1-500 | 501-1000 | 1001-1169
Book Chapter: Verse
501 Psa 7 | 7 ~
502 Psa 7:7 | 7 Sta op, HEERE, in Uw toorn,
503 Psa 8:7 | 7 Gij doet hem heersen over
504 Psa 9:7 | 7 O vijand! zijn de verwoestingen
505 Psa 10:7 | 7 Zijn mond is vol van vloek,
506 Psa 16:7 | 7 Ik zal den HEERE loven,
507 Psa 17:7 | 7 Maak Uw weldadigheden wonderbaar,
508 Psa 18:7 | 7 Als mij bange was, riep
509 Psa 19:7 | 7 Haar uitgang is van het
510 Psa 20:7 | 7 Alsnu weet ik, dat de HEERE
511 Psa 21:7 | 7 Want Gij zet hem tot zegeningen
512 Psa 22:7 | 7 Maar ik ben een worm en
513 Psa 24:7 | 7 Heft uw hoofden op, gij
514 Psa 25:7 | 7 Cheth. Gedenk niet der zonden
515 Psa 26:7 | 7 Om te doen horen de stem
516 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem,
517 Psa 29:7 | 7 De stem des HEEREN houwt
518 Psa 30:7 | 7 Ik zeide wel in mijn voorspoed:
519 Psa 31:7 | 7 Ik haat degenen, die op
520 Psa 32:7 | 7 Gij zijt mij een Verberging;
521 Psa 33:7 | 7 Hij vergadert de wateren
522 Psa 34:7 | 7 Hij vergadert de wateren
523 Psa 35:7 | 7 Zain. Deze ellendige riep,
524 Psa 36:7 | 7 Want zij hebben zonder oorzaak
525 Psa 37:7 | 7 Uw gerechtigheid is als
526 Psa 38:7 | 7 Daleth. Zwijg den HEERE,
527 Psa 39:7 | 7 Ik ben krom geworden, ik
528 Psa 40:7 | 7 Immers wandelt de mens als
529 Psa 41:7 | 7 Gij hebt geen lust gehad
530 Psa 42:7 | 7 En zo iemand van hen komt,
531 Psa 42:21 | 7 O mijn God! mijn ziel buigt
532 Psa 44:7 | 7 Want ik vertrouw niet op
533 Psa 45:7 | 7 Uw troon, o God! is eeuwiglijk
534 Psa 46:7 | 7 De heidenen raasden, de
535 Psa 47:7 | 7 Psalmzingt Gode, psalmzingt!
536 Psa 48:7 | 7 Beving greep hen aldaar
537 Psa 49:7 | 7 Aangaande degenen, die op
538 Psa 50:7 | 7 Hoort, Mijn volk! en Ik
539 Psa 51:7 | 7 Zie, ik ben in ongerechtigheid
540 Psa 52:7 | 7 God zal u ook afbreken in
541 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij
542 Psa 56:7 | 7 Zij rotten samen, zij versteken
543 Psa 57:7 | 7 Zij hebben een net bereid
544 Psa 58:7 | 7 O God! verbreek hun tanden
545 Psa 59:7 | 7 Tegen den avond keren zij
546 Psa 60:7 | 7 Opdat Uw beminden zouden
547 Psa 62:7 | 7 Hij is immers mijn Rotssteen
548 Psa 63:7 | 7 Als ik Uwer gedenk op mijn
549 Psa 64:7 | 7 Zij doorzoeken allerlei
