Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
6tot 1
6want 3
6ziet 1
7 1169
70 12
71 11
72 9
Frequency    [«  »]
1189 4
1184 5
1176 6
1169 7
1166 8
1163 9
1160 10

Bijbel

IntraText - Concordances

7

1-500 | 501-1000 | 1001-1169

     Book Chapter: Verse
501 Psa 7 | 7 ~ 502 Psa 7:7 | 7 Sta op, HEERE, in Uw toorn, 503 Psa 8:7 | 7 Gij doet hem heersen over 504 Psa 9:7 | 7 O vijand! zijn de verwoestingen 505 Psa 10:7 | 7 Zijn mond is vol van vloek, 506 Psa 16:7 | 7 Ik zal den HEERE loven, 507 Psa 17:7 | 7 Maak Uw weldadigheden wonderbaar, 508 Psa 18:7 | 7 Als mij bange was, riep 509 Psa 19:7 | 7 Haar uitgang is van het 510 Psa 20:7 | 7 Alsnu weet ik, dat de HEERE 511 Psa 21:7 | 7 Want Gij zet hem tot zegeningen 512 Psa 22:7 | 7 Maar ik ben een worm en 513 Psa 24:7 | 7 Heft uw hoofden op, gij 514 Psa 25:7 | 7 Cheth. Gedenk niet der zonden 515 Psa 26:7 | 7 Om te doen horen de stem 516 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem, 517 Psa 29:7 | 7 De stem des HEEREN houwt 518 Psa 30:7 | 7 Ik zeide wel in mijn voorspoed: 519 Psa 31:7 | 7 Ik haat degenen, die op 520 Psa 32:7 | 7 Gij zijt mij een Verberging; 521 Psa 33:7 | 7 Hij vergadert de wateren 522 Psa 34:7 | 7 Hij vergadert de wateren 523 Psa 35:7 | 7 Zain. Deze ellendige riep, 524 Psa 36:7 | 7 Want zij hebben zonder oorzaak 525 Psa 37:7 | 7 Uw gerechtigheid is als 526 Psa 38:7 | 7 Daleth. Zwijg den HEERE, 527 Psa 39:7 | 7 Ik ben krom geworden, ik 528 Psa 40:7 | 7 Immers wandelt de mens als 529 Psa 41:7 | 7 Gij hebt geen lust gehad 530 Psa 42:7 | 7 En zo iemand van hen komt, 531 Psa 42:21 | 7 O mijn God! mijn ziel buigt 532 Psa 44:7 | 7 Want ik vertrouw niet op 533 Psa 45:7 | 7 Uw troon, o God! is eeuwiglijk 534 Psa 46:7 | 7 De heidenen raasden, de 535 Psa 47:7 | 7 Psalmzingt Gode, psalmzingt! 536 Psa 48:7 | 7 Beving greep hen aldaar 537 Psa 49:7 | 7 Aangaande degenen, die op 538 Psa 50:7 | 7 Hoort, Mijn volk! en Ik 539 Psa 51:7 | 7 Zie, ik ben in ongerechtigheid 540 Psa 52:7 | 7 God zal u ook afbreken in 541 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij 542 Psa 56:7 | 7 Zij rotten samen, zij versteken 543 Psa 57:7 | 7 Zij hebben een net bereid 544 Psa 58:7 | 7 O God! verbreek hun tanden 545 Psa 59:7 | 7 Tegen den avond keren zij 546 Psa 60:7 | 7 Opdat Uw beminden zouden 547 Psa 62:7 | 7 Hij is immers mijn Rotssteen 548 Psa 63:7 | 7 Als ik Uwer gedenk op mijn 549 Psa 64:7 | 7 Zij doorzoeken allerlei 550 Psa 65:7 | 7 Die de bergen vastzet door 551 Psa 66:7 | 7 Hij heerst eeuwiglijk met 552 Psa 68:7 | 7 Een God, Die de eenzamen 553 Psa 69:7 | 7 Laat hen door mij niet beschaamd 554 Psa 71:7 | 7 Ik ben velen als een wonder 555 Psa 72:7 | 7 In zijn dagen zal de rechtvaardige 556 Psa 73:7 | 7 Hun ogen puilen uit van 557 Psa 74:7 | 7 Zij hebben Uw heiligdommen 558 