1-500 | 501-1000 | 1001-1275
Book Chapter: Verse
1 Gen 3:3 | eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft. ~
2 Gen 4:15 | stelde een teken aan Kain; opdat hem niet versloeg al wie
3 Gen 6:21 | wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze
4 Gen 11:4 | een naam voor ons maken, opdat wij niet misschien over
5 Gen 11:7 | spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk de spraak zijns
6 Gen 12:13 | toch: Gij zijt mijn zuster; opdat het mij wel ga om u, en
7 Gen 14:23 | dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram
8 Gen 17:19 | Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn
9 Gen 17:19 | gerechtigheid en gerichte; opdat de HEERE over Abraham brenge,
10 Gen 18:5 | breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen. ~
11 Gen 18:15 | dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid
12 Gen 18:17 | naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt. ~
13 Gen 18:19 | naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad
14 Gen 18:20 | worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve. ~
15 Gen 18:32 | geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad
16 Gen 18:34 | ga dan in, lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad
17 Gen 19:7 | en hij zal voor u bidden, opdat gij leeft; maar zo gij haar
18 Gen 20:30 | van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis
19 Gen 22:4 | een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode van voor mijn
20 Gen 23:3 | 3 Opdat ik u doe zweren bij den
21 Gen 23:49 | geeft het mij ook te kennen, opdat ik mij ter rechterhand of
22 Gen 24:7 | zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide hij,
23 Gen 25:4 | breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer
24 Gen 25:10 | brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood. ~
25 Gen 25:19 | eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene. ~
26 Gen 25:25 | wildbraad mijns zoons ete, opdat mijn ziel u zegene. En hij
27 Gen 25:31 | het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene. ~
28 Gen 26:4 | aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit het land
29 Gen 27:8 | mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken. ~
30 Gen 27:76 | ogen der kudde in de goten, opdat zij hittig werden bij de
31 Gen 28:31 | vreesde; want ik zeide: Opdat gij niet misschien uw dochteren
32 Gen 29:5 | mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen. ~
33 Gen 34:22 | legt de hand niet aan hem; opdat hij hem uit hun hand verloste,
34 Gen 35:23 | Zij neme het voor zich, opdat wij misschien niet tot verachting
35 Gen 37:36 | Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet
36 Gen 38:2 | koopt ons koren van daar, opdat wij leven en niet sterven. ~
37 Gen 38:4 | broederen; want hij zeide: Opdat hem niet misschien het verderf
38 Gen 39:8 | wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven,
39 Gen 39:18 | worden wij ingebracht, opdat hij ons overrompele en ons
40 Gen 40:34 | jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer niet zie,
41 Gen 41:11 | jaren des hongers zijn, opdat gij niet verarmt, gij en
42 Gen 42:34 | zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt
43 Gen 43:19 | dienstbaar zijn; en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven,
44 Gen 43:23 | ziet, daar is zaad voor u, opdat gij het land bezaait.
45 Gen 46:20 | heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te
46 Exo 1:10 | tegen hetzelve handelen, opdat het niet vermenigvuldige,
47 Exo 3:10 | zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de kinderen
48 Exo 3:18 | drie dagen in de woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God,
49 Exo 4:5 | 5 Opdat zij geloven, dat u verschenen
50 Exo 6:26 | koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels
51 Exo 8:10 | Het zij naar uw woord, opdat gij weet, dat er niemand
52 Exo 8:18 | alzo met hun bezweringen, opdat zij luizen voortbrachten;
53 Exo 8:22 | vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE,
54 Exo 9:14 | knechten, en over uw volk, opdat gij weet, dat er niemand
55 Exo 9:15 | Ik Mijn hand uitgestrekt, opdat Ik u en uw volk met de pestilentie
56 Exo 9:16 | daarom heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn kracht aan u betoonde,
57 Exo 9:16 | kracht aan u betoonde, en opdat men Mijn Naam vertelle op
58 Exo 9:29 | hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat de aarde des
59 Exo 10:1 | het hart zijner knechten, opdat Ik deze Mijn tekenen in
60 Exo 10:2 | 2 En opdat gij voor de oren uwer kinderen