550 Psa 65:7 | 7 Die de bergen vastzet door
551 Psa 66:7 | 7 Hij heerst eeuwiglijk met
552 Psa 68:7 | 7 Een God, Die de eenzamen
553 Psa 69:7 | 7 Laat hen door mij niet beschaamd
554 Psa 71:7 | 7 Ik ben velen als een wonder
555 Psa 72:7 | 7 In zijn dagen zal de rechtvaardige
556 Psa 73:7 | 7 Hun ogen puilen uit van
557 Psa 74:7 | 7 Zij hebben Uw heiligdommen
558 Psa 75:7 | 7 Want het verhogen komt niet
559 Psa 76:7 | 7 Van Uw schelden, o God van
560 Psa 77:7 | 7 Ik dacht aan mijn snarenspel;
561 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God
562 Psa 79:7 | 7 Want men heeft Jakob opgegeten,
563 Psa 80:7 | 7 Gij hebt ons onzen naburen
564 Psa 81:7 | 7 Ik heb zijn schouder van
565 Psa 83:7 | 7 De tenten van Edom en der
566 Psa 84:7 | 7 Als zij door het dal der
567 Psa 85:7 | 7 Zult Gij ons niet weder
568 Psa 86:7 | 7 In den dag mijner benauwdheid
569 Psa 88:7 | 7 Gij hebt mij in den ondersten
570 Psa 89:7 | 7 Want wie mag in den hemel
571 Psa 90:7 | 7 Want wij vergaan door Uw
572 Psa 91:7 | 7 Aan uw zijden zullen er
573 Psa 92:7 | 7 Een onvernuftig man weet
574 Psa 94:7 | 7 En zeggen: De HEERE ziet
575 Psa 95:7 | 7 Want Hij is onze God, en
576 Psa 96:7 | 7 Geeft den HEERE, gij geslachten
577 Psa 97:7 | 7 Beschaamd moeten wezen allen,
578 Psa 102:7 | 7 Ik ben een roerdomp der
579 Psa 103:7 | 7 Hij heeft Mozes Zijn wegen
580 Psa 104:7 | 7 Van Uw schelden vloden zij,
581 Psa 105:7 | 7 Hij is de HEERE, onze God;
582 Psa 106:7 | 7 Onze vaders in Egypte hebben
583 Psa 107:7 | 7 En Hij leidde hen op een
584 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd
585 Psa 109:7 | 7 Als hij gericht wordt, zo
586 Psa 111:7 | 7 Mem. De werken Zijner handen
587 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad
588 Psa 115:7 | 7 Hun handen hebben zij, maar
589 Psa 116:7 | 7 Mijn ziel! keer weder tot
590 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder
591 Psa 119:7 | 7 Ik zal U loven in oprechtheid
592 Psa 132:7 | 7 Wij zullen in Zijn woningen
593 Psa 135:7 | 7 Hij doet dampen opklimmen
594 Psa 136:7 | 7 Dien, Die de grote lichten
595 Psa 139:7 | 7 Waar zou ik heengaan voor
596 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd:
