Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
5zie 1
5zij 1
5zijt 1
6 1176
60 23
61 23
62 23
Frequency    [«  »]
1198 3
1189 4
1184 5
1176 6
1169 7
1166 8
1163 9

Bijbel

IntraText - Concordances

6

1-500 | 501-1000 | 1001-1176

     Book Chapter: Verse
501 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer 502 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn 503 Psa 8:6 | 6 En hebt hem een weinig minder 504 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden, 505 Psa 10:6 | 6 Hij zegt in zijn hart; Ik 506 Psa 16:6 | 6 De snoeren zijn mij in liefelijke 507 Psa 17:6 | 6 Ik roep U aan, omdat Gij 508 Psa 18:6 | 6 Banden der hel omringden 509 Psa 19:6 | 6 En die is als een bruidegom, 510 Psa 20:6 | 6 Wij zullen juichen over 511 Psa 21:6 | 6 Groot is zijn eer door Uw 512 Psa 22:6 | 6 Tot U hebben zij geroepen, 513 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen, 514 Psa 25:6 | 6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer 515 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld, 516 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd 517 Psa 29:6 | 6 En Hij doet ze huppelen 518 Psa 30:6 | 6 Want een ogenblik is er 519 Psa 31:6 | 6 In Uw hand beveel ik mijn 520 Psa 32:6 | 6 Hierom zal U ieder heilige 521 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN 522 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN 523 Psa 35:6 | 6 He. Vau. Zij hebben op Hem 524 Psa 36:6 | 6 Hun weg zij duister en gans 525 Psa 37:6 | 6 O HEERE! Uw goedertierenheid 526 Psa 38:6 | 6 En zal uw gerechtigheid 527 Psa 39:6 | 6 Mijn etterbuilen stinken, 528 Psa 40:6 | 6 Zie, Gij hebt mijn dagen 529 Psa 41:6 | 6 Gij, o HEERE, mijn God! 530 Psa 42:6 | 6 Mijn vijanden spreken kwaad 531 Psa 42:20 | 6 Wat buigt gij u neder, o 532 Psa 44:6 | 6 Door U zullen wij onze wederpartijders 533 Psa 45:6 | 6 Uw pijlen zijn scherp; volken 534 Psa 46:6 | 6 God is in het midden van 535 Psa 47:6 | 6 God vaart op met gejuich, 536 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo 537 Psa 49:6 | 6 Waarom zou ik vrezen in 538 Psa 50:6 | 6 En de hemelen verkondigen 539 Psa 51:6 | 6 Tegen U, U alleen, heb ik 540 Psa 52:6 | 6 Gij hebt lief alle woorden 541 Psa 55:6 | 6 Vrees en beving komt mij 542 Psa 56:6 | 6 Den gansen dag verdraaien 543 Psa 57:6 | 6 Verhef U boven de hemelen, 544 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar 545 Psa 59:6 | 6 Ja, Gij HEERE, God der heirscharen, 546 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen, 547 Psa 62:6 | 6 Doch gij, o mijn ziel! zwijg 548 Psa 63:6 | 6 Mijn ziel zou als met smeer 549 Psa 64:6 | 6 Zij sterken zichzelven in 550 Psa 65:6 | 6 Vreselijke dingen zult Gij 551 Psa 66:6 | 6 Hij heeft de zee veranderd 552 Psa 68:6 | 6 Hij is een Vader der wezen, 553 Psa 69:6 | 6 O God! Gij weet van mijn 