Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
4wie 1
4wij 1
4ziet 2
5 1184
50 70
51 64
52 57
Frequency    [«  »]
1241 2
1198 3
1189 4
1184 5
1176 6
1169 7
1166 8

Bijbel

IntraText - Concordances

5

1-500 | 501-1000 | 1001-1184

     Book Chapter: Verse
501 Psa 5:5 | 5 Want Gij zijt geen God, 502 Psa 6:5 | 5 Keer weder, HEERE, red mijn 503 Psa 7:5 | 5 Indien ik kwaad vergolden 504 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij 505 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht 506 Psa 10:5 | 5 Zijn wegen maken ten allen 507 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner 508 Psa 17:5 | 5 Houdende mijn gangen in 509 Psa 18:5 | 5 Banden des doods hadden 510 Psa 19:5 | 5 Hun richtsnoer gaat uit 511 Psa 20:5 | 5 Hij geve u naar uw hart, 512 Psa 21:5 | 5 Het leven heeft hij van 513 Psa 22:5 | 5 Op U hebben onze vaders 514 Psa 24:5 | 5 Die zal den zegen ontvangen 515 Psa 25:5 | 5 He. Vau. Leid mij in Uw 516 Psa 26:5 | 5 Ik haat de vergadering der 517 Psa 27:5 | 5 Want Hij versteekt mij in 518 Psa 29:5 | 5 De stem des HEEREN breekt 519 Psa 30:5 | 5 Psalmzingt den HEERE, gij 520 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het 521 Psa 32:5 | 5 Mijn zonde maakte ik U bekend, 522 Psa 33:5 | 5 Hij heeft gerechtigheid 523 Psa 34:5 | 5 Hij heeft gerechtigheid 524 Psa 35:5 | 5 Daleth. Ik heb den HEERE 525 Psa 36:5 | 5 Laat hen worden als kaf 526 Psa 37:5 | 5 Hij bedenkt onrecht op zijn 527 Psa 38:5 | 5 Gimel. Wentel uw weg op 528 Psa 39:5 | 5 Want mijn ongerechtigheden 529 Psa 40:5 | 5 HEERE! maak mij bekend mijn 530 Psa 41:5 | 5 Welgelukzalig is de man, 531 Psa 42:5 | 5 Ik zeide: O HEERE! wees 532 Psa 42:19 | 5 Ik gedenk daaraan, en stort 533 Psa 44:5 | 5 Gij Zelf zijt mijn Koning, 534 Psa 45:5 | 5 En rijd voorspoediglijk 535 Psa 46:5 | 5 De beekjes der rivier zullen 536 Psa 47:5 | 5 Hij verkiest voor ons onze 537 Psa 48:5 | 5 Want ziet, de koningen waren 538 Psa 49:5 | 5 Ik zal mijn oor neigen tot 539 Psa 50:5 | 5 Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, 540 Psa 51:5 | 5 Want ik ken mijn overtredingen, 541 Psa 52:5 | 5 Gij hebt het kwade liever 542 Psa 55:5 | 5 Mijn hart smart in het binnenste 543 Psa 56:5 | 5 In God zal ik Zijn woord 544 Psa 57:5 | 5 Mijn ziel is in het midden 545 Psa 58:5 | 5 Zij hebben vurig venijn, 546 Psa 59:5 | 5 Zij lopen en bereiden zich 547 Psa 60:5 | 5 Gij hebt Uw volk een harde 548 Psa 62:5 | 5 Zij raadslagen slechts, 549 Psa 63:5 | 5 Alzo zou ik U loven in mijn 550 Psa 64:5 | 5 Om in verborgen plaatsen 551 Psa 65:5 | 5 Welgelukzalig is hij, dien 552 Psa 66:5 | 5 Komt en ziet Gods daden; 553 Psa 68:5 | 5 Zingt Gode, psalmzingt Zijn 554 Psa 69:5 | 5 Die mij zonder oorzaak haten, 555 Psa 71:5 | 5 Want Gij zijt mijn Verwachting, 556 Psa 72:5 | 5 Zij zullen U vrezen, zolang 557 Psa 73:5 | 5 Zij zijn niet in de moeite 558 Psa 74:5 | 5 Een ieder werd er bekend 559 Psa 75:5 | 5 Ik heb gezegd tot de onzinnigen: 560 Psa 76:5 | 5 Gij zijt doorluchtiger en 561 Psa 77:5 | 5 Gij hieldt mijn ogen wakende; 562 Psa 78:5 | 5 Want Hij heeft een getuigenis 563 Psa 79:5 | 5 Hoe lang, HEERE? Zult Gij 564 Psa 80:5 | 5 O HEERE, God der heirscharen! 