Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
opbracht 2
opbrengen 4
opbrengt 1
opdat 1275
opdoen 1
opdrogen 2
opeen 1
Frequency    [«  »]
1397 alzo
1361 alle
1313 zeggende
1275 opdat
1264 1
1241 2
1198 3

Bijbel

IntraText - Concordances

opdat

1-500 | 501-1000 | 1001-1275

     Book Chapter: Verse
1 Gen 3:3 | eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft. ~ 2 Gen 4:15 | stelde een teken aan Kain; opdat hem niet versloeg al wie 3 Gen 6:21 | wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze 4 Gen 11:4 | een naam voor ons maken, opdat wij niet misschien over 5 Gen 11:7 | spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk de spraak zijns 6 Gen 12:13 | toch: Gij zijt mijn zuster; opdat het mij wel ga om u, en 7 Gen 14:23 | dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram 8 Gen 17:19 | Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn 9 Gen 17:19 | gerechtigheid en gerichte; opdat de HEERE over Abraham brenge, 10 Gen 18:5 | breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen. ~ 11 Gen 18:15 | dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid 12 Gen 18:17 | naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt. ~ 13 Gen 18:19 | naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad 14 Gen 18:20 | worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve. ~ 15 Gen 18:32 | geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad 16 Gen 18:34 | ga dan in, lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad 17 Gen 19:7 | en hij zal voor u bidden, opdat gij leeft; maar zo gij haar 18 Gen 20:30 | van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis 19 Gen 22:4 | een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode van voor mijn 20 Gen 23:3 | 3 Opdat ik u doe zweren bij den 21 Gen 23:49 | geeft het mij ook te kennen, opdat ik mij ter rechterhand of 22 Gen 24:7 | zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide hij, 23 Gen 25:4 | breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer 24 Gen 25:10 | brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood. ~ 25 Gen 25:19 | eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene. ~ 26 Gen 25:25 | wildbraad mijns zoons ete, opdat mijn ziel u zegene. En hij 27 Gen 25:31 | het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene. ~ 28 Gen 26:4 | aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit het land 29 Gen 27:8 | mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken. ~ 30 Gen 27:76 | ogen der kudde in de goten, opdat zij hittig werden bij de 31 Gen 28:31 | vreesde; want ik zeide: Opdat gij niet misschien uw dochteren 32 Gen 29:5 | mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen. ~ 33 Gen 34:22 | legt de hand niet aan hem; opdat hij hem uit hun hand verloste, 34 Gen 35:23 | Zij neme het voor zich, opdat wij misschien niet tot verachting 35 Gen 37:36 | Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet 36 Gen 38:2 | koopt ons koren van daar, opdat wij leven en niet sterven. ~ 37 Gen 38:4 | broederen; want hij zeide: Opdat hem niet misschien het verderf 38 Gen 39:8 | wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, 39 Gen 39:18 | worden wij ingebracht, opdat hij ons overrompele en ons 40 Gen 40:34 | jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer niet zie, 41 Gen 41:11 | jaren des hongers zijn, opdat gij niet verarmt, gij en 42 Gen 42:34 | zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt 43 Gen 43:19 | dienstbaar zijn; en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven, 44 Gen 43:23 | ziet, daar is zaad voor u, opdat gij het land bezaait. 45 Gen 46:20 | heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te 46 Exo 1:10 | tegen hetzelve handelen, opdat het niet vermenigvuldige, 47 Exo 3:10 | zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de kinderen 48 Exo 3:18 | drie dagen in de woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God, 49 Exo 4:5 | 5 Opdat zij geloven, dat u verschenen 50 Exo 6:26 | koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels 51 Exo 8:10 | Het zij naar uw woord, opdat gij weet, dat er niemand 52 Exo 8:18 | alzo met hun bezweringen, opdat zij luizen voortbrachten; 53 Exo 8:22 | vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, 54 Exo 9:14 | knechten, en over uw volk, opdat gij weet, dat er niemand 55 Exo 9:15 | Ik Mijn hand uitgestrekt, opdat Ik u en uw volk met de pestilentie 56 Exo 9:16 | daarom heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn kracht aan u betoonde, 57 Exo 9:16 | kracht aan u betoonde, en opdat men Mijn Naam vertelle op 58 Exo 9:29 | hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat de aarde des 59 Exo 10:1 | het hart zijner knechten, opdat Ik deze Mijn tekenen in 60 Exo 10:2 | 2 En opdat gij voor de oren uwer kinderen 61 Exo 10:2 | Ik onder hen gesteld heb; opdat gijlieden weet, dat Ik de 62 Exo 11:7 | mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE 63 Exo 11:9 | naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland 64 Exo 13:9 | gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw 65 Exo 14:11 | graven waren, weggenomen, opdat wij in deze woestijn sterven 66 Exo 16:4 | elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het 67 Exo 16:32 | bewaring voor uw geslachten, opdat zij zien het brood, dat 68 Exo 17:3 | uit Egypte doen optrekken, opdat gij mij, en mijn kinderen, 69 Exo 19:9 | komen in een dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met 70 Exo 20:12 | Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden 71 Exo 20:19 | God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven! ~ 72 Exo 20:20 | niet, want God is gekomen, opdat Hij u verzocht, en opdat 73 Exo 20:20 | opdat Hij u verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht 74 Exo 20:26 | tot Mijn altaar opklimmen, opdat uw schaamte voor hetzelve 75 Exo 23:12 | zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste, 76 Exo 23:29 | aangezicht niet uitstoten, opdat het land niet woest worde, 77 Exo 23:33 | zullen in uw land niet wonen, opdat zij u tegen Mij niet doen 78 Exo 26:6 | andere, met deze haakjes, opdat het een tabernakel zij. ~ 79 Exo 28:35 | aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid gehoord worde, 80 Exo 28:35 | ingaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet sterve. ~ 81 Exo 28:38 | voorhoofd van Aaron zijn, opdat Aaron drage de ongerechtigheid 82 Exo 28:43 | in het heilige te dienen; opdat zij geen ongerechtigheid 83 Exo 29:9 | hun de mutsen opbinden, opdat zij het priesterambt hebben 84 Exo 29:21 | klederen zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn 85 Exo 29:29 | zijn zonen na hem zijn, opdat men hen in dezelve zalve, 86 Exo 29:43 | tot de kinderen Israels; opdat zij geheiligd worden door 87 Exo 29:44 | en zijn zonen heiligen, opdat zij Mij het priesterambt 88 Exo 29:46 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen 89 Exo 30:12 | als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage zij, 90 Exo 30:20 | zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer 91 Exo 30:21 | handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; en dit 92 Exo 31:13 | ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE 93 Exo 32:12 | heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen, 94 Exo 32:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den 95 Exo 32:29 | tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over 96 Exo 33:12 | heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen, 97 Exo 33:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den 98 Exo 33:29 | tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over 99 Exo 34:13 | weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen; 100 Exo 34:38 | 15 Opdat gij misschien geen verbond 101 Exo 39:21 | kunstelijke riem van den efod was; opdat de borstlap van den efod 102 Lev 1:4 | des brandoffers leggen, opdat het voor hem aangenaam zij, 103 Lev 8:35 | wacht des HEEREN waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo 104 Lev 10:6 | uw klederen verscheuren, opdat gij niet sterft, en grote 105 Lev 10:7 | samenkomst niet uitgaan, opdat gij niet sterft; want de 106 Lev 10:9 | de tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij 107 Lev 10:17 | Hij heeft u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der 108 Lev 11:45 | Egypteland doe optrekken, opdat Ik u tot een God zij, en 109 Lev 11:45 | Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl 110 Lev 14:36 | om die plaag te bezien, opdat niet al wat in dat huis 111 Lev 15:31 | afzonderen van hun onreinigheid; opdat zij in hun onreinigheid 112 Lev 16:2 | verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve; want Ik 113 Lev 16:10 | hem verzoening te doen; opdat men hem als een weggaanden 114 Lev 16:13 | het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het 115 Lev 16:31 | een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; 116 Lev 17:5 | 5 Opdat, wanneer de kinderen Israels 117 Lev 19:29 | haar ter hoererij houdende; opdat het land niet hoerere, en 118 Lev 20:3 | zaad den Molech gegeven, opdat hij Mijn heiligdom ontreinigen, 119 Lev 20:14 | diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in 120 