1-500 | 501-1000 | 1001-1184
Book Chapter: Verse
501 Psa 5:5 | 5 Want Gij zijt geen God,
502 Psa 6:5 | 5 Keer weder, HEERE, red mijn
503 Psa 7:5 | 5 Indien ik kwaad vergolden
504 Psa 8:5 | 5 Wat is de mens, dat Gij
505 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht
506 Psa 10:5 | 5 Zijn wegen maken ten allen
507 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner
508 Psa 17:5 | 5 Houdende mijn gangen in
509 Psa 18:5 | 5 Banden des doods hadden
510 Psa 19:5 | 5 Hun richtsnoer gaat uit
511 Psa 20:5 | 5 Hij geve u naar uw hart,
512 Psa 21:5 | 5 Het leven heeft hij van
513 Psa 22:5 | 5 Op U hebben onze vaders
514 Psa 24:5 | 5 Die zal den zegen ontvangen
515 Psa 25:5 | 5 He. Vau. Leid mij in Uw
516 Psa 26:5 | 5 Ik haat de vergadering der
517 Psa 27:5 | 5 Want Hij versteekt mij in
518 Psa 29:5 | 5 De stem des HEEREN breekt
519 Psa 30:5 | 5 Psalmzingt den HEERE, gij
520 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het
521 Psa 32:5 | 5 Mijn zonde maakte ik U bekend,
522 Psa 33:5 | 5 Hij heeft gerechtigheid
523 Psa 34:5 | 5 Hij heeft gerechtigheid
524 Psa 35:5 | 5 Daleth. Ik heb den HEERE
525 Psa 36:5 | 5 Laat hen worden als kaf
526 Psa 37:5 | 5 Hij bedenkt onrecht op zijn
527 Psa 38:5 | 5 Gimel. Wentel uw weg op
528 Psa 39:5 | 5 Want mijn ongerechtigheden
529 Psa 40:5 | 5 HEERE! maak mij bekend mijn
530 Psa 41:5 | 5 Welgelukzalig is de man,
531 Psa 42:5 | 5 Ik zeide: O HEERE! wees
532 Psa 42:19 | 5 Ik gedenk daaraan, en stort
533 Psa 44:5 | 5 Gij Zelf zijt mijn Koning,
534 Psa 45:5 | 5 En rijd voorspoediglijk
535 Psa 46:5 | 5 De beekjes der rivier zullen
536 Psa 47:5 | 5 Hij verkiest voor ons onze
537 Psa 48:5 | 5 Want ziet, de koningen waren
538 Psa 49:5 | 5 Ik zal mijn oor neigen tot
539 Psa 50:5 | 5 Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten,
540 Psa 51:5 | 5 Want ik ken mijn overtredingen,
541 Psa 52:5 | 5 Gij hebt het kwade liever
542 Psa 55:5 | 5 Mijn hart smart in het binnenste
543 Psa 56:5 | 5 In God zal ik Zijn woord
544 Psa 57:5 | 5 Mijn ziel is in het midden
545 Psa 58:5 | 5 Zij hebben vurig venijn,
546 Psa 59:5 | 5 Zij lopen en bereiden zich
547 Psa 60:5 | 5 Gij hebt Uw volk een harde
548 Psa 62:5 | 5 Zij raadslagen slechts,
549 Psa 63:5 | 5 Alzo zou ik U loven in mijn
550 Psa 64:5 | 5 Om in verborgen plaatsen
551 Psa 65:5 | 5 Welgelukzalig is hij, dien
552 Psa 66:5 | 5 Komt en ziet Gods daden;
553 Psa 68:5 | 5 Zingt Gode, psalmzingt Zijn
554 Psa 69:5 | 5 Die mij zonder oorzaak haten,
555 Psa 71:5 | 5 Want Gij zijt mijn Verwachting,
556 Psa 72:5 | 5 Zij zullen U vrezen, zolang
