1-500 | 501-1000 | 1001-1241
Book Chapter: Verse
501 Job 5:2 | 2 Want den dwaze brengt de
502 Job 6:2 | 2 Och, of mijn verdriet recht
503 Job 7:2 | 2 Gelijk de dienstknecht hijgt
504 Job 8:2 | 2 Hoe lang zult gij deze dingen
505 Job 9:2 | 2 Waarlijk, ik weet, dat het
506 Job 10:2 | 2 Ik zal tot God zeggen: Verdoem
507 Job 11:2 | 2 Zou de veelheid der woorden
508 Job 12:2 | 2 Trouwens, omdat gijlieden
509 Job 13:2 | 2 Gelijk gijlieden het weet,
510 Job 14:2 | 2 Hij komt voort als een bloem,
511 Job 15:2 | 2 Zal een wijs man winderige
512 Job 16:2 | 2 Ik heb vele dergelijke dingen
513 Job 17:2 | 2 Zijn niet bespotters bij
514 Job 18:2 | 2 Hoe lang is het, dat gijlieden
515 Job 19:2 | 2 Hoe lang zult gijlieden
516 Job 20:2 | 2 Daarom doen mijn gedachten
517 Job 21:2 | 2 Hoort aandachtelijk mijn
518 Job 22:2 | 2 Zal ook een man Gode voordelig
519 Job 23:2 | 2 Ook heden is mijn klacht
520 Job 24:2 | 2 Zij tasten de landpalen
521 Job 26:2 | 2 Hoe hebt gij geholpen dien,
522 Job 27:2 | 2 Zo waarachtig als God leeft,
523 Job 28:2 | 2 Het ijzer wordt uit stof
524 Job 29:2 | 2 Och, of ik ware, gelijk
525 Job 30:2 | 2 Waartoe zou mij ook geweest
526 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods
527 Job 32:2 | 2 Zo ontstak de toorn van
528 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond
529 Job 34:2 | 2 Hoort, gij wijzen, mijn
530 Job 35:2 | 2 Houdt gij dat voor recht,
531 Job 36:2 | 2 Verbeid mij een weinig,
532 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging
533 Job 37:2 | 2 Wie is hij, die den raad
534 Job 38:2 | 2 Als zij nederbukken in de
535 Job 39:2 | 2 Gord nu als een man uw lenden;
536 Job 40:2 | 2 Wie heeft Mij voorgekomen,
537 Job 41:2 | 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt,
538 Psa 2 | 2 ~
539 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen
540 Psa 5:2 | 2 O HEERE, neem mijn redenen
541 Psa 6:2 | 2 O HEERE, straf mij niet
542 Psa 7:2 | 2 HEERE, mijn God, op U betrouw
543 Psa 8:2 | 2 O HEERE, onze Heere! hoe
544 Psa 9:2 | 2 Ik zal den HEERE loven met
545 Psa 10:2 | 2 De goddeloze vervolgt hittiglijk
546 Psa 16:2 | 2 O mijn ziel! gij hebt tot
547 Psa 17:2 | 2 Laat mijn recht van voor
548 Psa 18:2 | 2 Hij zeide dan: Ik zal U
549 Psa 19:2 | 2 De hemelen vertellen Gods
550 Psa 20:2 | 2 De HEERE verhore u in den
551 Psa 21:2 | 2 O HEERE! de koning is verblijd
552 Psa 22:2 | 2 Mijn God, mijn God! waarom
553 Psa 24:2 | 2 Want Hij heeft ze gegrond
554 Psa 25:2 | 2 Beth. Mijn God! op U vertrouw
555 Psa 26:2 | 2 Proef mij, HEERE, en verzoek