61 Exo 10:2 | Ik onder hen gesteld heb; opdat gijlieden weet, dat Ik de
62 Exo 11:7 | mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de HEERE
63 Exo 11:9 | naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland
64 Exo 13:9 | gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw
65 Exo 14:11 | graven waren, weggenomen, opdat wij in deze woestijn sterven
66 Exo 16:4 | elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het
67 Exo 16:32 | bewaring voor uw geslachten, opdat zij zien het brood, dat
68 Exo 17:3 | uit Egypte doen optrekken, opdat gij mij, en mijn kinderen,
69 Exo 19:9 | komen in een dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met
70 Exo 20:12 | Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden
71 Exo 20:19 | God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven! ~
72 Exo 20:20 | niet, want God is gekomen, opdat Hij u verzocht, en opdat
73 Exo 20:20 | opdat Hij u verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht
74 Exo 20:26 | tot Mijn altaar opklimmen, opdat uw schaamte voor hetzelve
75 Exo 23:12 | zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste,
76 Exo 23:29 | aangezicht niet uitstoten, opdat het land niet woest worde,
77 Exo 23:33 | zullen in uw land niet wonen, opdat zij u tegen Mij niet doen
78 Exo 26:6 | andere, met deze haakjes, opdat het een tabernakel zij. ~
79 Exo 28:35 | aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid gehoord worde,
80 Exo 28:35 | ingaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet sterve. ~
81 Exo 28:38 | voorhoofd van Aaron zijn, opdat Aaron drage de ongerechtigheid
82 Exo 28:43 | in het heilige te dienen; opdat zij geen ongerechtigheid
83 Exo 29:9 | hun de mutsen opbinden, opdat zij het priesterambt hebben
84 Exo 29:21 | klederen zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn
85 Exo 29:29 | zijn zonen na hem zijn, opdat men hen in dezelve zalve,
86 Exo 29:43 | tot de kinderen Israels; opdat zij geheiligd worden door
87 Exo 29:44 | en zijn zonen heiligen, opdat zij Mij het priesterambt
88 Exo 29:46 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen
89 Exo 30:12 | als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage zij,
90 Exo 30:20 | zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer
91 Exo 30:21 | handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; en dit
92 Exo 31:13 | ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE
93 Exo 32:12 | heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen,
94 Exo 32:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den
95 Exo 32:29 | tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over
96 Exo 33:12 | heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen,
97 Exo 33:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den
98 Exo 33:29 | tegen zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over
99 Exo 34:13 | weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen;
100 Exo 34:38 | 15 Opdat gij misschien geen verbond
101 Exo 39:21 | kunstelijke riem van den efod was; opdat de borstlap van den efod
102 Lev 1:4 | des brandoffers leggen, opdat het voor hem aangenaam zij,
103 Lev 8:35 | wacht des HEEREN waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo
104 Lev 10:6 | uw klederen verscheuren, opdat gij niet sterft, en grote
105 Lev 10:7 | samenkomst niet uitgaan, opdat gij niet sterft; want de
106 Lev 10:9 | de tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij
107 Lev 10:17 | Hij heeft u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der
108 Lev 11:45 | Egypteland doe optrekken, opdat Ik u tot een God zij, en
109 Lev 11:45 | Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl
110 Lev 14:36 | om die plaag te bezien, opdat niet al wat in dat huis
111 Lev 15:31 | afzonderen van hun onreinigheid; opdat zij in hun onreinigheid
112 Lev 16:2 | verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve; want Ik
113 Lev 16:10 | hem verzoening te doen; opdat men hem als een weggaanden
114 Lev 16:13 | het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het
115 Lev 16:31 | een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt;
116 Lev 17:5 | 5 Opdat, wanneer de kinderen Israels
117 Lev 19:29 | haar ter hoererij houdende; opdat het land niet hoerere, en
118 Lev 20:3 | zaad den Molech gegeven, opdat hij Mijn heiligdom ontreinigen,
119 Lev 20:14 | diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in
120 Lev 20:22 | rechten, en doet dezelve; opdat u dat land, waarheen Ik
121 Lev 20:24 | en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve erfelijk bezit,