557 Psa 73:5 | 5 Zij zijn niet in de moeite
558 Psa 74:5 | 5 Een ieder werd er bekend
559 Psa 75:5 | 5 Ik heb gezegd tot de onzinnigen:
560 Psa 76:5 | 5 Gij zijt doorluchtiger en
561 Psa 77:5 | 5 Gij hieldt mijn ogen wakende;
562 Psa 78:5 | 5 Want Hij heeft een getuigenis
563 Psa 79:5 | 5 Hoe lang, HEERE? Zult Gij
564 Psa 80:5 | 5 O HEERE, God der heirscharen!
565 Psa 81:5 | 5 Want dit is een inzetting
566 Psa 83:5 | 5 Zij hebben gezegd: Komt,
567 Psa 84:5 | 5 Welgelukzalig zijn zij,
568 Psa 85:5 | 5 Breng ons weder, o God onzes
569 Psa 86:5 | 5 Want Gij, HEERE! zijt goed,
570 Psa 88:5 | 5 Ik ben gerekend met degenen,
571 Psa 89:5 | 5 Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid
572 Psa 90:5 | 5 Gij overstroomt hen; zij
573 Psa 91:5 | 5 Gij zult niet vrezen voor
574 Psa 92:5 | 5 Want Gij hebt mij verblijd,
575 Psa 94:5 | 5 O HEERE! zij verbrijzelen
576 Psa 95:5 | 5 Wiens ook de zee is, want
577 Psa 96:5 | 5 Want al de goden der volken
578 Psa 97:5 | 5 De bergen smelten als was
579 Psa 102:5 | 5 Mijn hart is geslagen en
580 Psa 103:5 | 5 Die uw mond verzadigt met
581 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond
582 Psa 105:5 | 5 Gedenkt Zijner wonderen,
583 Psa 106:5 | 5 Opdat ik aanschouwe het
584 Psa 107:5 | 5 Zij waren hongerig, ook
585 Psa 108:5 | 5 Want Uw goedertierenheid
586 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad
587 Psa 111:5 | 5 Teth. Hij heeft degenen,
588 Psa 112:5 | 5 Teth. Wel dien man, die
589 Psa 115:5 | 5 Zij hebben een mond, maar
590 Psa 116:5 | 5 De HEERE is genadig en rechtvaardig,
591 Psa 118:5 | 5 Uit de benauwdheid heb ik
592 Psa 119:5 | 5 Och, dat mijn wegen gericht
593 Psa 132:5 | 5 Totdat ik voor den HEERE
594 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE
595 Psa 136:5 | 5 Dien, die de hemelen met
596 Psa 139:5 | 5 Gij bezet mij van achteren
597 Psa 140:5 | 5 Bewaar mij, HEERE! van de
598 Psa 141:5 | 5 De rechtvaardige sla mij,
599 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van
600 Psa 144:5 | 5 Neig Uw hemelen, HEERE!
601 Psa 145:5 | 5 He. Ik zal uitspreken de
602 Psa 146:5 | 5 Welgelukzalig is hij, die
603 Psa 147:5 | 5 Onze Heere is groot en van
604 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN
605 Spre 1:5 | 5 Die wijs is, zal horen,
606 Spre 2:5 | 5 Dan zult gij de vreze
607 Spre 3:5 | 5 Vertrouw op den HEERE
608 Spre 4:5 | 5 Verkrijg wijsheid,
609 Spre 5 | 5 ~
610 Spre 5:5 | 5 Haar voeten dalen naar
611 Spre 6:5 | 5 Red u, als een ree
612 Spre 7:5 | 5 Opdat zij u bewaren
613 Spre 8:5 | 5 Gij slechten! verstaat