556 Psa 27:2 | 2 Als de bozen, mijn tegenpartijen,
557 Psa 29:2 | 2 Geeft den HEERE de eer Zijns
558 Psa 30:2 | 2 Ik zal U verhogen, HEERE,
559 Psa 31:2 | 2 Op U, o HEERE! betrouw ik,
560 Psa 32:2 | 2 Welgelukzalig is de mens,
561 Psa 33:2 | 2 Looft den HEERE met de harp;
562 Psa 34:2 | 2 Looft den HEERE met de harp;
563 Psa 35:2 | 2 Aleph. Ik zal den HEERE
564 Psa 36:2 | 2 Grijp het schild en de rondas,
565 Psa 37:2 | 2 De overtreding des goddelozen
566 Psa 38:2 | 2 Want als gras zullen zij
567 Psa 39:2 | 2 O HEERE! straf mij niet
568 Psa 40:2 | 2 Ik zeide: Ik zal mijn wegen
569 Psa 41:2 | 2 Ik heb den HEERE lang verwacht;
570 Psa 42:2 | 2 Welgelukzalig is hij, die
571 Psa 42:16 | 2 Gelijk een hert schreeuwt
572 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met
573 Psa 45:2 | 2 Mijn hart geeft een goede
574 Psa 46:2 | 2 God is ons een Toevlucht
575 Psa 47:2 | 2 Al gij volken, klapt in
576 Psa 48:2 | 2 De HEERE is groot en zeer
577 Psa 49:2 | 2 Hoort dit, alle gij volken!
578 Psa 50:2 | 2 Uit Sion, de volkomenheid
579 Psa 51:2 | 2 Toen de profeet Nathan tot
580 Psa 52:2 | 2 Als Doeg, de Edomiet, gekomen
581 Psa 55:2 | 2 O God! neem mijn gebed ter
582 Psa 56:2 | 2 Wees mij genadig, o God!
583 Psa 57:2 | 2 Wees mij genadig, o God!
584 Psa 58:2 | 2 Spreekt gijlieden waarlijk
585 Psa 59:2 | 2 Red mij van mijn vijanden,
586 Psa 60:2 | 2 Als hij gevochten had met
587 Psa 62:2 | 2 Immers is mijn ziel stil
588 Psa 63:2 | 2 O God! Gij zijt mijn God!
589 Psa 64:2 | 2 Hoor, o God! mijn stem in
590 Psa 65:2 | 2 De lofzang is in stilheid
591 Psa 66:2 | 2 Psalmzingt de eer Zijns
592 Psa 68:2 | 2 God zal opstaan, Zijn vijanden
593 Psa 69:2 | 2 Verlos mij, o God! want
594 Psa 71:2 | 2 Red mij door Uw gerechtigheid,
595 Psa 72:2 | 2 Zo zal hij Uw volk richten
596 Psa 73:2 | 2 Maar mij aangaande, mijn
597 Psa 74:2 | 2 Gedenk aan Uw vergadering,
598 Psa 75:2 | 2 Wij loven U, o God; wij
599 Psa 76:2 | 2 God is bekend in Juda; Zijn
600 Psa 77:2 | 2 Mijn stem is tot God, en
601 Psa 78:2 | 2 Ik zal mijn mond opendoen
602 Psa 79:2 | 2 Zij hebben de dode lichamen
603 Psa 80:2 | 2 O Herder Israels! neem ter
604 Psa 81:2 | 2 Zingt vrolijk Gode, onze
605 Psa 83:2 | 2 O God! zwijg niet, houd
606 Psa 84:2 | 2 Hoe liefelijk zijn Uw woningen,
607 Psa 85:2 | 2 Gij zijt Uw lande gunstig
608 Psa 86:2 | 2 Bewaar mijn ziel, want ik
609 Psa 88:2 | 2 O HEERE, God mijns heils!
610 Psa 89:2 | 2 Ik zal de goedertierenheid
611 Psa 90:2 | 2 Eer de bergen geboren waren,
612 Psa 91:2 | 2 Ik zal tot den HEERE zeggen:
