Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
alja 1
aljan 1
allammelech 1
alle 1361
alleen 258
alleenlijk 87
allemaal 1
Frequency    [«  »]
1430 hand
1413 bij
1397 alzo
1361 alle
1313 zeggende
1275 opdat
1264 1

Bijbel

IntraText - Concordances

alle

1-500 | 501-1000 | 1001-1361

     Book Chapter: Verse
1 Gen 1:21 | schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, 2 Gen 1:21 | voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar 3 Gen 1:29 | op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende 4 Gen 2:9 | 9 En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk 5 Gen 2:19 | noemen zou; en zoals Adam alle levende ziel noemen zoude, 6 Gen 6:13 | tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht 7 Gen 6:17 | watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest 8 Gen 6:19 | zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen 9 Gen 6:21 | En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, 10 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u 11 Gen 7:11 | op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds 12 Gen 7:14 | gevogelte naar zijn aard, alle vogeltjes van allerlei vleugel. ~ 13 Gen 7:15 | 15 En van alle vlees, waarin een geest 14 Gen 7:16 | mannetje en wijfje, van alle vlees, gelijk als hem God 15 Gen 7:19 | overhand op de aarde, zodat alle hoge bergen, die onder den 16 Gen 7:21 | 21 En alle vlees, dat zich op de aarde 17 Gen 7:21 | dat op de aarde kroop, en alle mens. ~ 18 Gen 8:17 | gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en 19 Gen 9:2 | den aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn 20 Gen 9:5 | zielen eisen; van de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; 21 Gen 9:10 | 10 En met alle levende ziel, die met u 22 Gen 9:10 | gevogelte, van het vee, en van alle gedierte der aarde met u; 23 Gen 9:11 | op met u, dat niet meer alle vlees door de wateren des 24 Gen 9:12 | tussen ulieden, en tussen alle levende ziel, die met u 25 Gen 9:15 | Mij en tussen u, en tussen alle levende ziel van alle vlees; 26 Gen 9:15 | tussen alle levende ziel van alle vlees; en de wateren zullen 27 Gen 9:15 | wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven. ~ 28 Gen 9:16 | verbond tussen God en tussen alle levende ziel, van alle vlees, 29 Gen 9:16 | tussen alle levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is. ~ 30 Gen 9:17 | heb tussen Mij en tussen alle vlees, dat op de aarde is. ~ 31 Gen 12:3 | u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks 32 Gen 14:16 | 16 En hij bracht alle have weder, en ook Lot zijn 33 Gen 14:34 | 10 En hij bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, 34 Gen 16:23 | ingeborenen van zijn huis, en alle gekochten met zijn geld, 35 Gen 16:27 | 27 En alle mannen van zijn huis, de 36 Gen 17:18 | machtig volk worden zal, en alle volken der aarde in hem 37 Gen 18:25 | en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook 38 Gen 19:13 | gij bij mij doen zult; aan alle plaatsen waar wij komen 39 Gen 21:18 | zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, naardien 40 Gen 24:4 | zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, ~ 41 Gen 26:14 | u, en in uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems 42 Gen 28:12 | toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, 43 Gen 36:40 | den opperste korf was van alle spijze van Farao, die bakkerswerk 44 Gen 37:35 | 35 En dat zij alle spijze van deze aankomende 45 Gen 37:48 | 48 En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, 46 Gen 37:55 | brood; en Farao zeide tot alle Egyptenaren: Gaat tot Jozef, 47 Gen 37:57 | 57 En alle landen kwamen in Egypte 48 Gen 37:57 | want de honger was sterk in alle landen. ~ 49 Gen 39:9 | aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd 50 Gen 40:32 | zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben! ~ 51 Gen 41:1 | stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan! En 52 Gen 42:34 | Gosen moogt wonen; want alle schaapherder is de Egyptenaren 53 Gen 44:16 | Die mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, 54 Gen 46:7 | begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, de oudsten 55 Exo 1:22 | al zijn volk, zeggende: Alle zonen, die geboren worden, 56 Exo 7:19 | over hun poelen, en over alle vergadering hunner wateren, 57 Exo 7:24 | 24 Doch alle Egyptenaars groeven rondom 58 Exo 9:19 | wat gij op het veld hebt; alle mens en gedierte, dat op 59 Exo 10:6 | knechten, en de huizen van