Psa 75:7 | 7 Want het verhogen komt niet 559 Psa 76:7 | 7 Van Uw schelden, o God van 560 Psa 77:7 | 7 Ik dacht aan mijn snarenspel; 561 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God 562 Psa 79:7 | 7 Want men heeft Jakob opgegeten, 563 Psa 80:7 | 7 Gij hebt ons onzen naburen 564 Psa 81:7 | 7 Ik heb zijn schouder van 565 Psa 83:7 | 7 De tenten van Edom en der 566 Psa 84:7 | 7 Als zij door het dal der 567 Psa 85:7 | 7 Zult Gij ons niet weder 568 Psa 86:7 | 7 In den dag mijner benauwdheid 569 Psa 88:7 | 7 Gij hebt mij in den ondersten 570 Psa 89:7 | 7 Want wie mag in den hemel 571 Psa 90:7 | 7 Want wij vergaan door Uw 572 Psa 91:7 | 7 Aan uw zijden zullen er 573 Psa 92:7 | 7 Een onvernuftig man weet 574 Psa 94:7 | 7 En zeggen: De HEERE ziet 575 Psa 95:7 | 7 Want Hij is onze God, en 576 Psa 96:7 | 7 Geeft den HEERE, gij geslachten 577 Psa 97:7 | 7 Beschaamd moeten wezen allen, 578 Psa 102:7 | 7 Ik ben een roerdomp der 579 Psa 103:7 | 7 Hij heeft Mozes Zijn wegen 580 Psa 104:7 | 7 Van Uw schelden vloden zij, 581 Psa 105:7 | 7 Hij is de HEERE, onze God; 582 Psa 106:7 | 7 Onze vaders in Egypte hebben 583 Psa 107:7 | 7 En Hij leidde hen op een 584 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd 585 Psa 109:7 | 7 Als hij gericht wordt, zo 586 Psa 111:7 | 7 Mem. De werken Zijner handen 587 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad 588 Psa 115:7 | 7 Hun handen hebben zij, maar 589 Psa 116:7 | 7 Mijn ziel! keer weder tot 590 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder 591 Psa 119:7 | 7  Ik zal U loven in oprechtheid 592 Psa 132:7 | 7 Wij zullen in Zijn woningen 593 Psa 135:7 | 7 Hij doet dampen opklimmen 594 Psa 136:7 | 7 Dien, Die de grote lichten 595 Psa 139:7 | 7 Waar zou ik heengaan voor 596 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd: 597 Psa 141:7 | 7 Onze beenderen zijn verstrooid 598 Psa 143:7 | 7 Verhoor mij haastelijk, 599 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte 600 Psa 145:7 | 7 Zain. Zij zullen de gedachtenis 601 Psa 146:7 | 7 Die den verdrukte recht 602 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte 603 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de 604 Spre 1:7 | 7      De vrees des HEEREN 605 Spre 2:7 | 7      Hij legt weg voor de 606 Spre 3:7 | 7      Zijt niet wijs in uw 607 Spre 4:7 | 7      De wijsheid is het 608 Spre 5:7 | 7      Nu dan, gij kinderen! 