1-500 | 501-1000 | 1001-1397
Book Chapter: Verse
501 1Kon 22:8 | zeide: De koning zegge niet alzo! ~
502 1Kon 22:12| de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar
503 1Kon 22:20| aldus, en de andere zeide alzo. ~
504 1Kon 22:22| vermogen; ga uit en doe alzo. ~
505 1Kon 22:29| 29 Alzo toog de koning van Israel
506 1Kon 22:30| gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning
507 1Kon 22:37| 37 Alzo stierf de koning, en werd
508 1Kon 22:40| 40 Alzo ontsliep Achab met zijn
509 2Kon 1:4 | Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van
510 2Kon 1:17| 17 Alzo stierf hij, naar het woord
511 2Kon 2:2 | ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-El.
512 2Kon 2:4 | ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. ~
513 2Kon 2:10| weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet,
514 2Kon 2:11| beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder
515 2Kon 2:22| 22 Alzo werd dat water gezond, tot
516 2Kon 3:9 | 9 Alzo toog de koning van Israel
517 2Kon 4:25| 25 Alzo toog zij heen, en kwam tot
518 2Kon 4:43| volk, dat zij eten; want alzo zegt de HEERE: Men zal eten
519 2Kon 5:9 | 9 Alzo kwam Naaman met zijn paarden
520 2Kon 5:18| nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis
521 2Kon 6:30| zijn klederen scheurde, alzo hij op den muur voortging;
522 2Kon 7:20| 20 Even alzo geschiedde hem, want het
523 2Kon 9:14| 14 Alzo maakte Jehu, de zoon van
524 2Kon 10:28| 28 Alzo verdelgde Jehu Baal uit
525 2Kon 16:12| Israel zitten; en het is alzo geschied. ~
526 2Kon 16:20| vijftig zilveren sikkels; alzo keerde de koning van Assyrie
527 2Kon 16:25| kinderen der Gileadieten; alzo doodde hij hem, en werd
528 2Kon 17:11| van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen
529 2Kon 18:11| van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen
530 2Kon 19:22| 22 Alzo wandelden de kinderen Israels
531 2Kon 19:23| Zijn knechten, de profeten; alzo werd Israel weggevoerd uit
532 2Kon 20:15| 15 Alzo gaf Hizkia al het zilver,
533 2Kon 20:21| gaan, en die doorboren; alzo is Farao, de koning van
534 2Kon 20:28| 28 Alzo stond Rabsake, en riep met
535 2Kon 21:3 | 3 En zij zeiden tot hem: Alzo zegt Hizkia: Deze dag is
536 2Kon 23:12| 12 Daarom, alzo zegt de HEERE, de God Israels:
537 2Kon 24:18| om den HEERE te vragen, alzo zult gij tot hem zeggen:
538 2Kon 27:21| in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land
539 1Kro 4:10| zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet
540 1Kro 5:1 | zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister
541 1Kro 6:64| 64 Alzo gaven de kinderen Israels
542 1Kro 10:6 | 6 Alzo stierf Saul en zijn drie
543 1Kro 10:13| 13 Alzo stierf Saul, in zijn overtreding,
544 1Kro 11:20| driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die
545 1Kro 13:4 | ganse gemeente, dat men alzo doen zou; want die zaak
546 1Kro 13:14| 14 Alzo bleef de ark Gods bij het
547 1Kro 14:17| 17 Alzo ging Davids naam uit in
548 1Kro 15:28| 28 Alzo bracht gans Israel de ark
549 1Kro 16:37| 37 Alzo liet hij daar, voor de ark
550 1Kro 16:43| 43 Alzo toog het ganse volk henen,
551 1Kro 17:4 | tot David, Mijn knecht: Alzo zegt de HEERE: Gij zult
552 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen tot Mijn
553 1Kro 17:15| naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. ~
554 1Kro 18:2 | sloeg ook de Moabieten, alzo dat de Moabieten Davids
555 1Kro 18:6 | bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten
556 1Kro 18:14| 14 Alzo regeerde David over gans
557 1Kro 19:2 | sloeg ook de Moabieten, alzo dat de Moabieten Davids
