1-500 | 501-1000 | 1001-1198
Book Chapter: Verse
1001 Joha 10:3 | 3 Dezen doet de deurwachter
1002 Joha 11:3 | 3 Zijn zusters dan zonden
1003 Joha 12:3 | 3 Maria dan, genomen hebbende
1004 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader
1005 Joha 14:3 | 3 En zo wanneer Ik heen zal
1006 Joha 15:3 | 3 Gijlieden zijt nu rein om
1007 Joha 16:3 | 3 En deze dingen zullen zij
1008 Joha 17:3 | 3 En dit is het eeuwige leven,
1009 Joha 18:3 | 3 Judas dan, genomen hebbende
1010 Joha 19:3 | 3 En zeiden: Wees gegroet,
1011 Joha 20:3 | 3 Petrus dan ging uit, en
1012 Joha 21:3 | 3 Simon Petrus zeide tot hen:
1013 Hand 1:3 | 3 Aan welke Hij ook, nadat
1014 Hand 2:3 | 3 En van hen werden gezien
1015 Hand 3 | 3 ~
1016 Hand 3:3 | 3 Welke, Petrus en Johannes
1017 Hand 4:3 | 3 En zij sloegen de handen
1018 Hand 5:3 | 3 Deze zag in een gezicht
1019 Hand 6:3 | 3 Zeggende: Gij zijt ingegaan
1020 Hand 6:33 | 3 En toen hij zag, dat het
1021 Hand 7:3 | 3 Toen vastten en baden zij,
1022 Hand 8:3 | 3 Zij verkeerden dan aldaar
1023 Hand 9:3 | 3 Zij dan, van de Gemeente
1024 Hand 10:3 | 3 Deze wilde Paulus, dat met
1025 Hand 11:3 | 3 Dezelve openende, en voor
1026 Hand 12:3 | 3 En omdat hij van hetzelfde
1027 Hand 13:3 | 3 En hij zeide tot hen: Waarin
1028 Hand 14:3 | 3 En als hij aldaar drie maanden
1029 Hand 15:3 | 3 En als wij Cyprus in het
1030 Hand 16:3 | 3 Ik ben een Joods man, en
1031 Hand 17:3 | 3 Toen zeide Paulus tot hem:
1032 Hand 18:3 | 3 Dat wij grote vrede door
1033 Hand 19:3 | 3 Begerende gunst tegen hem,
1034 Hand 20:3 | 3 Allermeest, dewijl ik weet,
1035 Hand 21:3 | 3 En des anderen daags kwamen
1036 Hand 22:3 | 3 En als Paulus een hoop rijzen
1037 Rom 1:3 | 3 Van Zijn Zoon,, Die geworden
1038 Rom 2:3 | 3 En denkt gij dit, o mens,
1039 Rom 3 | 3 ~
1040 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn
1041 Rom 4:3 | 3 Want wat zegt de Schrift?
1042 Rom 5:3 | 3 En niet alleenlijk dit,
1043 Rom 6:3 | 3 Of weet gij niet, dat zovelen
1044 Rom 7:3 | 3 Daarom dan, indien zij eens
1045 Rom 8:3 | 3 Want hetgeen der wet onmogelijk
1046 Rom 9:3 | 3 Want ik zou zelf wel wensen
1047 Rom 10:3 | 3 Want alzo zij de rechtvaardigheid
1048 Rom 11:3 | 3 Heere! zij hebben Uw profeten
1049 Rom 12:3 | 3 Want door de genade, die
1050 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet
1051 Rom 14:3 | 3 Die daar eet, verachte hem
1052 Rom 15:3 | 3 Want ook Christus heeft
1053 Rom 16:3 | 3 Groet Priscilla en Aquila,
1054 1Kor 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van
1055 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in
1056 1Kor 3 | 3 ~
1057 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk;
1058 1Kor 4:3 | 3 Doch mij is voor het minste,
1059 1Kor 5:3 | 3 Doch ik, als wel met het
1060 1Kor 6:3 | 3 Weet gij niet, dat wij de
1061 1Kor 7:3 | 3 De man zal aan de vrouw
1062 1Kor 8:3 | 3 Maar zo iemand God liefheeft,
1063 1Kor 9:3 | 3 Mijn verantwoording aan