609 Spre 6:7 | 7      Dewelke, geen overste, 610 Spre 7 | 7 ~ 611 Spre 7:7 | 7      En ik zag onder de 612 Spre 8:7 | 7      Want Mijn gehemelte 613 Spre 9:7 | 7      Wie den spotter tuchtigt, 614 Spre 10:7 | 7      De gedachtenis des 615 Spre 11:7 | 7      Als de goddeloze mens 616 Spre 12:7 | 7      De goddelozen worden 617 Spre 13:7 | 7      Er is een, die zichzelven 618 Spre 14:7 | 7      Ga weg van de tegenwoordigheid 619 Spre 15:7 | 7      De lippen der wijzen 620 Spre 16:7 | 7      Als iemands wegen den 621 Spre 17:7 | 7      Een voortreffelijke 622 Spre 18:7 | 7      De mond des zots is 623 Spre 19:7 | 7      Al de broeders des 624 Spre 20:7 | 7      De rechtvaardige wandelt 625 Spre 21:7 | 7      De verwoesting der 626 Spre 22:7 | 7      De rijke heerst over 627 Spre 23:7 | 7      Want gelijk hij bedacht 628 Spre 24:7 | 7      Alle wijsheid is voor 629 Spre 25:7 | 7      Want het is beter, 630 Spre 26:7 | 7      Hef de benen van den 631 Spre 27:7 | 7      Een verzadigde ziel 632 Spre 28:7 | 7      Die de wet bewaart, 633 Spre 29:7 | 7      De rechtvaardige neemt 634 Spre 30:7 | 7      Twee dingen heb ik 635 Spre 31:7 | 7      Dat hij drinke, en 636 Pred 1:7 | 7      Al de beken gaan in 637 Pred 2:7 | 7      Ik kreeg knechten en 638 Pred 3:7 | 7      Een tijd om te scheuren, 639 Pred 4:7 | 7      Ik wendde mij wederom, 640 Pred 5:7 | 7      Indien gij de onderdrukking 641 Pred 6:7 | 7      Al de arbeid des mensen 642 Pred 7 | 7 ~ 643 Pred 7:7 | 7      Voorwaar, de onderdrukking 644 Pred 8:7 | 7      Want hij weet niet, 645 Pred 9:7 | 7      Ga dan heen, eet uw 646 Pred 10:7 | 7      Ik heb knechten te 647 Pred 11:7 | 7      Verder, het licht is 648 Pred 12:7 | 7      En dat het stof wederom 649 Hoo 1:7 | 7      Zeg mij aan, Gij, Dien 650 Hoo 2:7 | 7      Ik bezweer u, gij, 651 Hoo 3:7 | 7      Ziet, het bed, dat 652 Hoo 4:7 | 7      Geheel zijt gij schoon, 653 Hoo 5:7 | 7      De wachters, die in 654 Hoo 6:7 | 7      Uw wangen zijn als 655 Hoo 7 | 7 ~ 656 Hoo 7:7 | 7      Deze uw lengte is te 657 Hoo 8:7 | 7      Vele wateren zouden 658 Jes 1:7 | 7      Uw aardrijk is een 659 Jes 2:7 | 7      En hun land is vervuld 660 Jes 3:7 | 7      Zo zal hij in dien 661 Jes 5:7 | 7      Want de wijngaard van 662 Jes 6:7 | 7      En hij roerde mijn 663 Jes 7 | 7 ~ 664 Jes 7:7 | 7      Alzo zegt de Heere 665 Jes 8:7 | 7      Daarom ziet, zo zal 666 Jes 9:7 | 7      De Heere heeft een 667 Jes 10:7 | 7      Hoewel hij het zo niet 668 Jes 11:7 | 7      De koe en de berin 669 Jes 13:7 | 7      Daarom zullen alle 670 Jes 14:7 | 7      De ganse aarde rust, 671 Jes 15:7 | 7   Daarom zullen zij den 672 Jes 16:7 | 7      Daarom zal Moab over 673 Jes 17:7 | 7      Te dien dage zal de 674 Jes 18:7 | 7   Te dien tijd zal den HEERE 675 Jes 19:7 | 7      Het papiergewas bij 676 Jes 21:7 | 7      En hij zag een wagen, 677 Jes 22:7 | 7      En het zal geschieden, 678 Jes 23:7 | 7      Is dit uw vrolijk huppelende 679 Jes 24:7 | 7      De most treurt, de 680 Jes 25:7 | 7      En Hij zal op dezen 681 Jes 26:7 | 7      Het pad des rechtvaardigen 682 Jes 27:7 | 7      Heeft Hij hem geslagen, 683 Jes 28:7 | 7      En ook dwalen dezen 684 Jes 29:7 | 