1-500 | 501-1000 | 1001-1189
Book Chapter: Verse
501 Psa 6:4 | 4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt;
502 Psa 7:4 | 4 HEERE, mijn God, indien
503 Psa 8:4 | 4 Als ik Uw hemel aanzie,
504 Psa 9:4 | 4 Omdat mijn vijanden achterwaarts
505 Psa 10:4 | 4 De goddeloze, gelijk hij
506 Psa 16:4 | 4 De smarten dergenen, die
507 Psa 17:4 | 4 Aangaande de handelingen
508 Psa 18:4 | 4 Ik riep den HEERE aan, Die
509 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden
510 Psa 20:4 | 4 Hij gedenke al uwer spijsofferen,
511 Psa 21:4 | 4 Want Gij komt hem voor met
512 Psa 22:4 | 4 Doch Gij zijt heilig, wonende
513 Psa 24:4 | 4 Die rein van handen, en
514 Psa 25:4 | 4 Daleth. HEERE! maak mij
515 Psa 26:4 | 4 Ik zit niet bij ijdele lieden,
516 Psa 27:4 | 4 Een ding heb ik van den
517 Psa 29:4 | 4 De stem des HEEREN is met
518 Psa 30:4 | 4 HEERE! Gij hebt mijn ziel
519 Psa 31:4 | 4 Want Gij zijt mijn Steenrots
520 Psa 32:4 | 4 Want Uw hand was dag en
521 Psa 33:4 | 4 Want des HEEREN woord is
522 Psa 34:4 | 4 Want des HEEREN woord is
523 Psa 35:4 | 4 Gimel. Maakt den HEERE met
524 Psa 36:4 | 4 Laat hen beschaamd en te
525 Psa 37:4 | 4 De woorden zijns monds zijn
526 Psa 38:4 | 4 En verlustig u in den HEERE,
527 Psa 39:4 | 4 Er is niets geheels in mijn
528 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn
529 Psa 41:4 | 4 En Hij heeft een nieuw lied
530 Psa 42:4 | 4 De HEERE zal hem ondersteunen
531 Psa 42:18 | 4 Mijn tranen zijn mij tot
532 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land
533 Psa 45:4 | 4 Gord Uw zwaard aan de heup,
534 Psa 46:4 | 4 Laat haar wateren bruisen,
535 Psa 47:4 | 4 Hij brengt de volken onder
536 Psa 48:4 | 4 God is in haar paleizen;
537 Psa 49:4 | 4 Mijn mond zal enkel wijsheid
538 Psa 50:4 | 4 Hij zal roepen tot den hemel
539 Psa 51:4 | 4 Was mij wel van mijn ongerechtigheid,
540 Psa 52:4 | 4 Uw tong denkt enkel schade
541 Psa 55:4 | 4 Om den roep des vijands,
542 Psa 56:4 | 4 Ten dage, als ik zal vrezen,
543 Psa 57:4 | 4 Hij zal van den hemel zenden,
544 Psa 58:4 | 4 De goddelozen zijn vervreemd
545 Psa 59:4 | 4 Want zie, zij leggen mijner
546 Psa 60:4 | 4 Gij hebt het land geschud,
547 Psa 62:4 | 4 Hoe lang zult gijlieden
548 Psa 63:4 | 4 Want Uw goedertierenheid
549 Psa 64:4 | 4 Die hun tong scherpen als
550 Psa 65:4 | 4 Ongerechtige dingen hadden
551 Psa 66:4 | 4 De ganse aarde aanbidde
552 Psa 68:4 | 4 Maar de rechtvaardigen zullen
553 Psa 69:4 | 4 Ik ben vermoeid van mijn
554 Psa 71:4 | 4 Mijn God, bevrijd mij van