122 Lev 20:25 | voor u afgezonderd heb, opdat gij het onrein houdt. ~
123 Lev 20:26 | van de volken afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn. ~
124 Lev 21:23 | omdat een gebrek in hem is; opdat hij Mijn heiligdommen niet
125 Lev 22:2 | Mij heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid
126 Lev 22:9 | Mijn bevel onderhouden, opdat zij geen zonde daarover
127 Lev 22:21 | het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen
128 Lev 22:32 | heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen
129 Lev 22:33 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik u tot een God zij; Ik
130 Lev 22:42 | aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij;
131 Lev 22:74 | 43 Opdat uw geslachten weten, dat
132 Lev 23:12 | leidden hem in de gevangenis, opdat hem, naar den mond des HEEREN,
133 Lev 24:35 | vreemdeling en bijwoner, opdat hij bij u leve. ~
134 Lev 24:36 | zult vrezen voor uw God, opdat uw broeder bij u leve. ~
135 Lev 24:38 | het land Kanaan te geven, opdat Ik u tot een God zij. ~
136 Lev 24:46 | stellen voor uw kinderen na u, opdat zij de bezitting erven;
137 Lev 25:13 | Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt
138 Lev 25:45 | heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik hun tot een God ware;
139 Lev 26:8 | aangezicht des priesters zetten, opdat de priester hem schatte;
140 Num 1:53 | tabernakel der getuigenis, opdat geen verbolgenheid over
141 Num 3:6 | van den priester Aaron, opdat zij hem dienen; ~
142 Num 4:19 | Maar dit zult gij hun doen, opdat zij leven en niet sterven,
143 Num 4:20 | men het heiligdom inwindt, opdat zij niet sterven. ~
144 Num 4:23 | den strijd te strijden, opdat hij den dienst bediene in
145 Num 4:26 | wat daarvoor bereid wordt, opdat zij dienen. ~
146 Num 5:3 | zult gij hen wegzenden; opdat zij niet verontreinigen
147 Num 7:5 | 5 Neem ze van hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen
148 Num 8:11 | vanwege de kinderen Israels; opdat zij zijn, om den dienst
149 Num 8:14 | kinderen Israels uitscheiden, opdat de Levieten Mijn zijn. ~
150 Num 11:17 | last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen niet draagt. ~
151 Num 14:42 | midden van u niet zijn; opdat gij niet geslagen wordt,
152 Num 15:39 | ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en aan
153 Num 15:40 | 40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn
154 Num 16:26 | aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan
155 Num 16:40 | voor de kinderen Israels, opdat niemand vreemds, die niet
156 Num 16:40 | het aangezicht des HEEREN; opdat hij niet worde als Korach,
157 Num 18:16 | zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven, zo zij
158 Num 18:18 | en de wacht des altaars; opdat er geen verbolgenheid meer
159 Num 18:45 | Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~
160 Num 19:3 | zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven, zo zij
161 Num 19:5 | en de wacht des altaars; opdat er geen verbolgenheid meer
162 Num 19:32 | Israels niet ontheiligen, opdat gij niet sterft ~ ~
163 Num 20:18 | zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het
164 Num 21:5 | doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de
165 Num 22:19 | toch ook hier dezen nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot
166 Num 27:17 | uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN
167 Num 27:20 | hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse
168 Num 34:6 | vrijsteden, die gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede;
169 Num 34:11 | vrijsteden zullen zijn; opdat de doodslager daarheen vliede,
170 Num 34:12 | zijn voor den bloed wreker; opdat de doodslager niet sterve,
171 Num 34:15 | tot een toevlucht zijn; opdat daarheen vliede, wie een
172 Num 35:8 | van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israels erfelijk
173 Deu 1:27 | uit Egypteland uitgevoerd, opdat Hij ons levere in de hand
174 Deu 1:33 | des nachts in het vuur, opdat Hij u den weg wees, waarin
175 Deu 1:42 | niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht
176 Deu 2:30 | en verstokte zijn hart, opdat Hij hem in uw hand gave,
177 Deu 4:1 | ik ulieden lere te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt,
178 Deu 4:2 | ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van
179 Deu 4:5 | God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden
180 Deu 4:14 | inzettingen en rechten leren zou; opdat gij die deedt in dat land,
181 Deu 4:16 | 16 Opdat gij u niet verderft, en