597 Psa 141:7 | 7 Onze beenderen zijn verstrooid
598 Psa 143:7 | 7 Verhoor mij haastelijk,
599 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte
600 Psa 145:7 | 7 Zain. Zij zullen de gedachtenis
601 Psa 146:7 | 7 Die den verdrukte recht
602 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte
603 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de
604 Spre 1:7 | 7 De vrees des HEEREN
605 Spre 2:7 | 7 Hij legt weg voor de
606 Spre 3:7 | 7 Zijt niet wijs in uw
607 Spre 4:7 | 7 De wijsheid is het
608 Spre 5:7 | 7 Nu dan, gij kinderen!
609 Spre 6:7 | 7 Dewelke, geen overste,
610 Spre 7 | 7 ~
611 Spre 7:7 | 7 En ik zag onder de
612 Spre 8:7 | 7 Want Mijn gehemelte
613 Spre 9:7 | 7 Wie den spotter tuchtigt,
614 Spre 10:7 | 7 De gedachtenis des
615 Spre 11:7 | 7 Als de goddeloze mens
616 Spre 12:7 | 7 De goddelozen worden
617 Spre 13:7 | 7 Er is een, die zichzelven
618 Spre 14:7 | 7 Ga weg van de tegenwoordigheid
619 Spre 15:7 | 7 De lippen der wijzen
620 Spre 16:7 | 7 Als iemands wegen den
621 Spre 17:7 | 7 Een voortreffelijke
622 Spre 18:7 | 7 De mond des zots is
623 Spre 19:7 | 7 Al de broeders des
624 Spre 20:7 | 7 De rechtvaardige wandelt
625 Spre 21:7 | 7 De verwoesting der
626 Spre 22:7 | 7 De rijke heerst over
627 Spre 23:7 | 7 Want gelijk hij bedacht
628 Spre 24:7 | 7 Alle wijsheid is voor
629 Spre 25:7 | 7 Want het is beter,
630 Spre 26:7 | 7 Hef de benen van den
631 Spre 27:7 | 7 Een verzadigde ziel
632 Spre 28:7 | 7 Die de wet bewaart,
633 Spre 29:7 | 7 De rechtvaardige neemt
634 Spre 30:7 | 7 Twee dingen heb ik
635 Spre 31:7 | 7 Dat hij drinke, en
636 Pred 1:7 | 7 Al de beken gaan in
637 Pred 2:7 | 7 Ik kreeg knechten en
638 Pred 3:7 | 7 Een tijd om te scheuren,
639 Pred 4:7 | 7 Ik wendde mij wederom,
640 Pred 5:7 | 7 Indien gij de onderdrukking
641 Pred 6:7 | 7 Al de arbeid des mensen
642 Pred 7 | 7 ~
643 Pred 7:7 | 7 Voorwaar, de onderdrukking
644 Pred 8:7 | 7 Want hij weet niet,
645 Pred 9:7 | 7 Ga dan heen, eet uw
646 Pred 10:7 | 7 Ik heb knechten te
647 Pred 11:7 | 7 Verder, het licht is
648 Pred 12:7 | 7 En dat het stof wederom
649 Hoo 1:7 | 7 Zeg mij aan, Gij, Dien
650 Hoo 2:7 | 7 Ik bezweer u, gij,
651 Hoo 3:7 | 7 Ziet, het bed, dat
652 Hoo 4:7 | 7 Geheel zijt gij schoon,
653 Hoo 5:7 | 7 De wachters, die in
654 Hoo 6:7 | 7 Uw wangen zijn als
655 Hoo 7 | 7 ~
656 Hoo 7:7 | 7 Deze uw lengte is te
657 Hoo 8:7 | 7 Vele wateren zouden
658 Jes 1:7 | 7 Uw aardrijk is een
659 Jes 2:7 | 7 En hun land is vervuld
660 Jes 3:7 | 7 Zo zal hij in dien
661 Jes 5:7 | 7 Want de wijngaard van
662 Jes 6:7 | 7 En hij roerde mijn
663 Jes 7 | 7 ~
664 Jes 7:7 | 7 Alzo zegt de Heere
665 Jes 8:7 | 7 Daarom ziet, zo zal
666 Jes 9:7 | 7 De Heere heeft een
