1-500 | 501-1000 | 1001-1176
Book Chapter: Verse
501 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer
502 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn
503 Psa 8:6 | 6 En hebt hem een weinig minder
504 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden,
505 Psa 10:6 | 6 Hij zegt in zijn hart; Ik
506 Psa 16:6 | 6 De snoeren zijn mij in liefelijke
507 Psa 17:6 | 6 Ik roep U aan, omdat Gij
508 Psa 18:6 | 6 Banden der hel omringden
509 Psa 19:6 | 6 En die is als een bruidegom,
510 Psa 20:6 | 6 Wij zullen juichen over
511 Psa 21:6 | 6 Groot is zijn eer door Uw
512 Psa 22:6 | 6 Tot U hebben zij geroepen,
513 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen,
514 Psa 25:6 | 6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer
515 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld,
516 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd
517 Psa 29:6 | 6 En Hij doet ze huppelen
518 Psa 30:6 | 6 Want een ogenblik is er
519 Psa 31:6 | 6 In Uw hand beveel ik mijn
520 Psa 32:6 | 6 Hierom zal U ieder heilige
521 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN
522 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN
523 Psa 35:6 | 6 He. Vau. Zij hebben op Hem
524 Psa 36:6 | 6 Hun weg zij duister en gans
525 Psa 37:6 | 6 O HEERE! Uw goedertierenheid
526 Psa 38:6 | 6 En zal uw gerechtigheid
527 Psa 39:6 | 6 Mijn etterbuilen stinken,
528 Psa 40:6 | 6 Zie, Gij hebt mijn dagen
529 Psa 41:6 | 6 Gij, o HEERE, mijn God!
530 Psa 42:6 | 6 Mijn vijanden spreken kwaad
531 Psa 42:20 | 6 Wat buigt gij u neder, o
532 Psa 44:6 | 6 Door U zullen wij onze wederpartijders
533 Psa 45:6 | 6 Uw pijlen zijn scherp; volken
534 Psa 46:6 | 6 God is in het midden van
535 Psa 47:6 | 6 God vaart op met gejuich,
536 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo
537 Psa 49:6 | 6 Waarom zou ik vrezen in
538 Psa 50:6 | 6 En de hemelen verkondigen
539 Psa 51:6 | 6 Tegen U, U alleen, heb ik
540 Psa 52:6 | 6 Gij hebt lief alle woorden
541 Psa 55:6 | 6 Vrees en beving komt mij
542 Psa 56:6 | 6 Den gansen dag verdraaien
543 Psa 57:6 | 6 Verhef U boven de hemelen,
544 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar
545 Psa 59:6 | 6 Ja, Gij HEERE, God der heirscharen,
546 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen,
547 Psa 62:6 | 6 Doch gij, o mijn ziel! zwijg
548 Psa 63:6 | 6 Mijn ziel zou als met smeer
549 Psa 64:6 | 6 Zij sterken zichzelven in
550 Psa 65:6 | 6 Vreselijke dingen zult Gij
551 Psa 66:6 | 6 Hij heeft de zee veranderd
552 Psa 68:6 | 6 Hij is een Vader der wezen,
553 Psa 69:6 | 6 O God! Gij weet van mijn