554 Psa 71:6 | 6 Op U heb ik gesteund van 555 Psa 72:6 | 6 Hij zal nederdalen als een 556 Psa 73:6 | 6 Daarom omringt hen de hovaardij 557 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver 558 Psa 75:6 | 6 Verhoogt uw hoorn niet omhoog; 559 Psa 76:6 | 6 De stouthartigen zijn beroofd 560 Psa 77:6 | 6 Ik overdacht de dagen van 561 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht 562 Psa 79:6 | 6 Stort Uw grimmigheid uit 563 Psa 80:6 | 6 Gij spijst hen met tranenbrood, 564 Psa 81:6 | 6 Hij heeft het gezet tot 565 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart 566 Psa 84:6 | 6 Welgelukzalig is de mens, 567 Psa 85:6 | 6 Zult Gij eeuwiglijk tegen 568 Psa 86:6 | 6 HEERE! neem mijn gebed ter 569 Psa 88:6 | 6 Afgezonderd onder de doden, 570 Psa 89:6 | 6 Dies loven de hemelen Uw 571 Psa 90:6 | 6 In den morgenstond bloeit 572 Psa 91:6 | 6 Voor de pestilentie, die 573 Psa 92:6 | 6 O HEERE! hoe groot zijn 574 Psa 94:6 | 6 De weduwe en den vreemdeling 575 Psa 95:6 | 6 Komt, laat ons aanbidden 576 Psa 96:6 | 6 Majesteit en heerlijkheid 577 Psa 97:6 | 6 De hemelen verkondigen Zijn 578 Psa 102:6 | 6 Mijn gebeente kleeft aan 579 Psa 103:6 | 6 De HEERE doet gerechtigheid 580 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond 581 Psa 105:6 | 6 Gij zaad van Abraham, Zijn 582 Psa 106:6 | 6 Wij hebben gezondigd, mitsgaders 583 Psa 107:6 | 6 Doch roepende tot den HEERE 584 Psa 108:6 | 6 Verhef U, o God! boven de 585 Psa 109:6 | 6 Stel een goddeloze over 586 Psa 111:6 | 6 Caph. Hij heeft de kracht 587 Psa 112:6 | 6 Caph. Zekerlijk, hij zal 588 Psa 115:6 | 6 Oren hebben zij, maar horen 589 Psa 116:6 | 6 De HEERE bewaart de eenvoudigen; 590 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik 591 Psa 119:6 | 6  Dan zou ik niet beschaamd 592 Psa 132:6 | 6 Ziet, wij hebben van haar 593 Psa 135:6 | 6 Al wat den HEERE behaagt, 594 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het 595 Psa 139:6 | 6 De kennis is mij te wonderbaar, 596 Psa 140:6 | 6 De hovaardigen hebben mij 597 Psa 141:6 | 6 Hun rechters zijn aan de 598 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit 599 Psa 144:6 | 6 Bliksem bliksem, en verstrooi 600 Psa 145:6 | 6 Vau. En zij zullen vermelden 601 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde 602 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen 603 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd 604 Spre 1:6 | 6      Om te verstaan een 605 Spre 2:6 | 6      Want de HEERE geeft 606 Spre 3:6 | 6      Ken Hem in al uw wegen, 607 Spre 4:6 | 6      Verlaat ze niet, en 608 Spre 5:6 | 6      Opdat gij het pad des 609 Spre 6 | 6 ~ 610 Spre 6:6 | 6      Ga tot de mier, gij 611 Spre 7:6 | 6      Want door het venster 612 Spre 8:6 | 6      Hoort, want ik zal 613 Spre 9:6 | 6      Verlaat de slechtigheden, 614 