Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
2zie 1
2zij 1
2zo 2
3 1198
30 405
31 379
32 337
Frequency    [«  »]
1275 opdat
1264 1
1241 2
1198 3
1189 4
1184 5
1176 6

Bijbel

IntraText - Concordances

3

1-500 | 501-1000 | 1001-1198

     Book Chapter: Verse
501 Psa 3 | 3 ~ 502 Psa 5:3 | 3 Merk op de stem mijns geroeps, 503 Psa 6:3 | 3 Wees mij genadig, HEERE, 504 Psa 7:3 | 3 Opdat hij mijn ziel niet 505 Psa 8:3 | 3 Uit de mond der kinderkens 506 Psa 9:3 | 3 In U zal ik mij verblijden, 507 Psa 10:3 | 3 Want de goddeloze roemt 508 Psa 16:3 | 3 Maar tot de heiligen, die 509 Psa 17:3 | 3 Gij hebt mijn hart geproefd, 510 Psa 18:3 | 3 De HEERE is mijn Steenrots, 511 Psa 19:3 | 3 De dag aan den dag stort 512 Psa 20:3 | 3 Hij zende uw hulp uit het 513 Psa 21:3 | 3 Gij hebt hem zijns harten 514 Psa 22:3 | 3 Mijn God! Ik roep des daags, 515 Psa 24:3 | 3 Wie zal klimmen op den berg 516 Psa 25:3 | 3 Gimel. Ja, allen, die U 517 Psa 26:3 | 3 Want Uw goedertierenheid 518 Psa 27:3 | 3 Ofschoon mij een leger belegerde, 519 Psa 29:3 | 3 De stem des HEEREN is op 520 Psa 30:3 | 3 HEERE, mijn God! ik heb 521 Psa 31:3 | 3 Neig Uw oor tot mij, red 522 Psa 32:3 | 3 Toen ik zweeg, werden mijn 523 Psa 33:3 | 3 Zingt Hem een nieuw lied; 524 Psa 34:3 | 3 Zingt Hem een nieuw lied; 525 Psa 35:3 | 3 Beth. Mijn ziel zal zich 526 Psa 36:3 | 3 En breng de spies voort, 527 Psa 37:3 | 3 Want hij vleit zichzelven 528 Psa 38:3 | 3 Beth. Vertrouw op den HEERE, 529 Psa 39:3 | 3 Want Uw pijlen zijn in mij 530 Psa 40:3 | 3 Ik was verstomd door stilzwijgen, 531 Psa 41:3 | 3 En Hij heeft mij uit een 532 Psa 42:3 | 3 De HEERE zal hem bewaren, 533 Psa 42:17 | 3 Mijn ziel dorst naar God, 534 Psa 44:3 | 3 Gij hebt de heidenen met 535 Psa 45:3 | 3 Gij zijt veel schoner dan 536 Psa 46:3 | 3 Daarom zullen wij niet vrezen, 537 Psa 47:3 | 3 Want de HEERE, de Allerhoogste, 538 Psa 48:3 | 3 Schoon van gelegenheid, 539 Psa 49:3 | 3 Zowel slechten als aanzienlijken, 540 Psa 50:3 | 3 Onze God zal komen en zal 541 Psa 51:3 | 3 Wees mij genadig, o God! 542 Psa 52:3 | 3 Wat beroemt gij u in het 543 Psa 55:3 | 3 Merk op mij, en verhoor 544 Psa 56:3 | 3 Mijn verspieders zoeken 545 Psa 57:3 | 3 Ik zal roepen tot God, den 546 Psa 58:3 | 3 Ja, gij werkt ongerechtigheden 547 Psa 59:3 | 3 Red mij van de werkers der 548 Psa 60:3 | 3 O God! Gij hadt ons verstoten, 549 Psa 62:3 | 3 Immers is Hij mijn Rotssteen 550 Psa 63:3 | 3 Voorwaar, ik heb U in het 551 Psa 64:3 | 3 Verberg mij voor den heimelijken 552 Psa 65:3 | 3 Gij hoort het gebed; tot 553 Psa 66:3 | 3 Zegt tot God: Hoe vreselijk 554 Psa 68:3 | 3 Gij zult hen verdrijven, 555 Psa 69:3 | 3 Ik ben gezonken in grondeloze 556 Psa 71:3 | 3 Wees mij tot een Rotssteen, 557 Psa 72:3 | 3 De