565 Psa 81:5 | 5 Want dit is een inzetting 566 Psa 83:5 | 5 Zij hebben gezegd: Komt, 567 Psa 84:5 | 5 Welgelukzalig zijn zij, 568 Psa 85:5 | 5 Breng ons weder, o God onzes 569 Psa 86:5 | 5 Want Gij, HEERE! zijt goed, 570 Psa 88:5 | 5 Ik ben gerekend met degenen, 571 Psa 89:5 | 5 Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid 572 Psa 90:5 | 5 Gij overstroomt hen; zij 573 Psa 91:5 | 5 Gij zult niet vrezen voor 574 Psa 92:5 | 5 Want Gij hebt mij verblijd, 575 Psa 94:5 | 5 O HEERE! zij verbrijzelen 576 Psa 95:5 | 5 Wiens ook de zee is, want 577 Psa 96:5 | 5 Want al de goden der volken 578 Psa 97:5 | 5 De bergen smelten als was 579 Psa 102:5 | 5 Mijn hart is geslagen en 580 Psa 103:5 | 5 Die uw mond verzadigt met 581 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond 582 Psa 105:5 | 5 Gedenkt Zijner wonderen, 583 Psa 106:5 | 5 Opdat ik aanschouwe het 584 Psa 107:5 | 5 Zij waren hongerig, ook 585 Psa 108:5 | 5 Want Uw goedertierenheid 586 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad 587 Psa 111:5 | 5 Teth. Hij heeft degenen, 588 Psa 112:5 | 5 Teth. Wel dien man, die 589 Psa 115:5 | 5 Zij hebben een mond, maar 590 Psa 116:5 | 5 De HEERE is genadig en rechtvaardig, 591 Psa 118:5 | 5 Uit de benauwdheid heb ik 592 Psa 119:5 | 5  Och, dat mijn wegen gericht 593 Psa 132:5 | 5 Totdat ik voor den HEERE 594 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE 595 Psa 136:5 | 5 Dien, die de hemelen met 596 Psa 139:5 | 5 Gij bezet mij van achteren 597 Psa 140:5 | 5 Bewaar mij, HEERE! van de 598 Psa 141:5 | 5 De rechtvaardige sla mij, 599 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van 600 Psa 144:5 | 5 Neig Uw hemelen, HEERE! 601 Psa 145:5 | 5 He. Ik zal uitspreken de 602 Psa 146:5 | 5 Welgelukzalig is hij, die 603 Psa 147:5 | 5 Onze Heere is groot en van 604 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN 605 Spre 1:5 | 5      Die wijs is, zal horen, 606 Spre 2:5 | 5      Dan zult gij de vreze 607 Spre 3:5 | 5      Vertrouw op den HEERE 608 Spre 4:5 | 5      Verkrijg wijsheid, 609 Spre 5 | 5 ~ 610 Spre 5:5 | 5      Haar voeten dalen naar 611 Spre 6:5 | 5      Red u, als een ree 612 Spre 7:5 | 5      Opdat zij u bewaren 613 Spre 8:5 | 5      Gij slechten! verstaat 614 Spre 9:5 | 5      Komt, eet van Mijn 615 Spre 10:5 | 5      Die in den zomer vergadert, 616 Spre 11:5 | 5      De gerechtigheid des 617 Spre 12:5 | 5      Der rechtvaardigen 