613 Psa 92:2 | 2 Het is goed, dat men den
614 Psa 94:2 | 2 Gij, Rechter der aarde!
615 Psa 95:2 | 2 Laat ons Zijn aangezicht
616 Psa 96:2 | 2 Zingt den HEERE, looft Zijn
617 Psa 97:2 | 2 Rondom Hem zijn wolken en
618 Psa 102:2 | 2 O HEERE! hoor mijn gebed,
619 Psa 103:2 | 2 Loof den HEERE, mijn ziel,
620 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het
621 Psa 105:2 | 2 Zingt Hem, psalmzingt Hem,
622 Psa 106:2 | 2 Wie zal de mogendheden des
623 Psa 107:2 | 2 Dat zulks de bevrijden des
624 Psa 108:2 | 2 O God! mijn hart is bereid;
625 Psa 109:2 | 2 Want de mond des goddelozen
626 Psa 111:2 | 2 Gimel. De werken des HEEREN
627 Psa 112:2 | 2 Gimel. Zijn zaad zal geweldig
628 Psa 115:2 | 2 Waarom zouden de heidenen
629 Psa 116:2 | 2 Want Hij neigt Zijn oor
630 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat
631 Psa 119:2 | 2 Welgelukzalig zijn zij,
632 Psa 132:2 | 2 Dat hij den HEERE gezworen
633 Psa 135:2 | 2 Gij, die staat in het huis
634 Psa 136:2 | 2 Looft den God der goden;
635 Psa 139:2 | 2 Gij weet mijn zitten en
636 Psa 140:2 | 2 Red mij, HEERE! van den
637 Psa 141:2 | 2 Mijn gebed worde gesteld
638 Psa 143:2 | 2 En ga niet in het gericht
639 Psa 144:2 | 2 Mijn Goedertierenheid en
640 Psa 145:2 | 2 Beth. Te allen dage zal
641 Psa 146:2 | 2 Ik zal den HEERE prijzen
642 Psa 147:2 | 2 De HEERE bouwt Jeruzalem;
643 Psa 148:2 | 2 Looft Hem, al Zijn engelen!
644 Spre 1:2 | 2 Om wijsheid en tucht
645 Spre 2 | 2 ~
646 Spre 2:2 | 2 Om uw oren naar wijsheid
647 Spre 3:2 | 2 Want langheid van dagen,
648 Spre 4:2 | 2 Dewijl ik ulieden goede
649 Spre 5:2 | 2 Opdat gij alle bedachtzaamheid
650 Spre 6:2 | 2 Gij zijt verstrikt
651 Spre 7:2 | 2 Bewaar mijn geboden,
652 Spre 8:2 | 2 Op de spits der hoge
653 Spre 9:2 | 2 Zij heeft Haar slachtvee
654 Spre 10:2 | 2 Schatten der goddeloosheid
655 Spre 11:2 | 2 Als de hovaardigheid
656 Spre 12:2 | 2 De goede zal een welgevallen
657 Spre 13:2 | 2 Een ieder zal van de
658 Spre 14:2 | 2 Die in zijn oprechtheid
659 Spre 15:2 | 2 De tong der wijzen
660 Spre 16:2 | 2 Alle wegen des mans
661 Spre 17:2 | 2 Een verstandig knecht
662 Spre 18:2 | 2 De zot heeft geen lust
663 Spre 19:2 | 2 Ook is de ziel zonder
664 Spre 20:2 | 2 De schrik des konings
665 Spre 21:2 | 2 Alle weg des mensen
666 Spre 22:2 | 2 Rijken en armen ontmoeten
667 Spre 23:2 | 2 En zet een mes aan
668 Spre 24:2 | 2 Want hun hart bedenkt
669 Spre 25:2 | 2 Het is Gods eer een
670 Spre 26:2 | 2 Gelijk de mus is tot
671 Spre 27:2 | 2 Laat u een vreemde
672 Spre 28:2 | 2 Om de overtreding des