bergen zullen den volke 558 Psa 73:3 | 3 Want ik was nijdig op de 559 Psa 74:3 | 3 Hef Uw voeten op tot de 560 Psa 75:3 | 3 Als ik het bestemde ambt 561 Psa 76:3 | 3 En in Salem is Zijn hut, 562 Psa 77:3 | 3 Ten dage mijner benauwdheid 563 Psa 78:3 | 3 Die wij gehoord hebben en 564 Psa 79:3 | 3 Zij hebben hun bloed rondom 565 Psa 80:3 | 3 Wek Uw macht op voor het 566 Psa 81:3 | 3 Heft een psalm op, en geeft 567 Psa 83:3 | 3 Want zie, Uw vijanden maken 568 Psa 84:3 | 3 Mijn ziel is begerig, en 569 Psa 85:3 | 3 De misdaad Uws volks hebt 570 Psa 86:3 | 3 Zijt mij genadig, HEERE! 571 Psa 88:3 | 3 Laat mijn gebed voor Uw 572 Psa 89:3 | 3 Want ik heb gezegd: Uw goedertierenheid 573 Psa 90:3 | 3 Gij doet den mens wederkeren 574 Psa 91:3 | 3 Want Hij zal u redden van 575 Psa 92:3 | 3 Dat men in den morgenstond 576 Psa 94:3 | 3 Hoe lang zullen de goddelozen, 577 Psa 95:3 | 3 Want de HEERE is een groot 578 Psa 96:3 | 3 Vertelt onder de heidenen 579 Psa 97:3 | 3 Een vuur gaat voor Zijn 580 Psa 102:3 | 3 Verberg Uw aangezicht niet 581 Psa 103:3 | 3 Die al uw ongerechtigheid 582 Psa 104:3 | 3 Die Zijn opperzalen zoldert 583 Psa 105:3 | 3 Roemt u in den Naam Zijner 584 Psa 106:3 | 3 Welgelukzalig zijn zij, 585 Psa 107:3 | 3 En die Hij uit de landen 586 Psa 108:3 | 3 Waak op, gij luit en harp! 587 Psa 109:3 | 3 En met hatelijke woorden 588 Psa 111:3 | 3 He. Zijn doen is majesteit 589 Psa 112:3 | 3 He. In zijn huis zal have 590 Psa 115:3 | 3 Onze God is toch in den 591 Psa 116:3 | 3 De banden des doods hadden 592 Psa 118:3 | 3 Het huis van Aaron zegge 593 Psa 119:3 | 3  Ook geen onrecht werken, 594 Psa 132:3 | 3 Zo ik in de tent mijns huizes 595 Psa 135:3 | 3 Looft den HEERE, want de 596 Psa 136:3 | 3 Looft den Heere der heren; 597 Psa 139:3 | 3 Gij omringt mijn gaan en 598 Psa 140:3 | 3 Die veel kwaads in het hart 599 Psa 141:3 | 3 HEERE! zet een wacht voor 600 Psa 143:3 | 3 Want de vijand vervolgt 601 Psa 144:3 | 3 O HEERE! wat is de mens, 602 Psa 145:3 | 3 Gimel. De HEERE is groot 603 Psa 146:3 | 3 Vertrouwt niet op prinsen, 604 Psa 147:3 | 3 Hij geneest de gebrokenen 605 Psa 148:3 | 3 Looft Hem, zon en maan! 606 Spre 1:3 | 3      Om aan te nemen onderwijs 607 Spre 2:3 | 3      Ja, zo gij tot het 608 Spre 3 | 3 ~ 609 Spre 3:3 | 3      Dat de goedertierenheid 610 Spre 4:3 | 3      Want ik was mijns vaders 611 Spre 5:3 | 3      Want de lippen der 612 Spre 6:3 | 3      Doe nu dit, mijn zoon! 613 Spre 7:3 | 3      Bind ze aan uw vingeren, 614 Spre 8:3 | 3      Aan de zijde der poorten, 615 Spre 9:3 | 3      Zij heeft Haar dienstmaagden 616 Spre 10:3 | 3      De HEERE laat de ziel 617 Spre 11:3 | 3      De oprechtheid der 618 Spre 12:3 | 3      De mens zal niet bevestigd 619 Spre 13:3 | 3      Die