1-500 | 501-1000 | 1001-1176
Book Chapter: Verse
1001 Joha 20:6 | 6 Simon Petrus dan kwam en
1002 Joha 21:6 | 6 En Hij zeide tot hen: Werpt
1003 Hand 1:6 | 6 Zij dan, die samengekomen
1004 Hand 2:6 | 6 En als deze stem geschied
1005 Hand 3:6 | 6 En Petrus zeide: Zilver
1006 Hand 4:6 | 6 En Annas, de hogepriester,
1007 Hand 5:6 | 6 Deze ligt te huis bij een
1008 Hand 6:6 | 6 Op welk laken als ik de
1009 Hand 6:36 | 6 Toen hem nu Herodes zou
1010 Hand 7:6 | 6 En als zij het eiland doorgegaan
1011 Hand 8:6 | 6 Zijn zij, alles overlegd
1012 Hand 9:6 | 6 En de apostelen en de ouderlingen
1013 Hand 10:6 | 6 En als zij Frygie, en het
1014 Hand 11:6 | 6 En als zij hen niet vonden,
1015 Hand 12:6 | 6 Maar als zij wederstonden
1016 Hand 13:6 | 6 En als Paulus hun de handen
1017 Hand 14:6 | 6 Wij nu scheepten af van
1018 Hand 15:6 | 6 En als wij elkander gegroet
1019 Hand 16:6 | 6 Maar het geschiedde mij,
1020 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het
1021 Hand 18:6 | 6 Die ook gepoogd heeft den
1022 Hand 19:6 | 6 En als hij onder hen niet
1023 Hand 20:6 | 6 En nu sta ik, en word geoordeeld
1024 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een
1025 Hand 22:6 | 6 En zij verwachtten, dat
1026 Rom 1:6 | 6 Onder welken gij ook zijt,
1027 Rom 2:6 | 6 Welke een iegelijk vergelden
1028 Rom 3:6 | 6 Dat zij verre, anderszins
1029 Rom 4:6 | 6 Gelijk ook David den mens
1030 Rom 5:6 | 6 Want Christus, als wij nog
1031 Rom 6 | 6 ~
1032 Rom 6:6 | 6 Dit wetende, dat onze oude
1033 Rom 7:6 | 6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt
1034 Rom 8:6 | 6 Want het bedenken des vleses
1035 Rom 9:6 | 6 Doch ik zeg dit niet, alsof
1036 Rom 10:6 | 6 Maar de rechtvaardigheid,
1037 Rom 11:6 | 6 En indien het door genade
1038 Rom 12:6 | 6 Hebbende nu verscheidene
1039 Rom 13:6 | 6 Want daarom betaalt gij
1040 Rom 14:6 | 6 Die den dag waarneemt, die
1041 Rom 15:6 | 6 Opdat gij eendrachtelijk,
1042 Rom 16:6 | 6 Groet Maria, die veel voor
1043 1Kor 1:6 | 6 Gelijk de getuigenis van
1044 1Kor 2:6 | 6 En wij spreken wijsheid
1045 1Kor 3:6 | 6 Ik heb geplant, Apollos
1046 1Kor 4:6 | 6 En deze dingen, broeders,
1047 1Kor 5:6 | 6 Uw roem is niet goed. Weet
1048 1Kor 6 | 1 Korinthiërs 6 ~
1049 1Kor 6:6 | 6 Maar de ene broeder gaat
1050 1Kor 7:6 | 6 Doch dit zeg ik uit toelating,
1051 1Kor 8:6 | 6 Nochtans hebben wij maar
1052 1Kor 9:6 | 6 Of hebben alleen ik en Barnabas
1053 1Kor 10:6 | 6 En deze dingen zijn geschied
1054 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet
1055 1Kor 12:6 | 6 En er is verscheidenheid
1056 1Kor 13:6 | 6 Zij verblijdt zich niet
1057 1Kor 14:6 | 6 En nu, broeders, indien