7      En gelijk de droom 685 Jes 30:7 | 7      Want Egypte zal ijdellijk 686 Jes 31:7 | 7   Want te dien dage zullen 687 Jes 32:7 | 7      En eens gierigaards 688 Jes 33:7 | 7      Ziet, hun allersterksten 689 Jes 34:7 | 7      En de eenhoornen zullen 690 Jes 35:7 | 7      En het dorre land zal 691 Jes 36:7 | 7      Maar zo gij tot mij 692 Jes 37:7 | 7      Zie, Ik zal een geest 693 Jes 38:7 | 7      En dit zal u een teken 694 Jes 39:7 | 7   Daartoe zullen zij van 695 Jes 40:7 | 7      Het gras verdort, de 696 Jes 41:7 | 7      En de werkmeester versterkte 697 Jes 42:7 | 7      Om te openen de blinde 698 Jes 43:7 | 7      Een ieder, die naar 699 Jes 44:7 | 7      En wie zal, gelijk 700 Jes 45:7 | 7      Ik formeer het licht, 701 Jes 46:7 | 7      Zij nemen hem op den 702 Jes 47:7 | 7      En gij zeidet: Ik zal 703 Jes 48:7 | 7      Nu zijn zij geschapen, 704 Jes 49:7 | 7      Alzo zegt de HEERE, 705 Jes 50:7 | 7      Want de Heere HEERE 706 Jes 51:7 | 7      Hoort naar Mij, gijlieden, 707 Jes 52:7 | 7      Hoe liefelijk zijn 708 Jes 53:7 | 7      Als dezelve geeist 709 Jes 54:7 | 7      Voor een klein ogenblik 710 Jes 55:7 | 7      De goddeloze verlate 711 Jes 56:7 | 7      De goddeloze verlate 712 Jes 57:7 | 7      Die zal Ik ook brengen 713 Jes 58:7 | 7      Gij stelt uw leger 714 Jes 59:7 | 7      Is het niet, dat gij 715 Jes 60:7 | 7      Hun voeten lopen tot 716 Jes 61:7 | 7      Al de schapen van Kedar 717 Jes 62:7 | 7      Voor uw dubbele schaamte 718 Jes 63:7 | 7      En zwijgt niet stil 719 Jes 64:7 | 7      Ik zal de goedertierenheden 720 Jes 65:7 | 7      En er is niemand, die 721 Jes 66:7 | 7      Uw ongerechtigheden, 722 Jes 67:7 | 7      Eer zij barensnood 723 Jer 1:7 | 7      Maar de HEERE zeide 724 Jer 2:7 | 7      En Ik bracht u in een 725 Jer 3:7 | 7      En Ik zeide, nadat 726 Jer 4:7 | 7      De leeuw is opgekomen 727 Jer 5:7 | 7      Hoe zou Ik over zulks 728 Jer 6:7 | 7      Gelijk een bornput 729 Jer 7 | 7 ~ 730 Jer 7:7 | 7      Zo zal Ik u in deze 731 Jer 8:7 | 7      Zelfs een ooievaar 732 Jer 9:7 | 7      Daarom zegt de HEERE 733 Jer 10:7 | 7      Wie zou U niet vrezen, 734 Jer 11:7 | 7      Want Ik heb uw vaderen 735 Jer 12:7 | 7      Ik heb Mijn huis verlaten, 736 Jer 13:7 | 7      Zo ging ik naar den 737 Jer 14:7 | 7      Hoewel onze ongerechtigheden 738 Jer 15:7 | 7      En Ik zal hen wannen 739 Jer 16:7 | 7      Ook zal men hun niets 740 Jer 17:7 | 7      Gezegend daarentegen 741 Jer 18:7 | 7      In een ogenblik zal 742 Jer 19:7 | 7      Want Ik zal den raad 743 Jer 20:7 | 7      HEERE! Gij hebt mij 744 Jer 21:7 | 7      En daarna, spreekt 745 Jer 22:7 | 7      Want Ik zal verdervers 746 Jer 23:7 | 7      Daarom, ziet, de dagen 747 Jer 24:7 | 7      En Ik zal hun een hart 748 Jer 25:7 | 7      Maar gij