555 Psa 72:4 | 4 Hij zal de ellendigen des
556 Psa 73:4 | 4 Want er zijn geen banden
557 Psa 74:4 | 4 Uw wederpartijders hebben
558 Psa 75:4 | 4 Het land en al zijn inwoners
559 Psa 76:4 | 4 Aldaar heeft Hij verbroken
560 Psa 77:4 | 4 Dacht ik aan God, zo maakte
561 Psa 78:4 | 4 Wij zullen het niet verbergen
562 Psa 79:4 | 4 Wij zijn onzen naburen een
563 Psa 80:4 | 4 O God! breng ons weder,
564 Psa 81:4 | 4 Blaast de bazuin in de nieuwe
565 Psa 83:4 | 4 Zij maken listiglijk een
566 Psa 84:4 | 4 Zelfs vindt de mus een huis,
567 Psa 85:4 | 4 Gij hebt weggenomen al Uw
568 Psa 86:4 | 4 Verheug de ziel Uws knechts;
569 Psa 88:4 | 4 Want mijn ziel is der tegenheden
570 Psa 89:4 | 4 Ik heb een verbond gemaakt
571 Psa 90:4 | 4 Want duizend jaren zijn
572 Psa 91:4 | 4 Hij zal u dekken met Zijn
573 Psa 92:4 | 4 Op het tiensnarig instrument
574 Psa 94:4 | 4 Uitgieten? hard spreken?
575 Psa 95:4 | 4 In Wiens hand de diepste
576 Psa 96:4 | 4 Want de HEERE is groot,
577 Psa 97:4 | 4 Zijn bliksemen verlichten
578 Psa 102:4 | 4 Want mijn dagen zijn vergaan
579 Psa 103:4 | 4 Die uw leven verlost van
580 Psa 104:4 | 4 Hij maakt Zijn engelen geesten,
581 Psa 105:4 | 4 Vraagt naar den HEERE en
582 Psa 106:4 | 4 Gedenk mijner, o HEERE!
583 Psa 107:4 | 4 Die in de woestijn dwaalden,
584 Psa 108:4 | 4 Ik zal U loven onder de
585 Psa 109:4 | 4 Voor mijn liefde, staan
586 Psa 111:4 | 4 Zain. Hij heeft Zijn wonderen
587 Psa 112:4 | 4 Zain. Den oprechten gaat
588 Psa 115:4 | 4 Hunlieder afgoden zijn zilver
589 Psa 116:4 | 4 Maar ik riep den Naam des
590 Psa 118:4 | 4 Dat degenen, die den HEERE
591 Psa 119:4 | 4 HEERE! Gij hebt geboden,
592 Psa 132:4 | 4 Zo ik mijn ogen slaap geve,
593 Psa 135:4 | 4 Want de HEERE heeft Zich
594 Psa 136:4 | 4 Dien, Die alleen grote wonderen
595 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op
596 Psa 140:4 | 4 Zij scherpen hun tong, als
597 Psa 141:4 | 4 Neig mijn hart niet tot
598 Psa 143:4 | 4 Daarom wordt mijn geest
599 Psa 144:4 | 4 De mens is der ijdelheid
600 Psa 145:4 | 4 Daleth. Geslacht aan geslacht
601 Psa 146:4 | 4 Zijn geest gaat uit, hij
602 Psa 147:4 | 4 Hij telt het getal der sterren;
603 Psa 148:4 | 4 Looft Hem, gij hemelen der
604 Spre 1:4 | 4 Om den slechten kloekzinnigheid
605 Spre 2:4 | 4 Zo gij haar zoekt als
606 Spre 3:4 | 4 En vind gunst en goed
607 Spre 4 | 4 ~
608 Spre 4:4 | 4 Hij nu leerde mij,
609 Spre 5:4 | 4 Maar het laatste van
610 Spre 6:4 | 4 Laat uw ogen geen slaap
611 Spre 7:4 | 4 Zeg tot de wijsheid:
612 Spre 8:4 | 4 Tot u, o mannen! roep