618 Spre 13:5 | 5      De rechtvaardige haat 619 Spre 14:5 | 5      Een waarachtig getuige 620 Spre 15:5 | 5      Een dwaas zal de tucht 621 Spre 16:5 | 5      Al wie hoog is van 622 Spre 17:5 | 5      Die den arme bespot, 623 Spre 18:5 | 5      Het is niet goed, het 624 Spre 19:5 | 5      Een vals getuige zal 625 Spre 20:5 | 5      De raad in het hart 626 Spre 21:5 | 5      De gedachten des vlijtigen 627 Spre 22:5 | 5      Doornen en strikken, 628 Spre 23:5 | 5      Zult gij uw ogen laten 629 Spre 24:5 | 5      Een wijs man is sterk; 630 Spre 25:5 | 5      Doe den goddelozen 631 Spre 26:5 | 5      Antwoord den zot naar 632 Spre 27:5 | 5      Openbare bestraffing 633 Spre 28:5 | 5      De kwade lieden verstaan 634 Spre 29:5 | 5      Een man, die zijn naaste 635 Spre 30:5 | 5      Alle rede Gods is doorlouterd; 636 Spre 31:5 | 5      Opdat hij niet drinke, 637 Pred 1:5 | 5      Ook rijst de zon op, 638 Pred 2:5 | 5      Ik maakte mij hoven 639 Pred 3:5 | 5      Een tijd om stenen 640 Pred 4:5 | 5      De zot vouwt zijn handen 641 Pred 5 | 5 ~ 642 Pred 5:5 | 5      Laat uw mond niet toe, 643 Pred 6:5 | 5      Ook heeft zij de zon 644 Pred 7:5 | 5      Het is beter te horen 645 Pred 8:5 | 5      Wie het gebod onderhoudt, 646 Pred 9:5 | 5      Want de levenden weten, 647 Pred 10:5 | 5      Er is nog een kwaad, 648 Pred 11:5 | 5      Gelijk gij niet weet, 649 Pred 12:5 | 5      Ook wanneer zij voor 650 Hoo 1:5 | 5      Ik ben zwart, doch 651 Hoo 2:5 | 5      Ondersteunt gijlieden 652 Hoo 3:5 | 5      Ik bezweer u, gij dochteren 653 Hoo 4:5 | 5      Uw twee borsten zijn 654 Hoo 5 | 5 ~ 655 Hoo 5:5 | 5      Ik stond op, om mijn 656 Hoo 6:5 | 5      Wend uw ogen van Mij 657 Hoo 7:5 | 5      Uw hoofd op u is als 658 Hoo 8:5 | 5      Wie is zij, die daar 659 Jes 1:5 | 5      Waartoe zoudt gij meer 660 Jes 2:5 | 5      Komt, gij huis van 661 Jes 3:5 | 5      En het volk zal gedrongen 662 Jes 4:5 | 5   En de HEERE zal over alle 663 Jes 5 | 5 ~ 664 Jes 5:5 | 5      Nu dan, Ik zal ulieden 665 Jes 6:5 | 5      Toen zeide ik: Wee 666 Jes 7:5 | 5      Omdat de Syrier kwaad 667 Jes 8:5 | 5      En de HEERE sprak nog 668 Jes 9:5 | 5      Want een Kind is ons 669 Jes 10:5 | 5      Wee den Assyrier, die 670 Jes 11:5 | 5      Want gerechtigheid 671 Jes 12:5 | 5   Psalmzingt den HEERE, 672 Jes 13:5 | 5      Zij komen uit verren 673 Jes 14:5 | 5      De HEERE heeft den 674 Jes 15:5 | 5   Mijn hart schreeuwt over 675 Jes 16:5 | 5      Want er zal een troon 676 Jes 17:5 | 5      Want hij zal zijn, 677 Jes 18:5 | 5   Want voor den oogst, als 678 Jes 19:5 | 5      En zij zullen de wateren 679 Jes 20:5 | 5   En zij zullen verschrikken 680 Jes 21:5 | 5      Bereid de tafel, zie 681 Jes 22:5 | 5      Want het is een dag 682 Jes 23:5 | 5      Gelijk als geweest 