Spre 10:6 | 6      Zegeningen zijn op 615 Spre 11:6 | 6      De gerechtigheid der 616 Spre 12:6 | 6      De woorden der goddelozen 617 Spre 13:6 | 6      De gerechtigheid bewaart 618 Spre 14:6 | 6      De spotter zoekt wijsheid, 619 Spre 15:6 | 6      In het huis des rechtvaardigen 620 Spre 16:6 | 6      Door goedertierenheid 621 Spre 17:6 | 6      De kroon de ouden zijn 622 Spre 18:6 | 6      De lippen des zots 623 Spre 19:6 | 6      Velen smeken het aangezicht 624 Spre 20:6 | 6      Elk van de menigte 625 Spre 21:6 | 6      Te arbeiden om schatten 626 Spre 22:6 | 6      Leer den jongen de 627 Spre 23:6 | 6      Eet het brood niet 628 Spre 24:6 | 6      Want door wijze raadslagen 629 Spre 25:6 | 6      Praal niet voor het 630 Spre 26:6 | 6      Hij snijdt zich de 631 Spre 27:6 | 6      De wonden des liefhebbers 632 Spre 28:6 | 6      De arme, wandelende 633 Spre 29:6 | 6      In de overtreding eens 634 Spre 30:6 | 6      Doe niet tot Zijn woorden, 635 Spre 31:6 | 6      Geeft sterken drank 636 Pred 1:6 | 6      Zij gaat naar het zuiden, 637 Pred 2:6 | 6      Ik maakte mij vijvers 638 Pred 3:6 | 6      Een tijd om te zoeken, 639 Pred 4:6 | 6      Een hand vol met rust 640 Pred 5:6 | 6      Want gelijk in de veelheid 641 Pred 6 | 6 ~ 642 Pred 6:6 | 6      Ja, al leefde hij schoon 643 Pred 7:6 | 6      Want gelijk het geluid 644 Pred 8:6 | 6      Want een ieder voornemen 645 Pred 9:6 | 6      Ook is alrede hun liefde, 646 Pred 10:6 | 6      Een dwaas wordt gezet 647 Pred 11:6 | 6      Zaai uw zaad in den 648 Pred 12:6 | 6      Eer dat het zilveren 649 Hoo 1:6 | 6      Ziet mij niet aan, 650 Hoo 2:6 | 6      Zijn linkerhand zij 651 Hoo 3:6 | 6      Wie is zij, die daar 652 Hoo 4:6 | 6      Totdat de dag aankomt, 653 Hoo 5:6 | 6      Ik deed mijn Liefste 654 Hoo 6 | 6 ~ 655 Hoo 6:6 | 6      Uw tanden zijn als 656 Hoo 7:6 | 6      Hoe schoon zijt gij, 657 Hoo 8:6 | 6      Zet mij als een zegel 658 Jes 1:6 | 6      Van de voetzool af 659 Jes 2:6 | 6      Maar Gij hebt Uw volk, 660 Jes 3:6 | 6      Wanneer iemand zijn 661 Jes 4:6 | 6   En daar zal een hut zijn 662 Jes 5:6 | 6      En Ik zal hem tot woestheid 663 Jes 6 | 6 ~ 664 Jes 6:6 | 6      Maar een van de serafs 665 Jes 7:6 | 6      Laat ons optrekken 666 Jes 8:6 | 6      Dewijl dit volk veracht 667 Jes 9:6 | 6      Der grootheid dezer 668 Jes 10:6 | 6      Ik zal hem zenden tegen 669 Jes 11:6 | 6      En de wolf zal met 670 Jes 12:6 | 6   Juich en zing vrolijk, 671 Jes 13:6 | 6      Huilt gijlieden, want 672 Jes 14:6 | 6      Die de volken plaagde 673 Jes 15:6 | 6   Want de wateren van Nimrim 674 Jes 16:6 | 6      Wij hebben gehoord 675 Jes 17:6 | 6      Doch een nalezing zal 676 Jes 18:6 | 6   Zij zullen te zamen gelaten 677 Jes 19:6 | 6      Zij zullen ook de rivieren 678 Jes 20:6 | 6   En de inwoners