613 Spre 9:4 | 4 Wie is slecht? Hij
614 Spre 10:4 | 4 Die met een bedriegelijke
615 Spre 11:4 | 4 Goed doet geen nut
616 Spre 12:4 | 4 Een kloeke huisvrouw
617 Spre 13:4 | 4 De ziel des luiaards
618 Spre 14:4 | 4 Als er geen ossen zijn,
619 Spre 15:4 | 4 De medicijn der tong
620 Spre 16:4 | 4 De HEERE heeft alles
621 Spre 17:4 | 4 De boosdoener merkt
622 Spre 18:4 | 4 De woorden van den
623 Spre 19:4 | 4 Het goed brengt veel
624 Spre 20:4 | 4 Om den winter zal de
625 Spre 21:4 | 4 Hoogheid der ogen,
626 Spre 22:4 | 4 Het loon der nederigheid,
627 Spre 23:4 | 4 Vermoei u niet om rijk
628 Spre 24:4 | 4 En door wetenschap
629 Spre 25:4 | 4 Doe het schuim van
630 Spre 26:4 | 4 Antwoord den zot naar
631 Spre 27:4 | 4 Grimmigheid en overloping
632 Spre 28:4 | 4 Die de wet verlaten,
633 Spre 29:4 | 4 Een koning houdt het
634 Spre 30:4 | 4 Wie is ten hemel opgeklommen,
635 Spre 31:4 | 4 Het komt den koningen
636 Pred 1:4 | 4 Het ene geslacht gaat,
637 Pred 2:4 | 4 Ik maakte mij grote
638 Pred 3:4 | 4 Een tijd om te wenen,
639 Pred 4 | 4 ~
640 Pred 4:4 | 4 Verder zag ik al den
641 Pred 5:4 | 4 Het is beter, dat gij
642 Pred 6:4 | 4 Want met ijdelheid
643 Pred 7:4 | 4 Het hart der wijzen
644 Pred 8:4 | 4 Waar het woord des
645 Pred 9:4 | 4 Want voor dengene,
646 Pred 10:4 | 4 Als de geest des heersers
647 Pred 11:4 | 4 Wie op den wind acht
648 Pred 12:4 | 4 En de twee deuren naar
649 Hoo 1:4 | 4 Trek mij, wij zullen
650 Hoo 2:4 | 4 Hij voert mij in het
651 Hoo 3:4 | 4 Toen ik een weinigje
652 Hoo 4 | 4 ~
653 Hoo 4:4 | 4 Uw hals is als Davids
654 Hoo 5:4 | 4 Mijn Liefste trok Zijn
655 Hoo 6:4 | 4 Gij zijt schoon, Mijn
656 Hoo 7:4 | 4 Uw hals is als een
657 Hoo 8:4 | 4 Ik bezweer u, gij dochteren
658 Jes 1:4 | 4 Wee het zondige volk,
659 Jes 2:4 | 4 En Hij zal rechten
660 Jes 3:4 | 4 En Ik zal jongelingen
661 Jes 4 | 4 ~
662 Jes 4:4 | 4 Als de Heere zal afgewassen
663 Jes 5:4 | 4 Wat is er meer te doen
664 Jes 6:4 | 4 Zodat de posten der
665 Jes 7:4 | 4 En zeg tot hem: Wacht
666 Jes 8:4 | 4 Want eer dat knechtje
667 Jes 9:4 | 4 Toen de ganse strijd
668 Jes 10:4 | 4 Dat elkeen zich niet
669 Jes 11:4 | 4 Maar Hij zal de armen
670 Jes 12:4 | 4 En zult te dienzelfden
671 Jes 13:4 | 4 Er is een ruisende
672 Jes 14:4 | 4 Dan zult gij deze spreuk
673 Jes 15:4 | 4 Zo Hesbon als Eleale schreeuwt,
674 Jes 16:4 | 4 Laat mijn verdrevenen
675 Jes 17:4 | 4 En het zal geschieden
676 Jes 18:4 | 4 Want alzo heeft de HEERE
677 Jes 19:4 | 4 En Ik zal de Egyptenaars
678 Jes 20:4 | 4 Alzo zal de koning van