667 Jes 10:7 | 7 Hoewel hij het zo niet
668 Jes 11:7 | 7 De koe en de berin
669 Jes 13:7 | 7 Daarom zullen alle
670 Jes 14:7 | 7 De ganse aarde rust,
671 Jes 15:7 | 7 Daarom zullen zij den
672 Jes 16:7 | 7 Daarom zal Moab over
673 Jes 17:7 | 7 Te dien dage zal de
674 Jes 18:7 | 7 Te dien tijd zal den HEERE
675 Jes 19:7 | 7 Het papiergewas bij
676 Jes 21:7 | 7 En hij zag een wagen,
677 Jes 22:7 | 7 En het zal geschieden,
678 Jes 23:7 | 7 Is dit uw vrolijk huppelende
679 Jes 24:7 | 7 De most treurt, de
680 Jes 25:7 | 7 En Hij zal op dezen
681 Jes 26:7 | 7 Het pad des rechtvaardigen
682 Jes 27:7 | 7 Heeft Hij hem geslagen,
683 Jes 28:7 | 7 En ook dwalen dezen
684 Jes 29:7 | 7 En gelijk de droom
685 Jes 30:7 | 7 Want Egypte zal ijdellijk
686 Jes 31:7 | 7 Want te dien dage zullen
687 Jes 32:7 | 7 En eens gierigaards
688 Jes 33:7 | 7 Ziet, hun allersterksten
689 Jes 34:7 | 7 En de eenhoornen zullen
690 Jes 35:7 | 7 En het dorre land zal
691 Jes 36:7 | 7 Maar zo gij tot mij
692 Jes 37:7 | 7 Zie, Ik zal een geest
693 Jes 38:7 | 7 En dit zal u een teken
694 Jes 39:7 | 7 Daartoe zullen zij van
695 Jes 40:7 | 7 Het gras verdort, de
696 Jes 41:7 | 7 En de werkmeester versterkte
697 Jes 42:7 | 7 Om te openen de blinde
698 Jes 43:7 | 7 Een ieder, die naar
699 Jes 44:7 | 7 En wie zal, gelijk
700 Jes 45:7 | 7 Ik formeer het licht,
701 Jes 46:7 | 7 Zij nemen hem op den
702 Jes 47:7 | 7 En gij zeidet: Ik zal
703 Jes 48:7 | 7 Nu zijn zij geschapen,
704 Jes 49:7 | 7 Alzo zegt de HEERE,
705 Jes 50:7 | 7 Want de Heere HEERE
706 Jes 51:7 | 7 Hoort naar Mij, gijlieden,
707 Jes 52:7 | 7 Hoe liefelijk zijn
708 Jes 53:7 | 7 Als dezelve geeist
709 Jes 54:7 | 7 Voor een klein ogenblik
710 Jes 55:7 | 7 De goddeloze verlate
711 Jes 56:7 | 7 De goddeloze verlate
712 Jes 57:7 | 7 Die zal Ik ook brengen
713 Jes 58:7 | 7 Gij stelt uw leger
714 Jes 59:7 | 7 Is het niet, dat gij
715 Jes 60:7 | 7 Hun voeten lopen tot
716 Jes 61:7 | 7 Al de schapen van Kedar
717 Jes 62:7 | 7 Voor uw dubbele schaamte
718 Jes 63:7 | 7 En zwijgt niet stil
719 Jes 64:7 | 7 Ik zal de goedertierenheden
720 Jes 65:7 | 7 En er is niemand, die
721 Jes 66:7 | 7 Uw ongerechtigheden,
722 Jes 67:7 | 7 Eer zij barensnood
723 Jer 1:7 | 7 Maar de HEERE zeide
724 Jer 2:7 | 7 En Ik bracht u in een
725 Jer 3:7 | 7 En Ik zeide, nadat
726 Jer 4:7 | 7 De leeuw is opgekomen
727 Jer 5:7 | 7 Hoe zou Ik over zulks
728 Jer 6:7 | 7 Gelijk een bornput
729 Jer 7 | 7 ~
730 Jer 7:7 | 7 Zo zal Ik u in deze
731 Jer 8:7 | 7 Zelfs een ooievaar
732 Jer 9:7 | 7 Daarom zegt de HEERE
733 Jer 10:7 | 7 Wie zou U niet vrezen,
734 Jer 11:7 | 7 Want Ik heb uw vaderen
735 Jer 12:7 | 7 Ik heb Mijn huis verlaten,
736 Jer 13:7 | 7 Zo ging ik naar den