554 Psa 71:6 | 6 Op U heb ik gesteund van
555 Psa 72:6 | 6 Hij zal nederdalen als een
556 Psa 73:6 | 6 Daarom omringt hen de hovaardij
557 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver
558 Psa 75:6 | 6 Verhoogt uw hoorn niet omhoog;
559 Psa 76:6 | 6 De stouthartigen zijn beroofd
560 Psa 77:6 | 6 Ik overdacht de dagen van
561 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht
562 Psa 79:6 | 6 Stort Uw grimmigheid uit
563 Psa 80:6 | 6 Gij spijst hen met tranenbrood,
564 Psa 81:6 | 6 Hij heeft het gezet tot
565 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart
566 Psa 84:6 | 6 Welgelukzalig is de mens,
567 Psa 85:6 | 6 Zult Gij eeuwiglijk tegen
568 Psa 86:6 | 6 HEERE! neem mijn gebed ter
569 Psa 88:6 | 6 Afgezonderd onder de doden,
570 Psa 89:6 | 6 Dies loven de hemelen Uw
571 Psa 90:6 | 6 In den morgenstond bloeit
572 Psa 91:6 | 6 Voor de pestilentie, die
573 Psa 92:6 | 6 O HEERE! hoe groot zijn
574 Psa 94:6 | 6 De weduwe en den vreemdeling
575 Psa 95:6 | 6 Komt, laat ons aanbidden
576 Psa 96:6 | 6 Majesteit en heerlijkheid
577 Psa 97:6 | 6 De hemelen verkondigen Zijn
578 Psa 102:6 | 6 Mijn gebeente kleeft aan
579 Psa 103:6 | 6 De HEERE doet gerechtigheid
580 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond
581 Psa 105:6 | 6 Gij zaad van Abraham, Zijn
582 Psa 106:6 | 6 Wij hebben gezondigd, mitsgaders
583 Psa 107:6 | 6 Doch roepende tot den HEERE
584 Psa 108:6 | 6 Verhef U, o God! boven de
585 Psa 109:6 | 6 Stel een goddeloze over
586 Psa 111:6 | 6 Caph. Hij heeft de kracht
587 Psa 112:6 | 6 Caph. Zekerlijk, hij zal
588 Psa 115:6 | 6 Oren hebben zij, maar horen
589 Psa 116:6 | 6 De HEERE bewaart de eenvoudigen;
590 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik
591 Psa 119:6 | 6 Dan zou ik niet beschaamd
592 Psa 132:6 | 6 Ziet, wij hebben van haar
593 Psa 135:6 | 6 Al wat den HEERE behaagt,
594 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het
595 Psa 139:6 | 6 De kennis is mij te wonderbaar,
596 Psa 140:6 | 6 De hovaardigen hebben mij
597 Psa 141:6 | 6 Hun rechters zijn aan de
598 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit
599 Psa 144:6 | 6 Bliksem bliksem, en verstrooi
600 Psa 145:6 | 6 Vau. En zij zullen vermelden
601 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde
602 Psa 147:6 | 6 De HEERE houdt de zachtmoedigen
603 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd
604 Spre 1:6 | 6 Om te verstaan een
605 Spre 2:6 | 6 Want de HEERE geeft
606 Spre 3:6 | 6 Ken Hem in al uw wegen,
607 Spre 4:6 | 6 Verlaat ze niet, en
608 Spre 5:6 | 6 Opdat gij het pad des
609 Spre 6 | 6 ~