Lev 20:22 | rechten, en doet dezelve; opdat u dat land, waarheen Ik 121 Lev 20:24 | en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve erfelijk bezit, 122 Lev 20:25 | voor u afgezonderd heb, opdat gij het onrein houdt. ~ 123 Lev 20:26 | van de volken afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn. ~ 124 Lev 21:23 | omdat een gebrek in hem is; opdat hij Mijn heiligdommen niet 125 Lev 22:2 | Mij heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid 126 Lev 22:9 | Mijn bevel onderhouden, opdat zij geen zonde daarover 127 Lev 22:21 | het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen 128 Lev 22:32 | heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen 129 Lev 22:33 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik u tot een God zij; Ik 130 Lev 22:42 | aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; 131 Lev 22:74 | 43 Opdat uw geslachten weten, dat 132 Lev 23:12 | leidden hem in de gevangenis, opdat hem, naar den mond des HEEREN, 133 Lev 24:35 | vreemdeling en bijwoner, opdat hij bij u leve. ~ 134 Lev 24:36 | zult vrezen voor uw God, opdat uw broeder bij u leve. ~ 135 Lev 24:38 | het land Kanaan te geven, opdat Ik u tot een God zij. ~ 136 Lev 24:46 | stellen voor uw kinderen na u, opdat zij de bezitting erven; 137 Lev 25:13 | Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt 138 Lev 25:45 | heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik hun tot een God ware; 139 Lev 26:8 | aangezicht des priesters zetten, opdat de priester hem schatte; 140 Num 1:53 | tabernakel der getuigenis, opdat geen verbolgenheid over 141 Num 3:6 | van den priester Aaron, opdat zij hem dienen; ~ 142 Num 4:19 | Maar dit zult gij hun doen, opdat zij leven en niet sterven, 143 Num 4:20 | men het heiligdom inwindt, opdat zij niet sterven. ~ 144 Num 4:23 | den strijd te strijden, opdat hij den dienst bediene in 145 Num 4:26 | wat daarvoor bereid wordt, opdat zij dienen. ~ 146 Num 5:3 | zult gij hen wegzenden; opdat zij niet verontreinigen 147 Num 7:5 | 5 Neem ze van hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen 148 Num 8:11 | vanwege de kinderen Israels; opdat zij zijn, om den dienst 149 Num 8:14 | kinderen Israels uitscheiden, opdat de Levieten Mijn zijn. ~ 150 Num 11:17 | last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen niet draagt. ~ 151 Num 14:42 | midden van u niet zijn; opdat gij niet geslagen wordt, 152 Num 15:39 | ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en aan 153 Num 15:40 | 40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn 154 Num 16:26 | aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan 155 Num 16:40 | voor de kinderen Israels, opdat niemand vreemds, die niet 156 Num 16:40 | het aangezicht des HEEREN; opdat hij niet worde als Korach, 157 Num 18:16 | zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven, zo zij 158 Num 18:18 | en de wacht des altaars; opdat er geen verbolgenheid meer 159 Num 18:45 | Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~ 160 Num 19:3 | zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven, zo zij 161 Num 19:5 | en de wacht des altaars; opdat er geen verbolgenheid meer 162 Num 19:32 | Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~  ~ 163 Num 20:18 | zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het 164 Num 21:5 | doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de 165 Num 22:19 | toch ook hier dezen nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot 166 Num 27:17 | uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN 167 Num 27:20 | hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse 168 Num 34:6 | vrijsteden, die gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede; 169 Num 34:11 | vrijsteden zullen zijn; opdat de doodslager daarheen vliede, 170 Num 34:12 | zijn voor den bloed wreker; opdat de doodslager niet sterve, 171 Num 34:15 | tot een toevlucht zijn; opdat daarheen vliede, wie een 172 Num 35:8 | van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israels erfelijk 173 Deu 1:27 | uit Egypteland uitgevoerd, opdat Hij ons levere in de hand 174 Deu 1:33 | des nachts in het vuur, opdat Hij u den weg wees, waarin 175 Deu 1:42 | niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht 176 Deu 2:30 | en verstokte zijn hart, opdat Hij hem in uw hand gave, 177 Deu 4:1 | ik ulieden lere te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt, 178 Deu 4:2 | ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van 179 Deu 4:5 | God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden 180 Deu 4:14 | inzettingen en rechten leren zou; opdat gij