Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
7waarmede 1
7want 1
7wie 1
8 1166
80 5
81 4
82 3
Frequency    [«  »]
1184 5
1176 6
1169 7
1166 8
1163 9
1160 10
1157 onder

Bijbel

IntraText - Concordances

8

1-500 | 501-1000 | 1001-1166

     Book Chapter: Verse
501 Psa 7:8 | 8 Zo zal de vergadering der 502 Psa 8 | 8 ~ 503 Psa 8:8 | 8 Schapen en ossen, alle die; 504 Psa 9:8 | 8 Maar de HEERE zal in eeuwigheid 505 Psa 10:8 | 8 Hij zit in de achterlage 506 Psa 16:8 | 8 Ik stel den HEERE geduriglijk 507 Psa 17:8 | 8 Bewaar mij als het zwart 508 Psa 18:8 | 8 Toen daverde en beefde de 509 Psa 19:8 | 8 De wet des HEEREN is volmaakt, 510 Psa 20:8 | 8 Dezen vermelden van wagens, 511 Psa 21:8 | 8 Want de koning vertrouwt 512 Psa 22:8 | 8 Allen, die mij zien, bespotten 513 Psa 24:8 | 8 Wie is de Koning der ere? 514 Psa 25:8 | 8 Teth. De HEERE is goed en 515 Psa 26:8 | 8 HEERE! ik heb lief de woning 516 Psa 27:8 | 8 Mijn hart zegt tot U: Gij 517 Psa 29:8 | 8 De stem des HEEREN doet 518 Psa 30:8 | 8 Want, HEERE! Gij hadt mijn 519 Psa 31:8 | 8 Ik zal mij verheugen en 520 Psa 32:8 | 8 Ik zal u onderwijzen, en 521 Psa 33:8 | 8 Laat de ganse aarde voor 522 Psa 34:8 | 8 Laat de ganse aarde voor 523 Psa 35:8 | 8 Cheth. De Engel des HEEREN 524 Psa 36:8 | 8 De verwoesting overkome 525 Psa 37:8 | 8 Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, 526 Psa 38:8 | 8 He. Laat af van toorn, en 527 Psa 39:8 | 8 Want mijn darmen zijn vol 528 Psa 40:8 | 8 En nu, wat verwacht ik, 529 Psa 41:8 | 8 Toen zeide ik: Zie, ik kom; 530 Psa 42:8 | 8 Al mijn haters mompelen 531 Psa 42:22 | 8 De afgrond roept tot den 532 Psa 44:8 | 8 Maar Gij verlost ons van 533 Psa 45:8 | 8 Gij hebt gerechtigheid lief, 534 Psa 46:8 | 8 De HEERE der heirscharen 535 Psa 47:8 | 8 Want God is een Koning der 536 Psa 48:8 | 8 Met een oostenwind verbreekt 537 Psa 49:8 | 8 Niemand van hen zal zijn 538 Psa 50:8 | 8 Om uw offeranden zal Ik 539 Psa 51:8 | 8 Zie, Gij hebt lust tot waarheid 540 Psa 52:8 | 8 En de rechtvaardigen zullen 541 Psa 55:8 | 8 Ziet, ik zou ver wegzwerven, 542 Psa 56:8 | 8 Zouden zij om hun ongerechtigheid 543 Psa 57:8 | 8 Mijn hart is bereid, o God! 544 Psa 58:8 | 8 Laat hen smelten als water, 545 Psa 59:8 | 8 Zie, zij storten overvloediglijk 546 Psa 60:8 | 8 God heeft gesproken in Zijn 547 Psa 62:8 | 8 In God is mijn Heil en mijn 548 Psa 63:8 | 8 Want Gij zijt mij een hulp 549 Psa 64:8 | 8 Maar God zal hen haastig 550 Psa 65:8 | 8 Die het bruisen der zeeen 551 Psa 66:8 | 8 Looft, gij volken! onzen 552 Psa 68:8 | 8 O God! toen Gij voor het 553 Psa 69:8 | 8 Want om Uwentwil draag ik 554 Psa 71:8 | 8 Laat mijn mond vervuld worden 555 Psa 72:8 | 8 