van dit 679 Jes 21:6 | 6      Want aldus heeft de 680 Jes 22:6 | 6      Want Elam heeft den 681 Jes 23:6 | 6      Vaart over naar Tarsis, 682 Jes 24:6 | 6      Daarom verteert de 683 Jes 25:6 | 6      En de HEERE der heirscharen 684 Jes 26:6 | 6      De voet zal ze vertreden, 685 Jes 27:6 | 6      In de toekomende zal 686 Jes 28:6 | 6      En tot een Geest des 687 Jes 29:6 | 6      Gij zult van den HEERE 688 Jes 30:6 | 6      De last der beesten, 689 Jes 31:6 | 6   Bekeert u tot Hem, van 690 Jes 32:6 | 6      Want een dwaas spreekt 691 Jes 33:6 | 6      En het zal geschieden, 692 Jes 34:6 | 6      Het zwaard des HEEREN 693 Jes 35:6 | 6      Alsdan zal de kreupele 694 Jes 36:6 | 6      Zie, gij vertrouwt 695 Jes 37:6 | 6      En Jesaja zeide tot 696 Jes 38:6 | 6      En Ik zal u uit de 697 Jes 39:6 | 6   Zie, de dagen komen, dat 698 Jes 40:6 | 6      Een stem zegt: Roept! 699 Jes 41:6 | 6      De een hielp den ander, 700 Jes 42:6 | 6      Ik, de HEERE, heb u 701 Jes 43:6 | 6      Ik zal zeggen tot het 702 Jes 44:6 | 6      Zo zegt de HEERE, de 703 Jes 45:6 | 6      Opdat men wete, van 704 Jes 46:6 | 6      Zij verkwisten het 705 Jes 47:6 | 6      Ik was op Mijn volk 706 Jes 48:6 | 6      Gij hebt het gehoord, 707 Jes 49:6 | 6      Verder zeide Hij: Het 708 Jes 50:6 | 6      Ik geef Mijn rug dengenen, 709 Jes 51:6 | 6      Heft ulieder ogen op 710 Jes 52:6 | 6      Daarom zal Mijn volk, 711 Jes 53:6 | 6      Wij dwaalden allen 712 Jes 54:6 | 6      Want de HEERE heeft 713 Jes 55:6 | 6      Zoekt den HEERE, terwijl 714 Jes 56:6 | 6      Zoekt den HEERE, terwijl 715 Jes 57:6 | 6      En de vreemden, die 716 Jes 58:6 | 6      Aan de gladde stenen 717 Jes 59:6 | 6      Is niet dit het vasten, 718 Jes 60:6 | 6      Hun webben deugen niet 719 Jes 61:6 | 6      Een hoop kemelen zal 720 Jes 62:6 | 6      Doch gijlieden zult 721 Jes 63:6 | 6      O Jeruzalem! Ik heb 722 Jes 64:6 | 6      En Ik heb de volken 723 Jes 65:6 | 6      Doch wij allen zijn 724 Jes 66:6 | 6      Ziet, het is voor Mijn 725 Jes 67:6 | 6      Er zal een stem van 726 Jer 1:6 | 6      Toen zeide ik: Ach, 727 Jer 2:6 | 6      En zeiden niet: Waar 728 Jer 3:6 | 6      Voorts zeide de HEERE 729 Jer 4:6 | 6      Werpt de banier op 730 Jer 5:6 | 6      Daarom heeft hen een 731 Jer 6 | 6 ~ 732 Jer 6:6 | 6      Want zo zegt de HEERE 733 Jer 7:6 | 6      De vreemdeling, wees 734 Jer 8:6 | 6      Ik heb geluisterd en 735 Jer 9:6 | 6      Uw woning is in het 736 Jer 10:6 | 6      Omdat niemand U gelijk 737 Jer 11:6 | 6      En de HEERE zeide tot 738 Jer 12:6 | 6      Want ook uw broeders 739 Jer 13:6 | 6      Het geschiedde nu ten 740 Jer 14:6 | 6      En de woudezels staan 741 Jer 15:6 | 6      Gij hebt Mij verlaten, 742 Jer 16:6 | 6      Zodat groten en kleinen 743 Jer 17:6 | 6      Want hij zal zijn als 