558 1Kro 19:6 | bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten
559 1Kro 19:14| 14 Alzo regeerde David over gans
560 1Kro 21:3 | dorswagens, en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden
561 1Kro 23:5 | hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad
562 1Kro 30:23| 23 Alzo zat Salomo op den troon
563 2Kro 1:13| 13 Alzo kwam Salomo te Jeruzalem,
564 2Kro 1:17| eenhonderd en vijftig; en alzo voerden zij die door hun
565 2Kro 4:11| schoffelen, en de sprengbekkens; alzo voleindde Huram het werk
566 2Kro 5:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht,
567 2Kro 5:7 | 7 Alzo brachten de priesters de
568 2Kro 6:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht,
569 2Kro 6:7 | 7 Alzo brachten de priesters de
570 2Kro 8:5 | honderd en twintig duizend. Alzo hebben de koning en het
571 2Kro 8:11| 11 Alzo volbracht Salomo het huis
572 2Kro 8:21| dit land en aan dit huis alzo gedaan? ~
573 2Kro 9:14| verdelingen, aan elke poort; want alzo was het gebod van David,
574 2Kro 9:16| 16 Alzo werd al het werk van Salomo
575 2Kro 10:22| 22 Alzo werd de koning Salomo groter
576 2Kro 11:10| spraken tot hem, zeggende: Alzo zult gij zeggen tot dat
577 2Kro 11:10| gij het over ons lichter; alzo zult gij tot hen spreken:
578 2Kro 11:15| 15 Alzo hoorde de koning naar het
579 2Kro 11:19| 19 Alzo vielen de Israelieten van
580 2Kro 12:17| 17 Alzo sterkten zij het koninkrijk
581 2Kro 13:5 | Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt
582 2Kro 14:18| 18 Alzo werden de kinderen Israels
583 2Kro 17:13| 13 Alzo ontsliep Asa met zijn vaderen;
584 2Kro 18:12| 12 Alzo nam Josafat toe, en werd
585 2Kro 19:7 | zeide: de koning zegge niet alzo. ~
586 2Kro 19:11| de profeten profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar
587 2Kro 19:19| zegt aldus, en die zegt alzo. ~
588 2Kro 19:21| vermogen; ga uit, en doe alzo. ~
589 2Kro 19:28| 28 Alzo toog de koning van Israel,
590 2Kro 19:29| gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning
591 2Kro 20:9 | gebood hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN,
592 2Kro 20:10| over uw broederen zij; doet alzo, en gij zult niet schuldig
593 2Kro 21:15| en gij, koning Josafat! Alzo zegt de HEERE tot ulieden:
594 2Kro 21:30| 30 Alzo was het koninkrijk van Josafat
595 2Kro 21:37| HEERE uw werken verscheurd. Alzo werden de schepen verbroken,
596 2Kro 22:12| profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de HEERE, de God van
597 2Kro 22:32| profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de HEERE, de God van
598 2Kro 24:11| wederbrachten aan haar plaats; alzo deden zij van dag tot dag,
599 2Kro 24:24| vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij de oordelen
600 2Kro 26:21| 21 Alzo was de koning Uzzia melaats
601 2Kro 28:25| anderen goden te roken; alzo verwekte hij den HEERE,
602 2Kro 29:35| drankofferen, voor de brandofferen; alzo werd de dienst van het huis
603 2Kro 31:20| 20 En alzo deed Jehizkia in geheel
604 2Kro 32:17| hand niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia
605 2Kro 32:22| 22 Alzo verloste de HEERE Jehizkia
606 2Kro 32:31| 31 Maar het is alzo, als de gezanten der vorsten
607 2Kro 34:26| vragen, tot hem zult gij alzo zeggen: Zo zegt de HEERE,
608 2Kro 35:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid;
609 2Kro 35:12| in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~
610 2Kro 35:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des
611 2Kro 36:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid;