En hij zal heersen van de 556 Psa 73:8 | 8 Zij mergelen de lieden uit, 557 Psa 74:8 | 8 Zij hebben in hun hart gezegd: 558 Psa 75:8 | 8 Maar God is Rechter; Hij 559 Psa 76:8 | 8 Gij, vreselijk zijt Gij; 560 Psa 77:8 | 8 Zal dan de Heere in eeuwigheden 561 Psa 78:8 | 8 En dat zij niet zouden worden 562 Psa 79:8 | 8 Gedenk ons de vorige misdaden 563 Psa 80:8 | 8 O God der heirscharen! breng 564 Psa 81:8 | 8 In de benauwdheid riept 565 Psa 83:8 | 8 Gebal, en Ammon, en Amalek, 566 Psa 84:8 | 8 Zij gaan van kracht tot 567 Psa 85:8 | 8 Toon ons Uw goedertierenheid, 568 Psa 86:8 | 8 Onder de goden is niemand 569 Psa 88:8 | 8 Uw grimmigheid ligt op mij; 570 Psa 89:8 | 8 God is grotelijks geducht 571 Psa 90:8 | 8 Gij stelt onze ongerechtigheden 572 Psa 91:8 | 8 Alleenlijk zult gij het 573 Psa 92:8 | 8 Dat de goddelozen groeien 574 Psa 94:8 | 8 Aanmerkt, gij onvernuftigen 575 Psa 95:8 | 8 Verhardt uw hart niet, gelijk 576 Psa 96:8 | 8 Geeft den HEERE de eer Zijns 577 Psa 97:8 | 8 Sion heeft gehoord, en het 578 Psa 102:8 | 8 Ik waak, en ben geworden 579 Psa 103:8 | 8 Barmhartig en genadig is 580 Psa 104:8 | 8 De bergen rezen op, de dalen 581 Psa 105:8 | 8 Hij gedenkt Zijns verbonds 582 Psa 106:8 | 8 Doch Hij verloste hen om 583 Psa 107:8 | 8 Laat hen voor den HEERE 584 Psa 108:8 | 8 God heeft gesproken in Zijn 585 Psa 109:8 | 8 Dat zijn dagen weinig zijn; 586 Psa 111:8 | 8 Samech. Zij zijn ondersteund 587 Psa 112:8 | 8 Samech. Zijn hart, wel ondersteund 588 Psa 115:8 | 8 Dat die hen maken hun gelijk 589 Psa 116:8 | 8 Want Gij, HEERE! hebt mijn 590 Psa 118:8 | 8 Het is beter tot den HEERE 591 Psa 119:8 | 8  Ik zal Uw inzettingen bewaren; 592 Psa 132:8 | 8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, 593 Psa 135:8 | 8 Die de eerstgeborenen van 594 Psa 136:8 | 8 De zon tot heerschappij 595 Psa 139:8 | 8 Zo ik opvoer ten hemel, 596 Psa 140:8 | 8 HEERE, Heere, Sterkte mijns 597 Psa 141:8 | 8 Doch op U zijn mijn ogen, 598 Psa 143:8 | 8 Doe mij Uw goedertierenheid 599 Psa 144:8 | 8 Welker mond leugen spreekt, 600 Psa 145:8 | 8 Cheth. Genadig en barmhartig 601 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der 602 Psa 147:8 | 8 Die de hemelen met wolken 603 Psa 148:8 | 8 Vuur en hagel, sneeuw en 604 Spre 1:8 | 8      Mijn zoon! hoor de 605 Spre 2:8 | 8      Opdat zij de paden 606 Spre 3:8 | 8      Het zal een medicijn 607 Spre 4:8 | 8      Verhef ze, en zij zal 608 Spre 5:8 | 8      Maak uw weg verre van 609 Spre 6:8 | 8      Haar brood bereidt 610 Spre 7:8 | 8      Voorbijgaande op de 611 Spre 8 | 8 ~ 612 Spre 8:8 | 8      Al de redenen Mijns 613 Spre 9:8 | 8      Bestraf den spotter 614 Spre 10:8 | 8      Die wijs van