673 Spre 29:2 | 2 Als de rechtvaardigen
674 Spre 30:2 | 2 Voorwaar, ik ben onvernuftiger
675 Spre 31:2 | 2 Wat, o mijn zoon, en
676 Pred 1:2 | 2 Ijdelheid der ijdelheden,
677 Pred 2 | 2 ~
678 Pred 2:2 | 2 Tot het lachen zeide
679 Pred 3:2 | 2 Er is een tijd om geboren
680 Pred 4:2 | 2 Dies prees ik de doden,
681 Pred 5:2 | 2 Want gelijk de droom
682 Pred 6:2 | 2 Een man, denwelken
683 Pred 7:2 | 2 Het is beter te gaan
684 Pred 8:2 | 2 Ik zeg: Neem acht op
685 Pred 9:2 | 2 Alle ding wedervaart
686 Pred 10:2 | 2 Het hart des wijzen
687 Pred 11:2 | 2 Geef een deel aan zeven,
688 Pred 12:2 | 2 Eer dan de zon, en
689 Hoo 1:2 | 2 Hij kusse mij met de
690 Hoo 2 | 2 ~
691 Hoo 2:2 | 2 Gelijk een lelie onder
692 Hoo 3:2 | 2 Ik zal nu opstaan,
693 Hoo 4:2 | 2 Uw tanden zijn als
694 Hoo 5:2 | 2 Ik sliep, maar mijn
695 Hoo 6:2 | 2 Mijn Liefste is afgegaan
696 Hoo 7:2 | 2 Uw navel is als een
697 Hoo 8:2 | 2 Ik zou U leiden, ik
698 Jes 1:2 | 2 Hoort, gij hemelen!
699 Jes 2 | 2 ~
700 Jes 2:2 | 2 En het zal geschieden
701 Jes 3:2 | 2 Den held en den krijgsman,
702 Jes 4:2 | 2 Te dien dage zal des HEEREN
703 Jes 5:2 | 2 En Hij heeft dien omtuind,
704 Jes 6:2 | 2 De serafs stonden boven
705 Jes 7:2 | 2 Als men den huize Davids
706 Jes 8:2 | 2 Toen nam ik mij getrouwe
707 Jes 9:2 | 2 Gij hebt dit volk vermenigvuldigd,
708 Jes 10:2 | 2 Om de armen van het
709 Jes 11:2 | 2 En op Hem zal de Geest
710 Jes 12:2 | 2 Ziet, God is mijn Heil,
711 Jes 13:2 | 2 Heft op een banier,
712 Jes 14:2 | 2 En de volken zullen
713 Jes 15:2 | 2 Hij gaat op naar Baith
714 Jes 16:2 | 2 Anderszins zal het
715 Jes 17:2 | 2 De steden van Aroer
716 Jes 18:2 | 2 Dat gezanten zendt over
717 Jes 19:2 | 2 Want Ik zal de Egyptenaren
718 Jes 20:2 | 2 Ter zelfder tijd sprak
719 Jes 21:2 | 2 Een hard gezicht is
720 Jes 22:2 | 2 Gij, die vol van groot
721 Jes 23:2 | 2 Zwijgt, gij inwoners
722 Jes 24:2 | 2 En gelijk het volk,
723 Jes 25:2 | 2 Want Gij hebt van de
724 Jes 26:2 | 2 Doet de poorten open,
725 Jes 27:2 | 2 Te dien dage zal er
726 Jes 28:2 | 2 Ziet, de Heere heeft
727 Jes 29:2 | 2 Evenwel zal Ik Ariel
728 Jes 30:2 | 2 Die gaan, om af te
729 Jes 31:2 | 2 Nochtans is Hij ook wijs,
730 Jes 32:2 | 2 En die man zal zijn
731 Jes 33:2 | 2 HEERE, wees ons genadig,
732 Jes 34:2 | 2 Want de verbolgenheid
733 Jes 35:2 | 2 Zij zal lustig bloeien,
734 Jes 36:2 | 2 En de koning van Assyrie
735 Jes 37:2 | 2 Daarna zond hij Eljakim,
736 Jes 38:2 | 2 Toen keerde Hizkia
737 Jes 39:2 | 2 En Hizkia verblijdde zich
738 Jes 40:2 | 2 Spreekt naar het hart
739 Jes 41:2 | 2 Wie heeft van den opgang