alle Egyptenaren; dewelke uw 60 Exo 11:5 | 5 En alle eerstgeborenen in Egypteland 61 Exo 11:5 | die achter de molen is, en alle eerstgeborenen van het vee. ~ 62 Exo 11:7 | 7 Maar bij alle kinderen Israels zal niet 63 Exo 12:12 | door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland 64 Exo 12:12 | zal gerichten oefenen aan alle goden der Egyptenaren, Ik, 65 Exo 12:29 | het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten. ~ 66 Exo 12:44 | 44 Doch alle knecht van iedereen, die 67 Exo 12:50 | 50 En alle kinderen Israels deden het; 68 Exo 13:2 | 2 Heilig Mij alle eerstgeborenen; wat enige 69 Exo 13:13 | het den nek breken; maar alle eerstgeborenen des mensen 70 Exo 13:15 | trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen in Egypteland, 71 Exo 13:15 | de baarmoeder opent; doch alle eerstgeborenen mijner zonen 72 Exo 18:11 | dat de HEERE groter is dan alle goden; want in de zaak, 73 Exo 18:22 | doch het geschiede, dat zij alle grote zaken aan u brengen, 74 Exo 18:22 | u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; verlicht 75 Exo 18:26 | Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak richtten. ~ 76 Exo 19:5 | gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde 77 Exo 20:24 | schapen, en uw runderen; aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams 78 Exo 21:36 | niet bewaard, zo zal hij in alle manier os voor os vergelden; 79 Exo 22:9 | 9 Over alle zaak van onrecht, over een 80 Exo 23:5 | voor hem? Gij zult het in alle manier met hem verlaten. ~ 81 Exo 25:2 | een hefoffer nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig 82 Exo 28:38 | zullen geheiligd hebben, in alle gaven hunner geheiligde 83 Exo 29:24 | 24 En leg ze alle op de handen van Aaron, 84 Exo 31:3 | wetenschap, namelijk in alle handwerk; ~ 85 Exo 31:5 | houtsnijding, om te werken in alle handwerk. ~ 86 Exo 34:16 | worden, ik en Uw volk, van alle volk, dat op den aardbodem 87 Exo 35:21 | 21 En zij kwamen, alle man, wiens hart hem bewoog, 88 Exo 35:22 | de mannen met de vrouwen, alle vrijwilligen van hart; zij 89 Exo 35:22 | en ringen, en spanselen, alle gouden vaten; en alle man, 90 Exo 35:22 | spanselen, alle gouden vaten; en alle man, die een gouden beweegoffer 91 Exo 35:23 | 23 En alle man, bij wien gevonden werd 92 Exo 35:24 | gevonden werd, brachten het tot alle werk van den dienst. ~ 93 Exo 35:25 | 25 En alle vrouwen, die wijs van hart 94 Exo 35:26 | 26 En alle vrouwen, welker hart haar 95 Exo 35:29 | 29 Alle man en vrouw, welker hart 96 Exo 35:31 | wetenschap, namelijk in alle handwerk; ~ 97 Exo 35:33 | houtsnijding; om te werken in alle vernuftige handwerk. ~ 98 Exo 35:35 | des harten, om te maken alle werk eens werkmeesters, 99 Exo 35:35 | en des wevers; makende alle werk, en bedenkende vernuftigen 100 Exo 36:1 | Bezaleel en Aholiab, en alle man, die wijs van hart was, 101 Exo 36:1 | weten, hoe zij maken zouden alle werk ten dienste des heiligdoms 102 Exo 36:2 | Bezaleel en Aholiab, en alle man, die wijs van hart was, 103 Exo 36:4 | 4 Derhalve kwamen alle wijzen, die al het werk 104 Lev 2:13 | 13 En alle offerande uws spijsoffers 105 Lev 3:16 | tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn. ~ 106 Lev 5:17 | en gedaan tegen een van alle geboden des HEEREN, hetwelk 107 Lev 6:23 | 23 Alzo zal alle spijsoffer des priesters 108 Lev 7:10 | 10 Ook alle spijsoffer met olie gemengd, 109 Lev 7:10 | gemengd, of droog, zal voor alle zonen van Aaron zijn, voor 110 Lev 7:24 | het verscheurde, mag tot alle werk gebezigd worden; doch 111 Lev 7:27 | 27 Alle ziel, die enig bloed eten 112 Lev 11:2 | gedierte, dat gij eten zult uit alle beesten, die op de aarde 113 Lev 11:10 | zeeen en in de rivieren, van alle gewemel der wateren, en 114 Lev 11:10 | gewemel der wateren, en van alle levende ziel, die in de 115 Lev 11:20 | 20 Alle kruipend gevogelte, dat 116 Lev 11:23 | 23 En alle kruipend gevogelte, dat 117 Lev 11:26 | 26 Alle beest, dat den klauw verdeelt, 118 Lev 11:27 | op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier voeten 119 Lev 11:31 | zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie 120 Lev 11:32 | onrein zijn, hetzij van alle houten vat, of kleed, of 121 Lev 11:32 | kleed, of vel, of zak, of alle vat, waarmede werk gedaan 122 Lev 11:33 | 33 En alle aarden vat, waarin iets 123 Lev 11:34 | 34 Van alle spijze, die men eet, waarop 124 Lev 11:34 | die zal onrein zijn; en alle drank, die men drinkt, zal 125 Lev 11:34 | die men drinkt, zal in