610 Spre 6:6 | 6 Ga tot de mier, gij
611 Spre 7:6 | 6 Want door het venster
612 Spre 8:6 | 6 Hoort, want ik zal
613 Spre 9:6 | 6 Verlaat de slechtigheden,
614 Spre 10:6 | 6 Zegeningen zijn op
615 Spre 11:6 | 6 De gerechtigheid der
616 Spre 12:6 | 6 De woorden der goddelozen
617 Spre 13:6 | 6 De gerechtigheid bewaart
618 Spre 14:6 | 6 De spotter zoekt wijsheid,
619 Spre 15:6 | 6 In het huis des rechtvaardigen
620 Spre 16:6 | 6 Door goedertierenheid
621 Spre 17:6 | 6 De kroon de ouden zijn
622 Spre 18:6 | 6 De lippen des zots
623 Spre 19:6 | 6 Velen smeken het aangezicht
624 Spre 20:6 | 6 Elk van de menigte
625 Spre 21:6 | 6 Te arbeiden om schatten
626 Spre 22:6 | 6 Leer den jongen de
627 Spre 23:6 | 6 Eet het brood niet
628 Spre 24:6 | 6 Want door wijze raadslagen
629 Spre 25:6 | 6 Praal niet voor het
630 Spre 26:6 | 6 Hij snijdt zich de
631 Spre 27:6 | 6 De wonden des liefhebbers
632 Spre 28:6 | 6 De arme, wandelende
633 Spre 29:6 | 6 In de overtreding eens
634 Spre 30:6 | 6 Doe niet tot Zijn woorden,
635 Spre 31:6 | 6 Geeft sterken drank
636 Pred 1:6 | 6 Zij gaat naar het zuiden,
637 Pred 2:6 | 6 Ik maakte mij vijvers
638 Pred 3:6 | 6 Een tijd om te zoeken,
639 Pred 4:6 | 6 Een hand vol met rust
640 Pred 5:6 | 6 Want gelijk in de veelheid
641 Pred 6 | 6 ~
642 Pred 6:6 | 6 Ja, al leefde hij schoon
643 Pred 7:6 | 6 Want gelijk het geluid
644 Pred 8:6 | 6 Want een ieder voornemen
645 Pred 9:6 | 6 Ook is alrede hun liefde,
646 Pred 10:6 | 6 Een dwaas wordt gezet
647 Pred 11:6 | 6 Zaai uw zaad in den
648 Pred 12:6 | 6 Eer dat het zilveren
649 Hoo 1:6 | 6 Ziet mij niet aan,
650 Hoo 2:6 | 6 Zijn linkerhand zij
651 Hoo 3:6 | 6 Wie is zij, die daar
652 Hoo 4:6 | 6 Totdat de dag aankomt,
653 Hoo 5:6 | 6 Ik deed mijn Liefste
654 Hoo 6 | 6 ~
655 Hoo 6:6 | 6 Uw tanden zijn als
656 Hoo 7:6 | 6 Hoe schoon zijt gij,
657 Hoo 8:6 | 6 Zet mij als een zegel
658 Jes 1:6 | 6 Van de voetzool af
659 Jes 2:6 | 6 Maar Gij hebt Uw volk,
660 Jes 3:6 | 6 Wanneer iemand zijn
661 Jes 4:6 | 6 En daar zal een hut zijn
662 Jes 5:6 | 6 En Ik zal hem tot woestheid
663 Jes 6 | 6 ~
664 Jes 6:6 | 6 Maar een van de serafs
665 Jes 7:6 | 6 Laat ons optrekken
666 Jes 8:6 | 6 Dewijl dit volk veracht
667 Jes 9:6 | 6 Der grootheid dezer
668 Jes 10:6 | 6 Ik zal hem zenden tegen
669 Jes 11:6 | 6 En de wolf zal met
670 Jes 12:6 | 6 Juich en zing vrolijk,
671 Jes 13:6 | 6 Huilt gijlieden, want
672 Jes 14:6 | 6 Die de volken plaagde
673 Jes 15:6 | 6 Want de wateren van Nimrim
674 Jes 16:6 | 6 Wij hebben gehoord
675 Jes 17:6 | 6 Doch een nalezing zal
676 Jes 18:6 | 6 Zij zullen te zamen gelaten