740 Jes 42:2 | 2 Hij zal niet schreeuwen,
741 Jes 43:2 | 2 Wanneer gij zult gaan
742 Jes 44:2 | 2 Zo zegt de HEERE, uw
743 Jes 45:2 | 2 Ik zal voor uw aangezicht
744 Jes 46:2 | 2 Samen zijn zij nedergebogen,
745 Jes 47:2 | 2 Neem de molen, en maal
746 Jes 48:2 | 2 Ja, van de heilige
747 Jes 49:2 | 2 En Hij heeft Mijn mond
748 Jes 50:2 | 2 Waarom kwam Ik, en
749 Jes 51:2 | 2 Aanschouwt Abraham,
750 Jes 52:2 | 2 Schud u uit het stof,
751 Jes 53:2 | 2 Want Hij is als een
752 Jes 54:2 | 2 Maak de plaats uwer
753 Jes 55:2 | 2 Waarom weegt gijlieden
754 Jes 56:2 | 2 Waarom weegt gijlieden
755 Jes 57:2 | 2 Welgelukzalig is de
756 Jes 58:2 | 2 Hij zal ingaan in den
757 Jes 59:2 | 2 Hoewel zij Mij dagelijks
758 Jes 60:2 | 2 Maar uw ongerechtigheden
759 Jes 61:2 | 2 Want zie, de duisternis
760 Jes 62:2 | 2 Om uit te roepen het
761 Jes 63:2 | 2 En de heidenen zullen
762 Jes 64:2 | 2 Waarom zijt Gij rood
763 Jes 65:2 | 2 Gelijk een smeltvuur
764 Jes 66:2 | 2 Ik heb Mijn handen
765 Jes 67:2 | 2 Want Mijn hand heeft
766 Jer 1:2 | 2 Tot welken het woord
767 Jer 2 | 2 ~
768 Jer 2:2 | 2 Ga en roep voor de
769 Jer 3:2 | 2 Hef uw ogen op naar
770 Jer 4:2 | 2 Maar zweer: Zo waarachtig
771 Jer 5:2 | 2 En of zij al zeggen:
772 Jer 6:2 | 2 Ik heb wel de dochter
773 Jer 7:2 | 2 Sta in de poort van
774 Jer 8:2 | 2 En zij zullen ze uitspreiden
775 Jer 9:2 | 2 Och, dat ik in de woestijn
776 Jer 10:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Leert
777 Jer 11:2 | 2 Hoort gijlieden de
778 Jer 12:2 | 2 Gij hebt ze geplant,
779 Jer 13:2 | 2 En ik kocht een gordel
780 Jer 14:2 | 2 Juda treurt en haar
781 Jer 15:2 | 2 En het zal geschieden,
782 Jer 16:2 | 2 Gij zult u geen vrouw
783 Jer 17:2 | 2 Gelijk hun kinderen
784 Jer 18:2 | 2 Maak u op, en ga af
785 Jer 19:2 | 2 En ga uit naar het
786 Jer 20:2 | 2 Zo sloeg Pashur den
787 Jer 21:2 | 2 Vraag toch den HEERE
788 Jer 22:2 | 2 En zeg: Hoor het woord
789 Jer 23:2 | 2 Daarom zegt de HEERE,
790 Jer 24:2 | 2 In den enen korf waren
791 Jer 25:2 | 2 Hetwelk de profeet
792 Jer 26:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Sta
793 Jer 27:2 | 2 Alzo zeide de HEERE
794 Jer 28:2 | 2 Zo spreekt de HEERE
795 Jer 29:2 | 2 (Nadat de koning Jechonia,
796 Jer 30:2 | 2 Zo spreekt de HEERE,
797 Jer 31:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Het
798 Jer 32:2 | 2 (Het heir nu des konings
799 Jer 33:2 | 2 Zo zegt de HEERE, Die
800 Jer 34:2 | 2 Zo zegt de HEERE, de
801 Jer 35:2 | 2 Ga henen tot der Rechabieten
802 Jer 36:2 | 2 Neem u een rol des