zijn mond bewaart, 620 Spre 14:3 | 3      In den mond des dwazen 621 Spre 15:3 | 3      De ogen des HEEREN 622 Spre 16:3 | 3      Wentel uw werken op 623 Spre 17:3 | 3      De smeltkroes is voor 624 Spre 18:3 | 3      Als de goddeloze komt, 625 Spre 19:3 | 3      De dwaasheid des mensen 626 Spre 20:3 | 3      Het is eer voor een 627 Spre 21:3 | 3      Gerechtigheid en recht 628 Spre 22:3 | 3      Een kloekzinnig mens 629 Spre 23:3 | 3      Laat u niet gelusten 630 Spre 24:3 | 3      Door wijsheid wordt 631 Spre 25:3 | 3      Aan de hoogte des hemels, 632 Spre 26:3 | 3      Een zweep is voor het 633 Spre 27:3 | 3      Een steen is zwaar, 634 Spre 28:3 | 3      Een arm man, die de 635 Spre 29:3 | 3      Een man, die de wijsheid 636 Spre 30:3 | 3      En ik heb geen wijsheid 637 Spre 31:3 | 3      Geeft aan de vrouwen 638 Pred 1:3 | 3      Wat voordeel heeft 639 Pred 2:3 | 3      Ik heb in mijn hart 640 Pred 3 | 3 ~ 641 Pred 3:3 | 3      Een tijd om om te doden, 642 Pred 4:3 | 3      Ja, hij is beter dan 643 Pred 5:3 | 3      Wanneer gij een gelofte 644 Pred 6:3 | 3      Indien een man honderd 645 Pred 7:3 | 3      Het treuren is beter 646 Pred 8:3 | 3      Haast u niet weg te 647 Pred 9:3 | 3      Dit is een kwaad onder 648 Pred 10:3 | 3      En ook wanneer de dwaas 649 Pred 11:3 | 3      Als de wolken vol geworden 650 Pred 12:3 | 3      In den dag, wanneer 651 Hoo 1:3 | 3      Uw olien zijn goed 652 Hoo 2:3 | 3      Als een appelboom onder 653 Hoo 3 | 3 ~ 654 Hoo 3:3 | 3      De wachters, die in 655 Hoo 4:3 | 3      Uw lippen zijn als 656 Hoo 5:3 | 3      Ik heb mijn rok uitgetogen, 657 Hoo 6:3 | 3      Ik ben mijns Liefsten, 658 Hoo 7:3 | 3      Uw twee borsten zijn 659 Hoo 8:3 | 3      Zijn linkerhand zij 660 Jes 1:3 | 3      Een os kent zijn bezitter, 661 Jes 2:3 | 3      En vele volken zullen 662 Jes 3 | 3 ~ 663 Jes 3:3 | 3      Den overste van vijftig, 664 Jes 4:3 | 3   En het zal geschieden, 665 Jes 5:3 | 3      Nu dan, gij inwoners 666 Jes 6:3 | 3      En de een riep tot 667 Jes 7:3 | 3      En de HEERE zeide tot 668 Jes 8:3 | 3      En ik was tot de profetesse 669 Jes 9:3 | 3      Want het juk van hun 670 Jes 10:3 | 3      Maar wat zult gijlieden 671 Jes 11:3 | 3      En Zijn rieken zal 672 Jes 12:3 | 3   En gijlieden zult water 673 Jes 13:3 | 3      Ik heb aan Mijn geheiligden 674 Jes 14:3 | 3      En het zal geschieden 675 Jes 15:3 | 3   Op hun wijken hebben zij 676 Jes 16:3 | 3      Brengt een raad aan, 677 Jes 17:3 | 3      En de vesting zal ophouden 678 Jes 18:3 | 3   Allen gij ingezetenen 679 Jes 19:3 | 3      En de geest der Egyptenaren 680 Jes 20:3 | 3   Toen zeide de HEERE: Gelijk 681 Jes 21:3 | 3      Daarom zijn mijn lendenen 682 Jes 22:3 | 3      Al uw oversten