die deedt in dat land, 181 Deu 4:16 | 16 Opdat gij u niet verderft, en 182 Deu 4:20 | uit Egypte, uitgevoerd; opdat gij Hem tot een erfvolk 183 Deu 4:35 | 35 U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE 184 Deu 4:40 | die ik u heden gebiede, opdat het u en uw kinderen na 185 Deu 4:40 | kinderen na u welga, en opdat gij de dagen verlengt in 186 Deu 4:42 | 42 Opdat daarheen vlood de doodslager, 187 Deu 5:14 | vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht, en uw dienstmaagd 188 Deu 5:16 | uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, 189 Deu 5:16 | dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land, 190 Deu 5:29 | allen dage te onderhouden; opdat het hun en hun kinderen 191 Deu 5:33 | gebiedt, zult gij gaan; opdat gij leeft, en dat het u 192 Deu 6:1 | geboden heeft om u te leren; opdat gij ze doet in het land, 193 Deu 6:2 | 2 Opdat gij den HEERE, uw God, vrezet, 194 Deu 6:2 | de dagen uws levens; en opdat uw dagen verlengd worden. ~ 195 Deu 6:3 | neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij 196 Deu 6:3 | doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet ( 197 Deu 6:18 | is in de ogen des HEEREN; opdat het u welga, en dat gij 198 Deu 6:23 | voerde ons van daar uit, opdat Hij ons inbracht, om ons 199 Deu 7:8 | HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien 200 Deu 7:22 | niet mogen te niet doen, opdat het wild des velds niet 201 Deu 7:25 | begeren, noch voor u nemen, opdat gij daardoor niet verstrikt 202 Deu 8:1 | gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft, en vermenigvuldigt, 203 Deu 8:2 | de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedige, om 204 Deu 8:3 | uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend maakte, dat 205 Deu 8:12 | 12 Opdat niet misschien, als gij 206 Deu 8:16 | verootmoedigen, en om u te verzoeken, opdat Hij u ten laatste weldeed; ~ 207 Deu 8:18 | vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige, 208 Deu 9:28 | 28 Opdat het land, van waar Gij ons 209 Deu 11:8 | die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt, 210 Deu 11:9 | 9 En opdat gij de dagen verlengt in 211 Deu 11:14 | vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren, en uw most, 212 Deu 11:21 | 21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer 213 Deu 12:25 | Gij zult dat niet eten; opdat het u, en uw kinderen na 214 Deu 12:28 | woorden, die ik u gebiede, opdat het u, en uw kinderen na 215 Deu 13:11 | 11 Opdat gans Israel het hore en 216 Deu 13:17 | verbannene aan uw hand kleven, opdat de HEERE Zich wende van 217 Deu 14:23 | runderen en uwer schapen; opdat gij den HEERE, uw God, leert 218 Deu 14:29 | eten en verzadigd worden; opdat u de HEERE, uw God, zegene 219 Deu 16:3 | Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag 220 Deu 16:20 | gerechtigheid zult gij najagen; opdat gij leeft, en erfelijk bezit 221 Deu 17:17 | vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke; 222 Deu 17:19 | al de dagen zijns levens; opdat hij den HEERE, zijn God, 223 Deu 17:20 | rechterhand of ter linkerhand; opdat hij de dagen verlenge in 224 Deu 19:3 | delen; dit nu zal zijn, opdat ieder doodslager daarhenen 225 Deu 19:6 | 6 Opdat de bloedwreker den doodslager 226 Deu 19:10 | 10 Opdat het bloed des onschuldigen 227 Deu 20:5 | kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien sterve 228 Deu 20:6 | kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den 229 Deu 20:7 | kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien in den 230 Deu 20:8 | kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen 231 Deu 20:18 | 18 Opdat zij ulieden niet leren te 232 Deu 20:19 | veld is des mensen spijze), opdat het voor uw aangezicht kome 233 Deu 22:7 | jongen zult gij voor u nemen; opdat het u welga, en gij de dagen 234 Deu 22:8 | uw dak een leuning maken; opdat gij geen bloedschuld op 235 Deu 22:9 | met tweeerlei bezaaien; opdat de volheid des zaads, dat 236 Deu 23:14 | zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks onder 237 Deu 23:20 | zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene, 238 Deu 24:19 | de weduwe zal zij zijn; opdat u de HEERE, uw God, zegene, 239 Deu 25:3 | hij zal er niet toedoen; opdat niet misschien, zo hij voortvoere 240 Deu 25:6 | broeders, des verstorvenen; opdat zijn naam niet uitgedelgd 241 Deu 25:15 | en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden 242 Deu 26:19 | 19 Opdat Hij u alzo boven al de volken, 243 Deu 26:19 | en tot heerlijkheid; en opdat gij een heilig volk zijt 244 Deu 27:3 | gij overgegaan zult zijn; opdat gij komt in het land, dat 