612 2Kro 36:12| in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. ~
613 2Kro 36:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des
614 Ezra 6:13| gezelschap, spoediglijk alzo, naar hetgeen de koning
615 Ezra 6:21| 21 Alzo aten de kinderen Israels,
616 Ezra 8:23| 23 Alzo vastten wij; en verzochten
617 Ezra 8:31| 31 Alzo verreisden wij van de rivier
618 Ezra 10:1 | 1 Als Ezra alzo bad, en als hij deze belijdenis
619 Ezra 10:12| luider stem: Naar uw woorden, alzo komt het ons toe te doen. ~
620 Ezra 10:16| kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester, met
621 Neh 2:15 | en kwam in de Dalpoort; alzo keerde ik wederom. ~
622 Neh 4:11 | komen, en slaan hen dood; alzo zullen wij het werk doen
623 Neh 4:21 | 21 Alzo waren wij doende aan het
624 Neh 5:12 | niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik
625 Neh 5:13 | mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man,
626 Neh 5:13 | zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En
627 Neh 5:15 | over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze
628 Neh 6:13 | opdat ik zou vrezen, en alzo doen, en zondigen; opdat
629 Neh 8:17 | 17 Alzo ging het volk uit en haalden
630 Neh 8:18 | kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen
631 Neh 9:21 | 21 Alzo hebt Gij hen veertig jaren
632 Neh 9:22 | hen verdeeld in hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten
633 Neh 9:24 | 24 Alzo zijn de kinderen daarin
634 Neh 9:26 | te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren
635 Neh 9:37 | beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. ~
636 Neh 10:39 | en de zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet
637 Neh 12:28 | 28 Alzo werden de kinderen der zangers
638 Neh 13:18 | 18 Deden niet uw vaders alzo, en onze God bracht al dit
639 Neh 13:30 | 30 Alzo reinigde ik hen van alle
640 Est 1:8 | dat niemand dwong; want alzo had de koning vastelijk
641 Est 1:13 | tijden verstonden (want alzo moest des konings zaak geschieden,
642 Est 1:18 | van Perzie en Medie ook alzo zeggen tot al de vorsten
643 Est 2:4 | des konings, en hij deed alzo. ~
644 Est 6:1 | vrouwen geschied was; want alzo werden vervuld de dagen
645 Est 8:1 | 16 Alzo werd ~
646 Est 16:2 | Haman; want de koning had alzo van hem bevolen; maar Mordechai
647 Est 17:2 | Haman; want de koning had alzo van hem bevolen; maar Mordechai
648 Est 30:9 | men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot
649 Est 30:10 | gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood,
650 Est 30:11 | stad, en hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot
651 Est 37 | zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen? ~
652 Est 40:2 | 10 Alzo hingen zij Haman aan de
653 Est 52:1 | zeide de koning, dat men alzo doen zou; en er werd een
654 Job 1:5 | God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~
655 Job 2:13 | 13 Alzo zaten zij met hem op de
656 Job 5:27 | hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij
657 Job 6:21 | 21 Voorwaar, alzo zijt gijlieden mij nu niets
658 Job 7:3 | 3 Alzo zijn mij maanden der ijdelheid
659 Job 7:9 | vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal
660 Job 8:13 | 13 Alzo zijn de paden van allen,
661 Job 14:12 | 12 Alzo ligt de mens neder, en staat
662 Job 14:19 | zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting
663 Job 16:3 | Of wat stijft u, dat gij alzo antwoordt? ~
664 Job 24:19 | nemen de sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd
665 Job 26:3 | wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend
666 Job 36:16 | 16 Alzo zou Hij ook u afgekeerd
667 Psa 42:16 | schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot
668 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij
669 Psa 48:9 | Gelijk wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de
670 Psa 48:11 | Gelijk Uw Naam is, o God! alzo is Uw roem tot aan de einden
671 Psa 63:5 | 5 Alzo zou ik U loven in mijn leven;
672 Psa 65:10 | waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder
673 Psa 73:15 | ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik
674 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver
675 Psa 83:16 | 16 Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik
676 Psa 90:12 | 12 Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij
677 Psa 103:15 | gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. ~
678 Psa 105:43 | 43 Alzo voerde Hij Zijn volk uit
679 Psa 123:2 | op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE,