614 Spre 9:5 | 5 Komt, eet van Mijn
615 Spre 10:5 | 5 Die in den zomer vergadert,
616 Spre 11:5 | 5 De gerechtigheid des
617 Spre 12:5 | 5 Der rechtvaardigen
618 Spre 13:5 | 5 De rechtvaardige haat
619 Spre 14:5 | 5 Een waarachtig getuige
620 Spre 15:5 | 5 Een dwaas zal de tucht
621 Spre 16:5 | 5 Al wie hoog is van
622 Spre 17:5 | 5 Die den arme bespot,
623 Spre 18:5 | 5 Het is niet goed, het
624 Spre 19:5 | 5 Een vals getuige zal
625 Spre 20:5 | 5 De raad in het hart
626 Spre 21:5 | 5 De gedachten des vlijtigen
627 Spre 22:5 | 5 Doornen en strikken,
628 Spre 23:5 | 5 Zult gij uw ogen laten
629 Spre 24:5 | 5 Een wijs man is sterk;
630 Spre 25:5 | 5 Doe den goddelozen
631 Spre 26:5 | 5 Antwoord den zot naar
632 Spre 27:5 | 5 Openbare bestraffing
633 Spre 28:5 | 5 De kwade lieden verstaan
634 Spre 29:5 | 5 Een man, die zijn naaste
635 Spre 30:5 | 5 Alle rede Gods is doorlouterd;
636 Spre 31:5 | 5 Opdat hij niet drinke,
637 Pred 1:5 | 5 Ook rijst de zon op,
638 Pred 2:5 | 5 Ik maakte mij hoven
639 Pred 3:5 | 5 Een tijd om stenen
640 Pred 4:5 | 5 De zot vouwt zijn handen
641 Pred 5 | 5 ~
642 Pred 5:5 | 5 Laat uw mond niet toe,
643 Pred 6:5 | 5 Ook heeft zij de zon
644 Pred 7:5 | 5 Het is beter te horen
645 Pred 8:5 | 5 Wie het gebod onderhoudt,
646 Pred 9:5 | 5 Want de levenden weten,
647 Pred 10:5 | 5 Er is nog een kwaad,
648 Pred 11:5 | 5 Gelijk gij niet weet,
649 Pred 12:5 | 5 Ook wanneer zij voor
650 Hoo 1:5 | 5 Ik ben zwart, doch
651 Hoo 2:5 | 5 Ondersteunt gijlieden
652 Hoo 3:5 | 5 Ik bezweer u, gij dochteren
653 Hoo 4:5 | 5 Uw twee borsten zijn
654 Hoo 5 | 5 ~
655 Hoo 5:5 | 5 Ik stond op, om mijn
656 Hoo 6:5 | 5 Wend uw ogen van Mij
657 Hoo 7:5 | 5 Uw hoofd op u is als
658 Hoo 8:5 | 5 Wie is zij, die daar
659 Jes 1:5 | 5 Waartoe zoudt gij meer
660 Jes 2:5 | 5 Komt, gij huis van
661 Jes 3:5 | 5 En het volk zal gedrongen
662 Jes 4:5 | 5 En de HEERE zal over alle
663 Jes 5 | 5 ~
664 Jes 5:5 | 5 Nu dan, Ik zal ulieden
665 Jes 6:5 | 5 Toen zeide ik: Wee
666 Jes 7:5 | 5 Omdat de Syrier kwaad
667 Jes 8:5 | 5 En de HEERE sprak nog
668 Jes 9:5 | 5 Want een Kind is ons
669 Jes 10:5 | 5 Wee den Assyrier, die
670 Jes 11:5 | 5 Want gerechtigheid
671 Jes 12:5 | 5 Psalmzingt den HEERE,
672 Jes 13:5 | 5 Zij komen uit verren
673 Jes 14:5 | 5 De HEERE heeft den
674 Jes 15:5 | 5 Mijn hart schreeuwt over
675 Jes 16:5 | 5 Want er zal een troon
676 Jes 17:5 | 5 Want hij zal zijn,
677 Jes 18:5 | 5 Want voor den oogst, als
678 Jes 19:5 | 5 En zij zullen de wateren
679 Jes 20:5 | 5 En zij zullen verschrikken
680 Jes 21:5 | 5 Bereid de tafel, zie