679 Jes 21:4 | 4 Mijn hart dwaalt, gruwen
680 Jes 22:4 | 4 Daarom zeg ik: Wendt
681 Jes 23:4 | 4 Word beschaamd, o Sidon!
682 Jes 24:4 | 4 Het land treurt, het
683 Jes 25:4 | 4 Want Gij zijt den arme
684 Jes 26:4 | 4 Vertrouwt op den HEERE
685 Jes 27:4 | 4 Grimmigheid is bij
686 Jes 28:4 | 4 En de afvallende bloem
687 Jes 29:4 | 4 Dan zult gij vernederd
688 Jes 30:4 | 4 Wanneer zijn vorsten
689 Jes 31:4 | 4 Want alzo heeft de HEERE
690 Jes 32:4 | 4 En het hart der onbedachtzamen
691 Jes 33:4 | 4 Dan zal ulieder buit
692 Jes 34:4 | 4 En al het heir der
693 Jes 35:4 | 4 Zegt den onbedachtzamen
694 Jes 36:4 | 4 En Rabsake zeide tot
695 Jes 37:4 | 4 Misschien zal de HEERE,
696 Jes 38:4 | 4 Toen geschiedde het
697 Jes 39:4 | 4 En hij zeide: Wat hebben
698 Jes 40:4 | 4 Alle dalen zullen verhoogd
699 Jes 41:4 | 4 Wie heeft dit gewrocht
700 Jes 42:4 | 4 Hij zal niet verdonkerd
701 Jes 43:4 | 4 Van toen af, dat gij
702 Jes 44:4 | 4 En zij zullen uitspruiten
703 Jes 45:4 | 4 Om Jakobs, Mijns knechts
704 Jes 46:4 | 4 En tot de ouderdom
705 Jes 47:4 | 4 Onzes Verlossers Naam
706 Jes 48:4 | 4 Omdat Ik wist, dat
707 Jes 49:4 | 4 Doch Ik zeide: Ik heb
708 Jes 50:4 | 4 De Heere HEERE heeft
709 Jes 51:4 | 4 Luistert naar Mij,
710 Jes 52:4 | 4 Want zo zegt de Heere
711 Jes 53:4 | 4 Waarlijk, Hij heeft
712 Jes 54:4 | 4 Vrees niet, want gij
713 Jes 55:4 | 4 Ziet, Ik heb hem tot
714 Jes 56:4 | 4 Ziet, Ik heb hem tot
715 Jes 57:4 | 4 Want alzo zegt de HEERE
716 Jes 58:4 | 4 Over wien maakt gij
717 Jes 59:4 | 4 Ziet, tot twist en
718 Jes 60:4 | 4 Er is niemand, die
719 Jes 61:4 | 4 Hef uw ogen rondom
720 Jes 62:4 | 4 En zij zullen de oude
721 Jes 63:4 | 4 Tot u zal niet meer
722 Jes 64:4 | 4 Want de dag der wraak
723 Jes 65:4 | 4 Ja, van ouds heeft
724 Jes 66:4 | 4 Zittende bij de graven,
725 Jes 67:4 | 4 Ik zal ook verkiezen
726 Jer 1:4 | 4 Het woord des HEEREN
727 Jer 2:4 | 4 Hoort des HEEREN woord,
728 Jer 3:4 | 4 Zult gij niet van nu
729 Jer 4 | 4 ~
730 Jer 4:4 | 4 Besnijdt u den HEERE
731 Jer 5:4 | 4 Doch ik zeide: Zekerlijk,
732 Jer 6:4 | 4 Heiligt den krijg tegen
733 Jer 7:4 | 4 Vertrouwt niet op valse
734 Jer 8:4 | 4 Zeg wijders tot hen:
735 Jer 9:4 | 4 Wacht u, een iegelijk
736 Jer 10:4 | 4 Men pronkt het op met
737 Jer 11:4 | 4 Dat Ik uw vaderen geboden
738 Jer 12:4 | 4 Hoe lang zal het land
739 Jer 13:4 | 4 Neem den gordel, dien
740 Jer 14:4 | 4 Omdat het aardrijk
741 Jer 15:4 | 4 En Ik zal hen overgeven
742 Jer 16:4 | 4 Zij zullen pijnlijke
743 Jer 17:4 | 4 Alzo zult gij aflaten (