zijn 683 Jes 23:3 | 3      En wiens inkomst was 684 Jes 24:3 | 3      Dat land zal ganselijk 685 Jes 25:3 | 3      Daarom zal U een machtig 686 Jes 26:3 | 3      Het is een bevestigd 687 Jes 27:3 | 3      Ik, de HEERE, behoede 688 Jes 28:3 | 3      De hovaardige kronen 689 Jes 29:3 | 3      Want Ik zal een leger 690 Jes 30:3 | 3      Want de sterkte van 691 Jes 31:3 | 3   Want de Egyptenaren zijn 692 Jes 32:3 | 3      En de ogen dergenen, 693 Jes 33:3 | 3      Van het geluid des 694 Jes 34:3 | 3      En hun verslagenen 695 Jes 35:3 | 3      Versterkt de slappe 696 Jes 36:3 | 3      Toen ging tot hem uit 697 Jes 37:3 | 3      En zij zeiden tot hem: 698 Jes 38:3 | 3      En hij zeide: Och HEERE, 699 Jes 39:3 | 3   Toen kwam de profeet Jesaja 700 Jes 40:3 | 3      Een stem des roependen 701 Jes 41:3 | 3      Dat hij ze najaagde 702 Jes 42:3 | 3      Het gekrookte riet 703 Jes 43:3 | 3      Want Ik ben de HEERE, 704 Jes 44:3 | 3      Want Ik zal water gieten 705 Jes 45:3 | 3      En Ik zal u geven de 706 Jes 46:3 | 3      Hoor naar Mij, o huis 707 Jes 47:3 | 3      Uw schaamte zal ontdekt 708 Jes 48:3 | 3      De vorige dingen heb 709 Jes 49:3 | 3      En Hij heeft tot Mij 710 Jes 50:3 | 3      Ik bekleed den hemel 711 Jes 51:3 | 3      Want de HEERE zal Sion 712 Jes 52:3 | 3      Want zo zegt de HEERE; 713 Jes 53:3 | 3      Hij was veracht, en 714 Jes 54:3 | 3      Want gij zult uitbreken 715 Jes 55:3 | 3      Neigt uw oor, en komt 716 Jes 56:3 | 3      Neigt uw oor, en komt 717 Jes 57:3 | 3      En de vreemde, die 718 Jes 58:3 | 3      Doch nadert gijlieden 719 Jes 59:3 | 3      Zeggende: Waarom vasten 720 Jes 60:3 | 3      Want uw handen zijn 721 Jes 61:3 | 3      En de heidenen zullen 722 Jes 62:3 | 3      Om den treurigen Sions 723 Jes 63:3 | 3      En gij zult een sierlijke 724 Jes 64:3 | 3      Ik heb de pers alleen 725 Jes 65:3 | 3      Toen Gij vreselijke 726 Jes 66:3 | 3      Een volk, Mij geduriglijk 727 Jes 67:3 | 3      Wie een os slacht, 728 Jer 1:3 | 3      Ook geschiedde het 729 Jer 2:3 | 3      Israel was den HEERE 730 Jer 3 | 3 ~ 731 Jer 3:3 | 3      Daarom zijn de regendruppelen 732 Jer 4:3 | 3      Want zo zegt de HEERE 733 Jer 5:3 | 3      O HEERE! zien Uw ogen 734 Jer 6:3 | 3      Maar er zullen herders 735 Jer 7:3 | 3      Zo zegt de HEERE der 736 Jer 8:3 | 3      En de dood zal voor 737 Jer 9:3 | 3      En zij spannen hun 738 Jer 10:3 | 3      Want de inzettingen 739 Jer 11:3 | 3      Zeg dan tot hen: Zo 740 Jer 12:3 | 3      Maar Gij, o HEERE! 