680 Psa 125:2 | 2Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn
681 Psa 127:2 | brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden
682 Psa 128:4 | 4Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend
683 Psa 144:15 | Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig is het
684 Psa 147:20 | 20 Alzo heeft Hij geen volk gedaan;
685 Spre 6:29| 29 Alzo die tot zijns naasten huisvrouw
686 Spre 10:25| wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer;
687 Spre 11:19| 19 Alzo is de gerechtigheid ten
688 Spre 15:7 | het hart der zotten niet alzo. ~
689 Spre 23:7 | bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet
690 Spre 26:1 | gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~
691 Spre 26:2 | een zwaluw tot vervliegen, alzo zal een vloek, die zonder
692 Spre 26:7 | benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond
693 Spre 26:8 | gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer
694 Spre 26:9 | de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond
695 Spre 26:11| zijn uitspuwsel wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid. ~
696 Spre 26:14| keert om op haar herre, alzo de luiaard op zijn bed. ~
697 Spre 26:19| 19 Alzo is een man, die zijn naaste
698 Spre 26:21| en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om
699 Spre 27:8 | die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt
700 Spre 27:9 | reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands
701 Spre 27:17| Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht
702 Spre 27:19| is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen
703 Spre 27:20| verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen
704 Spre 27:21| en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof
705 Spre 30:20| 20 Alzo is de weg ener overspelige
706 Pred 3:19| beiden; gelijk die sterft, alzo sterft deze, en zij allen
707 Pred 5:2 | komt door veel bezigheid, alzo de stem des zots door de
708 Pred 5:6 | dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees
709 Pred 5:14| uit zijner moeders buik, alzo zal hij naakt wederkeren,
710 Pred 5:15| gelijk hij gekomen is, alzo heengaat; en wat voordeel
711 Pred 7:6 | doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots.
712 Pred 8:10| 10 Alzo heb ik ook gezien de goddelozen,
713 Pred 9:2 | offert; gelijk den goede, alzo ook den zondaar, dien, die
714 Pred 9:12| met den strik; gelijk die, alzo worden de kinderen
715 Pred 10:1 | apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een
716 Pred 11:5 | van een zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet,
717 Hoo 2:2 | lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de
718 Jes 5:24 | door de vlam verdaan wordt, alzo zal hun wortel als een uittering
719 Jes 6:7 | heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken,
720 Jes 6:13 | bladeren nog steunsel is, alzo zal het heilige zaad het
721 Jes 7:7 | 7 Alzo zegt de Heere HEERE: Het
722 Jes 8:11 | 11 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd,
723 Jes 8:23 | land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste
724 Jes 10:7 | niet meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal
725 Jes 10:11 | aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem
726 Jes 10:24 | Heere HEERE der heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk,
727 Jes 13:19 | 19 Alzo zal Babel, het sieraad der
728 Jes 14:24 | gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede, en gelijk Ik
729 Jes 16:6 | zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet. ~
730 Jes 16:10 | 10 Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid
731 Jes 18:4 | 4 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd:
732 Jes 20:2 | uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. ~
733 Jes 20:4 | 4 Alzo zal de koning van Assyrie
734 Jes 20:6 | dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken
735 Jes 21:16 | 16 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd:
736 Jes 22:15 | 15 Alzo zegt de Heere, de HEERE
737 Jes 24:2 | En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk
738 Jes 24:2 | wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd,
739 Jes 24:2 | gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouw; gelijk de koper,
740 Jes 24:2 | vrouw; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener,
741 Jes 24:2 | verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk
742 Jes 24:2 | ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die, van welken hij woeker
743 Jes 24:13 | midden dezer volken, zal het alzo wezen, gelijk de afschudding