744 Jer 18:4 | 4 En het vat, dat hij
745 Jer 19:4 | 4 Omdat zij Mij verlaten,
746 Jer 20:4 | 4 Want zo zegt de HEERE:
747 Jer 21:4 | 4 Zo zegt de HEERE, de
748 Jer 22:4 | 4 Want indien gijlieden
749 Jer 23:4 | 4 En Ik zal herderen
750 Jer 24:4 | 4 Toen geschiedde des
751 Jer 25:4 | 4 Ook heeft de HEERE
752 Jer 26:4 | 4 Zeg dan tot hen: Zo
753 Jer 27:4 | 4 En beveel hun aan hun
754 Jer 28:4 | 4 Ook zal Ik Jechonia,
755 Jer 29:4 | 4 Zo zegt de HEERE der
756 Jer 30:4 | 4 En dit zijn de woorden,
757 Jer 31:4 | 4 Ik zal u weder bouwen,
758 Jer 32:4 | 4 En Zedekia, de koning
759 Jer 33:4 | 4 Want zo zegt de HEERE,
760 Jer 34:4 | 4 Maar hoor des HEEREN
761 Jer 35:4 | 4 En bracht hen in des
762 Jer 36:4 | 4 Toen riep Jeremia Baruch,
763 Jer 37:4 | 4 (Want Jeremia was nog
764 Jer 38:4 | 4 Zo zeiden de vorsten
765 Jer 39:4 | 4 En het geschiedde,
766 Jer 40:4 | 4 Nu dan, zie, ik heb
767 Jer 41:4 | 4 Het geschiedde nu op
768 Jer 42:4 | 4 En de profeet Jeremia
769 Jer 43:4 | 4 Alzo gehoorzaamde Johanan,
770 Jer 44:4 | 4 En Ik heb tot u gezonden
771 Jer 45:4 | 4 Zo zult gij tot hem zeggen:
772 Jer 46:4 | 4 Spant de paarden aan,
773 Jer 47:4 | 4 Vanwege den dag, die er
774 Jer 48:4 | 4 Moab is verbroken;
775 Jer 49:4 | 4 Wat roemt gij op uw
776 Jer 50:4 | 4 In dezelve dagen en
777 Jer 51:4 | 4 Dat de verslagenen
778 Jer 52:4 | 4 En het geschiedde in
779 Klaa 1:4 | 4 Daleth. De wegen Sions
780 Klaa 1:26 | 4 Daleth. Hij heeft Zijn
781 Klaa 1:48 | 4 Beth. Hij heeft mijn
782 Klaa 1:110| Klaagliederen van Jeremia 4 ~
783 Klaa 1:114| 4 Daleth. De tong van
784 Klaa 2:4 | 4 Ons water moeten wij
785 Eze 1:4 | 4 Toen zag ik, en ziet,
786 Eze 2:4 | 4 En deze kinderen zijn
787 Eze 3:4 | 4 En Hij zeide tot mij:
788 Eze 4 | 4 ~
789 Eze 4:4 | 4 Lig gij ook neder op
790 Eze 5:4 | 4 En nog zult gij van
791 Eze 6:4 | 4 Daartoe zullen uw altaren
792 Eze 7:4 | 4 En Mijn oog zal u niet
793 Eze 8:4 | 4 En ziet, de heerlijkheid
794 Eze 9:4 | 4 En de HEERE zeide tot
795 Eze 10:4 | 4 Toen hief zich de heerlijkheid
796 Eze 11:4 | 4 Daarom profeteer tegen
797 Eze 12:4 | 4 Gij zult dan uw gereedschap
798 Eze 13:4 | 4 Uw profeten, o Israel,
799 Eze 14:4 | 4 Daarom spreek met hen,
800 Eze 15:4 | 4 Ziet, het wordt aan het
801 Eze 16:4 | 4 En aangaande uw geboorten:
802 Eze 17:4 | 4 Hij plukte den top
803 Eze 18:4 | 4 Ziet, alle zielen zijn
804 Eze 19:4 | 4 Dit hoorden de volken
805 Eze 20:4 | 4 Zoudt gij hun recht
806 Eze 21:4 | 4 Omdat Ik dan van u
807 Eze 22:4 | 4 Door uw bloed, dat
808 Eze 23:4 | 4 Haar namen nu waren:
809 Eze 24:4 | 4 Doe zijn stukken te
810 Eze 25:4 | 4 Daarom, ziet, Ik zal
811 Eze 26:4 | 4 Die zullen de muren
812 Eze 27:4 | 4 Uw landpalen zijn in
813 Eze 28:4 | 4 Door uw wijsheid en
814 Eze 29:4 | 4 Maar Ik zal haken in
815 Eze 30:4 | 4 En het zwaard zal komen
816 Eze 31:4 | 4 De wateren maakten
817 Eze 32:4 | 4 Dan zal Ik u laten
818 Eze 33:4 | 4 En een, die het geluid
819 Eze 34:4 | 4 De zwakke sterkt gij
820 Eze 35:4 | 4 Ik zal uw steden stellen
821 Eze 36:4 | 4 Daarom, gij bergen
822 Eze 37:4 | 4 Toen zeide Hij tot
823 Eze 38:4 | 4 En Ik zal u omwenden,
824 Eze 39:4 | 4 Op de bergen Israels
825 Eze 40:4 | 4 En die man sprak tot
826 Eze 41:4 | 4 Ook mat hij de lengte
827 Eze 42:4 | 4 En voor de kameren
828 Eze 43:4 | 4 En de heerlijkheid
829 Eze 44:4 | 4 Daarna bracht hij mij
830 Eze 45:4 | 4 Dat zal een heilige
831 Eze 46:4 | 4 Het brandoffer nu,
832 Eze 47:4 | 4 Toen mat hij nog duizend
833 Eze 48:4 | 4 En aan de landpale
834 Dan 1:4 | 4 Jongelingen, aan dewelke
835 Dan 2:4 | 4 Toen spraken de Chaldeen,
836 Dan 3:4 | 4 En een heraut riep
837 Dan 4 | l 4 ~
838 Dan 4:4 | 4 Ik, Nebukadnezar, gerust
839 Dan 5:4 | 4 Zij dronken den wijn,
840 Dan 6:4 | 4 Toen overtrof deze
841 Dan 7:4 | 4 Het eerste was als
842 Dan 8:4 | 4 Ik zag, dat de ram
843 Dan 9:4 | 4 Ik bad dan tot den
844 Dan 10:4 | 4 En op den vier en twintigsten
845 Dan 11:4 | 4 En als hij zal staan,
846 Dan 12:4 | 4 En gij, Daniel! sluit
847 Hos 1:4 | 4 En de HEERE zeide tot
848 Hos 2:4 | 4 Want hunlieder moeder
849 Hos 3:4 | 4 Want de kinderen Israels
850 Hos 4 | 4 ~
851 Hos 4:4 | 4 Doch niemand twiste
852 Hos 5:4 | 4 Zij stellen hun handelingen
853 Hos 6:4 | 4 Wat zal Ik u doen,
854 Hos 7:4 | 4 Zij bedrijven al te
855 Hos 8:4 | 4 Zij hebben koningen
856 Hos 9:4 | 4 Zij zullen den HEERE
857 Hos 10:4 | 4 Zij hebben woorden
858 Hos 11:4 | 4 Ik trok ze met mensenzelen,
859 Hos 12:4 | 4 In moeders buik hield
860 Hos 13:4 | 4 Ik ben toch de HEERE,
861 Hos 14:4 | 4 Assur zal ons niet
862 Joe 1:4 | 4 Wat de rups heeft overgelaten,
863 Joe 2:4 | 4 De gedaante deszelven
864 Joe 3:4 | 4 En ook, wat hebt gij
865 Amos 1:4 | 4 Daarom zal Ik een vuur
866 Amos 2:4 | 4 Alzo zegt de HEERE:
867 Amos 3:4 | 4 Zal een leeuw brullen
868 Amos 4 | 4 ~
869 Amos 4:4 | 4 Komt te Beth-El, en
870 Amos 5:4 | 4 Want zo zegt de HEERE
871 Amos 6:4 | 4 Die daar liggen op
872 Amos 7:4 | 4 Wijders deed mij de
873 Amos 8:4 | 4 Hoort dit, gij, die
874 Amos 9:4 | 4 En al gingen zij in
875 Oba 1:4 | 4 Al verhieft gij u gelijk
876 Jona 1:4 | 4 Maar de HEERE wierp