741 Jer 13:3 | 3      Toen geschiedde des 742 Jer 14:3 | 3      En hun voortreffelijken 743 Jer 15:3 | 3      Want Ik zal bezoeking 744 Jer 16:3 | 3      Want zo zegt de HEERE 745 Jer 17:3 | 3      Ik zal Mijn berg met 746 Jer 18:3 | 3      Zo ging ik af in het 747 Jer 19:3 | 3      En zeg: Hoort des HEEREN 748 Jer 20:3 | 3      Maar het geschiedde 749 Jer 21:3 | 3      Toen zeide Jeremia 750 Jer 22:3 | 3      Zo zegt de HEERE: Doet 751 Jer 23:3 | 3      En Ik zal het overblijfsel 752 Jer 24:3 | 3      En de HEERE zeide tot 753 Jer 25:3 | 3      Van het dertiende jaar 754 Jer 26:3 | 3      Misschien zullen zij 755 Jer 27:3 | 3      En zend ze tot den 756 Jer 28:3 | 3      In nog twee volle jaren 757 Jer 29:3 | 3      Door de hand van Elasa, 758 Jer 30:3 | 3      Want zie, de dagen 759 Jer 31:3 | 3      De HEERE is mij verschenen 760 Jer 32:3 | 3      Want Zedekia, de koning 761 Jer 33:3 | 3      Roep tot Mij, en Ik 762 Jer 34:3 | 3      En gij zult van zijn 763 Jer 35:3 | 3      Toen nam ik Jaazanja, 764 Jer 36:3 | 3      Misschien zullen die 765 Jer 37:3 | 3      Nochtans zond de koning 766 Jer 38:3 | 3      Zo zegt de HEERE: Deze 767 Jer 39:3 | 3      En alle vorsten des 768 Jer 40:3 | 3      En de HEERE heeft het 769 Jer 41:3 | 3      Ook sloeg Ismael al 770 Jer 42:3 | 3      Dat ons de HEERE, uw 771 Jer 43:3 | 3      Maar Baruch, de zoon 772 Jer 44:3 | 3      Vanwege hun boosheid, 773 Jer 45:3 | 3   Gij zegt: Wee nu mij, 774 Jer 46:3 | 3      Rust het schild en 775 Jer 47:3 | 3   Vanwege het geluid van 776 Jer 48:3 | 3      Er is een stem des 777 Jer 49:3 | 3      Huil, o Hesbon! want 778 Jer 50:3 | 3      Want een volk komt 779 Jer 51:3 | 3      De schutter spanne 780 Jer 52:3 | 3      Want het geschiedde, 781 Klaa 1:3 | 3      Gimel. Juda is in gevangenis 782 Klaa 1:25 | 3      Gimel. Hij heeft, in 783 Klaa 1:44 | Klaagliederen van Jeremia 3 ~ 784 Klaa 1:47 | 3      Aleph. Hij heeft Zich 785 Klaa 1:113| 3      Gimel. Zelfs laten 786 Klaa 2:3 | 3      Wij zijn wezen zonder 787 Eze 1:3 | 3      Geschiedde het woord 788 Eze 2:3 | 3      En Hij zeide tot mij: 789 Eze 3 | 3 ~ 790 Eze 3:3 | 3      En Hij zeide tot mij: 791 Eze 4:3 | 3      Verder, neem gij u 792 Eze 5:3 | 3      Gij zult ook weinige 793 Eze 6:3 | 3      En zeg: Gij bergen 794 Eze 7:3 | 3      Nu is het einde over 795 Eze 8:3 | 3      En Hij stak de gelijkenis 796 Eze 9:3 | 3      En de heerlijkheid 797 Eze 10:3 | 3      De cherubs nu stonden 798 Eze 11:3 | 3      Die zeggen: Men moet 799 Eze 12:3 | 3      Daarom gij, mensenkind, 800 Eze 13:3 | 3      Zo zegt de Heere HEERE: 801 Eze 14:3 | 3      Mensenkind, deze mannen 802 Eze 15:3 | 3   Wordt daarvan hout genomen, 803 Eze 16:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de 804 Eze 17:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de 805 Eze 18:3 | 3      Zo waarachtig als Ik 806 Eze 19:3 | 3      Zij toog nu een van 807 Eze 20:3 | 3      Mensenkind, spreek 808 