alle vat onrein zijn. ~ 126 Lev 11:41 | 41 Voorts alle kruipend gedierte, dat op 127 Lev 11:42 | vele voeten heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op 128 Lev 11:46 | van het gevogelte, en van alle levende ziel, die zich roert 129 Lev 11:46 | roert in de wateren, en van alle ziel, die kruipt op de aarde; ~ 130 Lev 13:52 | van wol, of van linnen, of alle vellentuig, waarin die plaag 131 Lev 13:58 | werpte, of de inslag, of alle vellentuig, dat gij gewassen 132 Lev 13:59 | werpte, of een inslag, of alle vellentuig, om dat rein 133 Lev 14:54 | 54 Dit is de wet voor alle plage der melaatsheid, en 134 Lev 15:4 | 4 Alle leger, waarop hij, die den 135 Lev 15:4 | liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, waarop hij zal zitten, 136 Lev 15:9 | 9 Insgelijks alle zadel, waarop hij, die den 137 Lev 15:12 | zal gebroken worden; maar alle houten vat zal met water 138 Lev 15:17 | 17 Ook alle kleed, en alle vel, aan 139 Lev 15:17 | 17 Ook alle kleed, en alle vel, aan hetwelk het zaad 140 Lev 15:24 | dagen onrein zijn; daartoe alle leger, waarop hij zal gelegen 141 Lev 15:26 | 26 Alle leger, waarop zij al de 142 Lev 15:26 | leger harer afzondering; en alle tuig, waarop zij zal gezeten 143 Lev 17:14 | Want het is de ziel van alle vlees; zijn bloed is voor 144 Lev 17:14 | bloed eten; want de ziel van alle vlees, dat is zijn bloed; 145 Lev 17:15 | 15 En alle ziel onder de inboorlingen 146 Lev 18:24 | aangezicht uitwerpe, zijn met alle deze verontreinigd; ~ 147 Lev 19:23 | land gekomen zult zijn, en alle geboomte ter spijze geplant 148 Lev 22:3 | 3 Zeg tot hen: Alle man onder uw geslachten, 149 Lev 22:60 | 29 Want alle ziel, welken op dienzelven 150 Lev 22:61 | 30 Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven 151 Lev 22:73 | in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israel zullen 152 Lev 26:30 | 30 Ook alle tienden des lands, van het 153 Num 3:13 | 13 Want alle eerstgeborene is Mijn; van 154 Num 3:13 | Mijn; van den dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland 155 Num 3:13 | sloeg, heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen in Israel, 156 Num 3:39 | 39 Alle getelden der Levieten, welke 157 Num 3:40 | HEERE zeide tot Mozes: Tel alle eerstgeborenen, wat mannelijk 158 Num 3:41 | de HEERE!), in plaats van alle eerstgeborenen onder de 159 Num 3:41 | Levieten, in plaats van alle eerstgeborenen onder de 160 Num 3:42 | de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de 161 Num 3:43 | 43 En alle eerstgeborenen, die mannelijk 162 Num 3:45 | Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte onder de kinderen 163 Num 4:12 | 12 Zij zullen ook nemen alle gereedschap van den dienst, 164 Num 4:15 | van het heiligdom, en van alle gereedschap des heiligdoms, 165 Num 5:2 | uit het leger wegzenden alle melaatsen, en alle vloeienden, 166 Num 5:2 | wegzenden alle melaatsen, en alle vloeienden, en allen, die 167 Num 5:9 | 9 Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde 168 Num 5:9 | Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde dingen der kinderen 169 Num 8:16 | Israels; voor de opening van alle baarmoeder, voor de eerstgeborenen 170 Num 8:17 | 17 Want alle eerstgeborene onder de kinderen 171 Num 8:17 | beesten; ten dage dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland 172 Num 8:18 | de Levieten genomen voor alle eerstgeborenen onder de 173 Num 9:12 | daaraan geen been breken; naar alle inzetting van het pascha 174 Num 12:3 | zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem 175 Num 14:11 | aan Mij niet geloven, door alle tekenen, die Ik in het midden 176 Num 15:13 | 13 Alle inboorling zal deze dingen 177 Num 16:22 | God! God der geesten van alle vlees! een enig man zal 178 Num 16:29 | deze zullen sterven, gelijk alle mensen sterven, en over 179 Num 18:20 | priesterambt waarnemen in alle zaken des altaars, en in 180 Num 18:21 | wacht Mijner hefofferen, met alle heilige dingen van de kinderen 181 Num 18:24 | hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen 182 Num 18:28 | de baarmoeder opent, van alle vlees, dat zij den HEERE 183 Num 18:32 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, 184 Num 18:34 | kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis 185 Num 18:42 | Van al uw gaven zult gij alle hefoffer des HEEREN offeren; 186 Num 18:44 | En gij zult dat eten in alle plaatsen, gij en uw huis; 187 Num 19:7 | priesterambt waarnemen in alle zaken des altaars, en in 188 Num 