182 Deu 4:20 | uit Egypte, uitgevoerd; opdat gij Hem tot een erfvolk
183 Deu 4:35 | 35 U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE
184 Deu 4:40 | die ik u heden gebiede, opdat het u en uw kinderen na
185 Deu 4:40 | kinderen na u welga, en opdat gij de dagen verlengt in
186 Deu 4:42 | 42 Opdat daarheen vlood de doodslager,
187 Deu 5:14 | vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht, en uw dienstmaagd
188 Deu 5:16 | uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden,
189 Deu 5:16 | dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land,
190 Deu 5:29 | allen dage te onderhouden; opdat het hun en hun kinderen
191 Deu 5:33 | gebiedt, zult gij gaan; opdat gij leeft, en dat het u
192 Deu 6:1 | geboden heeft om u te leren; opdat gij ze doet in het land,
193 Deu 6:2 | 2 Opdat gij den HEERE, uw God, vrezet,
194 Deu 6:2 | de dagen uws levens; en opdat uw dagen verlengd worden. ~
195 Deu 6:3 | neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij
196 Deu 6:3 | doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet (
197 Deu 6:18 | is in de ogen des HEEREN; opdat het u welga, en dat gij
198 Deu 6:23 | voerde ons van daar uit, opdat Hij ons inbracht, om ons
199 Deu 7:8 | HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien
200 Deu 7:22 | niet mogen te niet doen, opdat het wild des velds niet
201 Deu 7:25 | begeren, noch voor u nemen, opdat gij daardoor niet verstrikt
202 Deu 8:1 | gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft, en vermenigvuldigt,
203 Deu 8:2 | de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedige, om
204 Deu 8:3 | uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend maakte, dat
205 Deu 8:12 | 12 Opdat niet misschien, als gij
206 Deu 8:16 | verootmoedigen, en om u te verzoeken, opdat Hij u ten laatste weldeed; ~
207 Deu 8:18 | vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige,
208 Deu 9:28 | 28 Opdat het land, van waar Gij ons
209 Deu 11:8 | die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt,
210 Deu 11:9 | 9 En opdat gij de dagen verlengt in
211 Deu 11:14 | vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren, en uw most,
212 Deu 11:21 | 21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer
213 Deu 12:25 | Gij zult dat niet eten; opdat het u, en uw kinderen na
214 Deu 12:28 | woorden, die ik u gebiede, opdat het u, en uw kinderen na
215 Deu 13:11 | 11 Opdat gans Israel het hore en
216 Deu 13:17 | verbannene aan uw hand kleven, opdat de HEERE Zich wende van
217 Deu 14:23 | runderen en uwer schapen; opdat gij den HEERE, uw God, leert
218 Deu 14:29 | eten en verzadigd worden; opdat u de HEERE, uw God, zegene
219 Deu 16:3 | Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag
220 Deu 16:20 | gerechtigheid zult gij najagen; opdat gij leeft, en erfelijk bezit
221 Deu 17:17 | vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke;
222 Deu 17:19 | al de dagen zijns levens; opdat hij den HEERE, zijn God,
223 Deu 17:20 | rechterhand of ter linkerhand; opdat hij de dagen verlenge in
224 Deu 19:3 | delen; dit nu zal zijn, opdat ieder doodslager daarhenen
225 Deu 19:6 | 6 Opdat de bloedwreker den doodslager
226 Deu 19:10 | 10 Opdat het bloed des onschuldigen
227 Deu 20:5 | kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien sterve
228 Deu 20:6 | kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den
229 Deu 20:7 | kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien in den
230 Deu 20:8 | kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen
231 Deu 20:18 | 18 Opdat zij ulieden niet leren te
232 Deu 20:19 | veld is des mensen spijze), opdat het voor uw aangezicht kome
233 Deu 22:7 | jongen zult gij voor u nemen; opdat het u welga, en gij de dagen
234 Deu 22:8 | uw dak een leuning maken; opdat gij geen bloedschuld op
235 Deu 22:9 | met tweeerlei bezaaien; opdat de volheid des zaads, dat
236 Deu 23:14 | zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks onder
237 Deu 23:20 | zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene,
238 Deu 24:19 | de weduwe zal zij zijn; opdat u de HEERE, uw God, zegene,
239 Deu 25:3 | hij zal er niet toedoen; opdat niet misschien, zo hij voortvoere
240 Deu 25:6 | broeders, des verstorvenen; opdat zijn naam niet uitgedelgd
241 Deu 25:15 | en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden
242 Deu 26:19 | 19 Opdat Hij u alzo boven al de volken,
243 Deu 26:19 | en tot heerlijkheid; en opdat gij een heilig volk zijt
244 Deu 27:3 | gij overgegaan zult zijn; opdat gij komt in het land, dat
245 Deu 29:6 | hebt gij niet gedronken; opdat gij wistet, dat Ik de HEERE,