1064 1Kor 10:3 | 3 En allen dezelfde geestelijke
1065 1Kor 11:3 | 3 Doch ik wil, dat gij weet,
1066 1Kor 12:3 | 3 Daarom maak ik u bekend,
1067 1Kor 13:3 | 3 En al ware het, dat ik al
1068 1Kor 14:3 | 3 Maar die profeteert, spreekt
1069 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten
1070 1Kor 16:3 | 3 En wanneer ik daar zal gekomen
1071 2Kor 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader
1072 2Kor 2:3 | 3 En ditzelfde heb ik u geschreven,
1073 2Kor 3 | 2 Korinthiërs 3 ~
1074 2Kor 3:3 | 3 Als die openbaar zijt geworden,
1075 2Kor 4:3 | 3 Doch indien ook ons Evangelie
1076 2Kor 5:3 | 3 Zo wij ook bekleed en niet
1077 2Kor 6:3 | 3 Wij geven geen aanstoot
1078 2Kor 7:3 | 3 Ik zeg dit niet tot uw veroordeling;
1079 2Kor 8:3 | 3 Want zij zijn naar vermogen (
1080 2Kor 9:3 | 3 Maar ik heb deze broeders
1081 2Kor 10:3 | 3 Want wandelende in het vlees,
1082 2Kor 11:3 | 3 Doch ik vrees, dat niet
1083 2Kor 12:3 | 3 En ik ken een zodanig mens (
1084 2Kor 13:3 | 3 Dewijl gij zoekt een proeve
1085 Gal 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van
1086 Gal 2:3 | 3 Maar ook Titus, die met
1087 Gal 3 | 3 ~
1088 Gal 3:3 | 3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar
1089 Gal 4:3 | 3 Alzo wij ook, toen wij kinderen
1090 Gal 5:3 | 3 En ik betuig wederom een
1091 Gal 6:3 | 3 Want zo iemand meent iets
1092 Efez 1:3 | 3 Gezegend zij de God en Vader
1093 Efez 2:3 | 3 Onder dewelke ook wij allen
1094 Efez 3 | 3 ~
1095 Efez 3:3 | 3 Dat Hij mij door openbaring
1096 Efez 4:3 | 3 U benaarstigende te behouden
1097 Efez 5:3 | 3 Maar hoererij en alle onreinigheid,
1098 Efez 6:3 | 3 Opdat het u welga, en dat
1099 Fili 1:3 | 3 Ik dank mijn God, zo dikwijls
1100 Fili 2:3 | 3 Doet geen ding door twisting
1101 Fili 3 | 3 ~
1102 Fili 3:3 | 3 Want wij zijn de besnijding,
1103 Fili 4:3 | 3 En ik bid ook u, gij mijn
1104 Kol 1:3 | 3 Wij danken den God en Vader
1105 Kol 2:3 | 3 In Denwelken al de schatten
1106 Kol 3 | 3 ~
1107 Kol 3:3 | 3 Want gij zijt gestorven,
1108 Kol 4:3 | 3 Biddende meteen ook voor
1109 1The 1:3 | 3 Zonder ophouden gedenkende
1110 1The 2:3 | 3 Want onze vermaning is niet
1111 1The 3 | 3 ~
1112 1The 3:3 | 3 Opdat niemand bewogen worde
1113 1The 4:3 | 3 Want dit is de wil van God,
1114 1The 5:3 | 3 Want wanneer zij zullen
1115 2The 1:3 | 3 Wij moeten God te allen
1116 2The 2:3 | 3 Dat u niemand verleide op
1117 2The 3 | 3 ~
1118 2The 3:3 | 3 Maar de Heere is getrouw,
1119 1Tim 1:3 | 3 Gelijk ik u vermaand heb,
1120 1Tim 2:3 | 3 Want dat is goed en aangenaam
1121 1Tim 3 | 3 ~
1122 1Tim 3:3 | 3 Niet genegen tot den wijn,
1123 1Tim 4:3 | 3 Verbiedende te huwelijken,
1124 1Tim 5:3 | 3 Eer de weduwen, die waarlijk
1125 1Tim 6:3 | 3 Indien iemand een andere
1126 2Tim 1:3 | 3 Ik dank God, Wien ik diene
1127 2Tim 2:3 | 3 Gij dan, lijd verdrukkingen,
1128 2Tim 3 | 3 ~
1129 2Tim 3:3 | 3 Zonder natuurlijke liefde,
1130 2Tim 4:3 | 3 Want er zal een tijd zijn,