19:8 | wacht Mijner hefofferen, met alle heilige dingen van de kinderen 189 Num 19:11 | hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen 190 Num 19:15 | de baarmoeder opent, van alle vlees, dat zij den HEERE 191 Num 19:19 | 19 Alle hefofferen der heilige dingen, 192 Num 19:21 | kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis 193 Num 19:29 | Van al uw gaven zult gij alle hefoffer des HEEREN offeren; 194 Num 19:31 | En gij zult dat eten in alle plaatsen, gij en uw huis; 195 Num 25:4 | HEERE zeide tot Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang 196 Num 27:16 | de God der geesten van alle vlees, een man stelle over 197 Num 30:4 | haar geloften bestaan, en alle verbintenis, waarmede zij 198 Num 30:11 | geloften bestaan, mitsgaders alle verbintenis, waarmede zij 199 Num 30:13 | 13 Alle gelofte, en allen eed der 200 Num 31:4 | 4 Van elken stam onder alle stammen Israels zult gij 201 Num 31:13 | Eleazar, de priester, en alle oversten der vergadering, 202 Num 31:15 | zeide tot hen: Hebt gij dan alle vrouwen laten leven? ~ 203 Num 31:17 | de kinderkens; en doodt alle vrouw, die door bijligging 204 Num 31:20 | 20 Ook zult gij alle kleding, en alle gereedschap 205 Num 31:20 | zult gij alle kleding, en alle gereedschap van vellen, 206 Num 31:20 | gereedschap van vellen, en alle geiten haren werk, en gereedschap 207 Num 31:23 | 23 Alle ding, dat het vuur lijdt, 208 Num 31:35 | des mans bekend hadden, alle zielen waren twee en dertig 209 Num 31:51 | priester, van het goud, alle welgewrochte vaten. ~ 210 Num 32:3 | hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren; ~ 211 Num 32:4 | onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had 212 Num 32:52 | 52 Zo zult gij alle inwoners des lands voor 213 Deu 1:18 | gebood ik u te dier tijd alle zaken, die gij zoudt doen. ~ 214 Deu 2:34 | steden in, en wij verbanden alle steden, mannen, en vrouwen, 215 Deu 3:6 | gedaan hadden, verbannende alle steden, mannen, vrouwen 216 Deu 3:21 | heeft; alzo zal de HEERE aan alle koninkrijken doen, naar 217 Deu 4:3 | Baal-Peor gedaan heeft; want alle man, die Baal-Peor navolgde, 218 Deu 4:19 | dewelke de HEERE uw God, aan alle volken onder den gansen 219 Deu 5:23 | zo naderdet gij tot mij, alle hoofden uwer stammen, en 220 Deu 5:26 | 26 Want wie is er van alle vlees, die de stem des levenden 221 Deu 6:11 | 11 En huizen, vol van alle goeds, die gij niet gevuld 222 Deu 7:6 | eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem 223 Deu 7:7 | verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken; want gij 224 Deu 7:7 | waart het weinigste van alle volken. ~ 225 Deu 7:14 | Gezegend zult gij zijn boven alle volken; er zal onder u noch 226 Deu 7:15 | 15 En de HEERE zal alle krankheid van u afweren, 227 Deu 7:18 | uw God, aan Farao en aan alle Egyptenaren gedaan heeft; ~ 228 Deu 7:19 | HEERE, uw God, doen aan alle volken, voor welker aangezicht 229 Deu 8:1 | 1 Alle geboden, die ik u heden 230 Deu 11:8 | 8 Houdt dan alle geboden, die ik u heden 231 Deu 11:24 | 24 Alle plaats, waar uw voetzool 232 Deu 12:11 | het hefoffer uwer hand, en alle keur uwer geloften, die 233 Deu 12:13 | brandofferen niet offert in alle plaats, die gij zien zult. ~ 234 Deu 14:6 | 6 Alle beesten, die de klauwen 235 Deu 14:14 | 14 En alle rave naar zijn aard; ~ 236 Deu 14:23 | HEERE, uw God, leert vrezen alle dagen. 237 Deu 14:28 | jaren zult gij voortbrengen alle tienden van uw inkomen, 238 Deu 18:6 | woont, en hij komt naar alle begeerte zijner ziel, tot 239 Deu 19:9 | uw God, liefhebbende, en alle dagen in Zijn wegen wandelende) 240 Deu 19:15 | of over enige zonde, van alle zonde, die hij zou mogen 241 Deu 20:15 | 15 Alzo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre 242 Deu 21:5 | zegenen, en naar hun mond zal alle twist en alle plaag afgedaan 243 Deu 21:5 | hun mond zal alle twist en alle plaag afgedaan worden. ~ 244 Deu 21:6 | 6 En alle oudsten derzelver stad, 245 Deu 21:21 | 21 Dan zullen alle lieden zijner stad hem met 246 Deu 23:9 | zult gij u wachten voor alle kwade zaak. ~ 247 Deu 26:2 | van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij 248 Deu 26:12 | gij zult geeindigd hebben alle tienden van uw inkomen te 249 Deu 27:3 | gij zult daarop schrijven alle woorden dezer wet, als gij 250 Deu 27:8 | op deze stenen schrijven alle woorden dezer wet, die wel 251 Deu 28:1 | God, u hoog zetten boven alle volken der aarde. ~ 252 Deu 28:10 | 10 En alle volken der aarde zullen 253 Deu 