245 Deu 29:6 | hebt gij niet gedronken; opdat gij wistet, dat Ik de HEERE, 246 Deu 29:9 | dezes verbonds, en doet ze; opdat gij verstandelijk handelt 247 Deu 29:13 | 13 Opdat Hij u heden Zichzelven tot 248 Deu 30:6 | hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet. ~ 249 Deu 30:16 | inzettingen, en Zijn rechten, opdat gij levet en vermenigvuldiget, 250 Deu 30:19 | vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad; ~ 251 Deu 30:20 | en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het land, 252 Deu 31:12 | die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij 253 Deu 31:12 | zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen den 254 Deu 31:19 | Israels; legt het in hun mond; opdat dit lied Mij ten getuige 255 Joz 1:7 | hand noch ter linkerhand, opdat gij verstandelijk handelt 256 Joz 1:8 | overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar 257 Joz 2:16 | hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien de vervolgers 258 Joz 3:4 | nadert tot dezelve niet; opdat gij dien weg wetet, dien 259 Joz 3:7 | de ogen van gans Israel, opdat zij weten, dat Ik met u 260 Joz 4:6 | 6 Opdat dit een teken zij onder 261 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde de 262 Joz 4:24 | zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw 263 Joz 6:18 | wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, 264 Joz 9:20 | bij het leven behouden, opdat geen grote toorn over ons 265 Joz 11:20 | oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen zoude, 266 Joz 11:20 | genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen zoude, 267 Joz 20:3 | met wetenschap, verslaat; opdat zij ulieden zijn tot een 268 Joz 20:9 | van henlieden verkeert, opdat derwaarts vluchte alwie 269 Joz 20:9 | ziel slaat door dwaling; opdat hij niet sterve door de 270 Joz 23:27 | onze geslachten na ons, opdat wij den dienst des HEEREN 271 Joz 24:6 | in het wetboek van Mozes; opdat gij daarvan niet afwijkt 272 Joz 25:9 | den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken zou. ~ 273 Joz 25:27 | getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt. ~ 274 Ric 2:22 | 22 Opdat Ik Israel door hen verzoeke, 275 Ric 3:2 | 2 Alleenlijk, opdat de geslachten der kinderen 276 Ric 3:2 | kinderen Israels die wisten, opdat Hij hun den krijg leerde, 277 Ric 3:4 | Israel door hen te verzoeken, opdat men wiste, of zij de geboden 278 Ric 6:2 | Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israel niet tegen Mij 279 Ric 8:24 | 24 Opdat het geweld, gedaan aan de 280 Ric 8:24 | van Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op 281 Ric 8:54 | zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet van mij zeggen: 282 Ric 10:6 | wees ons tot een overste, opdat wij strijden tegen de kinderen 283 Ric 12:17 | HEEREN: Wat is Uw naam, opdat wij U vereren, wanneer Uw 284 Ric 13:15 | ons dat raadsel verklare, opdat wij niet misschien u, en 285 Ric 17:25 | stem bij ons niet horen, opdat niet misschien mannen, van 286 Ric 18:22 | uw huis gekomen is, uit, opdat wij hem bekennen. ~ 287 Ric 19:10 | te nemen voor het volk, opdat zij, komende te Gibea-Benjamins, 288 Rut 2:22 | met zijn maagden uitgaat, opdat zij u niet tegenvallen in 289 Rut 4:6 | mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien 290 Rut 4:10 | zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen 291 1Sa 4:3 | het midden van ons komen, opdat zij ons verlosse van de 292 1Sa 4:9 | mannen, gij Filistijnen, opdat gij de Hebreen niet misschien 293 1Sa 5:11 | wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet 294 1Sa 7:8 | tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse uit de 295 1Sa 9:8 | zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze. ~ 296 1Sa 13:19 | Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch 297 1Sa 13:20 | de Filistijnen aftrekken, opdat een iegelijk zijn ploegijzer, 298 1Sa 14:24 | spijze eet tot aan den avond, opdat ik mij aan mijn vijanden 299 1Sa 15:6 | midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime; 300 1Sa 17:28 | want gij zijt afgekomen, opdat gij den strijd zaagt. ~ 301 1Sa 18:25 | voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings 302 1Sa 18:27 | den koning volkomenlijk, opdat hij schoonzoon des konings 303 1Sa 20:3 | Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; 304 1Sa 27:1 | het land der Filistijnen, opdat Saul van mij de hoop verlieze, 305 1Sa 29:4 | aftrekke in den strijd, opdat hij ons niet tot een tegenpartijder 306 1Sa 29:7 | keer nu om, en ga in vrede, opdat gij geen kwaad doet in de 307 2Sa 1:20 | de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen 308 2Sa 1:20 | Filistijnen zich niet verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen 309 2Sa 9:10 | zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood 310 2Sa 11:15 | keer van achter hem af, opdat hij geslagen worde en sterve. ~ 311 2Sa 12:28 | de stad, en neem ze in; opdat niet, zo ik de stad zou 312 2Sa 13:5 | voor mijn ogen toemake, opdat ik het aanzie, en van haar 313 2Sa 13:25 | toch niet al te zamen gaan, opdat wij u niet bezwaarlijk zijn; 314 2Sa 14:7 | overgebleven is, uitblussen, opdat zij mijn man geen naam noch 315 2Sa 15:14 | haast u, om weg te gaan, opdat hij niet misschien haaste, 316 2Sa 16:2 | de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn 317 2Sa 17:14 | Achitofel te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over 318 2Sa 17:16 | en ook ga spoedig over; opdat de koning niet verslonden 319 2Sa 20:6 | heren, en jaag hem achterna, opdat hij niet misschien vaste 320 2Sa 21:17 | uittrekken ten strijde, opdat gij de lamp van Israel niet 321 2Sa 24:2 | Ber-seba toe, en tel het volk, opdat ik het getal des volks wete. ~ 322 2Sa 24:21 | HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage opgehouden worde 323 1Kon 2:3 | is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk handelt 324 1Kon 2:4 | 4 Opdat de HEERE bevestige Zijn 325 1Kon 2:9 | wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met 326 1Kon 2:31| hem aan, en begraaf hem, opdat gij wegdoet, van mij en 327 1Kon 6:6 | buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in 328 1Kon 8:40| 40 Opdat zij U vrezen al de dagen, 329 1Kon 8:43| vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw 330 1Kon 8:50| die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen; ~ 331 1Kon 8:52| 52 Opdat Uw ogen open zijn tot de 332 1Kon 8:59| onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht 333 1Kon 8:60| 60 Opdat alle volken der aarde weten, 334 1Kon 9:3 | hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot 335 1Kon 11:36| zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd 336 1Kon 12:15| omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde, 337 1Kon 12:21| huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder 338 1Kon 15:17| tegen Juda, en bouwde Rama; opdat hij niemand toeliet uit 339 1Kon 18:5 | zullen wij gras vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen 340 1Kon 18:37| mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkenne, dat Gij, 341 1Kon 20:13| heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de HEERE 342 1Kon 20:28| menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de 343 1Kon 21:2 | Geef mij uw wijngaard, opdat hij mij zij tot een kruidhof, 344 1Kon 22:16| reizen zal ik u bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, 345 2Kon 5:16| En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde 346 2Kon 8:29| Joram, de koning wederom, opdat hij zich te Jizreel helen 347 2Kon 9:7 | van Achab, uw heer, slaan, opdat Ik het bloed van Mijn knechten, 348 2Kon 9:15| Joram was wedergekeerd, opdat hij zich te Jizreel helen 349 2Kon 10:19| deed dat door listigheid, opdat hij de dienaren van Baal 350 2Kon 16:19| duizend talenten zilvers, opdat zijn hand met hem zoude 351 2Kon 24:4 | Hilkia, den hogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat 352 2Kon 24:5 | over het huis des HEEREN; opdat zij het geven aan degenen, 353 2Kon 24:17| anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten 354 2Kon 25:5 | van Juda gesteld hadden, opdat men roken zou op de hoogten, 355 2Kon 25:10| kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn 356 2Kon 25:24| Jeruzalem gezien werden; opdat hij bevestigde de woorden 357 2Kon 25:33| in het land van Hamath, opdat hij te Jeruzalem niet regeren 358 1Kro 13:2 | steden, met haar voorsteden, opdat zij tot ons vergaderd worden. ~ 359 1Kro 17:7 | van achter de schapen, opdat gij een voorganger over 360 1Kro 22:22| mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden worde 361 1Kro 29:8 | geboden des HEEREN, uws Gods; opdat gijlieden dit goede land 362 2Kro 1:11| wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht richten, 363 2Kro 4:6 | daarin; maar de zee was, opdat de priesters zich daarin 364 2Kro 7:31| 31 Opdat zij U vrezen, om te wandelen 365 2Kro 7:33| vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw 366 2Kro 8:16| huis verkoren en geheiligd, opdat Mijn Naam daar zij tot in 367 2Kro 11:15| deze omwending was van God, opdat de HEERE Zijn woord bevestigde, 368 2Kro 12:1 | tegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk weder 369 2Kro 