Eze 21:3 | 3      En zeg tot het land 809 Eze 22:3 | 3      En zeg: Alzo zegt de 810 Eze 23:3 | 3      Dezen hoereerden in 811 Eze 24:3 | 3      En gebruik een gelijkenis 812 Eze 25:3 | 3      En zeg tot de kinderen 813 Eze 26:3 | 3      Daarom, alzo zegt de 814 Eze 27:3 | 3      En zeg tot Tyrus, die 815 Eze 28:3 | 3      Zie, gij zijt wijzer 816 Eze 29:3 | 3      Spreek en zeg: Zo zegt 817 Eze 30:3 | 3      Want de dag is nabij, 818 Eze 31:3 | 3      Zie, Assur was een 819 Eze 32:3 | 3      Alzo zegt de Heere 820 Eze 33:3 | 3      En hij het zwaard ziet 821 Eze 34:3 | 3      Gij eet het vette, 822 Eze 35:3 | 3      En zeg tot hetzelve: 823 Eze 36:3 | 3      Daarom profeteer en 824 Eze 37:3 | 3      En Hij zeide tot mij: 825 Eze 38:3 | 3      En zeg: Zo zegt de 826 Eze 39:3 | 3      Maar Ik zal uw boog 827 Eze 40:3 | 3      Als Hij mij daarhenen 828 Eze 41:3 | 3      Daarna ging hij in 829 Eze 42:3 | 3      Tegenover de twintig 830 Eze 43:3 | 3      En alzo was de gedaante 831 Eze 44:3 | 3      De vorst, de vorst, 832 Eze 45:3 | 3      Alzo zult gij meten 833 Eze 46:3 | 3      Ook zal het volk des 834 Eze 47:3 | 3      Als nu die man naar 835 Eze 48:3 | 3      En aan de landpale 836 Dan 1:3 | 3      En de koning zeide 837 Dan 2:3 | 3      En de koning zeide 838 Dan 3 | 3 ~ 839 Dan 3:3 | 3      Toen verzamelden zich 840 Dan 4:3 | 3      Hoe groot zijn Zijn 841 Dan 5:3 | 3      Toen bracht men voor 842 Dan 6:3 | 3      En over dezelve drie 843 Dan 7:3 | 3      En er klommen vier 844 Dan 8:3 | 3      En ik hief mijn ogen 845 Dan 9:3 | 3      En ik stelde mijn aangezicht 846 Dan 10:3 | 3      Begeerlijke spijze 847 Dan 11:3 | 3      Daarna zal er een geweldig 848 Dan 12:3 | 3      De leraars nu zullen 849 Hos 1:3 | 3      Zo ging hij henen, 850 Hos 2:3 | 3      En Mij harer kinderen 851 Hos 3 | 3 ~ 852 Hos 3:3 | 3   En ik zeide tot haar: 853 Hos 4:3 | 3      Daarom zal het land 854 Hos 5:3 | 3      Ik ken Efraim, en Israel 855 Hos 6:3 | 3      Dan zullen wij kennen, 856 Hos 7:3 | 3      Zij verblijden den 857 Hos 8:3 | 3      Israel heeft het goede 858 Hos 9:3 | 3      Zij zullen in des HEEREN 859 Hos 10:3 | 3      Want nu zullen zij 860 Hos 11:3 | 3      Ik nochtans leerde 861 Hos 12:3 | 3      Ook heeft de HEERE 862 Hos 13:3 | 3      Daarom zullen zij zijn 863 Hos 14:3 | 3      Neem deze woorden met 864 Joe 1:3 | 3      Vertelt uw kinderen 865 Joe 2:3 | 3      Voor hetzelve verteert 866 Joe 3 | 3 ~ 867 Joe 3:3 | 3      En hebben het lot over 868 Amos 1:3 | 3      Alzo zegt de HEERE: 869 Amos 2:3 | 3      En Ik zal den rechter 870 Amos 3 | 3 ~ 871 Amos 3:3 | 3      Zullen twee te zamen 872 Amos 4:3 | 3      En gij zult door de 873 Amos 5:3 | 3      Want zo zegt de Heere 874 Amos 6:3 | 3      Gij, die den bozen 875 Amos 7:3 | 3      Toen berouwde zulks 876 Amos 8:3 | 3      Maar de gezangen des 877 Amos 9:3 | 3      En al verstaken zij 878 Oba 1:3 | 3      De trotsheid uws harten 879 Jona 1:3 | 3      Maar Jona maakte zich 880 Jona 2:3 | 3      Want Gij hadt mij geworpen 881 Jona 3 | 3 ~ 882 Jona 3:3 | 3      Toen maakte zich Jona 883 Jona 4:3 | 3      Nu dan, HEERE! neem 884 Mic 1:3 | 3      Want ziet, de HEERE 885 Mic 2:3 | 3      Daarom, alzo zegt de 886 Mic 3 | 3 ~ 887 Mic 3:3 | 3      Ja, zij zijn het, die 888 Mic 4:3 | 3      En Hij zal onder grote 889 Mic 5:3 | 3      En Hij zal staan, en 890 Mic 6:3 | 3      O Mijn volk! wat heb 891 Mic 7:3 | 3      Om met beide handen 892 Nah 1:3 | 3      De HEERE is lankmoedig, 893 Nah 2:3 | 3      De schilden zijner 894 Nah 3 | 3 ~ 895 Nah 3:3 | 3      De ruiter steekt omhoog, 896 Zep 1:3 | 3      Ik zal wegrapen mensen 897 Zep 2:3 | 3      Zoekt den HEERE, alle 898 Zep 3 | 3 ~ 899 Zep 3:3 | 3      Haar vorsten zijn brullende 900 Zac 1:3 | 3      Daarom zeg tot hen: 901 Zac 2:3 | 3      En ziet, de Engel, 902 Zac 3 | 3 ~ 903 Zac 3:3 | 3      Josua nu was bekleed 904 Zac 4:3 | 3      En twee olijfbomen 905 Zac 5:3 | 3      Toen zeide Hij tot 906 Zac 6:3 | 3      En aan den derden wagen 907 Zac 7:3 | 3      Zeggende tot de priesters, 908 Zac 8:3 | 3      Alzo zegt de HEERE: 909 Zac 9:3 | 3      En Tyrus zich sterkten 910 Zac 10:3 | 3      Tegen de herders was 911 Zac 11:3 | 3      Er is een stem des 912 Zac 12:3 | 3      En het zal te dien 913 Zac 13:3 | 3   En het zal geschieden, 914 Zac 14:3 | 3      En de HEERE zal uittrekken, 915 Mal 1:3 | 3      En Ezau heb Ik gehaat; 916 Mal 2:3 | 3      Ziet, Ik zal u het 917 Mal 3 | 3 ~ 918 Mal 3:3 | 3      En Hij zal zitten, 919 Mal 4:3 | 3   En gij zult de goddelozen 920 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara 921 Matt 2:3 | 3 De koning Herodes nu, dit 922 Matt 2:23 | geheten worden. Matthëus 3 ~ 923 Matt 2:26 | 3 Want deze is het, van denwelken 924 Matt 4:3 | 3 En de verzoeker, tot Hem 925 Matt 5:3 | 3 Zalig zijn de armen van 926 Matt 6:3 | 3 Maar als gij aalmoes doet, 927 Matt 7:3 | 3 En wat ziet gij den splinter, 928 Matt 8:3 | 3 En Jezus, de hand uitstrekkende, 929 Matt 9:3 | 3 En ziet, sommigen der Schriftgeleerden 930 Matt 10:3 | 3 Filippus en Bartholomeus; 931 Matt 11:3 | 3 En zeide tot hem: Zijt Gij 932 Matt 12:3 | 3 Maar Hij zeide tot hen: 933 Matt 13:3 | 3 En Hij sprak tot hen vele 934 Matt 14:3 | 3 Want Herodes had Johannes 935 Matt 15:3 | 3 Maar Hij, antwoordende, 936 Matt 16:3 | 3 En des morgens: Heden onweder; 937 Matt 17:3 | 3 En ziet, van hen werden 938 Matt 18:3 | 3 En zeide: Voorwaar zeg Ik 939 Matt 19:3 | 3 En de Farizeen kwamen tot 940 