28:25 | vlieden; en gij zult van alle koninkrijken der aarde beroerd 254 Deu 28:26 | uw dood lichaam zal aan alle gevogelte des hemels, en 255 Deu 28:29 | verdrukt en beroofd zijn alle dagen, en er zal geen verlosser 256 Deu 28:33 | gekend hebt; en gij zult alle dagen alleenlijk verdrukt 257 Deu 28:60 | Hij zal op u doen keren alle kwalen van Egypte, voor 258 Deu 28:61 | 61 Ook alle krankte, en alle plage, 259 Deu 28:61 | 61 Ook alle krankte, en alle plage, die in het boek dezer 260 Deu 28:64 | zal u verstrooien onder alle volken, van het ene einde 261 Deu 29:10 | oudsten, en uw ambtlieden, alle man van Israel; ~ 262 Deu 29:21 | de stammen Israels, naar alle vloeken des verbonds, dat 263 Deu 29:24 | 24 En alle volken zullen zeggen: Waarom 264 Deu 30:1 | weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, 265 Deu 31:5 | dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden 266 Deu 31:9 | des HEEREN droegen, en aan alle oudsten van Israel. ~ 267 Deu 31:12 | God, en waarnemen te doen alle woorden dezer wet. ~ 268 Deu 32:26 | 26 Ik zeide: In alle hoeken zoude Ik hen verstrooien; 269 Joz 1:3 | 3 Alle plaats, waarop ulieder voetzool 270 Joz 1:14 | aangezicht uwer broederen, alle strijdbare helden, en zult 271 Joz 1:18 | 18 Alle man, die uw mond wederspannig 272 Joz 4:10 | midden in de Jordaan, totdat alle ding volbracht was, hetwelk 273 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde de hand 274 Joz 5:4 | getogen was, de manspersonen, alle krijgslieden, waren gestorven 275 Joz 7:9 | Als het de Kanaanieten, en alle inwoners des lands horen 276 Joz 9:1 | en in de laagte, en aan alle havens der grote zee, tegenover 277 Joz 10:7 | het krijgsvolk met hem, en alle strijdbare helden. ~ 278 Joz 10:28 | derzelver koning, henlieden en alle ziel die daarin was; hij 279 Joz 10:30 | scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was; hij 280 Joz 10:32 | scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was, naar 281 Joz 10:35 | scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was, verbande 282 Joz 10:37 | koning als al haar steden, en alle ziel, die daarin was; hij 283 Joz 10:37 | en hij verbande haar, en alle ziel, die daarin was. ~ 284 Joz 10:39 | des zwaards, en verbanden alle ziel, die daarin was; hij 285 Joz 11:11 | 11 En zij sloegen alle ziel, die daarin was, met 286 Joz 13:21 | 21 En alle steden des vlakken lands, 287 Joz 15:46 | Ekron, en naar de zee toe; alle, die aan de zijde van Asdod 288 Joz 17:16 | zijn ook ijzeren wagens bij alle Kanaanieten, die in het 289 Joz 24:14 | gesproken heeft; zij zijn u alle overkomen; er is van dezelve 290 Joz 25:17 | wij getogen zijn, en onder alle volken, door welker midden 291 Ric 2:4 | HEEREN deze woorden tot alle kinderen Israels gesproken 292 Ric 5:33 | 33 Alle Midianieten nu, en Amalekieten, 293 Ric 6:6 | hadden, driehonderd man; maar alle overigen des volks hadden 294 Ric 6:24 | weten de Jordaan; alzo werd alle man van Efraim bijeengeroepen, 295 Ric 8:2 | Spreekt toch voor de oren van alle burgers van Sichem: Wat 296 Ric 8:2 | beter, dat zeventig mannen, alle zonen van Jerubbaal, over 297 Ric 8:3 | van hem, voor de oren van alle burgers van Sichem, al dezelve 298 Ric 8:6 | 6 Toen vergaderden zich alle burgers van Sichem, en het 299 Ric 8:46 | 46 Als alle burgers des torens van Sichem 300 Ric 8:47 | Abimelech aangezegd, dat alle burgeren des torens van 301 Ric 8:49 | sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van Sichem 302 Ric 8:51 | mannen en de vrouwen, en alle burgers van de stad, en 303 Ric 9:18 | tot een hoofd zijn over alle inwoners van Gilead. ~  ~ 304 Ric 10:8 | tot een hoofd zijn, over alle inwoners van Gilead. ~ 305 Ric 11:4 | 4 En Jeftha vergaderde alle mannen van Gilead, en streed 306 Ric 15:16 | geschiedde, als zij hem alle dagen met haar woorden perste, 307 Ric 15:17 | zwak worden, en wezen als alle de mensen. ~ 308 Ric 15:27 | vrouwen; ook waren daar alle vorsten der Filistijnen; 309 Ric 18:29 | stukken; en hij zond ze in alle landpalen van Israel. ~ 310 Ric 19:10 | mannen nemen van honderd, van alle stammen Israels, en honderd 311 Ric 19:11 | 11 Alzo werden alle mannen van Israel verzameld 312 Ric 19:26 | 26 Toen togen alle kinderen Israels en al het 313 Ric 19:33 | 33 Toen maakten zich alle mannen van Israel op uit 314 Ric 19:48 | gevonden werd; ook zetten zij alle steden, die gevonden werden, 315 Ric 20:11 | al wat mannelijk is, en alle vrouwen, die de bijligging 316 1Sa 2:28 | 28 En