683 Jes 24:5 | 5      Want het land is bevlekt 684 Jes 25:5 | 5      Gelijk de hitte in 685 Jes 26:5 | 5      Want Hij buigt de hooggezetenen 686 Jes 27:5 | 5      Of hij moest Mijn sterkte 687 Jes 28:5 | 5      Te dien dage zal de 688 Jes 29:5 | 5      En de menigte uwer 689 Jes 30:5 | 5      Hij zal hen allen beschaamd 690 Jes 31:5 | 5   Gelijk vliegende vogelen, 691 Jes 32:5 | 5      De dwaas zal niet meer 692 Jes 33:5 | 5      De HEERE is verheven, 693 Jes 34:5 | 5      Want Mijn zwaard is 694 Jes 35:5 | 5      Alsdan zullen der blinden 695 Jes 36:5 | 5      Ik mocht zeggen (doch 696 Jes 37:5 | 5      En de knechten van 697 Jes 38:5 | 5      Ga henen, en zeg tot 698 Jes 39:5 | 5   Toen zeide Jesaja tot 699 Jes 40:5 | 5      En de heerlijkheid 700 Jes 41:5 | 5      De eilanden zagen het, 701 Jes 42:5 | 5      Alzo zegt God, de HEERE, 702 Jes 43:5 | 5      Vrees niet, want Ik 703 Jes 44:5 | 5      Deze zal zeggen: Ik 704 Jes 45:5 | 5      Ik ben de HEERE, en 705 Jes 46:5 | 5      Wien zoudt gijlieden 706 Jes 47:5 | 5      Zit stilzwijgende, 707 Jes 48:5 | 5      Daarom heb Ik het u 708 Jes 49:5 | 5      En nu zegt de HEERE, 709 Jes 50:5 | 5      De Heere HEERE heeft 710 Jes 51:5 | 5      Mijn gerechtigheid 711 Jes 52:5 | 5      En nu, wat heb Ik hier 712 Jes 53:5 | 5      Maar Hij is om onze 713 Jes 54:5 | 5      Want uw Maker is uw 714 Jes 55:5 | 5      Ziet, gij zult een 715 Jes 56:5 | 5      Ziet, gij zult een 716 Jes 57:5 | 5      Ik zal hen ook in Mijn 717 Jes 58:5 | 5      Die hittig zijt in 718 Jes 59:5 | 5      Zou het zulk een vasten 719 Jes 60:5 | 5      Zij broeden basiliskus-eieren 720 Jes 61:5 | 5      Dan zult gij het zien 721 Jes 62:5 | 5      En uitlanders zullen 722 Jes 63:5 | 5      Want gelijk een jongeling 723 Jes 64:5 | 5      En Ik zag toe, en er 724 Jes 65:5 | 5      Gij ontmoet den vrolijke, 725 Jes 66:5 | 5      Die daar zeggen: Houd 726 Jes 67:5 | 5      Hoort des HEEREN woord, 727 Jer 1:5 | 5      Eer Ik u in moeders 728 Jer 2:5 | 5      Zo zegt de HEERE: Wat 729 Jer 3:5 | 5      Zal Hij in eeuwigheid 730 Jer 4:5 | 5      Verkondigt in Juda, 731 Jer 5 | 5 ~ 732 Jer 5:5 | 5      Ik zal gaan tot de 733 Jer 6:5 | 5      Maakt u op, en laat 734 Jer 7:5 | 5      Maar indien gij uw 735 Jer 8:5 | 5      Waarom keert dan dit 736 Jer 9:5 | 5      En zij handelen bedriegelijk, 737 Jer 10:5 | 5      Zij zijn gelijk een 738 Jer 11:5 | 5      Opdat Ik den eed bevestige, 739 Jer 12:5 | 5      Als gij loopt met de 740 Jer 13:5 | 5      Zo ging ik henen, en 741 Jer 14:5 | 5      Want ook de hinden 742 Jer 15:5 | 5      Want wie zou u verschonen, 743 Jer 16:5 | 5      Want zo zegt de HEERE: 744 Jer 17:5 | 5      Zo zegt de HEERE: Vervloekt 745 Jer 18:5 | 5      Toen geschiedde des 746 Jer 19:5 | 5      Want zij hebben