737 Jer 14:7 | 7 Hoewel onze ongerechtigheden
738 Jer 15:7 | 7 En Ik zal hen wannen
739 Jer 16:7 | 7 Ook zal men hun niets
740 Jer 17:7 | 7 Gezegend daarentegen
741 Jer 18:7 | 7 In een ogenblik zal
742 Jer 19:7 | 7 Want Ik zal den raad
743 Jer 20:7 | 7 HEERE! Gij hebt mij
744 Jer 21:7 | 7 En daarna, spreekt
745 Jer 22:7 | 7 Want Ik zal verdervers
746 Jer 23:7 | 7 Daarom, ziet, de dagen
747 Jer 24:7 | 7 En Ik zal hun een hart
748 Jer 25:7 | 7 Maar gij hebt naar
749 Jer 26:7 | 7 En de priesters, en
750 Jer 27:7 | 7 En alle volken zullen
751 Jer 28:7 | 7 Maar hoor nu dit woord,
752 Jer 29:7 | 7 En zoekt den vrede
753 Jer 30:7 | 7 O wee! want die dag
754 Jer 31:7 | 7 Want zo zegt de HEERE:
755 Jer 32:7 | 7 Zie, Hanameel, de zoon
756 Jer 33:7 | 7 En Ik zal de gevangenis
757 Jer 34:7 | 7 Als het heir des konings
758 Jer 35:7 | 7 Ook zult gijlieden
759 Jer 36:7 | 7 Misschien zal hunlieder
760 Jer 37:7 | 7 Zo zegt de HEERE, de
761 Jer 38:7 | 7 Als nu Ebed-melech,
762 Jer 39:7 | 7 En hij verblindde de
763 Jer 40:7 | 7 Toen nu alle oversten
764 Jer 41:7 | 7 Maar het geschiedde,
765 Jer 42:7 | 7 En het gebeurde ten
766 Jer 43:7 | 7 En zij togen in Egypteland,
767 Jer 44:7 | 7 En nu, zo zegt de HEERE,
768 Jer 46:7 | 7 Wie is deze, die optrekt
769 Jer 47:7 | 7 Hoe zoudt gij stil houden?
770 Jer 48:7 | 7 Want om uw vertrouwen
771 Jer 49:7 | 7 Tegen Edom zegt de
772 Jer 50:7 | 7 Allen, die hen vonden,
773 Jer 51:7 | 7 Babel was een gouden
774 Jer 52:7 | 7 Toen werd de stad doorgebroken,
775 Klaa 1:7 | 7 Zain. Jeruzalem is,
776 Klaa 1:29 | 7 Zain. De Heere heeft
777 Klaa 1:51 | 7 Gimel. Hij heeft mij
778 Klaa 1:117| 7 Zain. Haar bijzondersten
779 Klaa 2:7 | 7 Onze vaders hebben
780 Eze 1:7 | 7 En hun voeten waren
781 Eze 2:7 | 7 Maar gij zult Mijn
782 Eze 3:7 | 7 Maar het huis Israels
783 Eze 4:7 | 7 Daarom zult gij uw
784 Eze 5:7 | 7 Daarom zegt de Heere
785 Eze 6:7 | 7 En de verslagenen zullen
786 Eze 7 | l 7 ~
787 Eze 7:7 | 7 De morgenstond is tot
788 Eze 8:7 | 7 Zo bracht Hij mij tot
789 Eze 9:7 | 7 En Hij zeide tot hen:
790 Eze 10:7 | 7 Toen stak een cherub
791 Eze 11:7 | 7 Daarom, zo zegt de
792 Eze 12:7 | 7 En ik deed alzo, gelijk
793 Eze 13:7 | 7 Ziet gij niet een ijdel
794 Eze 14:7 | 7 Want ieder man uit
795 Eze 15:7 | 7 Want Ik zal Mijn aangezicht
796 Eze 16:7 | 7 Ik heb u tot tien duizend,
797 Eze 17:7 | 7 Nog was er een grote
798 Eze 18:7 | 7 En niemand verdrukt,
799 Eze 19:7 | 7 Hij bekende zijn weduwen,
800 Eze 20:7 | 7 En Ik zeide tot hen:
801 Eze 21:7 | 7 En het zal geschieden,
802 Eze 22:7 | 7 Vader en moeder hebben
803 Eze 23:7 | 7 Alzo dreef zij haar
804 Eze 24:7 | 7 Want haar bloed is
805 Eze 25:7 | 7 Daarom, ziet, Ik zal
806 Eze 26:7 | 7 Want alzo zegt de Heere