hart is, 615 Spre 11:8 | 8      De rechtvaardige wordt 616 Spre 12:8 | 8      Een ieder zal geprezen 617 Spre 13:8 | 8      Het rantsoen van ieders 618 Spre 14:8 | 8      De wijsheid des kloekzinnigen 619 Spre 15:8 | 8      Het offer der goddelozen 620 Spre 16:8 | 8      Beter is een weinig 621 Spre 17:8 | 8      Het geschenk is in 622 Spre 18:8 | 8      De woorden des oorblazers 623 Spre 19:8 | 8      Die verstand bekomt, 624 Spre 20:8 | 8      Een koning, zittende 625 Spre 21:8 | 8      De weg des mensen is 626 Spre 22:8 | 8      Die onrecht zaait, 627 Spre 23:8 | 8      Uw bete, die gij gegeten 628 Spre 24:8 | 8      Die denkt om kwaad 629 Spre 25:8 | 8      Vaar niet haastelijk 630 Spre 26:8 | 8      Gelijk hij, die een 631 Spre 27:8 | 8      Gelijk een vogel is, 632 Spre 28:8 | 8      Die zijn goed vermeerdert 633 Spre 29:8 | 8      Spotdrijvende lieden 634 Spre 30:8 | 8      Ijdelheid en leugentaal 635 Spre 31:8 | 8      Open uw mond voor den 636 Pred 1:8 | 8      Al deze dingen worden 637 Pred 2:8 | 8      Ik vergaderde mij ook 638 Pred 3:8 | 8      Een tijd om lief te 639 Pred 4:8 | 8      Daar is er een, en 640 Pred 5:8 | 8      Het voordeel des aardrijks 641 Pred 6:8 | 8      Want wat heeft de wijze 642 Pred 7:8 | 8      Het einde van een ding 643 Pred 8 | 8 ~ 644 Pred 8:8 | 8      Er is geen mens, die 645 Pred 9:8 | 8      Laat uw klederen te 646 Pred 10:8 | 8      Wie een kuil graaft, 647 Pred 11:8 | 8      Maar indien de mens 648 Pred 12:8 | 8      Ijdelheid der ijdelheden, 649 Hoo 1:8 | 8      Indien gij het niet 650 Hoo 2:8 | 8      Dat is de stem mijns 651 Hoo 3:8 | 8      Die altemaal zwaarden 652 Hoo 4:8 | 8      Bij Mij van den Libanon 653 Hoo 5:8 | 8      Ik bezweer u, gij dochters 654 Hoo 6:8 | 8      Er zijn zestig koninginnen 655 Hoo 7:8 | 8      Ik zeide: Ik zal op 656 Hoo 8 | 8 ~ 657 Hoo 8:8 | 8      Wij hebben een kleine 658 Jes 1:8 | 8      En de dochter van Sion 659 Jes 2:8 | 8      Ook is hun land vervuld 660 Jes 3:8 | 8      Want Jeruzalem heeft 661 Jes 5:8 | 8      Wee dengenen, die huis 662 Jes 6:8 | 8      Daarna hoorde ik de 663 Jes 7:8 | 8      Maar Damaskus zal het 664 Jes 8 | 8 ~ 665 Jes 8:8 | 8      En hij zal doortrekken 666 Jes 9:8 | 8      En al dit volk zal 667 Jes 10:8 | 8      Want hij zegt: Zijn 668 Jes 11:8 | 8      En een zoogkind zal 669 Jes 13:8 | 8      En zij zullen verschrikt 670 Jes 14:8 | 8      Ook verheugen zich 671 Jes 15:8 | 8   Want dat geschreeuw zal 672 Jes 16:8 | 8      Want de velden van 673 Jes 17:8 | 8      En hij zal niet aanschouwen 674 Jes 19:8 | 8      En de vissers zullen 675 Jes 21:8 | 8      En hij riep: Een leeuw, 676 Jes 22:8 | 8      En hij