803 Jer 37:2 | 2 Maar hij hoorde niet,
804 Jer 38:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Wie
805 Jer 39:2 | 2 In het elfde jaar van
806 Jer 40:2 | 2 Want de overste der
807 Jer 41:2 | 2 En Ismael, de zoon
808 Jer 42:2 | 2 En zij zeiden tot den
809 Jer 43:2 | 2 Zo sprak Azaria, de
810 Jer 44:2 | 2 Alzo zegt de HEERE
811 Jer 45:2 | 2 Alzo zegt de HEERE, de
812 Jer 46:2 | 2 Tegen Egypte; tegen
813 Jer 47:2 | 2 Zo zegt de HEERE: Ziet,
814 Jer 48:2 | 2 Moabs roem van Hesbon
815 Jer 49:2 | 2 Daarom ziet, de dagen
816 Jer 50:2 | 2 Verkondigt onder de
817 Jer 51:2 | 2 En Ik zal Babel wanners
818 Jer 52:2 | 2 En hij deed dat kwaad
819 Klaa 1:2 | 2 Beth. Zij weent steeds
820 Klaa 1:22 | Klaagliederen van Jeremia 2 ~
821 Klaa 1:24 | 2 Beth. De Heere heeft
822 Klaa 1:46 | 2 Aleph. Hij heeft mij
823 Klaa 1:112| 2 Beth. De kostelijke
824 Klaa 2:2 | 2 Ons erfdeel is tot
825 Eze 1:2 | 2 Op den vijfden derzelve
826 Eze 2 | 2 ~
827 Eze 2:2 | 2 Zo kwam in mij, als
828 Eze 3:2 | 2 Toen opende ik mijn
829 Eze 4:2 | 2 En maak een belegering
830 Eze 5:2 | 2 Een derde deel zult
831 Eze 6:2 | 2 Mensenkind, zet uw
832 Eze 7:2 | 2 Verder, gij mensenkind,
833 Eze 8:2 | 2 Toen zag ik, en ziet,
834 Eze 9:2 | 2 En ziet, zes mannen
835 Eze 10:2 | 2 En Hij sprak tot den
836 Eze 11:2 | 2 En Hij zeide tot mij:
837 Eze 12:2 | 2 Mensenkind! gij woont
838 Eze 13:2 | 2 Mensenkind, profeteer
839 Eze 14:2 | 2 Toen geschiedde des
840 Eze 15:2 | 2 Mensenkind, wat is het
841 Eze 16:2 | 2 Mensenkind, maak Jeruzalem
842 Eze 17:2 | 2 Mensenkind, stel een
843 Eze 18:2 | 2 Wat is ulieden, dat
844 Eze 19:2 | 2 En zeg: Wat was uw
845 Eze 20:2 | 2 Toen geschiedde des
846 Eze 21:2 | 2 Mensenkind! zet uw
847 Eze 22:2 | 2 Gij nu, mensenkind,
848 Eze 23:2 | 2 Mensenkind! daar waren
849 Eze 24:2 | 2 Mensenkind! schrijf
850 Eze 25:2 | 2 Mensenkind! zet uw
851 Eze 26:2 | 2 Mensenkind! daarom
852 Eze 27:2 | 2 Gij dan, mensenkind!
853 Eze 28:2 | 2 Mensenkind! zeg tot
854 Eze 29:2 | 2 Mensenkind! zet uw
855 Eze 30:2 | 2 Mensenkind! profeteer,
856 Eze 31:2 | 2 Mensenkind! zeg tot
857 Eze 32:2 | 2 Mensenkind! hef een
858 Eze 33:2 | 2 Mensenkind! spreek
859 Eze 34:2 | 2 Mensenkind! profeteer
860 Eze 35:2 | 2 Mensenkind! zet uw
861 Eze 36:2 | 2 Alzo zegt de Heere
862 Eze 37:2 | 2 En Hij deed mij bij
863 Eze 38:2 | 2 Mensenkind! zet uw
864 Eze 39:2 | 2 En Ik zal u omwenden,
865 Eze 40:2 | 2 In de gezichten Gods
866 Eze 41:2 | 2 En de breedte der deur,
867 Eze 42:2 | 2 Voor aan de lengte
868 Eze 43:2 | 2 En ziet, de heerlijkheid