de 747 Jer 20:5 | 5      Ook zal Ik geven al 748 Jer 21:5 | 5      En Ik Zelf zal tegen 749 Jer 22:5 | 5      Indien gij daarentegen 750 Jer 23:5 | 5      Ziet, de dagen komen, 751 Jer 24:5 | 5      Zo zegt de HEERE, de 752 Jer 25:5 | 5      Zeggende: Bekeert u 753 Jer 26:5 | 5      Horende naar de woorden 754 Jer 27:5 | 5      Ik heb gemaakt de aarde, 755 Jer 28:5 | 5      Toen sprak de profeet 756 Jer 29:5 | 5      Bouwt huizen en woont 757 Jer 30:5 | 5      Want zo zegt de HEERE: 758 Jer 31:5 | 5      Gij zult weder wijngaarden 759 Jer 32:5 | 5      En hij zal Zedekia 760 Jer 33:5 | 5      Er zijn er wel ingekomen, 761 Jer 34:5 | 5      Gij zult sterven in 762 Jer 35:5 | 5      En ik zette den kinderen 763 Jer 36:5 | 5      En Jeremia gebood Baruch, 764 Jer 37:5 | 5      En Farao's heir was 765 Jer 38:5 | 5      En de koning Zedekia 766 Jer 39:5 | 5      Doch het heir der Chaldeen 767 Jer 40:5 | 5      En dewijl hij nog niet 768 Jer 41:5 | 5      Zo kwamen er lieden 769 Jer 42:5 | 5      Toen zeiden zij tot 770 Jer 43:5 | 5      Maar Johanan, de zoon 771 Jer 44:5 | 5      Maar zij hebben niet 772 Jer 45:5 | 5   En zoudt gij u grote dingen 773 Jer 46:5 | 5      Waarom zie Ik, dat 774 Jer 47:5 | 5   Kaalheid is op Gaza gekomen; 775 Jer 48:5 | 5      Want in den opgang 776 Jer 49:5 | 5      Ziet, Ik zal vreze 777 Jer 50:5 | 5      Zij zullen naar Sion 778 Jer 51:5 | 5      Want Israel of Juda 779 Jer 52:5 | 5      Alzo kwam de stad in 780 Klaa 1:5 | 5      He. Haar tegenpartijders 781 Klaa 1:27 | 5      He. De Heere is geworden 782 Klaa 1:49 | 5      Beth. Hij heeft tegen 783 Klaa 1:115| 5      He. Die lekkernijen 784 Klaa 2 | van Jeremia 5 ~ 785 Klaa 2:5 | 5      Wij lijden vervolging 786 Eze 1:5 | 5      En uit het midden daarvan 787 Eze 2:5 | 5      En zij, hetzij dat 788 Eze 3:5 | 5      Want gij zijt niet 789 Eze 4:5 | 5      Want Ik heb u gegeven 790 Eze 5 | 5 ~ 791 Eze 5:5 | 5      Alzo zegt de Heere 792 Eze 6:5 | 5      En Ik zal de dode lichamen 793 Eze 7:5 | 5      Zo zegt de Heere HEERE: 794 Eze 8:5 | 5      En Hij zeide tot mij: 795 Eze 9:5 | 5      Maar tot die anderen 796 Eze 10:5 | 5      En het geruis van de 797 Eze 11:5 | 5      Zo viel dan de Geest 798 Eze 12:5 | 5      Doorgraaf u den wand 799 Eze 13:5 | 5      Gij zijt in de bressen 800 Eze 14:5 | 5      Opdat Ik het huis Israels 801 Eze 15:5 | 5   Ziet, toen het geheel 802 Eze 16:5 | 5      Geen oog had medelijden 803 Eze 17:5 | 5      Hij nam ook van het 804 Eze 18:5 | 5      Wanneer nu iemand rechtvaardig 805 Eze 19:5 | 5      Zij nu ziende, dat 806 Eze 20:5 | 5      En zeg tot hen: Alzo 807 Eze 21:5 | 5      En alle vlees zal weten, 808 Eze 22:5 | 5      Die nabij en verre 809 Eze 23:5 | 5      Ohola nu hoereerde, 810 Eze 24:5 | 5      Neem de keur van de 