Ik heb hem uit alle stammen van Israel Mij ten 317 1Sa 2:29 | van het voornaamste van alle spijsoffers van Mijn volk 318 1Sa 4:8 | die de Egyptenaars met alle plagen geplaagd hebben, 319 1Sa 6:18 | muizen, naar het getal van alle steden der Filistijnen, 320 1Sa 8:4 | 4 Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij 321 1Sa 10:18 | gered, en van de hand van alle koninkrijken, die u onderdrukten. ~ 322 1Sa 11:7 | stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel door 323 1Sa 14:22 | 22 Als alle mannen van Israel, die zich 324 1Sa 14:38 | Saul: Komt herwaarts uit alle hoeken des volks, en verneemt, 325 1Sa 14:52 | de dagen van Saul; daarom alle helden en alle kloeke mannen, 326 1Sa 14:52 | Saul; daarom alle helden en alle kloeke mannen, die Saul 327 1Sa 15:9 | ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en 328 1Sa 17:19 | 19 Saul nu, en zij, en alle mannen van Israel waren 329 1Sa 17:24 | 24 Doch alle mannen in Israel, als zij 330 1Sa 22:2 | 2 En tot hem vergaderde alle man, die benauwd was, en 331 1Sa 22:2 | man, die benauwd was, en alle man, die een schuldeiser 332 1Sa 22:2 | een schuldeiser had, en alle man, wiens ziel bitterlijk 333 1Sa 23:14 | woestijn Zif; en Saul zocht hem alle dagen, doch God gaf hem 334 1Sa 23:23 | ziet toe, en verneemt naar alle schuilplaatsen, in dewelke 335 1Sa 23:23 | zal ik hem naspeuren onder alle duizenden van Juda. ~ 336 1Sa 31:12 | 12 Zo maakten zich op alle strijdbare mannen, en gingen 337 2Sa 4:9 | leeft, Die mijn ziel uit alle benauwdheid verlost heeft! ~ 338 2Sa 5:1 | 1 Toen kwamen alle stammen van Israel tot David 339 2Sa 5:3 | 3 Alzo kwamen alle oudsten van Israel tot den 340 2Sa 5:17 | gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David 341 2Sa 6:1 | verzamelde David wederom alle uitgelezenen in Israel, 342 2Sa 6:14 | 14 En David huppelde met alle macht voor het aangezicht 343 2Sa 8:4 | voet; en David ontzenuwde alle wagenpaarden, en hield daarvan 344 2Sa 8:11 | dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij zich onderworpen 345 2Sa 8:14 | legde hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot 346 2Sa 9:7 | Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul 347 2Sa 10:9 | achteren, zo verkoos hij uit alle uitgelezenen van Israel, 348 2Sa 12:31 | doorgaan; en alzo deed hij aan alle steden der kinderen Ammons. 349 2Sa 13:9 | eten. En Amnon zeide: Doet alle man van mij uitgaan. En 350 2Sa 13:9 | man van mij uitgaan. En alle man ging van hem uit. ~ 351 2Sa 13:29 | geboden had. Toen stonden alle zonen des konings op, en 352 2Sa 15:4 | stelde in het land! Dat alle man tot mij kwame, die een 353 2Sa 15:10 | verspieders uitgezonden in alle stammen van Israel, om te 354 2Sa 15:35 | het geschieden, dat gij alle ding, dat gij uit des konings 355 2Sa 15:36 | hun hand tot mij zenden alle ding, dat gij zult horen. ~ 356 2Sa 16:6 | David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning 357 2Sa 16:18 | verkiest, en al dit volk, en alle mannen van Israel, diens 358 2Sa 16:23 | woord gevraagd had; alzo was alle raad van Achitofel, zo bij 359 2Sa 17:4 | ogen, en in de ogen van alle oudsten Israels. ~ 360 2Sa 17:11 | 11 Maar ik rade, dat in alle haast tot u verzameld worde 361 2Sa 17:14 | 14 Toen zeide Absalom, en alle man van Israel: De raad 362 2Sa 17:24 | over de Jordaan, hij en alle mannen van Israel met hem. ~ 363 2Sa 19:9 | 9 En al het volk, in alle stammen van Israel, was 364 2Sa 19:41 | 41 En ziet, alle mannen van Israel kwamen 365 2Sa 19:41 | over de Jordaan gevoerd, en alle mannen Davids met hem? ~ 366 2Sa 19:42 | 42 Toen antwoordden alle mannen van Juda tegen de 367 2Sa 20:2 | 2 Toen toog alle man van Israel op van achter 368 2Sa 20:13 | straat weggenomen was, toog alle man voort, Joab na, om Seba, 369 2Sa 20:14 | 14 En hij toog heen door alle stammen van Israel, naar 370 2Sa 23:5 | daarin al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het nog 371 2Sa 24:2 | hem was: Trek nu om, door alle stammen van Israel, van 372 2Sa 24:7 | de vesting van Tyrus, en alle steden der Hevieten en der 373 1Kon 1:3 | schone jonge dochter in alle landpalen van Israel; en 374 1Kon 1:9 | de zonen des konings, en alle mannen van Juda, des konings 375 1Kon 4:24 | Thifsah tot aan Gaza, over alle koningen op deze zijde der 376 1Kon 4:30 | die van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren; ~ 377 1Kon 4:31 | 31 Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, 378 1Kon 4:31 | en zijn naam