Matt 20:3 | 3 En uitgegaan zijnde omtrent 941 Matt 21:3 | 3 En indien u iemand iets 942 Matt 22:3 | 3 En zond zijn dienstknechten 943 Matt 23:3 | 3 Daarom, al wat zij u zeggen, 944 Matt 24:3 | 3 En als Hij op den Olijfberg 945 Matt 25:3 | 3 Die dwaas waren, haar lampen 946 Matt 26:3 | 3 Toen vergaderden de overpriesters 947 Matt 27:3 | 3 Toen heeft Judas, dien Hem 948 Matt 28:3 | 3 En zijn gedaante was gelijk 949 Mark 1:3 | 3 De stem des roependen in 950 Mark 2:3 | 3 En er kwamen sommigen tot 951 Mark 3 | 3 ~ 952 Mark 3:3 | 3 En Hij zeide tot den mens, 953 Mark 4:3 | 3 Hoort toe: ziet, een zaaier 954 Mark 5:3 | 3 Dewelke zijn woning in de 955 Mark 6:3 | 3 Is deze niet de timmerman, 956 Mark 7:3 | 3 Want de Farizeen en al de 957 Mark 8:3 | 3 En indien Ik hen nuchteren 958 Mark 9:3 | 3 En Zijn klederen werden 959 Mark 10:3 | 3 Maar Hij antwoordende, zeide 960 Mark 11:3 | 3 En indien iemand tot u zegt: 961 Mark 12:3 | 3 Maar zij namen en sloegen 962 Mark 13:3 | 3 En als Hij gezeten was op 963 Mark 14:3 | 3 En als Hij te Bethanie was, 964 Mark 15:3 | 3 En de overpriesters beschuldigden 965 Mark 16:3 | 3 En zeiden tot elkander: 966 Luk 1:3 | 3 Zo heeft het ook mij goed 967 Luk 2:3 | 3 En zij gingen allen om beschreven 968 Luk 3 | 3 ~ 969 Luk 3:3 | 3 En hij kwam in al het omliggende 970 Luk 4:3 | 3 En de duivel zeide tot Hem: 971 Luk 5:3 | 3 En Hij ging in een van die 972 Luk 6:3 | 3 En Jezus, hun antwoordende, 973 Luk 7:3 | 3 En van Jezus gehoord hebbende, 974 Luk 8:3 | 3 En Johanna, de huisvrouw 975 Luk 9:3 | 3 En Hij zeide tot hen: Neemt 976 Luk 10:3 | 3 Gaat henen; ziet, Ik zend 977 Luk 11:3 | 3 Geef ons elken dag ons dagelijks 978 Luk 12:3 | 3 Daarom, al wat gij in de 979 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar 980 Luk 14:3 | 3 En Jezus, antwoordende, 981 Luk 15:3 | 3 En Hij sprak tot hen deze 982 Luk 16:3 | 3 En de rentmeester zeide 983 Luk 17:3 | 3 Wacht uzelven. En indien 984 Luk 18:3 | 3 En er was een zekere weduwe 985 Luk 19:3 | 3 En zocht Jezus te zien, 986 Luk 20:3 | 3 En Hij, antwoordende, zeide 987 Luk 21:3 | 3 En Hij zeide: Waarlijk, 988 Luk 22:3 | 3 En de satan voer in Judas, 989 Luk 23:3 | 3 En Pilatus vraagde Hem, 990 Luk 24:3 | 3 En ingegaan zijnde, vonden 991 Joha 1:3 | 3 Alle dingen zijn door Hetzelve 992 Joha 2:3 | 3 En als er wijn ontbrak, 993 Joha 3 | 3 ~ 994 Joha 3:3 | 3 Jezus antwoordde en zeide 995 Joha 4:3 | 3 Zo verliet Hij Judea, en 996 Joha 5:3 | 3 In dezelve lag een grote 997 Joha 6:3 | 3 En Jezus ging op den berg, 998 Joha 7:3 | 3 Zo zeiden dan Zijn broeders 999 Joha 8:3 | 3 En de Schriftgeleerden en 1000 Joha 9:3 | 3 Jezus antwoordde: Noch deze


1-500 | 501-1000 | 1001-1198

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License