869 Eze 44:2 | 2 En de HEERE zeide tot
870 Eze 45:2 | 2 Hiervan zullen tot
871 Eze 46:2 | 2 En de vorst zal ingaan
872 Eze 47:2 | 2 En hij bracht mij uit
873 Eze 48:2 | 2 En aan de landpale
874 Dan 1:2 | 2 En de HEERE gaf Jojakim,
875 Dan 2 | 2 ~
876 Dan 2:2 | 2 Toen zeide de koning,
877 Dan 3:2 | 2 En de koning Nebukadnezar
878 Dan 4:2 | 2 Het behaagt mij te
879 Dan 5:2 | 2 Als Belsazar den wijn
880 Dan 6:2 | 2 En het dacht Darius
881 Dan 7:2 | 2 Daniel antwoordde en
882 Dan 8:2 | 2 En ik zag een gezicht, (
883 Dan 9:2 | 2 In het eerste jaar
884 Dan 10:2 | 2 In die dagen was ik,
885 Dan 11:2 | 2 En nu, ik zal u de
886 Dan 12:2 | 2 En velen van die, die
887 Hos 1:2 | 2 Het begin van het woord
888 Hos 2 | 2 ~
889 Hos 2:2 | 2 Opdat Ik ze niet naakt
890 Hos 3:2 | 2 En ik kocht ze mij voor
891 Hos 4:2 | 2 Maar vloeken en liegen,
892 Hos 5:2 | 2 En die afwijken, verdiepen
893 Hos 6:2 | 2 Hij zal ons na twee
894 Hos 7:2 | 2 En zij zeggen niet
895 Hos 8:2 | 2 Dan zullen zij tot
896 Hos 9:2 | 2 De dors vloer en de
897 Hos 10:2 | 2 Hij heeft hun hart
898 Hos 11:2 | 2 Maar gelijk zij henlieden
899 Hos 12:2 | 2 Efraim weidt zich met
900 Hos 13:2 | 2 En nu zijn zij voortgevaren
901 Hos 14:2 | 2 Bekeer u, o Israel!
902 Joe 1:2 | 2 Hoort dit, gij oudsten!
903 Joe 2 | 2 ~
904 Joe 2:2 | 2 Een dag van duisternis
905 Joe 3:2 | 2 Dan zal Ik alle heidenen
906 Amos 1:2 | 2 En hij zeide: De HEERE
907 Amos 2 | 2 ~
908 Amos 2:2 | 2 Daarom zal Ik een vuur
909 Amos 3:2 | 2 Uit alle geslachten
910 Amos 4:2 | 2 De Heere HEERE heeft
911 Amos 5:2 | 2 De jonkvrouw Israels
912 Amos 6:2 | 2 Gaat over naar Kalne,
913 Amos 7:2 | 2 En het geschiedde,
914 Amos 8:2 | 2 En Hij zeide: Wat ziet
915 Amos 9:2 | 2 Al groeven zij tot
916 Oba 1:2 | 2 Ziet, Ik heb u klein
917 Jona 1:2 | 2 Maak u op, ga naar
918 Jona 2 | 2 ~
919 Jona 2:2 | 2 En hij zeide: Ik riep
920 Jona 3:2 | 2 Maak u op, ga naar
921 Jona 4:2 | 2 En hij bad tot den
922 Mic 1:2 | 2 Hoort, gij volken altemaal!
923 Mic 2 | 2 ~
924 Mic 2:2 | 2 En zij begeren akkers,
925 Mic 3:2 | 2 Zij haten het goede,
926 Mic 4:2 | 2 En vele heidenen zullen
927 Mic 5:2 | 2 Daarom zal Hij henlieden
928 Mic 6:2 | 2 Hoort, gij bergen!
929 Mic 7:2 | 2 De goedertierene is
930 Nah 1:2 | 2 Een ijverig God en
931 Nah 2 | 2 ~
932 Nah 2:2 | 2 Want de HEERE heeft
933 Nah 3:2 | 2 Er is het geklap der
934 Zep 1:2 | 2 Ik zal ganselijk alles
935 Zep 2 | 2 ~
936 Zep 2:2 | 2 Eer het besluit bare (
937 Zep 3:2 | 2 Zij hoort naar de stem
938 Zac 1:2 | 2 De HEERE is zeer vertoornd
939 Zac 2 | 2 ~
940 Zac 2:2 | 2 En ik zeide: Waar gaat