677 Jes 19:6 | 6 Zij zullen ook de rivieren
678 Jes 20:6 | 6 En de inwoners van dit
679 Jes 21:6 | 6 Want aldus heeft de
680 Jes 22:6 | 6 Want Elam heeft den
681 Jes 23:6 | 6 Vaart over naar Tarsis,
682 Jes 24:6 | 6 Daarom verteert de
683 Jes 25:6 | 6 En de HEERE der heirscharen
684 Jes 26:6 | 6 De voet zal ze vertreden,
685 Jes 27:6 | 6 In de toekomende zal
686 Jes 28:6 | 6 En tot een Geest des
687 Jes 29:6 | 6 Gij zult van den HEERE
688 Jes 30:6 | 6 De last der beesten,
689 Jes 31:6 | 6 Bekeert u tot Hem, van
690 Jes 32:6 | 6 Want een dwaas spreekt
691 Jes 33:6 | 6 En het zal geschieden,
692 Jes 34:6 | 6 Het zwaard des HEEREN
693 Jes 35:6 | 6 Alsdan zal de kreupele
694 Jes 36:6 | 6 Zie, gij vertrouwt
695 Jes 37:6 | 6 En Jesaja zeide tot
696 Jes 38:6 | 6 En Ik zal u uit de
697 Jes 39:6 | 6 Zie, de dagen komen, dat
698 Jes 40:6 | 6 Een stem zegt: Roept!
699 Jes 41:6 | 6 De een hielp den ander,
700 Jes 42:6 | 6 Ik, de HEERE, heb u
701 Jes 43:6 | 6 Ik zal zeggen tot het
702 Jes 44:6 | 6 Zo zegt de HEERE, de
703 Jes 45:6 | 6 Opdat men wete, van
704 Jes 46:6 | 6 Zij verkwisten het
705 Jes 47:6 | 6 Ik was op Mijn volk
706 Jes 48:6 | 6 Gij hebt het gehoord,
707 Jes 49:6 | 6 Verder zeide Hij: Het
708 Jes 50:6 | 6 Ik geef Mijn rug dengenen,
709 Jes 51:6 | 6 Heft ulieder ogen op
710 Jes 52:6 | 6 Daarom zal Mijn volk,
711 Jes 53:6 | 6 Wij dwaalden allen
712 Jes 54:6 | 6 Want de HEERE heeft
713 Jes 55:6 | 6 Zoekt den HEERE, terwijl
714 Jes 56:6 | 6 Zoekt den HEERE, terwijl
715 Jes 57:6 | 6 En de vreemden, die
716 Jes 58:6 | 6 Aan de gladde stenen
717 Jes 59:6 | 6 Is niet dit het vasten,
718 Jes 60:6 | 6 Hun webben deugen niet
719 Jes 61:6 | 6 Een hoop kemelen zal
720 Jes 62:6 | 6 Doch gijlieden zult
721 Jes 63:6 | 6 O Jeruzalem! Ik heb
722 Jes 64:6 | 6 En Ik heb de volken
723 Jes 65:6 | 6 Doch wij allen zijn
724 Jes 66:6 | 6 Ziet, het is voor Mijn
725 Jes 67:6 | 6 Er zal een stem van
726 Jer 1:6 | 6 Toen zeide ik: Ach,
727 Jer 2:6 | 6 En zeiden niet: Waar
728 Jer 3:6 | 6 Voorts zeide de HEERE
729 Jer 4:6 | 6 Werpt de banier op
730 Jer 5:6 | 6 Daarom heeft hen een
731 Jer 6 | 6 ~
732 Jer 6:6 | 6 Want zo zegt de HEERE
733 Jer 7:6 | 6 De vreemdeling, wees
734 Jer 8:6 | 6 Ik heb geluisterd en
735 Jer 9:6 | 6 Uw woning is in het
736 Jer 10:6 | 6 Omdat niemand U gelijk
737 Jer 11:6 | 6 En de HEERE zeide tot
738 Jer 12:6 | 6 Want ook uw broeders
739 Jer 13:6 | 6 Het geschiedde nu ten
740 Jer 14:6 | 6 En de woudezels staan
741 Jer 15:6 | 6 Gij hebt Mij verlaten,
742 Jer 16:6 | 6 Zodat groten en kleinen
743 Jer 17:6 | 6 Want hij zal zijn als