744 Jer 18:6 | 6      Zal Ik ulieden niet 745 Jer 19:6 | 6      Daarom, ziet, de dagen 746 Jer 20:6 | 6      En gij, Pashur, en 747 Jer 21:6 | 6      En Ik zal de inwoners 748 Jer 22:6 | 6      Want zo zegt de HEERE 749 Jer 23:6 | 6      In Zijn dagen zal Juda 750 Jer 24:6 | 6      En Ik zal Mijn oog 751 Jer 25:6 | 6      En wandelt andere goden 752 Jer 26:6 | 6      Zo zal Ik dit huis 753 Jer 27:6 | 6      En nu, Ik heb al deze 754 Jer 28:6 | 6      En de profeet Jeremia 755 Jer 29:6 | 6      Neemt vrouwen, en gewint 756 Jer 30:6 | 6      Vraagt toch en ziet, 757 Jer 31:6 | 6      Want er zal een dag 758 Jer 32:6 | 6      Jeremia dan zeide: 759 Jer 33:6 | 6      Zie, Ik zal haar de 760 Jer 34:6 | 6      En de profeet Jeremia 761 Jer 35:6 | 6      Maar zij zeiden: Wij 762 Jer 36:6 | 6      Zo ga gij henen, en 763 Jer 37:6 | 6      Toen geschiedde des 764 Jer 38:6 | 6      Toen namen zij Jeremia 765 Jer 39:6 | 6      En de koning van Babel 766 Jer 40:6 | 6      Alzo kwam Jeremia tot 767 Jer 41:6 | 6      En Ismael, de zoon 768 Jer 42:6 | 6      Hetzij dan goed of 769 Jer 43:6 | 6      De mannen, en de vrouwen, 770 Jer 44:6 | 6      Daarom is Mijn grimmigheid 771 Jer 46:6 | 6      De snelle ontvliede 772 Jer 47:6 | 6   O wee, gij zwaard des 773 Jer 48:6 | 6      Vlucht, redt ulieder 774 Jer 49:6 | 6      Maar daarna zal Ik 775 Jer 50:6 | 6      Mijn volk waren verloren 776 Jer 51:6 | 6      Vliedt uit het midden 777 Jer 52:6 | 6      In de vierde maand, 778 Klaa 1:6 | 6      Vau. En van de dochter 779 Klaa 1:28 | 6      Vau. En Hij heeft Zijn 780 Klaa 1:50 | 6      Beth. Hij heeft mij 781 Klaa 1:116| 6      Vau. En de ongerechtigheid 782 Klaa 2:6 | 6      Wij hebben den Egyptenaar 783 Eze 1:6 | 6      En elkeen had vier 784 Eze 2:6 | 6      En gij, mensenkind! 785 Eze 3:6 | 6      Niet tot vele volken, 786 Eze 4:6 | 6      Als gij nu deze voleinden 787 Eze 5:6 | 6      Doch zij heeft Mijn 788 Eze 6 | 6 ~ 789 Eze 6:6 | 6      In al uw woningen zullen 790 Eze 7:6 | 6      Een einde is er gekomen, 791 Eze 8:6 | 6      En Hij zeide tot mij: 792 Eze 9:6 | 6      Doodt ouden, jongelingen 793 Eze 10:6 | 6      Het geschiedde nu, 794 Eze 11:6 | 6      Gij hebt uw verslagenen 795 Eze 12:6 | 6      Voor hun ogen zult 796 Eze 13:6 | 6      Zij zien ijdelheid 797 Eze 14:6 | 6      Daarom zeg tot het 798 Eze 15:6 | 6   Daarom, alzo zegt de Heere 799 Eze 16:6 | 6      Als Ik bij u voorbijging, 800 Eze 17:6 | 6      En het sproot uit, 801 Eze 18:6 | 6      Niet eet op de bergen, 802 Eze 19:6 | 6      Deze wandelde steeds 803 Eze 20:6 | 6      Ten zelven dage hief 804 Eze 21:6 | 6      Maar gij, mensenkind, 805 Eze 22:6 | 6      Ziet, de vorsten Israels 806 Eze 23:6 | 6      Bekleed met hemelsblauw, 807 Eze 24:6 | 6      Daarom, alzo zegt de 808 Eze 25:6 | 6      Want