744 Jes 26:17 | schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE!
745 Jes 28:16 | 16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
746 Jes 28:25 | 25 Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste
747 Jes 29:7 | van een nachtgezicht is, alzo zal de veelheid aller heidenen
748 Jes 29:8 | 8 Het zal alzo zijn, gelijk wanneer een
749 Jes 29:8 | en zijn ziel is begerig; alzo zal de menigte aller heidenen
750 Jes 29:22 | tot het huis van Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer
751 Jes 30:14 | zal Hij niet verschonen; alzo dat van haar verbrijzeling
752 Jes 30:15 | 15 Want alzo zegt de Heere HEERE, de
753 Jes 31:4 | 4 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd:
754 Jes 31:4 | niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen
755 Jes 31:5 | Gelijk vliegende vogelen, alzo zal de HEERE der heirscharen
756 Jes 36:6 | hand gaan en die doorboren; alzo is Farao, de koning van
757 Jes 36:13 | 13 Alzo stond Rabsake, en riep met
758 Jes 36:14 | 14 Alzo zegt de koning: Dat Hizkia
759 Jes 36:16 | Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt de koning van Assyrie:
760 Jes 37:3 | En zij zeiden tot hem: Alzo zegt Hizkia: Deze dag is
761 Jes 37:21 | tot Hizkia, om te zeggen: Alzo zegt de HEERE, de God Israels:
762 Jes 38:1 | tot hem, en zeide tot hem: Alzo zegt de HEERE: Geef bevel
763 Jes 38:13 | morgenstond toe; gelijk een leeuw, alzo zal Hij al mijn beenderen
764 Jes 38:14 | Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als
765 Jes 38:15 | het mij heeft toegezegd, alzo heeft Hij het gedaan; ik
766 Jes 42:5 | 5 Alzo zegt God, de HEERE, Die
767 Jes 43:1 | 1 Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper,
768 Jes 43:14 | 14 Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser,
769 Jes 43:16 | 16 Alzo zegt de HEERE, Die in de
770 Jes 44:24 | 24 Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser,
771 Jes 45:1 | 1 Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde,
772 Jes 45:11 | 11 Alzo zegt de HEERE, de Heilige
773 Jes 45:14 | 14 Alzo zegt de HEERE: De arbeid
774 Jes 45:18 | 18 Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen
775 Jes 47:15 | 15 Alzo zullen zij u zijn, met dewelke
776 Jes 48:17 | 17 Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser,
777 Jes 49:7 | 7 Alzo zegt de HEERE, de Verlosser
778 Jes 49:8 | 8 Alzo zegt de HEERE: In dien tijd
779 Jes 49:22 | 22 Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
780 Jes 49:25 | 25 Doch alzo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen
781 Jes 50:1 | 1 Alzo zegt de HEERE: Waar is de
782 Jes 51:11 | 11 Alzo zullen de vrijgekochten
783 Jes 51:22 | 22 Alzo zegt uw Heere, de HEERE
784 Jes 52:14 | zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat,
785 Jes 52:15 | 15 Alzo zal Hij vele heidenen besprengen,
786 Jes 53:7 | zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet
787 Jes 54:9 | over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik
788 Jes 55:9 | hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan
789 Jes 55:11 | 11 Alzo zal Mijn woord, dat uit
790 Jes 56:9 | hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan
791 Jes 56:11 | 11 Alzo zal Mijn woord, dat uit
792 Jes 57:1 | 1 Alzo zegt de HEERE: Bewaart het
793 Jes 57:4 | 4 Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen,
794 Jes 58:15 | 15 Want alzo zegt de Hoge en Verhevene,
795 Jes 62:11 | gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid
796 Jes 63:5 | jongeling een jonkvrouw trouwt, alzo zullen uw kinderen u trouwen;
797 Jes 63:5 | vrolijk is over de bruid, alzo zal uw God over u vrolijk
798 Jes 64:8 | die niet liegen zullen? Alzo is Hij hun geworden tot
799 Jes 64:14 | des HEEREN rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid,
800 Jes 65:2 | wederpartijders bekend te maken! Laat alzo de heidenen voor Uw aangezicht
801 Jes 66:8 | 8 Alzo zegt de HEERE: Gelijk wanneer
802 Jes 66:8 | want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten
803 Jes 66:13 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn knechten zullen
804 Jes 67:1 | 1 Alzo zegt de HEERE: De hemel
805 Jes 67:12 | 12 Want alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik
806 Jes 67:13 | dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij
807 Jes 67:22 | staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook ulieder zaad en
808 Jer 2:26 | wanneer hij gevonden wordt, alzo zijn die van het huis Israels
809 Jer 3:2 | Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd
810 Jer 3:20 | scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk
811 Jer 5:14 | de God der heirscharen, alzo, omdat gijlieden dit woord
812 Jer 5:19 | goden in uw land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen,
813 Jer 5:27 | kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun huizen vol van
814 Jer 5:31 | Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde
815 Jer 6:7 | bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid
816 Jer 6:21 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal dit volk allerlei
817 Jer 7:20 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn
818 Jer 9:7 | de HEERE der heirscharen alzo: Ziet, Ik zal hen smelten
819 Jer 9:15 | heirscharen, de God Israels, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen
820 Jer 11:11 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal een kwaad
821 Jer 12:13 | maar niet gevorderd; wordt alzo beschaamd vanwege ulieder
822 Jer 12:14 | 14 Alzo zegt de HEERE: Aangaande
823 Jer 13:1 | 1 Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd:
824 Jer 13:9 | 9 Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij
825 Jer 13:11 | aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels
826 Jer 14:10 | 10 Alzo zegt de HEERE van dit volk:
827 Jer 14:15 | Daarom zegt de HEERE alzo: Aangaande de profeten,
828 Jer 14:16 | zonen, en hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over
829 Jer 15:19 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren,
830 Jer 17:4 | 4 Alzo zult gij aflaten (en dat
831 Jer 17:11 | maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom vergadert,
832 Jer 17:19 | 19 Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd:
833 Jer 18:6 | hand des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand,
834 Jer 18:23 | voor Uw aangezicht; handel alzo met hen, ten tijde Uws toorns. ~ ~ ~ ~ ~
835 Jer 19:3 | inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen,
836 Jer 19:11 | de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze
837 Jer 22:1 | 1 Alzo zegt de HEERE: Ga af in
838 Jer 22:8 | naaste: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan deze grote stad? ~
839 Jer 22:18 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, zoon van Josia,
840 Jer 23:2 | de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn
841 Jer 23:15 | heirscharen van deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met alsem
842 Jer 23:29 | Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de
843 Jer 24:5 | Gelijk die goede vijgen, alzo zal Ik kennen de gevankelijk
844 Jer 24:8 | want aldus zegt de HEERE), alzo zal Ik maken Zedekia, den
845 Jer 25:14 | en grote koningen zijn; alzo zal Ik hun vergelden naar
846 Jer 25:15 | 15 Want alzo heeft de HEERE, de God Israels,
847 Jer 27:2 | 2 Alzo zeide de HEERE tot mij:
848 Jer 28:6 | zeide: Amen, de HEERE doe alzo! de HEERE bevestige uw woorden,
849 Jer 28:11 | zeggende: Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verbreken het juk
850 Jer 28:17 | 17 Alzo stierf de profeet Hananja
851 Jer 29:16 | Daarom zegt de HEERE alzo van den koning, die op Davids
852 Jer 29:17 | 17 Alzo zegt de HEERE der heirscharen:
853 Jer 29:32 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal bezoeking
854 Jer 31:28 | verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken,
855 Jer 32:8 | 8 Alzo kwam Hanameel, mijns ooms
856 Jer 32:28 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zie, Ik geef deze stad
857 Jer 32:36 | de HEERE, de God Israels, alzo van deze stad, waar gij
858 Jer 32:42 | heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen
859 Jer 33:10 | 10 Alzo zegt de HEERE: In deze plaats (
860 Jer 33:20 | 20 Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden
861 Jer 33:22 | niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen
862 Jer 34:5 | die voor u geweest zijn, alzo zullen zij over u branden,
863 Jer 34:17 | Daarom zegt de HEERE alzo: Gijlieden hebt naar Mij
864 Jer 35:10 | hebben in tenten gewoond; alzo hebben wij gehoord en gedaan
865 Jer 35:11 | vanwege het heir der Syriers; alzo zijn wij te Jeruzalem gebleven. ~
866 Jer 35:17 | 17 Daarom alzo zegt de HEERE, de God der
867 Jer 35:19 | 19 Daarom alzo zegt de HEERE der heirscharen,
868 Jer 36:14 | die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch, de zoon van
869 Jer 36:30 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, den koning
870 Jer 37:21 | van de stad op was. Alzo bleef Jeremia in het voorhof
871 Jer 38:11 | 11 Alzo nam Ebed-melech de mannen