246 Deu 29:9 | dezes verbonds, en doet ze; opdat gij verstandelijk handelt
247 Deu 29:13 | 13 Opdat Hij u heden Zichzelven tot
248 Deu 30:6 | hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet. ~
249 Deu 30:16 | inzettingen, en Zijn rechten, opdat gij levet en vermenigvuldiget,
250 Deu 30:19 | vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad; ~
251 Deu 30:20 | en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het land,
252 Deu 31:12 | die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij
253 Deu 31:12 | zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen den
254 Deu 31:19 | Israels; legt het in hun mond; opdat dit lied Mij ten getuige
255 Joz 1:7 | hand noch ter linkerhand, opdat gij verstandelijk handelt
256 Joz 1:8 | overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar
257 Joz 2:16 | hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien de vervolgers
258 Joz 3:4 | nadert tot dezelve niet; opdat gij dien weg wetet, dien
259 Joz 3:7 | de ogen van gans Israel, opdat zij weten, dat Ik met u
260 Joz 4:6 | 6 Opdat dit een teken zij onder
261 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde de
262 Joz 4:24 | zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw
263 Joz 6:18 | wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant,
264 Joz 9:20 | bij het leven behouden, opdat geen grote toorn over ons
265 Joz 11:20 | oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen zoude,
266 Joz 11:20 | genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen zoude,
267 Joz 20:3 | met wetenschap, verslaat; opdat zij ulieden zijn tot een
268 Joz 20:9 | van henlieden verkeert, opdat derwaarts vluchte alwie
269 Joz 20:9 | ziel slaat door dwaling; opdat hij niet sterve door de
270 Joz 23:27 | onze geslachten na ons, opdat wij den dienst des HEEREN
271 Joz 24:6 | in het wetboek van Mozes; opdat gij daarvan niet afwijkt
272 Joz 25:9 | den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken zou. ~
273 Joz 25:27 | getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt. ~
274 Ric 2:22 | 22 Opdat Ik Israel door hen verzoeke,
275 Ric 3:2 | 2 Alleenlijk, opdat de geslachten der kinderen
276 Ric 3:2 | kinderen Israels die wisten, opdat Hij hun den krijg leerde,
277 Ric 3:4 | Israel door hen te verzoeken, opdat men wiste, of zij de geboden
278 Ric 6:2 | Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israel niet tegen Mij
279 Ric 8:24 | 24 Opdat het geweld, gedaan aan de
280 Ric 8:24 | van Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op
281 Ric 8:54 | zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet van mij zeggen:
282 Ric 10:6 | wees ons tot een overste, opdat wij strijden tegen de kinderen
283 Ric 12:17 | HEEREN: Wat is Uw naam, opdat wij U vereren, wanneer Uw
284 Ric 13:15 | ons dat raadsel verklare, opdat wij niet misschien u, en
285 Ric 17:25 | stem bij ons niet horen, opdat niet misschien mannen, van
286 Ric 18:22 | uw huis gekomen is, uit, opdat wij hem bekennen. ~
287 Ric 19:10 | te nemen voor het volk, opdat zij, komende te Gibea-Benjamins,
288 Rut 2:22 | met zijn maagden uitgaat, opdat zij u niet tegenvallen in
289 Rut 4:6 | mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien
290 Rut 4:10 | zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen
291 1Sa 4:3 | het midden van ons komen, opdat zij ons verlosse van de
292 1Sa 4:9 | mannen, gij Filistijnen, opdat gij de Hebreen niet misschien
293 1Sa 5:11 | wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet
294 1Sa 7:8 | tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse uit de
295 1Sa 9:8 | zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze. ~
296 1Sa 13:19 | Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch
297 1Sa 13:20 | de Filistijnen aftrekken, opdat een iegelijk zijn ploegijzer,
298 1Sa 14:24 | spijze eet tot aan den avond, opdat ik mij aan mijn vijanden
299 1Sa 15:6 | midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime;
300 1Sa 17:28 | want gij zijt afgekomen, opdat gij den strijd zaagt. ~
301 1Sa 18:25 | voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings
302 1Sa 18:27 | den koning volkomenlijk, opdat hij schoonzoon des konings
303 1Sa 20:3 | Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere;
304 1Sa 27:1 | het land der Filistijnen, opdat Saul van mij de hoop verlieze,
305 1Sa 29:4 | aftrekke in den strijd, opdat hij ons niet tot een tegenpartijder
306 1Sa 29:7 | keer nu om, en ga in vrede, opdat gij geen kwaad doet in de
307 2Sa 1:20 | de straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen
308 2Sa 1:20 | Filistijnen zich niet verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen
309 2Sa 9:10 | zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood
310 2Sa 11:15 | keer van achter hem af, opdat hij geslagen worde en sterve. ~
311 2Sa 12:28 | de stad, en neem ze in; opdat niet, zo ik de stad zou
312 2Sa 13:5 | voor mijn ogen toemake, opdat ik het aanzie, en van haar
313 2Sa 13:25 | toch niet al te zamen gaan, opdat wij u niet bezwaarlijk zijn;
314 2Sa 14:7 | overgebleven is, uitblussen, opdat zij mijn man geen naam noch
315 2Sa 15:14 | haast u, om weg te gaan, opdat hij niet misschien haaste,
316 2Sa 16:2 | de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn
317 2Sa 17:14 | Achitofel te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over
318 2Sa 17:16 | en ook ga spoedig over; opdat de koning niet verslonden
319 2Sa 20:6 | heren, en jaag hem achterna, opdat hij niet misschien vaste
320 2Sa 21:17 | uittrekken ten strijde, opdat gij de lamp van Israel niet
321 2Sa 24:2 | Ber-seba toe, en tel het volk, opdat ik het getal des volks wete. ~
322 2Sa 24:21 | HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage opgehouden worde
323 1Kon 2:3 | is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk handelt
324 1Kon 2:4 | 4 Opdat de HEERE bevestige Zijn
325 1Kon 2:9 | wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met
326 1Kon 2:31| hem aan, en begraaf hem, opdat gij wegdoet, van mij en
327 1Kon 6:6 | buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in
328 1Kon 8:40| 40 Opdat zij U vrezen al de dagen,
329 1Kon 8:43| vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw
330 1Kon 8:50| die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen; ~
331 1Kon 8:52| 52 Opdat Uw ogen open zijn tot de
332 1Kon 8:59| onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht
333 1Kon 8:60| 60 Opdat alle volken der aarde weten,
334 1Kon 9:3 | hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot
335 1Kon 11:36| zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd
336 1Kon 12:15| omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde,
337 1Kon 12:21| huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder
338 1Kon 15:17| tegen Juda, en bouwde Rama; opdat hij niemand toeliet uit
339 1Kon 18:5 | zullen wij gras vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen
340 1Kon 18:37| mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkenne, dat Gij,
341 1Kon 20:13| heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de HEERE
342 1Kon 20:28| menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de
343 1Kon 21:2 | Geef mij uw wijngaard, opdat hij mij zij tot een kruidhof,
344 1Kon 22:16| reizen zal ik u bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt,
345 2Kon 5:16| En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde
346 2Kon 8:29| Joram, de koning wederom, opdat hij zich te Jizreel helen
347 2Kon 9:7 | van Achab, uw heer, slaan, opdat Ik het bloed van Mijn knechten,
348 2Kon 9:15| Joram was wedergekeerd, opdat hij zich te Jizreel helen
349 2Kon 10:19| deed dat door listigheid, opdat hij de dienaren van Baal
350 2Kon 16:19| duizend talenten zilvers, opdat zijn hand met hem zoude
351 2Kon 24:4 | Hilkia, den hogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat
352 2Kon 24:5 | over het huis des HEEREN; opdat zij het geven aan degenen,
353 2Kon 24:17| anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten
354 2Kon 25:5 | van Juda gesteld hadden, opdat men roken zou op de hoogten,
355 2Kon 25:10| kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn
356 2Kon 25:24| Jeruzalem gezien werden; opdat hij bevestigde de woorden
357 2Kon 25:33| in het land van Hamath, opdat hij te Jeruzalem niet regeren
358 1Kro 13:2 | steden, met haar voorsteden, opdat zij tot ons vergaderd worden. ~
359 1Kro 17:7 | van achter de schapen, opdat gij een voorganger over
360 1Kro 22:22| mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden worde
361 1Kro 29:8 | geboden des HEEREN, uws Gods; opdat gijlieden dit goede land
362 2Kro 1:11| wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht richten,
363 2Kro 4:6 | daarin; maar de zee was, opdat de priesters zich daarin
364 2Kro 7:31| 31 Opdat zij U vrezen, om te wandelen
365 2Kro 7:33| vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw
366 2Kro 8:16| huis verkoren en geheiligd, opdat Mijn Naam daar zij tot in
367 2Kro 11:15| deze omwending was van God, opdat de HEERE Zijn woord bevestigde,