877 Jona 2:4 | 4 En ik zeide: Ik ben
878 Jona 3:4 | 4 En Jona begon in de
879 Jona 4 | 4 ~
880 Jona 4:4 | 4 En de HEERE zeide:
881 Mic 1:4 | 4 En de bergen zullen
882 Mic 2:4 | 4 Te dien dage zal men
883 Mic 3:4 | 4 Alsdan zullen zij roepen
884 Mic 4 | 4 ~
885 Mic 4:4 | 4 Maar zij zullen zitten,
886 Mic 5:4 | 4 En Deze zal Vrede zijn;
887 Mic 6:4 | 4 Immers heb Ik u uit
888 Mic 7:4 | 4 De beste van hen is
889 Nah 1:4 | 4 Hij scheldt de zee,
890 Nah 2:4 | 4 De wagens razen door
891 Nah 3:4 | 4 Om der grote hoererijen
892 Zep 1:4 | 4 En Ik zal Mijn hand
893 Zep 2:4 | 4 Want Gaza zal verlaten
894 Zep 3:4 | 4 Haar profeten zijn
895 Zac 1:4 | 4 Weest niet als uw vaderen,
896 Zac 2:4 | 4 En hij zeide tot hem:
897 Zac 3:4 | 4 Toen antwoordde Hij,
898 Zac 4 | 4 ~
899 Zac 4:4 | 4 En ik antwoordde, en
900 Zac 5:4 | 4 Ik breng dezen vloek
901 Zac 6:4 | 4 En ik antwoordde, en
902 Zac 7:4 | 4 Toen geschiedde het
903 Zac 8:4 | 4 Alzo zegt de HEERE
904 Zac 9:4 | 4 Ziet, de HEERE zal
905 Zac 10:4 | 4 Van hetzelve zal de
906 Zac 11:4 | 4 Alzo zegt de HEERE,
907 Zac 12:4 | 4 Te dien dage, spreekt
908 Zac 13:4 | 4 En het zal geschieden
909 Zac 14:4 | 4 En Zijn voeten zullen
910 Mal 1:4 | 4 Ofschoon Edom zeide:
911 Mal 2:4 | 4 Dan zult gij weten,
912 Mal 3:4 | 4 Dan zal het spijsoffer
913 Mal 4 | 4 ~
914 Mal 4:4 | 4 Gedenk der wet van Mozes,
915 Matt 1:4 | 4 En Aram gewon Aminadab,
916 Matt 2:4 | 4 En bijeenvergaderd hebbende
917 Matt 2:27 | 4 En dezelve Johannes had
918 Matt 4 | 4 ~
919 Matt 4:4 | 4 Doch Hij, antwoordende,
920 Matt 5:4 | 4 Zalig zijn die treuren;
921 Matt 6:4 | 4 Opdat uw aalmoes in het
922 Matt 7:4 | 4 Of, hoe zult gij tot uw
923 Matt 8:4 | 4 En Jezus zeide tot hem:
924 Matt 9:4 | 4 En Jezus, ziende hun gedachten,
925 Matt 10:4 | 4 Simon Kananites, en Judas
926 Matt 11:4 | 4 En Jezus antwoordde en zeide
927 Matt 12:4 | 4 Hoe hij gegaan is in het
928 Matt 13:4 | 4 En als hij zaaide, viel
929 Matt 14:4 | 4 Want Johannes zeide tot
930 Matt 15:4 | 4 Want God heeft geboden,
931 Matt 16:4 | 4 Het boos en overspelig geslacht
932 Matt 17:4 | 4 En Petrus, antwoordende,
933 Matt 18:4 | 4 Zo wie dan zichzelven zal
934 Matt 19:4 | 4 Doch Hij, antwoordende,
935 Matt 20:4 | 4 En hij zeide tot dezelve:
936 Matt 21:4 | 4 Dit alles nu is geschied,
937 Matt 22:4 | 4 Wederom zond hij andere
938 Matt 23:4 | 4 Want zij binden lasten,
939 Matt 24:4 | 4 En Jezus, antwoordende,
940 Matt 25:4 | 4 Maar de wijzen namen olie
941 Matt 26:4 | 4 En zij beraadslaagden te
942 Matt 27:4 | 4 Zeggende: Ik heb gezondigd,