13:8 | zullen hem tot knechten zijn, opdat zij onderkennen Mijn dienst, 370 2Kro 13:12| toorn des HEEREN van hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste 371 2Kro 17:1 | tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit 372 2Kro 18:7 | Nathaneel, en tot Michaja, opdat men zou leren in de steden 373 2Kro 19:15| reizen zal ik u bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt, 374 2Kro 23:32| van het huis des HEEREN, opdat niemand, in enig ding onrein 375 2Kro 25:20| niet, want het was van God, opdat Hij hen in hun hand gave, 376 2Kro 28:23| helpen, zal ik hun offeren, opdat zij mij ook helpen; maar 377 2Kro 29:10| HEERE, den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van 378 2Kro 29:11| zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars en wierokers 379 2Kro 30:5 | Dan, zou laten doorgaan, opdat zij zouden komen om het 380 2Kro 31:4 | en Levieten geven zouden, opdat zij versterkt mochten worden 381 2Kro 32:18| maken en die te beroeren, opdat zij de stad mochten innemen. ~ 382 2Kro 34:25| anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten 383 2Kro 35:12| het brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen 384 2Kro 35:21| van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 385 2Kro 36:12| het brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen 386 2Kro 36:21| van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~ 387 2Kro 37:21| 21 Opdat het woord des HEEREN vervuld 388 2Kro 37:22| Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord 389 Ezra 1:1 | Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord 390 Ezra 4:15| 15 Opdat men zoeke in het boek der 391 Ezra 6:8 | spoediglijk gegeven worden, opdat men hen niet belette. ~ 392 Ezra 6:10| 10 Opdat zij offeranden van liefelijken 393 Ezra 7:17| 17 Opdat gij spoediglijk voor dat 394 Ezra 8:21| uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden 395 Ezra 9:12| zoeken, tot in eeuwigheid; opdat gij sterk wordt, en het 396 Neh 2:17 | Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid 397 Neh 4:22 | jongen binnen Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht 398 Neh 5:2 | hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven. ~ 399 Neh 5:3 | wijngaarden, en onze huizen, opdat wij in dezen honger koren 400 Neh 6:13 | Daarom was hij gehuurd, opdat ik zou vrezen, en alzo doen, 401 Neh 6:13 | alzo doen, en zondigen; opdat zij iets zouden hebben tot 402 Neh 6:13 | hebben tot een kwaden naam, opdat zij mij zouden honen. ~ 403 Neh 13:19 | jongens aan de poorten, opdat er geen last zou inkomen 404 Est 16:4 | zij het Haman te kennen, opdat zij zagen, of de woorden 405 Est 17:4 | zij het Haman te kennen, opdat zij zagen, of de woorden 406 Est 52:3 | konings waren, vergaderden, opdat zij stonden voor hun leven, 407 Job 3:12 | en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? ~ 408 Job 11:10 | Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, 409 Job 13:13 | 13 Houdt stil van mij, opdat ik spreke, en er ga over 410 Job 19:29 | de misdaden des zwaards; opdat gij weet, dat er een gericht 411 Job 30:6 | 6 Opdat zij wonen zouden in de kloven 412 Job 32:13 | 13 Opdat gij niet zegt: Wij hebben 413 Job 32:20 | 20 Ik zal spreken, opdat ik voor mij lucht krijge; 414 Job 33:17 | 17 Opdat Hij den mens afwende van 415 Job 33:30 | 30 Opdat hij zijn ziel afkere van 416 Job 34:28 | 28 Opdat Hij op hem het geroep des 417 Job 34:30 | 30 Opdat de huichelachtige mens niet 418 Job 36:40 | hand van ieder mens toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns 419 Job 37:13 | 13 Opdat hij de einden der aarde 420 Job 37:34 | tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water 421 Job 39:3 | Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt? ~ 422 Job 41:8 | zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe 423 Psa 2:12 | 12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij 424 Psa 7:3 | 3 Opdat hij mijn ziel niet rove 425 Psa 9:15 | 15 Opdat ik Uw gansen lof in de poorten 426 Psa 10:14 | moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; 427 Psa 10:18 | verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet 428 Psa 13:4 | God; verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood niet ontslape; ~ 429 Psa 17:5 | mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden 430 Psa 24:7 | verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga! ~ 431 Psa 24:9 | op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga! ~ 432 Psa 28:1 | niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij 433 Psa 30:13 | 13 Opdat mijn eer U psalmzinge, en 434 