368 2Kro 12:1 | tegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk weder
369 2Kro 13:8 | zullen hem tot knechten zijn, opdat zij onderkennen Mijn dienst,
370 2Kro 13:12| toorn des HEEREN van hem af, opdat Hij hem niet ten uiterste
371 2Kro 17:1 | tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit
372 2Kro 18:7 | Nathaneel, en tot Michaja, opdat men zou leren in de steden
373 2Kro 19:15| reizen zal ik u bezweren, opdat gij tot mij niet spreekt,
374 2Kro 23:32| van het huis des HEEREN, opdat niemand, in enig ding onrein
375 2Kro 25:20| niet, want het was van God, opdat Hij hen in hun hand gave,
376 2Kro 28:23| helpen, zal ik hun offeren, opdat zij mij ook helpen; maar
377 2Kro 29:10| HEERE, den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van
378 2Kro 29:11| zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars en wierokers
379 2Kro 30:5 | Dan, zou laten doorgaan, opdat zij zouden komen om het
380 2Kro 31:4 | en Levieten geven zouden, opdat zij versterkt mochten worden
381 2Kro 32:18| maken en die te beroeren, opdat zij de stad mochten innemen. ~
382 2Kro 34:25| anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten
383 2Kro 35:12| het brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen
384 2Kro 35:21| van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~
385 2Kro 36:12| het brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen
386 2Kro 36:21| van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. ~
387 2Kro 37:21| 21 Opdat het woord des HEEREN vervuld
388 2Kro 37:22| Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord
389 Ezra 1:1 | Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord
390 Ezra 4:15| 15 Opdat men zoeke in het boek der
391 Ezra 6:8 | spoediglijk gegeven worden, opdat men hen niet belette. ~
392 Ezra 6:10| 10 Opdat zij offeranden van liefelijken
393 Ezra 7:17| 17 Opdat gij spoediglijk voor dat
394 Ezra 8:21| uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden
395 Ezra 9:12| zoeken, tot in eeuwigheid; opdat gij sterk wordt, en het
396 Neh 2:17 | Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid
397 Neh 4:22 | jongen binnen Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht
398 Neh 5:2 | hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven. ~
399 Neh 5:3 | wijngaarden, en onze huizen, opdat wij in dezen honger koren
400 Neh 6:13 | Daarom was hij gehuurd, opdat ik zou vrezen, en alzo doen,
401 Neh 6:13 | alzo doen, en zondigen; opdat zij iets zouden hebben tot
402 Neh 6:13 | hebben tot een kwaden naam, opdat zij mij zouden honen. ~
403 Neh 13:19 | jongens aan de poorten, opdat er geen last zou inkomen
404 Est 16:4 | zij het Haman te kennen, opdat zij zagen, of de woorden
405 Est 17:4 | zij het Haman te kennen, opdat zij zagen, of de woorden
406 Est 52:3 | konings waren, vergaderden, opdat zij stonden voor hun leven,
407 Job 3:12 | en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? ~
408 Job 11:10 | Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere,
409 Job 13:13 | 13 Houdt stil van mij, opdat ik spreke, en er ga over
410 Job 19:29 | de misdaden des zwaards; opdat gij weet, dat er een gericht
411 Job 30:6 | 6 Opdat zij wonen zouden in de kloven
412 Job 32:13 | 13 Opdat gij niet zegt: Wij hebben
413 Job 32:20 | 20 Ik zal spreken, opdat ik voor mij lucht krijge;
414 Job 33:17 | 17 Opdat Hij den mens afwende van
415 Job 33:30 | 30 Opdat hij zijn ziel afkere van
416 Job 34:28 | 28 Opdat Hij op hem het geroep des
417 Job 34:30 | 30 Opdat de huichelachtige mens niet
418 Job 36:40 | hand van ieder mens toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns
419 Job 37:13 | 13 Opdat hij de einden der aarde
420 Job 37:34 | tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water
421 Job 39:3 | Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt? ~
422 Job 41:8 | zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe
423 Psa 2:12 | 12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij
424 Psa 7:3 | 3 Opdat hij mijn ziel niet rove
425 Psa 9:15 | 15 Opdat ik Uw gansen lof in de poorten
426 Psa 10:14 | moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve;
427 Psa 10:18 | verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet
428 Psa 13:4 | God; verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood niet ontslape; ~
429 Psa 17:5 | mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden
430 Psa 24:7 | verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga! ~
431 Psa 24:9 | op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga! ~
432 Psa 28:1 | niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij
433 Psa 30:13 | 13 Opdat mijn eer U psalmzinge, en
434 Psa 32:9 | breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. ~
435 Psa 48:14 | onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende
436 Psa 50:22 | toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand
437 Psa 51:6 | dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in
438 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar de stem
439 Psa 59:12 | 12 Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete;
440 Psa 60:7 | 7 Opdat Uw beminden zouden bevrijd
441 Psa 61:9 | psalmzingen in eeuwigheid; opdat ik mijn geloften betale,
442 Psa 68:24 | 24 Opdat gij uw voet, ja, de tong
443 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht
444 Psa 78:44 | veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. ~
445 Psa 83:17 | aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken. ~
446 Psa 83:19 | 19 Opdat zij weten, dat Gij alleen
447 Psa 85:7 | niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde? ~
448 Psa 85:10 | degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone. ~
449 Psa 86:17 | mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en
450 Psa 91:12 | zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen
451 Psa 92:8 | ongerechtigheid bloeien, opdat zij tot in der eeuwigheid
452 Psa 102:22 | 22 Opdat men den Naam des HEEREN
453 Psa 105:45 | 45 Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden,
454 Psa 106:5 | 5 Opdat ik aanschouwe het goede
455 Psa 106:5 | goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de
456 Psa 106:5 | de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
457 Psa 106:8 | hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend
458 Psa 106:47 | verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid
459 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd worden;
460 Psa 109:27 | 27 Opdat zij weten, dat dit Uw hand
461 Psa 119:11 | in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen
462 Psa 119:27 | Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte. ~
463 Psa 119:42 | 42 Opdat ik mijn smader wat heb te
464 Psa 119:71 | ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. ~
465 Psa 119:73 | bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. ~
466 Psa 119:77 | barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is
467 Psa 119:80 | zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. ~
468 Psa 119:101| geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~
469 Psa 119:116| mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet
470 Psa 125:3 | lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen
471 Psa 130:4 | 4Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. ~
472 Psa 144:12 | 12 Opdat onze zonen zijn als planten,
473 Spre 2:8 | 8 Opdat zij de paden des rechts
474 Spre 2:20| 20 Opdat gij wandelt op den weg der
475 Spre 5:2 | 2 Opdat gij alle bedachtzaamheid
476 Spre 5:6 | 6 Opdat gij het pad des levens niet
477 Spre 5:9 | 9 Opdat gij anderen uw eer niet
478 Spre 5:10| 10 Opdat de vreemden zich niet verzadigen
479 Spre 7:5 | 5 Opdat zij u bewaren voor een vreemde
480 Spre 8:21| 21 Opdat Ik Mijn liefhebbers doe
481 Spre 8:29| der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet
482 Spre 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf
483 Spre 15:24| verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel,
484 Spre 19:20| raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. ~
485 Spre 20:13| Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open
486 Spre 22:19| 19 Opdat uw vertrouwen op den HEERE
487 Spre 22:21| de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid
488 Spre 22:25| 25 Opdat gij zijn paden niet leert,
489 Spre 24:18| 18 Opdat het de HEERE niet zie, en
490 Spre 25:8 | haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste
491 Spre 25:10| 10 Opdat degene, die het hoort, u
492 Spre 25:16| gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet
493 Spre 25:17| van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde,
494 Spre 26:4 | naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk
495 Spre 26:5 | zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs
496 Spre 27:11| en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden
497 Spre 30:6 | Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en
498 Spre 30:9 | 9 Opdat ik, zat zijnde, U dan niet
499 Spre 30:10| den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij
500 Spre 31:5 | 5 Opdat hij niet drinke, en het
1-500 | 501-1000 | 1001-1275 |