744 Jer 18:6 | 6 Zal Ik ulieden niet
745 Jer 19:6 | 6 Daarom, ziet, de dagen
746 Jer 20:6 | 6 En gij, Pashur, en
747 Jer 21:6 | 6 En Ik zal de inwoners
748 Jer 22:6 | 6 Want zo zegt de HEERE
749 Jer 23:6 | 6 In Zijn dagen zal Juda
750 Jer 24:6 | 6 En Ik zal Mijn oog
751 Jer 25:6 | 6 En wandelt andere goden
752 Jer 26:6 | 6 Zo zal Ik dit huis
753 Jer 27:6 | 6 En nu, Ik heb al deze
754 Jer 28:6 | 6 En de profeet Jeremia
755 Jer 29:6 | 6 Neemt vrouwen, en gewint
756 Jer 30:6 | 6 Vraagt toch en ziet,
757 Jer 31:6 | 6 Want er zal een dag
758 Jer 32:6 | 6 Jeremia dan zeide:
759 Jer 33:6 | 6 Zie, Ik zal haar de
760 Jer 34:6 | 6 En de profeet Jeremia
761 Jer 35:6 | 6 Maar zij zeiden: Wij
762 Jer 36:6 | 6 Zo ga gij henen, en
763 Jer 37:6 | 6 Toen geschiedde des
764 Jer 38:6 | 6 Toen namen zij Jeremia
765 Jer 39:6 | 6 En de koning van Babel
766 Jer 40:6 | 6 Alzo kwam Jeremia tot
767 Jer 41:6 | 6 En Ismael, de zoon
768 Jer 42:6 | 6 Hetzij dan goed of
769 Jer 43:6 | 6 De mannen, en de vrouwen,
770 Jer 44:6 | 6 Daarom is Mijn grimmigheid
771 Jer 46:6 | 6 De snelle ontvliede
772 Jer 47:6 | 6 O wee, gij zwaard des
773 Jer 48:6 | 6 Vlucht, redt ulieder
774 Jer 49:6 | 6 Maar daarna zal Ik
775 Jer 50:6 | 6 Mijn volk waren verloren
776 Jer 51:6 | 6 Vliedt uit het midden
777 Jer 52:6 | 6 In de vierde maand,
778 Klaa 1:6 | 6 Vau. En van de dochter
779 Klaa 1:28 | 6 Vau. En Hij heeft Zijn
780 Klaa 1:50 | 6 Beth. Hij heeft mij
781 Klaa 1:116| 6 Vau. En de ongerechtigheid
782 Klaa 2:6 | 6 Wij hebben den Egyptenaar
783 Eze 1:6 | 6 En elkeen had vier
784 Eze 2:6 | 6 En gij, mensenkind!
785 Eze 3:6 | 6 Niet tot vele volken,
786 Eze 4:6 | 6 Als gij nu deze voleinden
787 Eze 5:6 | 6 Doch zij heeft Mijn
788 Eze 6 | 6 ~
789 Eze 6:6 | 6 In al uw woningen zullen
790 Eze 7:6 | 6 Een einde is er gekomen,
791 Eze 8:6 | 6 En Hij zeide tot mij:
792 Eze 9:6 | 6 Doodt ouden, jongelingen
793 Eze 10:6 | 6 Het geschiedde nu,
794 Eze 11:6 | 6 Gij hebt uw verslagenen
795 Eze 12:6 | 6 Voor hun ogen zult
796 Eze 13:6 | 6 Zij zien ijdelheid
797 Eze 14:6 | 6 Daarom zeg tot het
798 Eze 15:6 | 6 Daarom, alzo zegt de Heere
799 Eze 16:6 | 6 Als Ik bij u voorbijging,
800 Eze 17:6 | 6 En het sproot uit,
801 Eze 18:6 | 6 Niet eet op de bergen,
802 Eze 19:6 | 6 Deze wandelde steeds
803 Eze 20:6 | 6 Ten zelven dage hief
804 Eze 21:6 | 6 Maar gij, mensenkind,
805 Eze 22:6 | 6 Ziet, de vorsten Israels
806 Eze 23:6 | 6 Bekleed met hemelsblauw,
807 Eze 24:6 | 6 Daarom, alzo zegt de
808 Eze 25:6 | 6 Want alzo zegt de Heere
809 Eze 26:6 | 6 En haar dochteren,
810 Eze 27:6 | 6 Zij hebben uw riemen
811 Eze 28:6 | 6 Daarom zegt de Heere