807 Eze 27:7 | 7 Fijn linnen met stiksel
808 Eze 28:7 | 7 Daarom zie, Ik zal
809 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand
810 Eze 30:7 | 7 En zij zullen verwoest
811 Eze 31:7 | 7 Alzo was hij schoon
812 Eze 32:7 | 7 En als Ik u zal uitblussen,
813 Eze 33:7 | 7 Gij nu, o mensenkind!
814 Eze 34:7 | 7 Daarom, gij herders!
815 Eze 35:7 | 7 En Ik zal het gebergte
816 Eze 36:7 | 7 Daarom, zo zegt de
817 Eze 37:7 | 7 Toen profeteerde ik,
818 Eze 38:7 | 7 Zijt bereid en maakt
819 Eze 39:7 | 7 En Ik zal Mijn heiligen
820 Eze 40:7 | 7 En elk kamertje een
821 Eze 41:7 | 7 En het was voor de
822 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar
823 Eze 43:7 | 7 En Hij zeide tot mij:
824 Eze 44:7 | 7 Dewijl gijlieden vreemden
825 Eze 45:7 | 7 De vorst nu zal zijn
826 Eze 46:7 | 7 En ten spijsoffer zal
827 Eze 47:7 | 7 Als ik wederkeerde,
828 Eze 48:7 | 7 En aan de landpale
829 Dan 1:7 | 7 En de overste der kamerlingen
830 Dan 2:7 | 7 Zij antwoordden ten
831 Dan 3:7 | 7 Daarom te dier tijd,
832 Dan 4:7 | 7 Toen kwamen in de tovenaars,
833 Dan 5:7 | 7 Zodat de koning met
834 Dan 6:7 | 7 Zo kwamen deze vorsten
835 Dan 7 | 7 ~
836 Dan 7:7 | 7 Daarna zag ik in de
837 Dan 8:7 | 7 En ik zag hem, nakende
838 Dan 9:7 | 7 Bij U, o Heere! is
839 Dan 10:7 | 7 En ik, Daniel, alleen
840 Dan 11:7 | 7 Doch uit de spruit
841 Dan 12:7 | 7 En ik hoorde dien Man,
842 Hos 1:7 | 7 Maar over het huis
843 Hos 2:7 | 7 Zij bekent toch niet,
844 Hos 4:7 | 7 Gelijk zij meerder
845 Hos 5:7 | 7 Zij hebben trouwelooslijk
846 Hos 6:7 | 7 Maar zij hebben het
847 Hos 7 | 7 ~
848 Hos 7:7 | 7 Zij zijn allen te zamen
849 Hos 8:7 | 7 Want zij hebben wind
850 Hos 9:7 | 7 De dagen der bezoeking
851 Hos 10:7 | 7 De koning van Samaria
852 Hos 11:7 | 7 Want Mijn volk blijft
853 Hos 12:7 | 7 Gij dan, bekeer u tot
854 Hos 13:7 | 7 Dies werd Ik hun als
855 Hos 14:7 | 7 Zijn scheuten zullen
856 Joe 1:7 | 7 Het heeft mijn wijnstok
857 Joe 2:7 | 7 Als helden zullen zij
858 Joe 3:7 | 7 Ziet, Ik zal ze opwekken
859 Amos 1:7 | 7 Daarom zal Ik een vuur
860 Amos 2:7 | 7 Die er naar hijgen,
861 Amos 3:7 | 7 Gewisselijk, de Heere
862 Amos 4:7 | 7 Daartoe heb Ik ook
863 Amos 5:7 | 7 Die het recht in alsem
864 Amos 6:7 | 7 Daarom zullen zij nu
865 Amos 7 | 7 ~
866 Amos 7:7 | 7 Nog deed Hij mij aldus
867 Amos 8:7 | 7 De HEERE heeft gezworen
868 Amos 9:7 | 7 Zijt gijlieden Mij
869 Oba 1:7 | 7 Al uw bondgenoten hebben
870 Jona 1:7 | 7 Voorts zeiden zij,
871 Jona 2:7 | 7 Als mijn ziel in mij
872 Jona 3:7 | 7 En hij liet uitroepen,
873 Jona 4:7 | 7 Maar God beschikte
874 Mic 1:7 | 7 En al haar gesneden
875 Mic 2:7 | 7 O gij, die Jakobs huis
876 Mic 3:7 | 7 En de zieners zullen
877 Mic 4:7 | 7 En Ik zal haar, die