hebt naar 749 Jer 26:7 | 7      En de priesters, en 750 Jer 27:7 | 7      En alle volken zullen 751 Jer 28:7 | 7      Maar hoor nu dit woord, 752 Jer 29:7 | 7      En zoekt den vrede 753 Jer 30:7 | 7      O wee! want die dag 754 Jer 31:7 | 7      Want zo zegt de HEERE: 755 Jer 32:7 | 7      Zie, Hanameel, de zoon 756 Jer 33:7 | 7      En Ik zal de gevangenis 757 Jer 34:7 | 7      Als het heir des konings 758 Jer 35:7 | 7      Ook zult gijlieden 759 Jer 36:7 | 7      Misschien zal hunlieder 760 Jer 37:7 | 7      Zo zegt de HEERE, de 761 Jer 38:7 | 7      Als nu Ebed-melech, 762 Jer 39:7 | 7      En hij verblindde de 763 Jer 40:7 | 7      Toen nu alle oversten 764 Jer 41:7 | 7      Maar het geschiedde, 765 Jer 42:7 | 7      En het gebeurde ten 766 Jer 43:7 | 7      En zij togen in Egypteland, 767 Jer 44:7 | 7      En nu, zo zegt de HEERE, 768 Jer 46:7 | 7      Wie is deze, die optrekt 769 Jer 47:7 | 7   Hoe zoudt gij stil houden? 770 Jer 48:7 | 7      Want om uw vertrouwen 771 Jer 49:7 | 7      Tegen Edom zegt de 772 Jer 50:7 | 7      Allen, die hen vonden, 773 Jer 51:7 | 7      Babel was een gouden 774 Jer 52:7 | 7      Toen werd de stad doorgebroken, 775 Klaa 1:7 | 7      Zain. Jeruzalem is, 776 Klaa 1:29 | 7      Zain. De Heere heeft 777 Klaa 1:51 | 7      Gimel. Hij heeft mij 778 Klaa 1:117| 7      Zain. Haar bijzondersten 779 Klaa 2:7 | 7      Onze vaders hebben 780 Eze 1:7 | 7      En hun voeten waren 781 Eze 2:7 | 7      Maar gij zult Mijn 782 Eze 3:7 | 7      Maar het huis Israels 783 Eze 4:7 | 7      Daarom zult gij uw 784 Eze 5:7 | 7      Daarom zegt de Heere 785 Eze 6:7 | 7      En de verslagenen zullen 786 Eze 7 | l 7 ~ 787 Eze 7:7 | 7      De morgenstond is tot 788 Eze 8:7 | 7      Zo bracht Hij mij tot 789 Eze 9:7 | 7      En Hij zeide tot hen: 790 Eze 10:7 | 7      Toen stak een cherub 791 Eze 11:7 | 7      Daarom, zo zegt de 792 Eze 12:7 | 7      En ik deed alzo, gelijk 793 Eze 13:7 | 7      Ziet gij niet een ijdel 794 Eze 14:7 | 7      Want ieder man uit 795 Eze 15:7 | 7   Want Ik zal Mijn aangezicht 796 Eze 16:7 | 7      Ik heb u tot tien duizend, 797 Eze 17:7 | 7      Nog was er een grote 798 Eze 18:7 | 7      En niemand verdrukt, 799 Eze 19:7 | 7      Hij bekende zijn weduwen, 800 Eze 20:7 | 7      En Ik zeide tot hen: 801 Eze 21:7 | 7      En het zal geschieden, 802 Eze 22:7 | 7      Vader en moeder hebben 803 Eze 23:7 | 7      Alzo dreef zij haar 804 Eze 24:7 | 7      Want haar bloed is 805 Eze 25:7 | 7      Daarom, ziet, Ik zal 806 Eze 26:7 | 7      Want alzo zegt de Heere 807 Eze 27:7 | 7      Fijn linnen met stiksel 808 Eze 28:7 | 7      Daarom zie, Ik zal 809 Eze 29:7 | 7      Als zij u bij uw hand 810 Eze 30:7 | 7      En zij zullen verwoest 811 Eze 31:7 | 7      Alzo was hij schoon 812 Eze 32:7 | 7      En als Ik u zal uitblussen, 813 Eze 33:7 | 7      Gij nu, o mensenkind! 