943 Matt 28:4 | 4 En uit vrees van hem zijn
944 Mark 1:4 | 4 Johannes was dopende in
945 Mark 2:4 | 4 En niet kunnende tot Hem
946 Mark 3:4 | 4 En Hij zeide tot hen: Is
947 Mark 4 | 4 ~
948 Mark 4:4 | 4 En het geschiedde in het
949 Mark 5:4 | 4 Want hij was menigmaal met
950 Mark 6:4 | 4 En Jezus zeide tot hen:
951 Mark 7:4 | 4 En van de markt komende,
952 Mark 8:4 | 4 En Zijn discipelen antwoordden
953 Mark 9:4 | 4 En van hen werd gezien Elias
954 Mark 10:4 | 4 En zij zeiden: Mozes heeft
955 Mark 11:4 | 4 En zij gingen heen, en vonden
956 Mark 12:4 | 4 En hij zond wederom een
957 Mark 13:4 | 4 Zeg ons, wanneer zullen
958 Mark 14:4 | 4 En er waren sommigen, die
959 Mark 15:4 | 4 En Pilatus vraagde Hem wederom,
960 Mark 16:4 | 4 (En opziende zagen zij,
961 Luk 1:4 | 4 Opdat gij moogt kennen de
962 Luk 2:4 | 4 En Jozef ging ook op van
963 Luk 3:4 | 4 Gelijk geschreven is in
964 Luk 4 | 4 ~
965 Luk 4:4 | 4 En Jezus antwoordde hem,
966 Luk 5:4 | 4 En als Hij afliet van spreken,
967 Luk 6:4 | 4 Hoe hij ingegaan is in het
968 Luk 7:4 | 4 Dezen nu, tot Jezus gekomen
969 Luk 8:4 | 4 Als nu een grote schare
970 Luk 9:4 | 4 En in wat huis gij ook zult
971 Luk 10:4 | 4 Draagt geen buidel, noch
972 Luk 11:4 | 4 En vergeef ons onze zonden;
973 Luk 12:4 | 4 En Ik zeg u, Mijn vrienden:
974 Luk 13:4 | 4 Of die achttien, op welke
975 Luk 14:4 | 4 Maar zij zwegen stil. En
976 Luk 15:4 | 4 Wat mens onder u, hebbende
977 Luk 16:4 | 4 Ik weet, wat ik doen zal,
978 Luk 17:4 | 4 En indien hij zevenmaal
979 Luk 18:4 | 4 En hij wilde voor een langen
980 Luk 19:4 | 4 En vooruitlopende, klom
981 Luk 20:4 | 4 De doop van Johannes, was
982 Luk 21:4 | 4 Want die allen hebben van
983 Luk 22:4 | 4 En hij ging heen en sprak
984 Luk 23:4 | 4 En Pilatus zeide tot de
985 Luk 24:4 | 4 En het geschiedde, als zij
986 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven,
987 Joha 2:4 | 4 Jezus zeide tot haar: Vrouw,
988 Joha 3:4 | 4 Nicodemus zeide tot Hem:
989 Joha 4 | 4 ~
990 Joha 4:4 | 4 En Hij moest door Samaria
991 Joha 5:4 | 4 Want een engel daalde neder
992 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest
993 Joha 7:4 | 4 Want niemand doet iets in
994 Joha 8:4 | 4 En haar gesteld hebbende
995 Joha 9:4 | 4 Ik moet werken de werken
996 Joha 10:4 | 4 En wanneer hij zijn schapen
997 Joha 11:4 | 4 En Jezus, dat horende, zeide:
998 Joha 12:4 | 4 Zo zeide dan een van Zijn
999 Joha 13:4 | 4 Stond op van het avondmaal,
1000 Joha 14:4 | 4 En waar Ik heenga, weet
1-500 | 501-1000 | 1001-1189 |