1058 1Kor 15:6 | 6 Daarna is Hij gezien van
1059 1Kor 16:6 | 6 En ik zal mogelijk bij u
1060 2Kor 1:6 | 6 Doch hetzij dat wij verdrukt
1061 2Kor 2:6 | 6 Den zodanige is deze bestraffing
1062 2Kor 3:6 | 6 Die ons ook bekwaam gemaakt
1063 2Kor 4:6 | 6 Want God, Die gezegd heeft,
1064 2Kor 5:6 | 6 Wij hebben dan altijd goeden
1065 2Kor 6 | 6 ~
1066 2Kor 6:6 | 6 In reinheid, in kennis,
1067 2Kor 7:6 | 6 Doch God, Die de nederigen
1068 2Kor 8:6 | 6 Alzo dat wij Titus vermaanden,
1069 2Kor 9:6 | 6 En dit zeg ik: Die spaarzamelijk
1070 2Kor 10:6 | 6 En gereed hebben, hetgeen
1071 2Kor 11:6 | 6 En indien ik ook slecht
1072 2Kor 12:6 | 6 Want zo ik roemen wil, ik
1073 2Kor 13:6 | 6 Doch ik hoop, dat gij zult
1074 Gal 1:6 | 6 Ik verwonder mij, dat gij
1075 Gal 2:6 | 6 En van degenen, die geacht
1076 Gal 3:6 | 6 Gelijkerwijs Abraham Gode
1077 Gal 4:6 | 6 En overmits gij kinderen
1078 Gal 5:6 | 6 Want in Christus Jezus heeft
1079 Gal 6 | 6 ~
1080 Gal 6:6 | 6 En die onderwezen wordt
1081 Efez 1:6 | 6 Tot prijs der heerlijkheid
1082 Efez 2:6 | 6 En heeft ons mede opgewekt,
1083 Efez 3:6 | 6 Namelijk dat de heidenen
1084 Efez 4:6 | 6 Een God en Vader van allen,
1085 Efez 5:6 | 6 Dat u niemand verleide met
1086 Efez 6 | 6 ~
1087 Efez 6:6 | 6 Niet naar ogendienst, als
1088 Fili 1:6 | 6 Vertrouwende ditzelve, dat
1089 Fili 2:6 | 6 Die in de gestaltenis Gods
1090 Fili 3:6 | 6 Naar den ijver een vervolger
1091 Fili 4:6 | 6 Weest in geen ding bezorgd;
1092 Kol 1:6 | 6 Hetwelk tot u gekomen is,
1093 Kol 2:6 | 6 Gelijk gij dan Christus
1094 Kol 3:6 | 6 Om welke de toorn Gods komt
1095 Kol 4:6 | 6 Uw woord zij te allen tijde
1096 1The 1:6 | 6 En gij zijt onze navolgers
1097 1The 2:6 | 6 Noch zoekende eer uit mensen,
1098 1The 3:6 | 6 Maar als Timotheus nu van
1099 1The 4:6 | 6 Dat niemand zijn broeder
1100 1The 5:6 | 6 Zo laat ons dan niet slapen,
1101 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God
1102 2The 2:6 | 6 En nu, wat hem wederhoudt,
1103 2The 3:6 | 6 En wij bevelen u, broeders,
1104 1Tim 1:6 | 6 Van dewelke sommigen afgeweken
1105 1Tim 2:6 | 6 Die Zichzelven gegeven heeft
1106 1Tim 3:6 | 6 Geen nieuweling, opdat hij
1107 1Tim 4:6 | 6 Als gij deze dingen den
1108 1Tim 5:6 | 6 Maar die haar wellust volgt,
1109 1Tim 6 | 6 ~
1110 1Tim 6:6 | 6 Doch de godzaligheid is
1111 2Tim 1:6 | 6 Om welke oorzaak ik u indachtig
1112 2Tim 2:6 | 6 De landman, als hij arbeidt,
1113 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het,
1114 2Tim 4:6 | 6 Want ik word nu tot een
1115 2Tim 5:6 | 6 Indien iemand onberispelijk
1116 Tit 1:6 | 6 Indien iemand onberispelijk
1117 Tit 2:6 | 6 Vermaan den jonge mannen