was onder alle heidenen rondom. ~ 379 1Kon 4:34 | 34 En van alle volken kwamen er, om de 380 1Kon 4:34 | van Salomo te horen, van alle koningen der aarde, die 381 1Kon 7:14 | verstand, en met wetenschap, om alle werk in het koper te maken; 382 1Kon 7:33 | randen, en hun spaken waren alle gegoten. ~ 383 1Kon 7:45 | huis des HEEREN maakte, alle van gepolijst koper. ~ 384 1Kon 8:2 | 2 En alle mannen van Israel verzamelden 385 1Kon 8:16 | Ik geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een 386 1Kon 8:38 | 38 Alle gebed, alle smeking, die 387 1Kon 8:38 | 38 Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, 388 1Kon 8:39 | alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; ~ 389 1Kon 8:43 | tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam 390 1Kon 8:53 | erfdeel afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk 391 1Kon 8:60 | 60 Opdat alle volken der aarde weten, 392 1Kon 9:7 | spreekwoord en spotrede zijn onder alle volken. ~ 393 1Kon 10:15 | der kruideniers, en van alle koningen van Arabie, en 394 1Kon 10:21 | 21 Ook waren alle drinkvaten van den koning 395 1Kon 10:21 | koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds 396 1Kon 10:23 | koning Salomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom 397 1Kon 10:29 | die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten, 398 1Kon 11:32 | die Ik verkoren heb uit alle stammen van Israel. 399 1Kon 15:23 | 23 Het overige nu van alle geschiedenissen van Asa, 400 1Kon 16:26 | 26 En hij wandelde in alle wegen van Jerobeam, den 401 1Kon 16:33 | toorn te verwekken, dan alle koningen van Israel, die 402 1Kon 18:5 | Trek door het land, tot alle waterfonteinen en tot alle 403 1Kon 18:5 | alle waterfonteinen en tot alle rivieren; misschien zullen 404 1Kon 18:20 | 20 Zo zond Achab onder alle kinderen Israels, en verzamelde 405 1Kon 19:18 | overblijven zeven duizend, alle knieen, die zich niet gebogen 406 1Kon 20:7 | riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide: 407 2Kon 3:19 | 19 En gij zult alle vaste steden, en alle uitgelezene 408 2Kon 3:19 | zult alle vaste steden, en alle uitgelezene steden slaan, 409 2Kon 3:19 | uitgelezene steden slaan, en zult alle goede bomen vellen, en zult 410 2Kon 3:19 | goede bomen vellen, en zult alle waterfonteinen stoppen; 411 2Kon 3:19 | waterfonteinen stoppen; en alle goede stukken lands zult 412 2Kon 3:25 | iegelijk wierp zijn steen op alle goede stukken lands, en 413 2Kon 3:25 | zij vulden ze, en stopten alle waterfonteinen, en velden 414 2Kon 3:25 | waterfonteinen, en velden alle goede bomen, totdat zij 415 2Kon 5:12 | van Damaskus, beter dan alle wateren van Israel; zou 416 2Kon 8:6 | wat het hare was, daartoe alle inkomsten des akkers, van 417 2Kon 8:9 | in zijn hand, te weten, alle goed van Damaskus, een last 418 2Kon 9:7 | profeten, en het bloed van alle knechten des HEEREN, wreke 419 2Kon 10:9 | doodgeslagen; en wie heeft alle dezen geslagen? ~ 420 2Kon 10:19 | 19 Nu daarom roept alle profeten van Baal, al zijn 421 2Kon 10:21 | in het ganse Israel; en alle Baalsdienaren kwamen, dat 422 2Kon 10:22 | klederhuis was: Breng voor alle dienaren van Baal de kleding 423 2Kon 10:32 | want Hazael sloeg ze in alle landpalen van Israel: ~ 424 2Kon 15:24 | HEEREN; hij week niet van alle zonden van Jerobeam, den 425 2Kon 16:20 | geld op van Israel, van alle geweldigen van vermogen, 426 2Kon 17:4 | op de heuvelen, ook onder alle groen geboomte. ~ 427 2Kon 18:4 | op de heuvelen, ook onder alle groen geboomte. ~ 428 2Kon 19:10 | allen hogen heuvel en onder alle groen geboomte. ~ 429 2Kon 19:11 | zij hadden daar gerookt op alle hoogten, gelijk de heidenen, 430 2Kon 19:13 | Juda, door den dienst van alle profeten, van alle zieners, 431 2Kon 19:13 | dienst van alle profeten, van alle zieners, betuigd had, zeggende: 432 2Kon 19:16 | bossen, en bogen zich voor alle heir des hemels, en dienden 433 2Kon 19:22 | wandelden de kinderen Israels in alle zonden van Jerobeam die 434 2Kon 20:5 | zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, noch 435 2Kon 20:13 | koning van Assyrie, op tegen alle vaste steden van Juda, en 436 2Kon 20:35 | 35 Welke zijn ze onder alle goden der landen, die hun 437 2Kon 21:11 | koningen van Assyrie aan alle landen gedaan hebben, die 438 2Kon 21:15 | Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde, 439 2Kon 21:19 | uit zijn hand; zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, 440 2Kon 21:24 | ik heb met mijn