811 Eze 25:5 | 5      En Ik zal Rabba tot 812 Eze 26:5 | 5      Zij zal in het midden 813 Eze 27:5 | 5      Zij hebben al uw denningen 814 Eze 28:5 | 5      Door de grootheid uwer 815 Eze 29:5 | 5      En Ik zal u verlaten 816 Eze 30:5 | 5      Morenland, en Put, 817 Eze 31:5 | 5      Daarom werd zijn stam 818 Eze 32:5 | 5      En Ik zal uw vlees 819 Eze 33:5 | 5      Hij hoorde het geluid 820 Eze 34:5 | 5      Alzo zijn zij verstrooid, 821 Eze 35:5 | 5      Omdat gij een eeuwige 822 Eze 36:5 | 5      Daarom, zo zegt de 823 Eze 37:5 | 5      Alzo zegt de Heere 824 Eze 38:5 | 5      Perzen, Moren en Puteers 825 Eze 39:5 | 5      Op het open veld zult 826 Eze 40:5 | 5      En ziet, er was een 827 Eze 41:5 | 5      En hij mat den wand 828 Eze 42:5 | 5      De bovenste kameren 829 Eze 43:5 | 5      En de Geest nam mij 830 Eze 44:5 | 5      En de HEERE zeide tot 831 Eze 45:5 | 5      Voorts zullen de Levieten, 832 Eze 46:5 | 5      En het spijsoffer, 833 Eze 47:5 | 5      Voorts mat hij nog 834 Eze 48:5 | 5      En aan de landpale 835 Dan 1:5 | 5      En de koning verordende 836 Dan 2:5 | 5      De koning antwoordde 837 Dan 3:5 | 5      Ten tijde als gij horen 838 Dan 4:5 | 5      Zag een droom, die 839 Dan 5 | l 5 ~ 840 Dan 5:5 | 5      Ter zelfder ure kwamen 841 Dan 6:5 | 5      Toen zochten de vorsten 842 Dan 7:5 | 5      Daarna, ziet, het andere 843 Dan 8:5 | 5      Toen ik dit overlegde, 844 Dan 9:5 | 5      Wij hebben gezondigd, 845 Dan 10:5 | 5      En ik hief mijn ogen 846 Dan 11:5 | 5      En de koning van het 847 Dan 12:5 | 5      En ik, Daniel, zag, 848 Hos 1:5 | 5      En het zal te dien 849 Hos 2:5 | 5      Daarom, ziet, Ik zal 850 Hos 3:5 | 5   Daarna zullen zich de 851 Hos 4:5 | 5      Daarom zult gij vallen 852 Hos 5 | 5 ~ 853 Hos 5:5 | 5      Dies zal Israel hovaardij 854 Hos 6:5 | 5      Daarom heb Ik hen behouwen 855 Hos 7:5 | 5      Het is de dag onzes 856 Hos 8:5 | 5      Uw kalf, o Samaria! 857 Hos 9:5 | 5      Wat zult gijlieden 858 Hos 10:5 | 5      De inwoners van Samaria 859 Hos 11:5 | 5      Hij zal in Egypteland 860 Hos 12:5 | 5      Ja, hij gedroeg zich 861 Hos 13:5 | 5      Ik heb u gekend in 862 Hos 14:5 | 5      Ik zal hunlieder afkering 863 Joe 1:5 | 5      Waakt op, gij dronkenen! 864 Joe 2:5 | 5      Zij zullen daarhenen 865 Joe 3:5 | 5      Omdat gij Mijn zilver 866 Amos 1:5 | 5      En Ik zal den grendel 867 Amos 2:5 | 5      Daarom zal Ik een vuur 868 Amos 3:5 | 5      Zal een vogel in den 869 Amos 4:5 | 5      En rookt van het gedesemde 870 Amos 5 | 5 ~ 871 Amos 5:5 | 5      Maar zoekt Beth-El 872 Amos 6:5 | 5      Die op het geklank 873 Amos 7:5 | 5      Toen zeide ik: Heere 874 Amos 8:5 | 5      Zeggende: Wanneer zal 875 Amos 9:5 | 5      Want de Heere HEERE 876 Oba 1:5 | 5      Zo er dieven, zo