812 Eze 29:6 | 6 En al de inwoners van
813 Eze 30:6 | 6 Zo zegt de HEERE: Ja,
814 Eze 31:6 | 6 Alle vogelen des hemels
815 Eze 32:6 | 6 En Ik zal het land,
816 Eze 33:6 | 6 Wanneer daarentegen
817 Eze 34:6 | 6 Mijn schapen dolen
818 Eze 35:6 | 6 Daarom, zo waarachtig
819 Eze 36:6 | 6 Daarom profeteer van
820 Eze 37:6 | 6 En Ik zal zenuwen op
821 Eze 38:6 | 6 Gomer en al zijn benden,
822 Eze 39:6 | 6 En Ik zal een vuur
823 Eze 40:6 | 6 Toen kwam hij tot de
824 Eze 41:6 | 6 De zijkameren nu waren
825 Eze 42:6 | 6 Want zij waren wel
826 Eze 43:6 | 6 En ik hoorde Een, Die
827 Eze 44:6 | 6 En zeg tot die wederspannigen,
828 Eze 45:6 | 6 En tot bezitting van
829 Eze 46:6 | 6 Maar op den dag van
830 Eze 47:6 | 6 En hij zeide tot mij:
831 Eze 48:6 | 6 En aan de landpale
832 Dan 1:6 | 6 Onder dezelve nu waren
833 Dan 2:6 | 6 Maar indien gijlieden
834 Dan 3:6 | 6 En wie niet nedervalt
835 Dan 4:6 | 6 Daarom is er een bevel
836 Dan 5:6 | 6 Toen veranderde zich
837 Dan 6 | l 6 ~
838 Dan 6:6 | 6 Toen zeiden die mannen:
839 Dan 7:6 | 6 Daarna zag ik, en ziet,
840 Dan 8:6 | 6 En hij kwam tot den
841 Dan 9:6 | 6 En wij hebben niet
842 Dan 10:6 | 6 En Zijn lichaam was
843 Dan 11:6 | 6 Op het einde nu van
844 Dan 12:6 | 6 En hij zeide tot den
845 Hos 1:6 | 6 En zij ontving wederom,
846 Hos 2:6 | 6 En zij zal haar boelen
847 Hos 4:6 | 6 Mijn volk is uitgeroeid,
848 Hos 5:6 | 6 Met hun schapen, en
849 Hos 6 | 6 ~
850 Hos 6:6 | 6 Want Ik heb lust tot
851 Hos 7:6 | 6 Want zij voeren hun
852 Hos 8:6 | 6 Want dat is ook uit
853 Hos 9:6 | 6 Want ziet, zij gaan
854 Hos 10:6 | 6 Ja, datzelve zal naar
855 Hos 11:6 | 6 En het zwaard zal in
856 Hos 12:6 | 6 Namelijk, de HEERE,
857 Hos 13:6 | 6 Daarna zijn zij, naardat
858 Hos 14:6 | 6 Ik zal Israel zijn
859 Joe 1:6 | 6 Want een volk is opgekomen
860 Joe 2:6 | 6 Van deszelfs aangezicht
861 Joe 3:6 | 6 En gij hebt de kinderen
862 Amos 1:6 | 6 Alzo zegt de HEERE:
863 Amos 2:6 | 6 Alzo zegt de HEERE:
864 Amos 3:6 | 6 Zal de bazuin in de
865 Amos 4:6 | 6 Daarom heb Ik ulieden
866 Amos 5:6 | 6 Zoekt den HEERE, en
867 Amos 6 | 6 ~
868 Amos 6:6 | 6 Die wijn uit schalen
869 Amos 7:6 | 6 Toen berouwde zulks
870 Amos 8:6 | 6 Dat wij de armen voor
871 Amos 9:6 | 6 Die Zijn opperzalen
872 Oba 1:6 | 6 Hoe zijn Ezau's goederen
873 Jona 1:6 | 6 En de opperschipper
874 Jona 2:6 | 6 Ik was nedergedaald
875 Jona 3:6 | 6 Want dit woord geraakte
876 Jona 4:6 | 6 En God, de HEERE, beschikte
877 Mic 1:6 | 6 Daarom zal Ik Samaria
878 Mic 2:6 | 6 Profeteert gijlieden
879 Mic 3:6 | 6 Daarom zal het nacht
880 Mic 4:6 | 6 Te dien dage, spreekt