voetzolen alle rivieren der belegerde plaatsen 441 2Kon 23:7 | in Jeruzalem, die Ik uit alle stammen van Israel verkoren 442 2Kon 25:2 | huis des HEEREN, en met hem alle inwoners van Jeruzalem, 443 2Kon 25:4 | uit den tempel des HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, 444 2Kon 25:24 | terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen, die in het 445 2Kon 26:13 | des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, 446 2Kon 26:14 | mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien 447 2Kon 26:14 | tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; 448 2Kon 26:16 | 16 En alle kloeke mannen tot zeven 449 2Kon 26:16 | smeden tot een duizend, en alle helden, die ten oorlog geoefend 450 2Kon 27:9 | des konings, mitsgaders alle huizen van Jeruzalem; en 451 2Kon 27:9 | huizen van Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde 452 2Kon 27:17 | het kapiteel rondom, waren alle van koper; en dezen gelijk 453 1Kro 1:23 | Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen waren zonen van Joktan. ~ 454 1Kro 7:5 | 5 En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, 455 1Kro 7:11 | 11 Alle dezen waren kinderen van 456 1Kro 9:32 | der toerichting, om die alle sabbatten te bereiden. 457 1Kro 10:12 | 12 Zo maakten zich alle strijdbare mannen op, en 458 1Kro 11:3 | 3 Ook kwamen alle oudsten in Israel tot den 459 1Kro 12:21 | mede tegen die benden; want alle dezen waren kloeke helden; 460 1Kro 12:32 | hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten op hun 461 1Kro 12:33 | toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; 462 1Kro 13:1 | en der honderden, en met alle vorsten. ~ 463 1Kro 13:2 | onze overige broeders, in alle landen van Israel, en de 464 1Kro 13:8 | het aangezicht Gods met alle macht, zo met liederen, 465 1Kro 16:24 | Zijn wonderwerken onder alle volken. ~ 466 1Kro 16:25 | en Hij is vreselijk boven alle goden. ~ 467 1Kro 18:10 | voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden, en zilveren, en 468 1Kro 19:10 | voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden, en zilveren, en 469 1Kro 20:10 | zo verkoos hij enigen uit alle uitgelezenen in Israel, 470 1Kro 23:5 | Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad 471 1Kro 23:17 | 17 Ook gebood David aan alle vorsten van Israel, dat 472 1Kro 24:28 | en over de reiniging van alle heilige dingen, en het werk 473 1Kro 24:29 | tot het gerooste, en tot alle mate en afmeting; ~ 474 1Kro 24:30 | 30 En om alle morgens te staan, om den 475 1Kro 27:32 | stam der Manassieten, tot alle zaken Gods en de zaken des 476 1Kro 28:1 | den koning dienende in alle zaken der verdelingen, aangaande 477 1Kro 28:31 | was Jaziz, de Hageriet. Alle dezen waren oversten over 478 1Kro 29:1 | vergaderde David te Jeruzalem alle oversten van Israel, de 479 1Kro 29:1 | honderden, en de oversten van alle have en vee des konings 480 1Kro 29:9 | want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat 481 1Kro 29:12 | huis des HEEREN, en van alle kameren rondom; tot de schatten 482 1Kro 29:13 | en der Levieten, en van alle werk van den dienst van 483 1Kro 29:13 | huis des HEEREN, en van alle vaten van den dienst van 484 1Kro 29:14 | naar het goudgewicht, tot alle vaten van elken dienst; 485 1Kro 29:14 | elken dienst; ook zilver tot alle zilveren vaten bij gewicht, 486 1Kro 29:21 | Gods; en bij u zijn tot alle werk allerlei vrijwilligen, 487 1Kro 30:5 | de zilveren vaten, en tot alle werk, door de hand der werkmeesteren 488 2Kro 1:2 | tot de richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, 489 2Kro 1:17 | door hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten, 490 2Kro 2:5 | want onze God is groter dan alle goden. ~ 491 2Kro 2:14 | en in karmozijn, en om alle graveersels te graveren, 492 2Kro 4:19 | 19 Ook maakte Salomo alle vaten, die voor het huis 493 2Kro 5:3 | 3 En alle mannen van Israel verzamelden 494 2Kro 6:3 | 3 En alle mannen van Israel verzamelden 495 2Kro 7:5 | Ik geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een 496 2Kro 7:29 | 29 Alle gebed, alle smeking, die 497 2Kro 7:29 | 29 Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, 498 2Kro 7:33 | tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam 499 2Kro 8:20 | spreekwoord en spotrede onder alle volken maken. ~ 500 2Kro 9:6 | schatsteden, die Salomo had, en alle wagensteden, en de steden


1-500 | 501-1000 | 1001-1361

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License