Psa 32:9 | breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. ~ 435 Psa 48:14 | onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende 436 Psa 50:22 | toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand 437 Psa 51:6 | dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in 438 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar de stem 439 Psa 59:12 | 12 Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; 440 Psa 60:7 | 7 Opdat Uw beminden zouden bevrijd 441 Psa 61:9 | psalmzingen in eeuwigheid; opdat ik mijn geloften betale, 442 Psa 68:24 | 24 Opdat gij uw voet, ja, de tong 443 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht 444 Psa 78:44 | veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. ~ 445 Psa 83:17 | aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken. ~ 446 Psa 83:19 | 19 Opdat zij weten, dat Gij alleen 447 Psa 85:7 | niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde? ~ 448 Psa 85:10 | degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone. ~ 449 Psa 86:17 | mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en 450 Psa 91:12 | zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen 451 Psa 92:8 | ongerechtigheid bloeien, opdat zij tot in der eeuwigheid 452 Psa 102:22 | 22 Opdat men den Naam des HEEREN 453 Psa 105:45 | 45 Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden, 454 Psa 106:5 | 5 Opdat ik aanschouwe het goede 455 Psa 106:5 | goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de 456 Psa 106:5 | de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel. 457 Psa 106:8 | hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend 458 Psa 106:47 | verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid 459 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd worden; 460 Psa 109:27 | 27 Opdat zij weten, dat dit Uw hand 461 Psa 119:11 | in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen 462 Psa 119:27 | Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte. ~ 463 Psa 119:42 | 42  Opdat ik mijn smader wat heb te 464 Psa 119:71 | ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. ~ 465 Psa 119:73 | bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. ~ 466 Psa 119:77 | barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is 467 Psa 119:80 | zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. ~ 468 Psa 119:101| geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~ 469 Psa 119:116| mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet 470 Psa 125:3 | lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen 471 Psa 130:4 | 4Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. ~ 472 Psa 144:12 | 12 Opdat onze zonen zijn als planten, 473 Spre 2:8 | 8      Opdat zij de paden des rechts 474 Spre 2:20| 20      Opdat gij wandelt op den weg der 475 Spre 5:2 | 2      Opdat gij alle bedachtzaamheid 476 Spre 5:6 | 6      Opdat gij het pad des levens niet 477 Spre 5:9 | 9      Opdat gij anderen uw eer niet 478 Spre 5:10| 10      Opdat de vreemden zich niet verzadigen 479 Spre 7:5 | 5      Opdat zij u bewaren voor een vreemde 480 Spre 8:21| 21      Opdat Ik Mijn liefhebbers doe 481 Spre 8:29| der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet 482 Spre 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf 483 Spre 15:24| verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, 484 Spre 19:20| raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. ~ 485 Spre 20:13| Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open 486 Spre 22:19| 19      Opdat uw vertrouwen op den HEERE 487 Spre 22:21| de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid 488 Spre 22:25| 25      Opdat gij zijn paden niet leert, 489 Spre 24:18| 18      Opdat het de HEERE niet zie, en 490 Spre 25:8 | haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste 491 Spre 25:10| 10      Opdat degene, die het hoort, u 492 Spre 25:16| gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet 493 Spre 25:17| van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, 494 Spre 26:4 | naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk 495 Spre 26:5 | zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs 496 Spre 27:11| en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden 497 Spre 30:6 | Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en 498 Spre 30:9 | 9      Opdat ik, zat zijnde, U dan niet 499 Spre 30:10| den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij 500 Spre 31:5 | 5      Opdat hij niet drinke, en het


1-500 | 501-1000 | 1001-1275

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License