zal het deksel 677 Jes 23:8 | 8      Wie heeft dit beraadslaagd 678 Jes 24:8 | 8      De vreugde der trommelen 679 Jes 25:8 | 8      Hij zal den dood verslinden 680 Jes 26:8 | 8      Wij hebben ook in den 681 Jes 27:8 | 8      Met mate hebt Gij met 682 Jes 28:8 | 8      Want alle tafels zijn 683 Jes 29:8 | 8      Het zal alzo zijn, 684 Jes 30:8 | 8      Nu dan, ga henen, schrijf 685 Jes 31:8 | 8   En Assur zal vallen door 686 Jes 32:8 | 8      Maar een milddadige 687 Jes 33:8 | 8      De gebaande wegen zijn 688 Jes 34:8 | 8      Want het zal zijn de 689 Jes 35:8 | 8      En aldaar zal een verheven 690 Jes 36:8 | 8      Nu dan, wed toch met 691 Jes 37:8 | 8      Zo kwam Rabsake weder, 692 Jes 38:8 | 8      Zie, Ik zal de schaduw 693 Jes 39:8 | 8   Maar Hizkia zeide tot 694 Jes 40:8 | 8      Het gras verdort, de 695 Jes 41:8 | 8      Maar gij, Israel, Mijn 696 Jes 42:8 | 8      Ik ben de HEERE, dat 697 Jes 43:8 | 8      Breng voort het blinde 698 Jes 44:8 | 8      Verschrikt niet, en 699 Jes 45:8 | 8      Drupt, gij hemelen! 700 Jes 46:8 | 8      Gedenkt hieraan, en 701 Jes 47:8 | 8      Nu dan, hoor dit, gij 702 Jes 48:8 | 8      Ook hebt gij ze niet 703 Jes 49:8 | 8      Alzo zegt de HEERE: 704 Jes 50:8 | 8      Hij is nabij, Die Mij 705 Jes 51:8 | 8      Want de mot zal ze 706 Jes 52:8 | 8      Er is een stem uwer 707 Jes 53:8 | 8      Hij is uit den angst 708 Jes 54:8 | 8      In een kleinen toorn 709 Jes 55:8 | 8      Want Mijn gedachten 710 Jes 56:8 | 8      Want Mijn gedachten 711 Jes 57:8 | 8      De Heere HEERE, Die 712 Jes 58:8 | 8      En achter de deur en 713 Jes 59:8 | 8      Dan zal uw licht voortbreken 714 Jes 60:8 | 8      Den weg des vredes 715 Jes 61:8 | 8      Wie zijn deze, die 716 Jes 62:8 | 8      Want Ik, de HEERE, 717 Jes 63:8 | 8      De HEERE heeft gezworen 718 Jes 64:8 | 8      Want Hij zeide: Zij 719 Jes 65:8 | 8      Doch nu, HEERE! Gij 720 Jes 66:8 | 8      Alzo zegt de HEERE: 721 Jes 67:8 | 8      Wie heeft ooit zulks 722 Jer 1:8 | 8      Vrees niet voor hun 723 Jer 2:8 | 8      De priesters zeiden 724 Jer 3:8 | 8      En Ik zag, als Ik ter 725 Jer 4:8 | 8      Hierom, gordt zakken 726 Jer 5:8 | 8      Als welgevoederde hengsten 727 Jer 6:8 | 8      Laat u tuchtigen, Jeruzalem! 728 Jer 7:8 | 8      Ziet, gij vertrouwt 729 Jer 8 | 8 ~ 730 Jer 8:8 | 8      Hoe zegt gij dan: Wij 731 Jer 9:8 | 8      Hun tong is een moordpijl, 732 Jer 10:8 | 8      In een ding zijn zij 733 Jer 11:8 | 8      Maar zij hebben niet 734 Jer 12:8 | 8      Mijn erfenis is Mij 735 Jer 13:8 | 8      Toen geschiedde des 736 Jer 14:8 | 8      O Israels Verwachting, 737 Jer 15:8 | 8      Hun weduwen zijn Mij 738 Jer 