681 Jes 22:5 | 5 Want het is een dag
682 Jes 23:5 | 5 Gelijk als geweest
683 Jes 24:5 | 5 Want het land is bevlekt
684 Jes 25:5 | 5 Gelijk de hitte in
685 Jes 26:5 | 5 Want Hij buigt de hooggezetenen
686 Jes 27:5 | 5 Of hij moest Mijn sterkte
687 Jes 28:5 | 5 Te dien dage zal de
688 Jes 29:5 | 5 En de menigte uwer
689 Jes 30:5 | 5 Hij zal hen allen beschaamd
690 Jes 31:5 | 5 Gelijk vliegende vogelen,
691 Jes 32:5 | 5 De dwaas zal niet meer
692 Jes 33:5 | 5 De HEERE is verheven,
693 Jes 34:5 | 5 Want Mijn zwaard is
694 Jes 35:5 | 5 Alsdan zullen der blinden
695 Jes 36:5 | 5 Ik mocht zeggen (doch
696 Jes 37:5 | 5 En de knechten van
697 Jes 38:5 | 5 Ga henen, en zeg tot
698 Jes 39:5 | 5 Toen zeide Jesaja tot
699 Jes 40:5 | 5 En de heerlijkheid
700 Jes 41:5 | 5 De eilanden zagen het,
701 Jes 42:5 | 5 Alzo zegt God, de HEERE,
702 Jes 43:5 | 5 Vrees niet, want Ik
703 Jes 44:5 | 5 Deze zal zeggen: Ik
704 Jes 45:5 | 5 Ik ben de HEERE, en
705 Jes 46:5 | 5 Wien zoudt gijlieden
706 Jes 47:5 | 5 Zit stilzwijgende,
707 Jes 48:5 | 5 Daarom heb Ik het u
708 Jes 49:5 | 5 En nu zegt de HEERE,
709 Jes 50:5 | 5 De Heere HEERE heeft
710 Jes 51:5 | 5 Mijn gerechtigheid
711 Jes 52:5 | 5 En nu, wat heb Ik hier
712 Jes 53:5 | 5 Maar Hij is om onze
713 Jes 54:5 | 5 Want uw Maker is uw
714 Jes 55:5 | 5 Ziet, gij zult een
715 Jes 56:5 | 5 Ziet, gij zult een
716 Jes 57:5 | 5 Ik zal hen ook in Mijn
717 Jes 58:5 | 5 Die hittig zijt in
718 Jes 59:5 | 5 Zou het zulk een vasten
719 Jes 60:5 | 5 Zij broeden basiliskus-eieren
720 Jes 61:5 | 5 Dan zult gij het zien
721 Jes 62:5 | 5 En uitlanders zullen
722 Jes 63:5 | 5 Want gelijk een jongeling
723 Jes 64:5 | 5 En Ik zag toe, en er
724 Jes 65:5 | 5 Gij ontmoet den vrolijke,
725 Jes 66:5 | 5 Die daar zeggen: Houd
726 Jes 67:5 | 5 Hoort des HEEREN woord,
727 Jer 1:5 | 5 Eer Ik u in moeders
728 Jer 2:5 | 5 Zo zegt de HEERE: Wat
729 Jer 3:5 | 5 Zal Hij in eeuwigheid
730 Jer 4:5 | 5 Verkondigt in Juda,
731 Jer 5 | 5 ~
732 Jer 5:5 | 5 Ik zal gaan tot de
733 Jer 6:5 | 5 Maakt u op, en laat
734 Jer 7:5 | 5 Maar indien gij uw
735 Jer 8:5 | 5 Waarom keert dan dit
736 Jer 9:5 | 5 En zij handelen bedriegelijk,
737 Jer 10:5 | 5 Zij zijn gelijk een
738 Jer 11:5 | 5 Opdat Ik den eed bevestige,
739 Jer 12:5 | 5 Als gij loopt met de
740 Jer 13:5 | 5 Zo ging ik henen, en
741 Jer 14:5 | 5 Want ook de hinden
742 Jer 15:5 | 5 Want wie zou u verschonen,
743 Jer 16:5 | 5 Want zo zegt de HEERE:
744 Jer 17:5 | 5 Zo zegt de HEERE: Vervloekt
745 Jer 18:5 | 5 Toen geschiedde des
746 Jer 19:5 | 5 Want zij hebben de