878 Mic 5:7 | 7 Ja, het overblijfsel
879 Mic 6:7 | 7 Zou de HEERE een welgevallen
880 Mic 7 | 7 ~
881 Mic 7:7 | 7 Maar ik zal uitzien
882 Nah 1:7 | 7 De HEERE is goed, Hij
883 Nah 2:7 | 7 En Huzab zal gevankelijk
884 Nah 3:7 | 7 En het zal geschieden,
885 Zep 1:7 | 7 Zwijgt voor het aangezicht
886 Zep 2:7 | 7 En de landstreek zal
887 Zep 3:7 | 7 Ik zeide: Immers zult
888 Zac 1:7 | 7 Op den vier en twintigsten
889 Zac 2:7 | 7 Hui, Sion! ontkomt
890 Zac 3:7 | 7 Zo zegt de HEERE der
891 Zac 4:7 | 7 Wie zijt gij, o grote
892 Zac 5:7 | 7 En ziet, een plaat
893 Zac 6:7 | 7 En die sterke paarden
894 Zac 7 | 7 ~
895 Zac 7:7 | 7 Zijn het niet de woorden,
896 Zac 8:7 | 7 Alzo zegt de HEERE
897 Zac 9:7 | 7 En Ik zal zijn bloed
898 Zac 10:7 | 7 En zij zullen zijn
899 Zac 11:7 | 7 Dies heb ik deze slachtschapen
900 Zac 12:7 | 7 En de HEERE zal de
901 Zac 13:7 | 7 Zwaard! ontwaak tegen
902 Zac 14:7 | 7 Maar het zal een enige
903 Mal 1:7 | 7 Gij brengt op Mijn
904 Mal 2:7 | 7 Want de lippen der
905 Mal 3:7 | 7 Van uwer vaderen dag
906 Matt 1:7 | 7 En Salomon gewon Roboam,
907 Matt 2:7 | 7 Toen heeft Herodes de wijzen
908 Matt 2:30 | 7 Hij dan, ziende velen van
909 Matt 4:7 | 7 Jezus zeide tot hem: Er
910 Matt 5:7 | 7 Zalig zijn de barmhartigen;
911 Matt 6:7 | 7 En als gij bidt, zo gebruikt
912 Matt 7 | 7 ~
913 Matt 7:7 | 7 Bidt, en u zal gegeven worden;
914 Matt 8:7 | 7 En Jezus zeide tot hem:
915 Matt 9:7 | 7 En hij opgestaan zijnde,
916 Matt 10:7 | 7 En heengaande predikt, zeggende:
917 Matt 11:7 | 7 Als nu dezen heengingen,
918 Matt 12:7 | 7 Doch zo gij geweten hadt,
919 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in
920 Matt 14:7 | 7 Waarom hij haar met ede
921 Matt 15:7 | 7 Gij geveinsden! Wel heeft
922 Matt 16:7 | 7 En zij overlegden bij zichzelven,
923 Matt 17:7 | 7 En Jezus, bij hen komende,
924 Matt 18:7 | 7 Wee der wereld van de ergernissen,
925 Matt 19:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Waarom
926 Matt 20:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Omdat
927 Matt 21:7 | 7 Brachten de ezelin en het
928 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde,
929 Matt 23:7 | 7 Ook de begroetingen op de
930 Matt 24:7 | 7 Want het ene volk zal tegen
931 Matt 25:7 | 7 Toen stonden al die maagden
932 Matt 26:7 | 7 Kwam tot Hem een vrouw,
933 Matt 27:7 | 7 En te zamen raad gehouden
934 Matt 28:7 | 7 En gaat haastelijk heen,
935 Mark 1:7 | 7 En hij predikte, zeggende:
936 Mark 2:7 | 7 Wat spreekt Deze aldus gods
937 Mark 3:7 | 7 En Jezus vertrok met Zijn
938 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de
939 Mark 5:7 | 7 En met een grote stem roepende,
940 Mark 6:7 | 7 En Hij riep tot Zich de
941 Mark 7 | 7 ~
942 Mark 7:7 | 7 Doch tevergeefs eren zij