814 Eze 34:7 | 7      Daarom, gij herders! 815 Eze 35:7 | 7      En Ik zal het gebergte 816 Eze 36:7 | 7      Daarom, zo zegt de 817 Eze 37:7 | 7      Toen profeteerde ik, 818 Eze 38:7 | 7      Zijt bereid en maakt 819 Eze 39:7 | 7      En Ik zal Mijn heiligen 820 Eze 40:7 | 7      En elk kamertje een 821 Eze 41:7 | 7      En het was voor de 822 Eze 42:7 | 7      De muur nu, die naar 823 Eze 43:7 | 7      En Hij zeide tot mij: 824 Eze 44:7 | 7      Dewijl gijlieden vreemden 825 Eze 45:7 | 7      De vorst nu zal zijn 826 Eze 46:7 | 7      En ten spijsoffer zal 827 Eze 47:7 | 7      Als ik wederkeerde, 828 Eze 48:7 | 7      En aan de landpale 829 Dan 1:7 | 7      En de overste der kamerlingen 830 Dan 2:7 | 7      Zij antwoordden ten 831 Dan 3:7 | 7      Daarom te dier tijd, 832 Dan 4:7 | 7      Toen kwamen in de tovenaars, 833 Dan 5:7 | 7      Zodat de koning met 834 Dan 6:7 | 7      Zo kwamen deze vorsten 835 Dan 7 | 7 ~ 836 Dan 7:7 | 7      Daarna zag ik in de 837 Dan 8:7 | 7      En ik zag hem, nakende 838 Dan 9:7 | 7      Bij U, o Heere! is 839 Dan 10:7 | 7      En ik, Daniel, alleen 840 Dan 11:7 | 7      Doch uit de spruit 841 Dan 12:7 | 7      En ik hoorde dien Man, 842 Hos 1:7 | 7      Maar over het huis 843 Hos 2:7 | 7      Zij bekent toch niet, 844 Hos 4:7 | 7      Gelijk zij meerder 845 Hos 5:7 | 7      Zij hebben trouwelooslijk 846 Hos 6:7 | 7      Maar zij hebben het 847 Hos 7 | 7 ~ 848 Hos 7:7 | 7      Zij zijn allen te zamen 849 Hos 8:7 | 7      Want zij hebben wind 850 Hos 9:7 | 7      De dagen der bezoeking 851 Hos 10:7 | 7      De koning van Samaria 852 Hos 11:7 | 7      Want Mijn volk blijft 853 Hos 12:7 | 7      Gij dan, bekeer u tot 854 Hos 13:7 | 7      Dies werd Ik hun als 855 Hos 14:7 | 7      Zijn scheuten zullen 856 Joe 1:7 | 7      Het heeft mijn wijnstok 857 Joe 2:7 | 7      Als helden zullen zij 858 Joe 3:7 | 7      Ziet, Ik zal ze opwekken 859 Amos 1:7 | 7      Daarom zal Ik een vuur 860 Amos 2:7 | 7      Die er naar hijgen, 861 Amos 3:7 | 7      Gewisselijk, de Heere 862 Amos 4:7 | 7      Daartoe heb Ik ook 863 Amos 5:7 | 7      Die het recht in alsem 864 Amos 6:7 | 7      Daarom zullen zij nu 865 Amos 7 | 7 ~ 866 Amos 7:7 | 7      Nog deed Hij mij aldus 867 Amos 8:7 | 7      De HEERE heeft gezworen 868 Amos 9:7 | 7      Zijt gijlieden Mij 869 Oba 1:7 | 7      Al uw bondgenoten hebben 870 Jona 1:7 | 7      Voorts zeiden zij, 871 Jona 2:7 | 7      Als mijn ziel in mij 872 Jona 3:7 | 7      En hij liet uitroepen, 873 Jona 4:7 | 7      Maar God beschikte 874 Mic 1:7 | 7      En al haar gesneden 875 Mic 2:7 | 7      O gij, die Jakobs huis 876 Mic 3:7 | 7      En de zieners zullen 877 Mic 4:7 | 7      En Ik zal haar, die 878 Mic 5:7 | 7      Ja, het