747 Jer 20:5 | 5 Ook zal Ik geven al
748 Jer 21:5 | 5 En Ik Zelf zal tegen
749 Jer 22:5 | 5 Indien gij daarentegen
750 Jer 23:5 | 5 Ziet, de dagen komen,
751 Jer 24:5 | 5 Zo zegt de HEERE, de
752 Jer 25:5 | 5 Zeggende: Bekeert u
753 Jer 26:5 | 5 Horende naar de woorden
754 Jer 27:5 | 5 Ik heb gemaakt de aarde,
755 Jer 28:5 | 5 Toen sprak de profeet
756 Jer 29:5 | 5 Bouwt huizen en woont
757 Jer 30:5 | 5 Want zo zegt de HEERE:
758 Jer 31:5 | 5 Gij zult weder wijngaarden
759 Jer 32:5 | 5 En hij zal Zedekia
760 Jer 33:5 | 5 Er zijn er wel ingekomen,
761 Jer 34:5 | 5 Gij zult sterven in
762 Jer 35:5 | 5 En ik zette den kinderen
763 Jer 36:5 | 5 En Jeremia gebood Baruch,
764 Jer 37:5 | 5 En Farao's heir was
765 Jer 38:5 | 5 En de koning Zedekia
766 Jer 39:5 | 5 Doch het heir der Chaldeen
767 Jer 40:5 | 5 En dewijl hij nog niet
768 Jer 41:5 | 5 Zo kwamen er lieden
769 Jer 42:5 | 5 Toen zeiden zij tot
770 Jer 43:5 | 5 Maar Johanan, de zoon
771 Jer 44:5 | 5 Maar zij hebben niet
772 Jer 45:5 | 5 En zoudt gij u grote dingen
773 Jer 46:5 | 5 Waarom zie Ik, dat
774 Jer 47:5 | 5 Kaalheid is op Gaza gekomen;
775 Jer 48:5 | 5 Want in den opgang
776 Jer 49:5 | 5 Ziet, Ik zal vreze
777 Jer 50:5 | 5 Zij zullen naar Sion
778 Jer 51:5 | 5 Want Israel of Juda
779 Jer 52:5 | 5 Alzo kwam de stad in
780 Klaa 1:5 | 5 He. Haar tegenpartijders
781 Klaa 1:27 | 5 He. De Heere is geworden
782 Klaa 1:49 | 5 Beth. Hij heeft tegen
783 Klaa 1:115| 5 He. Die lekkernijen
784 Klaa 2 | van Jeremia 5 ~
785 Klaa 2:5 | 5 Wij lijden vervolging
786 Eze 1:5 | 5 En uit het midden daarvan
787 Eze 2:5 | 5 En zij, hetzij dat
788 Eze 3:5 | 5 Want gij zijt niet
789 Eze 4:5 | 5 Want Ik heb u gegeven
790 Eze 5 | 5 ~
791 Eze 5:5 | 5 Alzo zegt de Heere
792 Eze 6:5 | 5 En Ik zal de dode lichamen
793 Eze 7:5 | 5 Zo zegt de Heere HEERE:
794 Eze 8:5 | 5 En Hij zeide tot mij:
795 Eze 9:5 | 5 Maar tot die anderen
796 Eze 10:5 | 5 En het geruis van de
797 Eze 11:5 | 5 Zo viel dan de Geest
798 Eze 12:5 | 5 Doorgraaf u den wand
799 Eze 13:5 | 5 Gij zijt in de bressen
800 Eze 14:5 | 5 Opdat Ik het huis Israels
801 Eze 15:5 | 5 Ziet, toen het geheel
802 Eze 16:5 | 5 Geen oog had medelijden
803 Eze 17:5 | 5 Hij nam ook van het
804 Eze 18:5 | 5 Wanneer nu iemand rechtvaardig
805 Eze 19:5 | 5 Zij nu ziende, dat
806 Eze 20:5 | 5 En zeg tot hen: Alzo
807 Eze 21:5 | 5 En alle vlees zal weten,
808 Eze 22:5 | 5 Die nabij en verre
809 Eze 23:5 | 5 Ohola nu hoereerde,
810 Eze 24:5 | 5 Neem de keur van de
811 Eze 25:5 | 5 En Ik zal Rabba tot
812 Eze 26:5 | 5 Zij zal in het midden