er 877 Jona 1:5 | 5      Toen vreesden de zeelieden, 878 Jona 2:5 | 5      De wateren hadden mij 879 Jona 3:5 | 5      En de lieden van Nineve 880 Jona 4:5 | 5      Jona nu ging ter stad 881 Mic 1:5 | 5      Dit alles, om de overtreding 882 Mic 2:5 | 5      Daarom zult gij niemand 883 Mic 3:5 | 5      Alzo zegt de HEERE, 884 Mic 4:5 | 5      Want alle volken zullen 885 Mic 5 | 5 ~ 886 Mic 5:5 | 5      Die zullen het land 887 Mic 6:5 | 5      Mijn volk! gedenk toch 888 Mic 7:5 | 5      Gelooft een vriend 889 Nah 1:5 | 5      De bergen beven voor 890 Nah 2:5 | 5      Hij zal aan zijn voortreffelijken 891 Nah 3:5 | 5      Ziet, Ik wil aan u, 892 Zep 1:5 | 5      En die zich nederbuigen 893 Zep 2:5 | 5      Wee den inwonenden 894 Zep 3:5 | 5      De rechtvaardige HEERE 895 Zac 1:5 | 5      Uw vaderen, waar zijn 896 Zac 2:5 | 5      En Ik zal haar wezen, 897 Zac 3:5 | 5      Dies zeg Ik: Laat ze 898 Zac 4:5 | 5      Toen antwoordde de 899 Zac 5 | 5 ~ 900 Zac 5:5 | 5      En de Engel, Die met 901 Zac 6:5 | 5      En de Engel antwoordde, 902 Zac 7:5 | 5      Spreek tot het ganse 903 Zac 8:5 | 5      En de straten dier 904 Zac 9:5 | 5      Askelon zal het zien, 905 Zac 10:5 | 5      En zij zullen zijn 906 Zac 11:5 | 5      Welker bezitters hen 907 Zac 12:5 | 5      Dan zullen de leidslieden 908 Zac 13:5 | 5   Maar hij zal zeggen: Ik 909 Zac 14:5 | 5      Dan zult gijlieden 910 Mal 1:5 | 5      En uw ogen zullen het 911 Mal 2:5 | 5      Mijn verbond met hem 912 Mal 3:5 | 5      En Ik zal tot ulieden 913 Mal 4:5 | 5   Ziet, Ik zende ulieden 914 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij 915 Matt 2:5 | 5 En zij zeiden tot hem: Te 916 Matt 2:28 | 5 Toen is tot hem uitgegaan 917 Matt 4:5 | 5 Toen nam Hem de duivel mede 918 Matt 5 | 5 ~ 919 Matt 5:5 | 5 Zalig zijn de zachtmoedigen; 920 Matt 6:5 | 5 En wanneer gij bidt, zo 921 Matt 7:5 | 5 Gij geveinsde! werp eerst 922 Matt 8:5 | 5 Als nu Jezus te Kapernaum 923 Matt 9:5 | 5 Want wat is lichter te zeggen: 924 Matt 10:5 | 5 Deze twaalf heeft Jezus 925 Matt 11:5 | 5 De blinden worden ziende, 926 Matt 12:5 | 5 Of hebt gij niet gelezen 927 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op 928 Matt 14:5 | 5 En willende hem doden, vreesde 929 Matt 15:5 | 5 Maar gij zegt: Zo wie tot 930 Matt 16:5 | 5 En als Zijn discipelen op 931 Matt 17:5 | 5 Terwijl hij nog sprak, ziet, 932 Matt 18:5 | 5 En zo wie zodanig een kindeken 933 Matt 19:5 | 5 En gezegd heeft: Daarom 934 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde 935 Matt 21:5 | 5 Zegt der dochter Sions: 936 Matt 22:5 | 5 Maar zij, zulks niet achtende, 937 Matt 23:5 | 5 En al hun werken doen zij, 938 Matt 24:5 | 5 Want velen zullen komen 939 Matt 25:5 | 5 Als nu de bruidegom vertoefde, 940 Matt 26:5 | 5 Doch zij zeiden: Niet in 