943 Mark 8:7 | 7 En zij hadden weinige visjes;
944 Mark 9:7 | 7 En er kwam een wolk, die
945 Mark 10:7 | 7 Daarom zal een mens zijn
946 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen
947 Mark 12:7 | 7 Maar die landlieden zeiden
948 Mark 13:7 | 7 En wanneer gij zult horen
949 Mark 14:7 | 7 Want de armen hebt gij altijd
950 Mark 15:7 | 7 En er was een, genaamd Bar-abbas,
951 Mark 16:7 | 7 Doch gaat heen, zegt Zijnen
952 Luk 1:7 | 7 En zij hadden geen kind,
953 Luk 2:7 | 7 En zij baarde haar eerstgeboren
954 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen,
955 Luk 4:7 | 7 Indien Gij dan mij zult
956 Luk 5:7 | 7 En zij wenkten hun medegenoten,
957 Luk 6:7 | 7 En de Schriftgeleerden en
958 Luk 7 | 7 ~
959 Luk 7:7 | 7 Daarom heb ik ook mijzelven
960 Luk 8:7 | 7 En het andere viel in het
961 Luk 9:7 | 7 En Herodes, de viervorst,
962 Luk 10:7 | 7 En blijft in datzelve huis,
963 Luk 11:7 | 7 En dat die van binnen, antwoordende,
964 Luk 12:7 | 7 Ja, ook de haren uws hoofds
965 Luk 13:7 | 7 En hij zeide tot den wijngaardenier:
966 Luk 14:7 | 7 En Hij zeide tot de genoden
967 Luk 15:7 | 7 Ik zeg ulieden, dat er alzo
968 Luk 16:7 | 7 Daarna zeide hij tot een
969 Luk 17:7 | 7 En wie van u heeft een dienstknecht
970 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen
971 Luk 19:7 | 7 En allen, die het zagen,
972 Luk 20:7 | 7 En zij antwoordden, dat
973 Luk 21:7 | 7 En zij vraagden Hem, zeggende:
974 Luk 22:7 | 7 En de dag der ongehevelde
975 Luk 23:7 | 7 En verstaande, dat Hij uit
976 Luk 24:7 | 7 Zeggende: De Zoon des mensen
977 Joha 1:7 | 7 Deze kwam tot een getuigenis,
978 Joha 2:7 | 7 Jezus zeide tot hen: Vult
979 Joha 3:7 | 7 Verwonder u niet, dat Ik
980 Joha 4:7 | 7 Er kwam een vrouw uit Samaria
981 Joha 5:7 | 7 De kranke antwoordde Hem:
982 Joha 6:7 | 7 Filippus antwoordde Hem:
983 Joha 7 | 7 ~
984 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet
985 Joha 8:7 | 7 En als zij Hem bleven vragen,
986 Joha 9:7 | 7 En zeide tot hem: Ga heen,
987 Joha 10:7 | 7 Jezus dan zeide wederom
988 Joha 11:7 | 7 Daarna zeide Hij verder
989 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af
990 Joha 13:7 | 7 Jezus antwoordde en zeide
991 Joha 14:7 | 7 Indien gijlieden Mij gekend
992 Joha 15:7 | 7 Indien gij in Mij blijft,
993 Joha 16:7 | 7 Doch Ik zeg u de waarheid:
994 Joha 17:7 | 7 Nu hebben zij bekend, dat
995 Joha 18:7 | 7 Hij vraagde hun dan wederom:
996 Joha 19:7 | 7 De Joden antwoordden hem:
997 Joha 20:7 | 7 En den zweetdoek, die op
998 Joha 21:7 | 7 De discipel dan, welken
999 Hand 1:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Het
1000 Hand 2:7 | 7 En zij ontzetten zich allen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1169 |