813 Eze 27:5 | 5 Zij hebben al uw denningen
814 Eze 28:5 | 5 Door de grootheid uwer
815 Eze 29:5 | 5 En Ik zal u verlaten
816 Eze 30:5 | 5 Morenland, en Put,
817 Eze 31:5 | 5 Daarom werd zijn stam
818 Eze 32:5 | 5 En Ik zal uw vlees
819 Eze 33:5 | 5 Hij hoorde het geluid
820 Eze 34:5 | 5 Alzo zijn zij verstrooid,
821 Eze 35:5 | 5 Omdat gij een eeuwige
822 Eze 36:5 | 5 Daarom, zo zegt de
823 Eze 37:5 | 5 Alzo zegt de Heere
824 Eze 38:5 | 5 Perzen, Moren en Puteers
825 Eze 39:5 | 5 Op het open veld zult
826 Eze 40:5 | 5 En ziet, er was een
827 Eze 41:5 | 5 En hij mat den wand
828 Eze 42:5 | 5 De bovenste kameren
829 Eze 43:5 | 5 En de Geest nam mij
830 Eze 44:5 | 5 En de HEERE zeide tot
831 Eze 45:5 | 5 Voorts zullen de Levieten,
832 Eze 46:5 | 5 En het spijsoffer,
833 Eze 47:5 | 5 Voorts mat hij nog
834 Eze 48:5 | 5 En aan de landpale
835 Dan 1:5 | 5 En de koning verordende
836 Dan 2:5 | 5 De koning antwoordde
837 Dan 3:5 | 5 Ten tijde als gij horen
838 Dan 4:5 | 5 Zag een droom, die
839 Dan 5 | l 5 ~
840 Dan 5:5 | 5 Ter zelfder ure kwamen
841 Dan 6:5 | 5 Toen zochten de vorsten
842 Dan 7:5 | 5 Daarna, ziet, het andere
843 Dan 8:5 | 5 Toen ik dit overlegde,
844 Dan 9:5 | 5 Wij hebben gezondigd,
845 Dan 10:5 | 5 En ik hief mijn ogen
846 Dan 11:5 | 5 En de koning van het
847 Dan 12:5 | 5 En ik, Daniel, zag,
848 Hos 1:5 | 5 En het zal te dien
849 Hos 2:5 | 5 Daarom, ziet, Ik zal
850 Hos 3:5 | 5 Daarna zullen zich de
851 Hos 4:5 | 5 Daarom zult gij vallen
852 Hos 5 | 5 ~
853 Hos 5:5 | 5 Dies zal Israel hovaardij
854 Hos 6:5 | 5 Daarom heb Ik hen behouwen
855 Hos 7:5 | 5 Het is de dag onzes
856 Hos 8:5 | 5 Uw kalf, o Samaria!
857 Hos 9:5 | 5 Wat zult gijlieden
858 Hos 10:5 | 5 De inwoners van Samaria
859 Hos 11:5 | 5 Hij zal in Egypteland
860 Hos 12:5 | 5 Ja, hij gedroeg zich
861 Hos 13:5 | 5 Ik heb u gekend in
862 Hos 14:5 | 5 Ik zal hunlieder afkering
863 Joe 1:5 | 5 Waakt op, gij dronkenen!
864 Joe 2:5 | 5 Zij zullen daarhenen
865 Joe 3:5 | 5 Omdat gij Mijn zilver
866 Amos 1:5 | 5 En Ik zal den grendel
867 Amos 2:5 | 5 Daarom zal Ik een vuur
868 Amos 3:5 | 5 Zal een vogel in den
869 Amos 4:5 | 5 En rookt van het gedesemde
870 Amos 5 | 5 ~
871 Amos 5:5 | 5 Maar zoekt Beth-El
872 Amos 6:5 | 5 Die op het geklank
873 Amos 7:5 | 5 Toen zeide ik: Heere
874 Amos 8:5 | 5 Zeggende: Wanneer zal
875 Amos 9:5 | 5 Want de Heere HEERE
876 Oba 1:5 | 5 Zo er dieven, zo er
877 Jona 1:5 | 5 Toen vreesden de zeelieden,
878 Jona 2:5 | 5 De wateren hadden mij
879 Jona 3:5 | 5 En de lieden van Nineve
880 Jona 4:5 | 5 Jona nu ging ter stad