941 Zac 3:2 | 2 Doch de HEERE zeide
942 Zac 4:2 | 2 En Hij zeide tot mij:
943 Zac 5:2 | 2 En Hij zeide tot mij:
944 Zac 6:2 | 2 Aan den eersten wagen
945 Zac 7:2 | 2 Toen men naar het huis
946 Zac 8:2 | 2 Alzo zegt de HEERE
947 Zac 9:2 | 2 En ook zal Hij Hamath
948 Zac 10:2 | 2 Want de terafim spreken
949 Zac 11:2 | 2 Huilt, gij dennen!
950 Zac 12:2 | 2 Ziet, Ik zal Jeruzalem
951 Zac 13:2 | 2 En het zal te dien dage
952 Zac 14:2 | 2 Want Ik zal alle heidenen
953 Mal 1:2 | 2 Ik heb u liefgehad,
954 Mal 2 | 2 ~
955 Mal 2:2 | 2 Indien gij het niet
956 Mal 3:2 | 2 Maar wie zal den dag
957 Mal 4:2 | 2 Ulieden daarentegen, die
958 Matt 1:2 | 2 Abraham gewon Izak, en Izak
959 Matt 2 | 2 ~
960 Matt 2:2 | 2 Zeggende: Waar is de geboren
961 Matt 2:25 | 2 En zeggende: Bekeert u;
962 Matt 4:2 | 2 En als Hij veertig dagen
963 Matt 5:2 | 2 En Zijn mond geopend hebbende,
964 Matt 6:2 | 2 Wanneer gij dan aalmoes
965 Matt 7:2 | 2 Want met welk oordeel gij
966 Matt 8:2 | 2 En ziet, een melaatse kwam,
967 Matt 9:2 | 2 En Jezus, hun geloof ziende,
968 Matt 10:2 | 2 De namen nu der twaalf apostelen
969 Matt 11:2 | 2 En Johannes, in de gevangenis
970 Matt 12:2 | 2 En de Farizeen, dat ziende,
971 Matt 13:2 | 2 En tot Hem vergaderden vele
972 Matt 14:2 | 2 En zeide tot zijn knechten:
973 Matt 15:2 | 2 Waarom overtreden Uw discipelen
974 Matt 16:2 | 2 Maar Hij antwoordde, en
975 Matt 17:2 | 2 En Hij werd voor hen veranderd
976 Matt 18:2 | 2 En Jezus een kindeken tot
977 Matt 19:2 | 2 En vele scharen volgden
978 Matt 20:2 | 2 En als hij met de arbeiders
979 Matt 21:2 | 2 Gaat heen in het vlek, dat
980 Matt 22:2 | 2 Het Koninkrijk der hemelen
981 Matt 23:2 | 2 Zeggende: De Schriftgeleerden
982 Matt 24:2 | 2 En Jezus zeide tot hen:
983 Matt 25:2 | 2 En vijf van haar waren wijzen,
984 Matt 26:2 | 2 Gij weet, dat na twee dagen
985 Matt 27:2 | 2 En Hem gebonden hebbende,
986 Matt 28:2 | 2 En ziet, er geschiedde een
987 Mark 1:2 | 2 Gelijk geschreven is in
988 Mark 2 | 2 ~
989 Mark 2:2 | 2 En terstond vergaderden
990 Mark 3:2 | 2 En zij namen Hem waar, of
991 Mark 4:2 | 2 En Hij leerde hun veel dingen
992 Mark 5:2 | 2 En zo Hij uit het schip
993 Mark 6:2 | 2 En als het sabbat geworden
994 Mark 7:2 | 2 En ziende, dat sommigen
995 Mark 8:2 | 2 Ik word innerlijk met ontferming
996 Mark 9:2 | 2 En na zes dagen nam Jezus
997 Mark 10:2 | 2 En de Farizeen, tot Hem
998 Mark 11:2 | 2 En zeide tot hen: Gaat heen
999 Mark 12:2 | 2 En als het de tijd was,
1000 Mark 13:2 | 2 En Jezus, antwoordende,
1-500 | 501-1000 | 1001-1241 |