alzo zegt de Heere 809 Eze 26:6 | 6      En haar dochteren, 810 Eze 27:6 | 6      Zij hebben uw riemen 811 Eze 28:6 | 6      Daarom zegt de Heere 812 Eze 29:6 | 6      En al de inwoners van 813 Eze 30:6 | 6      Zo zegt de HEERE: Ja, 814 Eze 31:6 | 6      Alle vogelen des hemels 815 Eze 32:6 | 6      En Ik zal het land, 816 Eze 33:6 | 6      Wanneer daarentegen 817 Eze 34:6 | 6      Mijn schapen dolen 818 Eze 35:6 | 6      Daarom, zo waarachtig 819 Eze 36:6 | 6      Daarom profeteer van 820 Eze 37:6 | 6      En Ik zal zenuwen op 821 Eze 38:6 | 6      Gomer en al zijn benden, 822 Eze 39:6 | 6      En Ik zal een vuur 823 Eze 40:6 | 6      Toen kwam hij tot de 824 Eze 41:6 | 6      De zijkameren nu waren 825 Eze 42:6 | 6      Want zij waren wel 826 Eze 43:6 | 6      En ik hoorde Een, Die 827 Eze 44:6 | 6      En zeg tot die wederspannigen, 828 Eze 45:6 | 6      En tot bezitting van 829 Eze 46:6 | 6      Maar op den dag van 830 Eze 47:6 | 6      En hij zeide tot mij: 831 Eze 48:6 | 6      En aan de landpale 832 Dan 1:6 | 6      Onder dezelve nu waren 833 Dan 2:6 | 6      Maar indien gijlieden 834 Dan 3:6 | 6      En wie niet nedervalt 835 Dan 4:6 | 6      Daarom is er een bevel 836 Dan 5:6 | 6      Toen veranderde zich 837 Dan 6 | l 6 ~ 838 Dan 6:6 | 6      Toen zeiden die mannen: 839 Dan 7:6 | 6      Daarna zag ik, en ziet, 840 Dan 8:6 | 6      En hij kwam tot den 841 Dan 9:6 | 6      En wij hebben niet 842 Dan 10:6 | 6      En Zijn lichaam was 843 Dan 11:6 | 6      Op het einde nu van 844 Dan 12:6 | 6      En hij zeide tot den 845 Hos 1:6 | 6      En zij ontving wederom, 846 Hos 2:6 | 6      En zij zal haar boelen 847 Hos 4:6 | 6      Mijn volk is uitgeroeid, 848 Hos 5:6 | 6      Met hun schapen, en 849 Hos 6 | 6 ~ 850 Hos 6:6 | 6      Want Ik heb lust tot 851 Hos 7:6 | 6      Want zij voeren hun 852 Hos 8:6 | 6      Want dat is ook uit 853 Hos 9:6 | 6      Want ziet, zij gaan 854 Hos 10:6 | 6      Ja, datzelve zal naar 855 Hos 11:6 | 6      En het zwaard zal in 856 Hos 12:6 | 6      Namelijk, de HEERE, 857 Hos 13:6 | 6      Daarna zijn zij, naardat 858 Hos 14:6 | 6      Ik zal Israel zijn 859 Joe 1:6 | 6      Want een volk is opgekomen 860 Joe 2:6 | 6      Van deszelfs aangezicht 861 Joe 3:6 | 6      En gij hebt de kinderen 862 Amos 1:6 | 6      Alzo zegt de HEERE: 863 Amos 2:6 | 6      Alzo zegt de HEERE: 864 Amos 3:6 | 6      Zal de bazuin in de 865 Amos 4:6 | 6      Daarom heb Ik ulieden 866 Amos 5:6 | 6      Zoekt den HEERE, en 867 Amos 6 | 6 ~ 868 Amos 6:6 | 6      Die wijn uit schalen 869 Amos 7:6 | 6      Toen berouwde zulks 870 Amos 8:6 | 6      Dat wij de armen voor 871 Amos 9:6 | 6      Die Zijn opperzalen 872 Oba 1:6 | 6      Hoe zijn Ezau's goederen 873 Jona 1:6 | 6      En de opperschipper 874 Jona 2:6 | 6      Ik was nedergedaald 875 Jona 3:6 | 6      Want dit woord geraakte 876 Jona 4:6 | 6      En God, de HEERE, beschikte 877 Mic 1:6 | 6      Daarom zal Ik Samaria 878 Mic 2:6 | 6      Profeteert gijlieden 879 Mic 3:6 | 6      Daarom zal het nacht 880 Mic 4:6 | 6      Te dien dage, spreekt 881 Mic 5:6 | 6      En Jakobs overblijfsel 882 Mic 6 | 6 ~ 883 Mic 6:6 | 6      Waarmede zal ik den 884 Mic 7:6 | 6      Want de zoon veracht 885 Nah 1:6 | 6      Wie zal voor Zijn gramschap 886 Nah 2:6 | 6      De poorten der rivieren 887 Nah 3:6 | 6      En Ik zal verfoeilijke 888 Zep 1:6 | 6      En die terugkeren van 889 Zep 2:6 | 6      En de landstreek der 890 Zep 3:6 | 6      Ik heb de heidenen 891 Zac 1:6 | 6      Nochtans Mijn woorden 892 Zac 2:6 | 6      Hui, hui, vliedt toch 893 Zac 3:6 | 6      Toen betuigde de Engel 894 Zac 4:6 | 6      Toen antwoordde Hij, 895 Zac 5:6 | 6      En ik zeide: Wat is 896 Zac 6 | 6 ~ 897 Zac 6:6 | 6      Aan welken wagen de 898 Zac 7:6 | 6      Of als gij at, en als 899 Zac 8:6 | 6      Alzo zegt de HEERE 900 Zac 9:6 | 6      En de bastaard zal 901 Zac 10:6 | 6      En Ik zal het huis 902 Zac 11:6 | 6      Zekerlijk, Ik zal niet 903 Zac 12:6 | 6      Te dien dage zal Ik 904 Zac 13:6 | 6   En zo iemand tot hem zegt: 905 Zac 14:6 | 6      En het zal te dien 906 Mal 1:6 | 6      Een zoon zal den vader 907 Mal 2:6 | 6      De wet der waarheid 908 Mal 3:6 | 6      Want Ik, de HEERE, 909 Mal 4:6 | 6   En hij zal het hart der 910 Matt 1:6 | 6 En Jessai gewon David, den 911 Matt 2:6 | 6 En gij Bethlehem, gij land 912 Matt 2:29 | 6 En werden van hem gedoopt 913 Matt 4:6 | 6 En zeide tot Hem: Indien 914 Matt 5:6 | 6 Zalig zijn die hongeren 915 Matt 6 | 6 ~ 916 Matt 6:6 | 6 Maar gij, wanneer gij bidt, 917 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden 918 Matt 8:6 | 6 En zeggende: Heere! mijn 919 Matt 9:6 | 6 Doch opdat gij moogt weten, 920 Matt 10:6 | 6 Maar gaat veel meer heen 921 Matt 11:6 | 6 En zalig is hij, die aan 922 Matt 12:6 | 6 En Ik zeg u, dat Een, meerder 923 Matt 13:6 | 6 Maar als de zon opgegaan 924 Matt 14:6 | 6 Maar als de dag der geboorte 925 Matt 15:6 | 6 En gij hebt alzo Gods gebod 926 Matt 16:6 | 6 En Jezus zeide tot hen: 927 Matt 17:6 | 6 En de discipelen, dit horende, 928 Matt 18:6 | 6 Maar zo wie een van deze 929 Matt 19:6 | 6 Alzo dat zij niet meer twee 930 Matt 20:6 | 6 En uitgegaan zijnde omtrent 931 Matt 21:6 | 6 En de discipelen heengegaan 932 Matt 22:6 | 6 En de anderen grepen zijn 933 Matt 23:6 | 6 En zij beminnen de vooraanzitting 934 Matt 24:6 | 6 En gij zult horen van oorlogen, 935 Matt 25:6 | 6 En ter middernacht geschiedde 936 Matt 26:6 | 6 Als nu Jezus te Bethanie 937 Matt 27:6 | 6 En de overpriesters, de 938 Matt 28:6 | 6 Hij is hier niet; want Hij 939 Mark 1:6 | 6 En Johannes was gekleed 940 Mark 2:6 | 6 En sommigen van de