881 Mic 1:5 | 5 Dit alles, om de overtreding
882 Mic 2:5 | 5 Daarom zult gij niemand
883 Mic 3:5 | 5 Alzo zegt de HEERE,
884 Mic 4:5 | 5 Want alle volken zullen
885 Mic 5 | 5 ~
886 Mic 5:5 | 5 Die zullen het land
887 Mic 6:5 | 5 Mijn volk! gedenk toch
888 Mic 7:5 | 5 Gelooft een vriend
889 Nah 1:5 | 5 De bergen beven voor
890 Nah 2:5 | 5 Hij zal aan zijn voortreffelijken
891 Nah 3:5 | 5 Ziet, Ik wil aan u,
892 Zep 1:5 | 5 En die zich nederbuigen
893 Zep 2:5 | 5 Wee den inwonenden
894 Zep 3:5 | 5 De rechtvaardige HEERE
895 Zac 1:5 | 5 Uw vaderen, waar zijn
896 Zac 2:5 | 5 En Ik zal haar wezen,
897 Zac 3:5 | 5 Dies zeg Ik: Laat ze
898 Zac 4:5 | 5 Toen antwoordde de
899 Zac 5 | 5 ~
900 Zac 5:5 | 5 En de Engel, Die met
901 Zac 6:5 | 5 En de Engel antwoordde,
902 Zac 7:5 | 5 Spreek tot het ganse
903 Zac 8:5 | 5 En de straten dier
904 Zac 9:5 | 5 Askelon zal het zien,
905 Zac 10:5 | 5 En zij zullen zijn
906 Zac 11:5 | 5 Welker bezitters hen
907 Zac 12:5 | 5 Dan zullen de leidslieden
908 Zac 13:5 | 5 Maar hij zal zeggen: Ik
909 Zac 14:5 | 5 Dan zult gijlieden
910 Mal 1:5 | 5 En uw ogen zullen het
911 Mal 2:5 | 5 Mijn verbond met hem
912 Mal 3:5 | 5 En Ik zal tot ulieden
913 Mal 4:5 | 5 Ziet, Ik zende ulieden
914 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij
915 Matt 2:5 | 5 En zij zeiden tot hem: Te
916 Matt 2:28 | 5 Toen is tot hem uitgegaan
917 Matt 4:5 | 5 Toen nam Hem de duivel mede
918 Matt 5 | 5 ~
919 Matt 5:5 | 5 Zalig zijn de zachtmoedigen;
920 Matt 6:5 | 5 En wanneer gij bidt, zo
921 Matt 7:5 | 5 Gij geveinsde! werp eerst
922 Matt 8:5 | 5 Als nu Jezus te Kapernaum
923 Matt 9:5 | 5 Want wat is lichter te zeggen:
924 Matt 10:5 | 5 Deze twaalf heeft Jezus
925 Matt 11:5 | 5 De blinden worden ziende,
926 Matt 12:5 | 5 Of hebt gij niet gelezen
927 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op
928 Matt 14:5 | 5 En willende hem doden, vreesde
929 Matt 15:5 | 5 Maar gij zegt: Zo wie tot
930 Matt 16:5 | 5 En als Zijn discipelen op
931 Matt 17:5 | 5 Terwijl hij nog sprak, ziet,
932 Matt 18:5 | 5 En zo wie zodanig een kindeken
933 Matt 19:5 | 5 En gezegd heeft: Daarom
934 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde
935 Matt 21:5 | 5 Zegt der dochter Sions:
936 Matt 22:5 | 5 Maar zij, zulks niet achtende,
937 Matt 23:5 | 5 En al hun werken doen zij,
938 Matt 24:5 | 5 Want velen zullen komen
939 Matt 25:5 | 5 Als nu de bruidegom vertoefde,
940 Matt 26:5 | 5 Doch zij zeiden: Niet in
941 Matt 27:5 | 5 En als hij de zilveren penningen
942 Matt 28:5 | 5 Maar de engel, antwoordende,
