheid 959 Eze 23:49 | 49      Alzo zullen zij uw schandelijkheid 960 Eze 24:3 | wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Zet 961 Eze 24:6 | 6      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee 962 Eze 24:9 | 9      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee 963 Eze 24:21 | Zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 964 Eze 24:24 | 24      Alzo zal ulieden Ezechiel tot 965 Eze 24:27 | en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken 966 Eze 25:3 | des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 967 Eze 25:6 | 6      Want alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 968 Eze 25:8 | 8      Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 969 Eze 25:12 | 12      Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 970 Eze 25:13 | 13      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik 971 Eze 25:14 | Mijn grimmigheid handelen; alzo zullen zij Mijn wraak      972 Eze 25:15 | 15      Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat 973 Eze 25:16 | 16      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 974 Eze 26:3 | 3      Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 975 Eze 26:7 | 7      Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 976 Eze 26:15 | 15      Alzo zegt de Heere HEERE tot 977 Eze 26:19 | 19      Want alzo zegt de Heere HEERE: Als 978 Eze 28:6 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat gij uw hart gesteld 979 Eze 28:14 | overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods 980 Eze 28:25 | 25      Alzo zegt de Heere HEERE: Als 981 Eze 30:19 | 19      Alzo zal Ik gerichten oefenen 982 Eze 30:22 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan Farao, 983 Eze 30:26 | verspreiden in de landen; alzo zullen zij weten, dat Ik 984 Eze 31:7 | 7      Alzo was hij schoon in zijn grootheid 985 Eze 31:18 | 18      Wien zijt gij alzo gelijk in heerlijkheid en 986 Eze 32:3 | 3      Alzo zegt de Heere HEERE: Ik 987 Eze 32:15 | allen, die daarin wonen; alzo zullen zij      weten, dat 988 Eze 33:22 | des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond      opengedaan, 989 Eze 33:27 | 27      Alzo zult gij tot hen zeggen: 990 Eze 33:27 | zeggen: De Heere HEERE zegt alzo: Zo waarachtig als Ik leef, 991 Eze 34:2 | tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee 992 Eze 34:5 | 5      Alzo zijn zij verstrooid, omdat 993 Eze 34:10 | 10      Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, 994 Eze 34:12 | zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken; 995 Eze 34:17 | schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen 996 Eze 34:20 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik 997 Eze 35:3 | En zeg tot hetzelve: Alzo zegt de Heere HEERE: Zie, 998 Eze 35:6 | het bloed zal u vervolgen; alzo gij het bloed niet hebt 999 Eze 35:9 | zullen niet bewoond worden; alzo zult gij weten, dat Ik de 1000 Eze 35:13 | 13      Alzo hebt gij u met uw mond tegen


1-500 | 501-1000 | 1001-1397

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License