overblijfsel 879 Mic 6:7 | 7      Zou de HEERE een welgevallen 880 Mic 7 | 7 ~ 881 Mic 7:7 | 7      Maar ik zal uitzien 882 Nah 1:7 | 7      De HEERE is goed, Hij 883 Nah 2:7 | 7      En Huzab zal gevankelijk 884 Nah 3:7 | 7      En het zal geschieden, 885 Zep 1:7 | 7      Zwijgt voor het aangezicht 886 Zep 2:7 | 7      En de landstreek zal 887 Zep 3:7 | 7      Ik zeide: Immers zult 888 Zac 1:7 | 7      Op den vier en twintigsten 889 Zac 2:7 | 7      Hui, Sion! ontkomt 890 Zac 3:7 | 7      Zo zegt de HEERE der 891 Zac 4:7 | 7      Wie zijt gij, o grote 892 Zac 5:7 | 7      En ziet, een plaat 893 Zac 6:7 | 7      En die sterke paarden 894 Zac 7 | 7 ~ 895 Zac 7:7 | 7      Zijn het niet de woorden, 896 Zac 8:7 | 7      Alzo zegt de HEERE 897 Zac 9:7 | 7      En Ik zal zijn bloed 898 Zac 10:7 | 7      En zij zullen zijn 899 Zac 11:7 | 7      Dies heb ik deze slachtschapen 900 Zac 12:7 | 7      En de HEERE zal de 901 Zac 13:7 | 7   Zwaard! ontwaak tegen 902 Zac 14:7 | 7      Maar het zal een enige 903 Mal 1:7 | 7      Gij brengt op Mijn 904 Mal 2:7 | 7      Want de lippen der 905 Mal 3:7 | 7      Van uwer vaderen dag 906 Matt 1:7 | 7 En Salomon gewon Roboam, 907 Matt 2:7 | 7 Toen heeft Herodes de wijzen 908 Matt 2:30 | 7 Hij dan, ziende velen van 909 Matt 4:7 | 7 Jezus zeide tot hem: Er 910 Matt 5:7 | 7 Zalig zijn de barmhartigen; 911 Matt 6:7 | 7 En als gij bidt, zo gebruikt 912 Matt 7 | 7 ~ 913 Matt 7:7 | 7 Bidt, en u zal gegeven worden; 914 Matt 8:7 | 7 En Jezus zeide tot hem: 915 Matt 9:7 | 7 En hij opgestaan zijnde, 916 Matt 10:7 | 7 En heengaande predikt, zeggende: 917 Matt 11:7 | 7 Als nu dezen heengingen, 918 Matt 12:7 | 7 Doch zo gij geweten hadt, 919 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in 920 Matt 14:7 | 7 Waarom hij haar met ede 921 Matt 15:7 | 7 Gij geveinsden! Wel heeft 922 Matt 16:7 | 7 En zij overlegden bij zichzelven, 923 Matt 17:7 | 7 En Jezus, bij hen komende, 924 Matt 18:7 | 7 Wee der wereld van de ergernissen, 925 Matt 19:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Waarom 926 Matt 20:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Omdat 927 Matt 21:7 | 7 Brachten de ezelin en het 928 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde, 929 Matt 23:7 | 7 Ook de begroetingen op de 930 Matt 24:7 | 7 Want het ene volk zal tegen 931 Matt 25:7 | 7 Toen stonden al die maagden 932 Matt 26:7 | 7 Kwam tot Hem een vrouw, 933 Matt 27:7 | 7 En te zamen raad gehouden 934 Matt 28:7 | 7 En gaat haastelijk heen, 935 Mark 1:7 | 7 En hij predikte, zeggende: 936 Mark 2:7 | 7 Wat spreekt Deze aldus gods 937 Mark 3:7 | 7 En Jezus vertrok met Zijn 938 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de 939 Mark 5:7 | 7 En met een grote stem roepende, 940 Mark 6:7 | 7 En Hij riep tot Zich de 941 Mark 7 | 