943 Mark 1:5 | 5 En al het Joodse land ging
944 Mark 2:5 | 5 En Jezus, hun geloof ziende,
945 Mark 3:5 | 5 En als Hij hen met toorn
946 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het
947 Mark 5 | 5 ~
948 Mark 5:5 | 5 En hij was altijd, nacht
949 Mark 6:5 | 5 En Hij kon aldaar geen kracht
950 Mark 7:5 | 5 Daarna vraagden Hem de Farizeen
951 Mark 8:5 | 5 En Hij vraagde hun: Hoeveel
952 Mark 9:5 | 5 En Petrus, antwoordende,
953 Mark 10:5 | 5 En Jezus, antwoordende,
954 Mark 11:5 | 5 En sommigen van degenen,
955 Mark 12:5 | 5 En wederom zond hij een
956 Mark 13:5 | 5 En Jezus, hun antwoordende,
957 Mark 14:5 | 5 Want dezelve had kunnen
958 Mark 15:5 | 5 En Jezus heeft niet meer
959 Mark 16:5 | 5 En in het graf ingegaan
960 Luk 1:5 | 5 In de dagen van Herodes,
961 Luk 2:5 | 5 Om beschreven te worden
962 Luk 3:5 | 5 Alle dal zal gevuld worden,
963 Luk 4:5 | 5 En als Hem de duivel geleid
964 Luk 5 | 5 ~
965 Luk 5:5 | 5 En Simon antwoordde en zeide
966 Luk 6:5 | 5 En Hij zeide tot hen: De
967 Luk 7:5 | 5 Want hij heeft ons volk
968 Luk 8:5 | 5 Een zaaier ging uit, om
969 Luk 9:5 | 5 En zo wie u niet zullen
970 Luk 10:5 | 5 En in wat huis gij zult
971 Luk 11:5 | 5 En Hij zeide tot hen: Wie
972 Luk 12:5 | 5 Maar Ik zal u tonen, Wien
973 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar
974 Luk 14:5 | 5 En Hij, hun antwoordende,
975 Luk 15:5 | 5 En als hij het gevonden
976 Luk 16:5 | 5 En hij riep tot zich een
977 Luk 17:5 | 5 En de apostelen zeiden tot
978 Luk 18:5 | 5 Nochtans, omdat deze weduwe
979 Luk 19:5 | 5 En als Jezus aan die plaats
980 Luk 20:5 | 5 En zij overleiden onder
981 Luk 21:5 | 5 En als sommigen zeiden van
982 Luk 22:5 | 5 En zij waren verblijd, en
983 Luk 23:5 | 5 En zij hielden te sterker
984 Luk 24:5 | 5 En als zij zeer bevreesd
985 Joha 1:5 | 5 En het Licht schijnt in
986 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de
987 Joha 3:5 | 5 Jezus antwoordde: Voorwaar,
988 Joha 4:5 | 5 Hij kwam dan in een stad
989 Joha 5 | 5 ~
990 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker
991 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende,
992 Joha 7:5 | 5 Want ook Zijn broeders geloofden
993 Joha 8:5 | 5 En Mozes heeft ons in de
994 Joha 9:5 | 5 Zolang Ik in de wereld ben,
995 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen
996 Joha 11:5 | 5 Jezus nu had Martha, en
997 Joha 12:5 | 5 Waarom is deze zalf niet
998 Joha 13:5 | 5 Daarna goot Hij water in
999 Joha 14:5 | 5 Thomas zeide tot Hem: Heere,
1000 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij
1-500 | 501-1000 | 1001-1184 |