1131 2Tim 5:3 | 3 Namelijk Zijn Woord, door
1132 Tit 1:3 | 3 Namelijk Zijn Woord, door
1133 Tit 2:3 | 3 De oude vrouwen insgelijks,
1134 Tit 3 | 3 ~
1135 Tit 3:3 | 3 Want ook wij waren eertijds
1136 File 1:3 | 3 Genade zij ulieden en vrede
1137 Heb 1:3 | 3 Dewelke, alzo Hij is het
1138 Heb 2:3 | 3 Hoe zullen wij ontvlieden,
1139 Heb 3 | 3 ~
1140 Heb 3:3 | 3 Want Deze is zoveel meerder
1141 Heb 4:3 | 3 Want wij, die geloofd hebben,
1142 Heb 5:3 | 3 En om derzelver zwakheid
1143 Heb 6:3 | 3 En dit zullen wij ook doen,
1144 Heb 7:3 | 3 Zonder vader, zonder moeder,
1145 Heb 8:3 | 3 Want een iegelijk hogepriester
1146 Heb 9:3 | 3 Maar achter het tweede voorhangsel
1147 Heb 10:3 | 3 Maar nu geschiedt in dezelve
1148 Heb 11:3 | 3 Door het geloof verstaan
1149 Heb 12:3 | 3 Want aanmerkt Dezen, Die
1150 Heb 13:3 | 3 Gedenkt der gevangenen,
1151 Jako 1:3 | 3 Wetende, dat de beproeving
1152 Jako 2:3 | 3 En gij zoudt aanzien dengene,
1153 Jako 3 | 3 ~
1154 Jako 3:3 | 3 Ziet, wij leggen den paarden
1155 Jako 4:3 | 3 Gij bidt, en gij ontvangt
1156 Jako 5:3 | 3 Uw goud en zilver is verroest;
1157 1Pet 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader
1158 1Pet 2:3 | 3 Indien gij anders gesmaakt
1159 1Pet 3 | 3 ~
1160 1Pet 3:3 | 3 Welker versiersel zij, niet
1161 1Pet 4:3 | 3 Want het is ons genoeg,
1162 1Pet 5:3 | 3 Noch als heerschappij voerende
1163 2Pet 1:3 | 3 Gelijk ons Zijn Goddelijke
1164 2Pet 2:3 | 3 En zij zullen door gierigheid,
1165 2Pet 3 | 3 ~
1166 2Pet 3:3 | 3 Dit eerst wetende, dat in
1167 1Joh 1:3 | 3 Hetgeen wij dan gezien en
1168 1Joh 2:3 | 3 En hieraan kennen wij, dat
1169 1Joh 3 | 1 Johannes 3 ~
1170 1Joh 3:3 | 3 En een iegelijk, die deze
1171 1Joh 4:3 | 3 En alle geest, die niet
1172 1Joh 5:3 | 3 Want dit is de liefde Gods,
1173 2Joh 1:3 | 3 Genade, barmhartigheid,
1174 3Joh | 3 Johannes~ ~
1175 3Joh 1:3 | 3 Want ik ben zeer verblijd
1176 Jud 1:3 | 3 Geliefden, alzo ik alle
1177 Open 1:3 | 3 Zalig is hij, die leest,
1178 Open 2:3 | 3 En gij hebt verdragen, en
1179 Open 3 | 3 ~
1180 Open 3:3 | 3 Gedenk dan, hoe gij het
1181 Open 4:3 | 3 En Die daarop zat, was in
1182 Open 5:3 | 3 En niemand in den hemel,
1183 Open 6:3 | 3 En toen Het het tweede zegel
1184 Open 7:3 | 3 Zeggende: Beschadigt de
1185 Open 8:3 | 3 En er kwam een andere engel,
1186 Open 9:3 | 3 En uit den rook kwamen sprinkhanen
1187 Open 10:3 | 3 En hij riep met een grote
1188 Open 11:3 | 3 En Ik zal Mijn twee getuigen
1189 Open 12:3 | 3 En er werd een ander teken
1190 Open 13:3 | 3 En ik zag een van zijn hoofden
1191 Open 14:3 | 3 En zij zongen als een nieuw
1192 Open 16:3 | 3 En de tweede engel goot
1193 Open 17:3 | 3 En hij bracht mij weg in
1194 Open 18:3 | 3 Dewijl uit den wijn des
1195 Open 19:3 | 3 En zij zeiden ten tweeden
1196 Open 20:3 | 3 En wierp hem in den afgrond,
1197 Open 21:3 | 3 En ik hoorde een grote stem
1198 Open 22:3 | 3 En geen vervloeking zal
1-500 | 501-1000 | 1001-1198 |