7 ~ 942 Mark 7:7 | 7 Doch tevergeefs eren zij 943 Mark 8:7 | 7 En zij hadden weinige visjes; 944 Mark 9:7 | 7 En er kwam een wolk, die 945 Mark 10:7 | 7 Daarom zal een mens zijn 946 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen 947 Mark 12:7 | 7 Maar die landlieden zeiden 948 Mark 13:7 | 7 En wanneer gij zult horen 949 Mark 14:7 | 7 Want de armen hebt gij altijd 950 Mark 15:7 | 7 En er was een, genaamd Bar-abbas, 951 Mark 16:7 | 7 Doch gaat heen, zegt Zijnen 952 Luk 1:7 | 7 En zij hadden geen kind, 953 Luk 2:7 | 7 En zij baarde haar eerstgeboren 954 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen, 955 Luk 4:7 | 7 Indien Gij dan mij zult 956 Luk 5:7 | 7 En zij wenkten hun medegenoten, 957 Luk 6:7 | 7 En de Schriftgeleerden en 958 Luk 7 | 7 ~ 959 Luk 7:7 | 7 Daarom heb ik ook mijzelven 960 Luk 8:7 | 7 En het andere viel in het 961 Luk 9:7 | 7 En Herodes, de viervorst, 962 Luk 10:7 | 7 En blijft in datzelve huis, 963 Luk 11:7 | 7 En dat die van binnen, antwoordende, 964 Luk 12:7 | 7 Ja, ook de haren uws hoofds 965 Luk 13:7 | 7 En hij zeide tot den wijngaardenier: 966 Luk 14:7 | 7 En Hij zeide tot de genoden 967 Luk 15:7 | 7 Ik zeg ulieden, dat er alzo 968 Luk 16:7 | 7 Daarna zeide hij tot een 969 Luk 17:7 | 7 En wie van u heeft een dienstknecht 970 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen 971 Luk 19:7 | 7 En allen, die het zagen, 972 Luk 20:7 | 7 En zij antwoordden, dat 973 Luk 21:7 | 7 En zij vraagden Hem, zeggende: 974 Luk 22:7 | 7 En de dag der ongehevelde 975 Luk 23:7 | 7 En verstaande, dat Hij uit 976 Luk 24:7 | 7 Zeggende: De Zoon des mensen 977 Joha 1:7 | 7 Deze kwam tot een getuigenis, 978 Joha 2:7 | 7 Jezus zeide tot hen: Vult 979 Joha 3:7 | 7 Verwonder u niet, dat Ik 980 Joha 4:7 | 7 Er kwam een vrouw uit Samaria 981 Joha 5:7 | 7 De kranke antwoordde Hem: 982 Joha 6:7 | 7 Filippus antwoordde Hem: 983 Joha 7 | 7 ~ 984 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet 985 Joha 8:7 | 7 En als zij Hem bleven vragen, 986 Joha 9:7 | 7 En zeide tot hem: Ga heen, 987 Joha 10:7 | 7 Jezus dan zeide wederom 988 Joha 11:7 | 7 Daarna zeide Hij verder 989 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af 990 Joha 13:7 | 7 Jezus antwoordde en zeide 991 Joha 14:7 | 7 Indien gijlieden Mij gekend 992 Joha 15:7 | 7 Indien gij in Mij blijft, 993 Joha 16:7 | 7 Doch Ik zeg u de waarheid: 994 Joha 17:7 | 7 Nu hebben zij bekend, dat 995 Joha 18:7 | 7 Hij vraagde hun dan wederom: 996 Joha 19:7 | 7 De Joden antwoordden hem: 997 Joha 20:7 | 7 En den zweetdoek, die op 998 Joha 21:7 | 7 De discipel dan, welken 999 Hand 1:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Het 1000 Hand 2:7 | 7 En zij ontzetten zich allen,


1-500 | 501-1000 | 1001-1169

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License