872 Jer 38:12 | zelen. En Jeremia deed alzo. ~
873 Jer 39:12 | hij tot u spreken zal, doe alzo met hem. ~
874 Jer 39:14 | uitbracht naar huis; alzo bleef hij in het midden
875 Jer 40:6 | 6 Alzo kwam Jeremia tot Gedalia,
876 Jer 41:2 | Safan, met het zwaard; alzo doodde hij hem, dien de
877 Jer 42:5 | tot ons zal zenden, alzo zullen doen! ~
878 Jer 42:18 | inwoners van Jeruzalem, alzo zal Mijn grimmigheid over
879 Jer 42:20 | onze God, zal zeggen, alzo maak het ons bekend, en
880 Jer 43:4 | 4 Alzo gehoorzaamde Johanan, de
881 Jer 44:2 | 2 Alzo zegt de HEERE der heirscharen,
882 Jer 44:30 | 30 Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik
883 Jer 45:2 | 2 Alzo zegt de HEERE, de God Israels,
884 Jer 48:1 | heirscharen, de God Israels, alzo: Wee over Nebo, want zij
885 Jer 48:30 | spreekt de HEERE, maar niet alzo; zijn grendelen doen het
886 Jer 48:39 | nek met schaamte gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom
887 Jer 49:1 | kinderen Ammons zegt de HEERE alzo: Heeft dan Israel geen kinderen?
888 Jer 49:7 | de HEERE der heirscharen alzo: Is er dan geen wijsheid
889 Jer 49:17 | 17 Alzo zal Edom worden tot een
890 Jer 49:28 | Babel, sloeg, zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen
891 Jer 50:40 | omgekeerd, spreekt de HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen,
892 Jer 51:12 | HEERE heeft voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij
893 Jer 51:49 | verslagenen van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen
894 Jer 51:64 | 64 En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet
895 Jer 52:5 | 5 Alzo kwam de stad in belegering,
896 Jer 52:11 | met twee koperen ketenen; alzo bracht hem de koning van
897 Jer 52:27 | in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land
898 Klaa 1:42| aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan
899 Eze 1:28 | ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den
900 Eze 4:13 | En de HEERE zeide: Alzo zullen de kinderen Israels
901 Eze 5:5 | 5 Alzo zegt de Heere HEERE: Dit
902 Eze 5:7 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Dewijl gijlieden dies meer
903 Eze 5:8 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja
904 Eze 5:13 | 13 Alzo zal Mijn toorn volbracht
905 Eze 6:12 | zal door honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid
906 Eze 11:5 | Zeg: Zo zegt de HEERE: Alzo zegt gijlieden o huis Israels!
907 Eze 11:17 | 17 Daarom zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Ja,
908 Eze 12:7 | 7 En ik deed alzo, gelijk als mij bevolen
909 Eze 12:10 | 10 Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze
910 Eze 12:11 | gelijk als ik gedaan heb, alzo zal hun gedaan worden; zij
911 Eze 12:15 | 15 Alzo zullen zij weten, dat Ik
912 Eze 12:19 | het volk des lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van
913 Eze 12:23 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ik
914 Eze 12:28 | Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Geen
915 Eze 13:13 | 13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja,
916 Eze 13:14 | grond zal ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij
917 Eze 14:4 | met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een
918 Eze 14:6 | zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert
919 Eze 14:10 | ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid
920 Eze 14:21 | 21 Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel
921 Eze 15:6 | 6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk
922 Eze 15:6 | opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van
923 Eze 16:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot
924 Eze 16:36 | 36 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
925 Eze 16:59 | 59 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik
926 Eze 17:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Een
927 Eze 17:9 | 9 Zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Zal
928 Eze 17:19 | 19 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zo
929 Eze 17:22 | 22 Alzo zegt de Heere HEERE: Ik
930 Eze 18:4 | gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn
931 Eze 20:3 | Israel, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Komt
932 Eze 20:5 | 5 En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten
933 Eze 20:27 | Israels, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Hiermede
934 Eze 20:30 | zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt
935 Eze 20:36 | woestijn van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt
936 Eze 20:39 | gijlieden, o huis Israels, alzo zegt de Heere HEERE: Gaat
937 Eze 20:47 | Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
938 Eze 21:3 | tot het land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik
939 Eze 21:9 | Mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de HEERE: Zeg: Het
940 Eze 21:24 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat gijlieden uwer ongerechtigheid
941 Eze 21:26 | 26 Alzo zegt de Heere HEERE: Doe
942 Eze 21:28 | mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de Heere HEERE, van
943 Eze 22:3 | 3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: O stad,
944 Eze 22:19 | 19 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
945 Eze 22:20 | blazen, opdat men het smelte; alzo zal Ik ulieden vergaderen
946 Eze 22:22 | des ovens gesmolten wordt, alzo zult gijlieden in het midden
947 Eze 22:28 | voorzeggende, zeggende: Alzo zegt de Heere HEERE! en
948 Eze 23:7 | 7 Alzo dreef zij haar hoererijen
949 Eze 23:18 | 18 Alzo ontdekte zij haar hoererijen,
950 Eze 23:21 | 21 Alzo hebt gij weder opgehaald
951 Eze 23:22 | Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie,
952 Eze 23:28 | 28 Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie,
953 Eze 23:32 | 32 Alzo zegt de Heere HEERE: Gij
954 Eze 23:35 | 35 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
955 Eze 23:39 | te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het
956 Eze 23:44 | vrouw, die een hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola
957 Eze 23:46 | 46 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik
958 Eze 23:48 | 48 Alzo zal Ik de schandelijkheid
959 Eze 23:49 | 49 Alzo zullen zij uw schandelijkheid
960 Eze 24:3 | wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Zet
961 Eze 24:6 | 6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee
962 Eze 24:9 | 9 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee
963 Eze 24:21 | Zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
964 Eze 24:24 | 24 Alzo zal ulieden Ezechiel tot
965 Eze 24:27 | en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken
966 Eze 25:3 | des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
967 Eze 25:6 | 6 Want alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
968 Eze 25:8 | 8 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
969 Eze 25:12 | 12 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
970 Eze 25:13 | 13 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik
971 Eze 25:14 | Mijn grimmigheid handelen; alzo zullen zij Mijn wraak
972 Eze 25:15 | 15 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat
973 Eze 25:16 | 16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
974 Eze 26:3 | 3 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
975 Eze 26:7 | 7 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
976 Eze 26:15 | 15 Alzo zegt de Heere HEERE tot
977 Eze 26:19 | 19 Want alzo zegt de Heere HEERE: Als
978 Eze 28:6 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Omdat gij uw hart gesteld
979 Eze 28:14 | overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods
980 Eze 28:25 | 25 Alzo zegt de Heere HEERE: Als
981 Eze 30:19 | 19 Alzo zal Ik gerichten oefenen
982 Eze 30:22 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan Farao,
983 Eze 30:26 | verspreiden in de landen; alzo zullen zij weten, dat Ik
984 Eze 31:7 | 7 Alzo was hij schoon in zijn grootheid
985 Eze 31:18 | 18 Wien zijt gij alzo gelijk in heerlijkheid en
986 Eze 32:3 | 3 Alzo zegt de Heere HEERE: Ik
987 Eze 32:15 | allen, die daarin wonen; alzo zullen zij weten, dat
988 Eze 33:22 | des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond opengedaan,
989 Eze 33:27 | 27 Alzo zult gij tot hen zeggen:
990 Eze 33:27 | zeggen: De Heere HEERE zegt alzo: Zo waarachtig als Ik leef,
991 Eze 34:2 | tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee
992 Eze 34:5 | 5 Alzo zijn zij verstrooid, omdat
993 Eze 34:10 | 10 Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet,
994 Eze 34:12 | zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken;
995 Eze 34:17 | schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen
996 Eze 34:20 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik
997 Eze 35:3 | En zeg tot hetzelve: Alzo zegt de Heere HEERE: Zie,
998 Eze 35:6 | het bloed zal u vervolgen; alzo gij het bloed niet hebt
999 Eze 35:9 | zullen niet bewoond worden; alzo zult gij weten, dat Ik de
1000 Eze 35:13 | 13 Alzo hebt gij u met uw mond tegen
1-500 | 501-1000 | 1001-1397 |