Schriftgeleerden 941 Mark 3:6 | 6 En de Farizeen, uitgegaan 942 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan 943 Mark 5:6 | 6 Als hij nu Jezus van verre 944 Mark 6 | 6 ~ 945 Mark 6:6 | 6 En Hij verwonderde Zich 946 Mark 7:6 | 6 Maar Hij antwoordde en zeide 947 Mark 8:6 | 6 En Hij gebood de schare 948 Mark 9:6 | 6 Want hij wist niet, wat 949 Mark 10:6 | 6 Maar van het begin der schepping 950 Mark 11:6 | 6 Doch zij zeiden tot hen, 951 Mark 12:6 | 6 Als hij dan nog een zoon 952 Mark 13:6 | 6 Want velen zullen komen 953 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af 954 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij 955 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar: 956 Luk 1:6 | 6 En zij waren beiden rechtvaardig 957 Luk 2:6 | 6 En het geschiedde, als zij 958 Luk 3:6 | 6 En alle vlees zal de zaligheid 959 Luk 4:6 | 6 En de duivel zeide tot Hem: 960 Luk 5:6 | 6 En als zij dat gedaan hadden, 961 Luk 6 | 6 ~ 962 Luk 6:6 | 6 En het geschiedde ook op 963 Luk 7:6 | 6 En Jezus ging met hen. En 964 Luk 8:6 | 6 En het andere viel op een 965 Luk 9:6 | 6 En zij, uitgaande, doorgingen 966 Luk 10:6 | 6 En indien aldaar een zoon 967 Luk 11:6 | 6 Overmits mijn vriend van 968 Luk 12:6 | 6 Worden niet vijf musjes 969 Luk 13:6 | 6 En Hij zeide deze gelijkenis: 970 Luk 14:6 | 6 En zij konden Hem daarop 971 Luk 15:6 | 6 En te huis komende, roept 972 Luk 16:6 | 6 En hij zeide: Honderd vaten 973 Luk 17:6 | 6 En de Heere zeide: Zo gij 974 Luk 18:6 | 6 En de Heere zeide: Hoort, 975 Luk 19:6 | 6 En hij haastte zich en kwam 976 Luk 20:6 | 6 En indien wij zeggen: Uit 977 Luk 21:6 | 6 Wat deze dingen aangaat, 978 Luk 22:6 | 6 En hij beloofde het, en 979 Luk 23:6 | 6 Als nu Pilatus van Galilea 980 Luk 24:6 | 6 Hij is hier niet, maar Hij 981 Joha 1:6 | 6 Er was een mens van God 982 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen 983 Joha 3:6 | 6 Hetgeen uit het vlees geboren 984 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein 985 Joha 5:6 | 6 Jezus, ziende dezen liggen, 986 Joha 6 | 6 ~ 987 Joha 6:6 | 6 (Doch dit zeide Hij, hem 988 Joha 7:6 | 6 Jezus dan zeide tot hen: 989 Joha 8:6 | 6 En dit zeiden zij, Hem verzoekende, 990 Joha 9:6 | 6 Dit gezegd hebbende, spoog 991 Joha 10:6 | 6 Deze gelijkenis zeide Jezus 992 Joha 11:6 | 6 Als Hij dan gehoord had, 993 Joha 12:6 | 6 En dit zeide hij, niet omdat 994 Joha 13:6 | 6 Hij dan kwam tot Simon Petrus; 995 Joha 14:6 | 6 Jezus zeide tot hem: Ik 996 Joha 15:6 | 6 Zo iemand in Mij niet blijft, 997 Joha 16:6 | 6 Maar omdat Ik deze dingen 998 Joha 17:6 | 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard 999 Joha 18:6 | 6 Als Hij dan tot hen zeide: 1000 Joha 19:6 | 6 Als Hem dan de overpriesters


1-500 | 501-1000 | 1001-1176

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License