1118 Tit 3:6 | 6 Denwelken Hij over ons rijkelijk
1119 File 1:6 | 6 Opdat de gemeenschap uws
1120 Heb 1:6 | 6 En als Hij wederom de Eerstgeborene
1121 Heb 2:6 | 6 Maar iemand heeft ergens
1122 Heb 3:6 | 6 Maar Christus, als de Zoon
1123 Heb 4:6 | 6 Dewijl dan blijft, dat sommigen
1124 Heb 5:6 | 6 Gelijk Hij ook in een andere
1125 Heb 6 | 6 ~
1126 Heb 6:6 | 6 En afvallig worden, die,
1127 Heb 7:6 | 6 Maar hij, die zijn geslachtsrekening
1128 Heb 8:6 | 6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender
1129 Heb 9:6 | 6 Deze dingen nu, aldus toebereid
1130 Heb 10:6 | 6 Brandofferen en offer voor
1131 Heb 11:6 | 6 Maar zonder geloof is het
1132 Heb 12:6 | 6 Want dien de Heere liefheeft,
1133 Heb 13:6 | 6 Zodat wij vrijmoediglijk
1134 Jako 1:6 | 6 Maar dat hij ze begere in
1135 Jako 2:6 | 6 Maar gij hebt den armen
1136 Jako 3:6 | 6 De tong is ook een vuur,
1137 Jako 4:6 | 6 Ja, Hij geeft meerdere genade.
1138 Jako 5:6 | 6 Gij hebt veroordeeld, gij
1139 1Pet 1:6 | 6 In welke gij u verheugt,
1140 1Pet 2:6 | 6 Daarom is ook vervat in
1141 1Pet 3:6 | 6 Gelijk Sara aan Abraham
1142 1Pet 4:6 | 6 Want daartoe is ook den
1143 1Pet 5:6 | 6 Vernedert u dan onder de
1144 2Pet 1:6 | 6 En bij de kennis matigheid,
1145 2Pet 2:6 | 6 En de steden van Sodoma
1146 2Pet 3:6 | 6 Door welke de wereld, die
1147 1Joh 1:6 | 6 Indien wij zeggen, dat wij
1148 1Joh 2:6 | 6 Die zegt, dat hij in Hem
1149 1Joh 3:6 | 6 Een iegelijk, die in Hem
1150 1Joh 4:6 | 6 Wij zijn uit God. Die God
1151 1Joh 5:6 | 6 Deze is het, Die gekomen
1152 2Joh 1:6 | 6 En dit is de liefde, dat
1153 3Joh 1:6 | 6 Die getuigd hebben van uw
1154 Jud 1:6 | 6 En de engelen, die hun beginsel
1155 Open 1:6 | 6 En Die ons gemaakt heeft
1156 Open 2:6 | 6 Maar dit hebt gij, dat gij
1157 Open 3:6 | 6 Die oren heeft, die hore
1158 Open 4:6 | 6 En voor den troon was een
1159 Open 5:6 | 6 En ik zag, en ziet, in het
1160 Open 6 | 6 ~
1161 Open 6:6 | 6 En ik hoorde een stem in
1162 Open 7:6 | 6 Uit het geslacht van Aser
1163 Open 8:6 | 6 En de zeven engelen, die
1164 Open 9:6 | 6 En in die dagen zullen de
1165 Open 10:6 | 6 En hij zwoer bij Dien, Die
1166 Open 11:6 | 6 Dezen hebben macht den hemel
1167 Open 12:6 | 6 En de vrouw vluchtte in
1168 Open 13:6 | 6 En het opende zijn mond
1169 Open 14:6 | 6 En ik zag een anderen engel,
1170 Open 16:6 | 6 Dewijl zij het bloed der
1171 Open 17:6 | 6 En ik zag, dat de vrouw
1172 Open 18:6 | 6 Vergeldt haar, gelijk als
1173 Open 19:6 | 6 En ik hoorde als een stem
1174 Open 20:6 | 6 Zalig en heilig is hij,
1175 Open 21:6 | 6 En Hij sprak tot mij: Het
1176 Open 22:6 | 6 En hij zeide tot mij: Deze
1-500 | 501-1000 | 1001-1176 |