881 Mic 5:6 | 6 En Jakobs overblijfsel
882 Mic 6 | 6 ~
883 Mic 6:6 | 6 Waarmede zal ik den
884 Mic 7:6 | 6 Want de zoon veracht
885 Nah 1:6 | 6 Wie zal voor Zijn gramschap
886 Nah 2:6 | 6 De poorten der rivieren
887 Nah 3:6 | 6 En Ik zal verfoeilijke
888 Zep 1:6 | 6 En die terugkeren van
889 Zep 2:6 | 6 En de landstreek der
890 Zep 3:6 | 6 Ik heb de heidenen
891 Zac 1:6 | 6 Nochtans Mijn woorden
892 Zac 2:6 | 6 Hui, hui, vliedt toch
893 Zac 3:6 | 6 Toen betuigde de Engel
894 Zac 4:6 | 6 Toen antwoordde Hij,
895 Zac 5:6 | 6 En ik zeide: Wat is
896 Zac 6 | 6 ~
897 Zac 6:6 | 6 Aan welken wagen de
898 Zac 7:6 | 6 Of als gij at, en als
899 Zac 8:6 | 6 Alzo zegt de HEERE
900 Zac 9:6 | 6 En de bastaard zal
901 Zac 10:6 | 6 En Ik zal het huis
902 Zac 11:6 | 6 Zekerlijk, Ik zal niet
903 Zac 12:6 | 6 Te dien dage zal Ik
904 Zac 13:6 | 6 En zo iemand tot hem zegt:
905 Zac 14:6 | 6 En het zal te dien
906 Mal 1:6 | 6 Een zoon zal den vader
907 Mal 2:6 | 6 De wet der waarheid
908 Mal 3:6 | 6 Want Ik, de HEERE,
909 Mal 4:6 | 6 En hij zal het hart der
910 Matt 1:6 | 6 En Jessai gewon David, den
911 Matt 2:6 | 6 En gij Bethlehem, gij land
912 Matt 2:29 | 6 En werden van hem gedoopt
913 Matt 4:6 | 6 En zeide tot Hem: Indien
914 Matt 5:6 | 6 Zalig zijn die hongeren
915 Matt 6 | 6 ~
916 Matt 6:6 | 6 Maar gij, wanneer gij bidt,
917 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden
918 Matt 8:6 | 6 En zeggende: Heere! mijn
919 Matt 9:6 | 6 Doch opdat gij moogt weten,
920 Matt 10:6 | 6 Maar gaat veel meer heen
921 Matt 11:6 | 6 En zalig is hij, die aan
922 Matt 12:6 | 6 En Ik zeg u, dat Een, meerder
923 Matt 13:6 | 6 Maar als de zon opgegaan
924 Matt 14:6 | 6 Maar als de dag der geboorte
925 Matt 15:6 | 6 En gij hebt alzo Gods gebod
926 Matt 16:6 | 6 En Jezus zeide tot hen:
927 Matt 17:6 | 6 En de discipelen, dit horende,
928 Matt 18:6 | 6 Maar zo wie een van deze
929 Matt 19:6 | 6 Alzo dat zij niet meer twee
930 Matt 20:6 | 6 En uitgegaan zijnde omtrent
931 Matt 21:6 | 6 En de discipelen heengegaan
932 Matt 22:6 | 6 En de anderen grepen zijn
933 Matt 23:6 | 6 En zij beminnen de vooraanzitting
934 Matt 24:6 | 6 En gij zult horen van oorlogen,
935 Matt 25:6 | 6 En ter middernacht geschiedde
936 Matt 26:6 | 6 Als nu Jezus te Bethanie
937 Matt 27:6 | 6 En de overpriesters, de
938 Matt 28:6 | 6 Hij is hier niet; want Hij
939 Mark 1:6 | 6 En Johannes was gekleed
940 Mark 2:6 | 6 En sommigen van de Schriftgeleerden
941 Mark 3:6 | 6 En de Farizeen, uitgegaan
942 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan
943 Mark 5:6 | 6 Als hij nu Jezus van verre