941 Matt 27:5 | 5 En als hij de zilveren penningen 942 Matt 28:5 | 5 Maar de engel, antwoordende, 943 Mark 1:5 | 5 En al het Joodse land ging 944 Mark 2:5 | 5 En Jezus, hun geloof ziende, 945 Mark 3:5 | 5 En als Hij hen met toorn 946 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het 947 Mark 5 | 5 ~ 948 Mark 5:5 | 5 En hij was altijd, nacht 949 Mark 6:5 | 5 En Hij kon aldaar geen kracht 950 Mark 7:5 | 5 Daarna vraagden Hem de Farizeen 951 Mark 8:5 | 5 En Hij vraagde hun: Hoeveel 952 Mark 9:5 | 5 En Petrus, antwoordende, 953 Mark 10:5 | 5 En Jezus, antwoordende, 954 Mark 11:5 | 5 En sommigen van degenen, 955 Mark 12:5 | 5 En wederom zond hij een 956 Mark 13:5 | 5 En Jezus, hun antwoordende, 957 Mark 14:5 | 5 Want dezelve had kunnen 958 Mark 15:5 | 5 En Jezus heeft niet meer 959 Mark 16:5 | 5 En in het graf ingegaan 960 Luk 1:5 | 5 In de dagen van Herodes, 961 Luk 2:5 | 5 Om beschreven te worden 962 Luk 3:5 | 5 Alle dal zal gevuld worden, 963 Luk 4:5 | 5 En als Hem de duivel geleid 964 Luk 5 | 5 ~ 965 Luk 5:5 | 5 En Simon antwoordde en zeide 966 Luk 6:5 | 5 En Hij zeide tot hen: De 967 Luk 7:5 | 5 Want hij heeft ons volk 968 Luk 8:5 | 5 Een zaaier ging uit, om 969 Luk 9:5 | 5 En zo wie u niet zullen 970 Luk 10:5 | 5 En in wat huis gij zult 971 Luk 11:5 | 5 En Hij zeide tot hen: Wie 972 Luk 12:5 | 5 Maar Ik zal u tonen, Wien 973 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar 974 Luk 14:5 | 5 En Hij, hun antwoordende, 975 Luk 15:5 | 5 En als hij het gevonden 976 Luk 16:5 | 5 En hij riep tot zich een 977 Luk 17:5 | 5 En de apostelen zeiden tot 978 Luk 18:5 | 5 Nochtans, omdat deze weduwe 979 Luk 19:5 | 5 En als Jezus aan die plaats 980 Luk 20:5 | 5 En zij overleiden onder 981 Luk 21:5 | 5 En als sommigen zeiden van 982 Luk 22:5 | 5 En zij waren verblijd, en 983 Luk 23:5 | 5 En zij hielden te sterker 984 Luk 24:5 | 5 En als zij zeer bevreesd 985 Joha 1:5 | 5 En het Licht schijnt in 986 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de 987 Joha 3:5 | 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, 988 Joha 4:5 | 5 Hij kwam dan in een stad 989 Joha 5 | 5 ~ 990 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker 991 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende, 992 Joha 7:5 | 5 Want ook Zijn broeders geloofden 993 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de 994 Joha 9:5 | 5 Zolang Ik in de wereld ben, 995 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen 996 Joha 11:5 | 5 Jezus nu had Martha, en 997 Joha 12:5 | 5 Waarom is deze zalf niet 998 Joha 13:5 | 5 Daarna goot Hij water in 999 Joha 14:5 | 5 Thomas zeide tot Hem: Heere, 1000 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij


1-500 | 501-1000 | 1001-1184

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License