944 Mark 6 | 6 ~
945 Mark 6:6 | 6 En Hij verwonderde Zich
946 Mark 7:6 | 6 Maar Hij antwoordde en zeide
947 Mark 8:6 | 6 En Hij gebood de schare
948 Mark 9:6 | 6 Want hij wist niet, wat
949 Mark 10:6 | 6 Maar van het begin der schepping
950 Mark 11:6 | 6 Doch zij zeiden tot hen,
951 Mark 12:6 | 6 Als hij dan nog een zoon
952 Mark 13:6 | 6 Want velen zullen komen
953 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af
954 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij
955 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar:
956 Luk 1:6 | 6 En zij waren beiden rechtvaardig
957 Luk 2:6 | 6 En het geschiedde, als zij
958 Luk 3:6 | 6 En alle vlees zal de zaligheid
959 Luk 4:6 | 6 En de duivel zeide tot Hem:
960 Luk 5:6 | 6 En als zij dat gedaan hadden,
961 Luk 6 | 6 ~
962 Luk 6:6 | 6 En het geschiedde ook op
963 Luk 7:6 | 6 En Jezus ging met hen. En
964 Luk 8:6 | 6 En het andere viel op een
965 Luk 9:6 | 6 En zij, uitgaande, doorgingen
966 Luk 10:6 | 6 En indien aldaar een zoon
967 Luk 11:6 | 6 Overmits mijn vriend van
968 Luk 12:6 | 6 Worden niet vijf musjes
969 Luk 13:6 | 6 En Hij zeide deze gelijkenis:
970 Luk 14:6 | 6 En zij konden Hem daarop
971 Luk 15:6 | 6 En te huis komende, roept
972 Luk 16:6 | 6 En hij zeide: Honderd vaten
973 Luk 17:6 | 6 En de Heere zeide: Zo gij
974 Luk 18:6 | 6 En de Heere zeide: Hoort,
975 Luk 19:6 | 6 En hij haastte zich en kwam
976 Luk 20:6 | 6 En indien wij zeggen: Uit
977 Luk 21:6 | 6 Wat deze dingen aangaat,
978 Luk 22:6 | 6 En hij beloofde het, en
979 Luk 23:6 | 6 Als nu Pilatus van Galilea
980 Luk 24:6 | 6 Hij is hier niet, maar Hij
981 Joha 1:6 | 6 Er was een mens van God
982 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen
983 Joha 3:6 | 6 Hetgeen uit het vlees geboren
984 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein
985 Joha 5:6 | 6 Jezus, ziende dezen liggen,
986 Joha 6 | 6 ~
987 Joha 6:6 | 6 (Doch dit zeide Hij, hem
988 Joha 7:6 | 6 Jezus dan zeide tot hen:
989 Joha 8:6 | 6 En dit zeiden zij, Hem verzoekende,
990 Joha 9:6 | 6 Dit gezegd hebbende, spoog
991 Joha 10:6 | 6 Deze gelijkenis zeide Jezus
992 Joha 11:6 | 6 Als Hij dan gehoord had,
993 Joha 12:6 | 6 En dit zeide hij, niet omdat
994 Joha 13:6 | 6 Hij dan kwam tot Simon Petrus;
995 Joha 14:6 | 6 Jezus zeide tot hem: Ik
996 Joha 15:6 | 6 Zo iemand in Mij niet blijft,
997 Joha 16:6 | 6 Maar omdat Ik deze dingen
998 Joha 17:6 | 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard
999 Joha 18:6 | 6 Als Hij dan tot hen zeide:
1000 Joha 19:6 | 6 Als Hem dan de overpriesters
1-500 | 501-1000 | 1001-1176 |