16:8 | 8      Ga ook niet in een 739 Jer 17:8 | 8      Want hij zal zijn als 740 Jer 18:8 | 8      Maar indien datzelve 741 Jer 19:8 | 8      En Ik zal deze stad 742 Jer 20:8 | 8      Want sinds ik spreke, 743 Jer 21:8 | 8      En tot dit volk zult 744 Jer 22:8 | 8      Dan zullen veel heidenen 745 Jer 23:8 | 8      Maar: Zo waarachtig 746 Jer 24:8 | 8      En gelijk de boze vijgen, 747 Jer 25:8 | 8      Daarom, zo zegt de 748 Jer 26:8 | 8      Zo geschiedde het, 749 Jer 27:8 | 8      En het zal geschieden, 750 Jer 28:8 | 8      De profeten, die voor 751 Jer 29:8 | 8      Want zo zegt de HEERE 752 Jer 30:8 | 8      Want het zal te dien 753 Jer 31:8 | 8      Ziet, Ik zal ze aanbrengen 754 Jer 32:8 | 8      Alzo kwam Hanameel, 755 Jer 33:8 | 8      En Ik zal hen reinigen 756 Jer 34:8 | 8      Het woord, dat tot 757 Jer 35:8 | 8      Zo hebben wij der stemme 758 Jer 36:8 | 8      En Baruch, de zoon 759 Jer 37:8 | 8      En de Chaldeen zullen 760 Jer 38:8 | 8      Zo ging Ebed-melech 761 Jer 39:8 | 8      En de Chaldeen verbrandden 762 Jer 40:8 | 8      Zo kwamen zij tot Gedalia 763 Jer 41:8 | 8      Doch onder hen werden 764 Jer 42:8 | 8      Toen riep hij Johanan, 765 Jer 43:8 | 8      Toen geschiedde des 766 Jer 44:8 | 8      Tergende Mij door de 767 Jer 46:8 | 8      Egypte trekt op als 768 Jer 48:8 | 8      Want de verstoorder 769 Jer 49:8 | 8      Vliedt, wendt u, woont 770 Jer 50:8 | 8      Vliedt weg uit het 771 Jer 51:8 | 8      Schielijk is Babel 772 Jer 52:8 | 8      Doch het heir der Chaldeen 773 Klaa 1:8 | 8      Cheth. Jeruzalem heeft 774 Klaa 1:30 | 8      Cheth. De HEERE heeft 775 Klaa 1:52 | 8      Gimel. Ook wanneer 776 Klaa 1:118| 8      Cheth. Maar nu is hun 777 Klaa 2:8 | 8      Knechten heersen over 778 Eze 1:8 | 8      En mensenhanden waren 779 Eze 2:8 | 8      Doch gij, mensenkind, 780 Eze 3:8 | 8      Ziet, Ik heb uw aangezicht 781 Eze 4:8 | 8      En ziet, Ik zal dikke 782 Eze 5:8 | 8      Daarom zegt de Heere 783 Eze 6:8 | 8      Ik zal dan nog een 784 Eze 7:8 | 8      Nu zal Ik in kort Mijn 785 Eze 8 | l 8 ~ 786 Eze 8:8 | 8      En Hij zeide tot mij: 787 Eze 9:8 | 8      Het geschiedde nu, 788 Eze 10:8 | 8      Want er werd gezien 789 Eze 11:8 | 8      Gijlieden hebt het 790 Eze 12:8 | 8      En des morgens geschiedde 791 Eze 13:8 | 8      Daarom zo zegt de Heere 792 Eze 14:8 | 8      En Ik zal Mijn aangezicht 793 Eze 15:8 | 8   En Ik zal het land woest 794 Eze 16:8 | 8      Als Ik nu bij u voorbijging, 795 Eze 17:8 | 8      Hij was in een goede 796 Eze 18:8 | 8      Niet geeft op woeker, 797 Eze 19:8 | 8      Toen begaven zich de 798 Eze 20:8 | 8      Maar zij waren wederspannig 799 Eze 21:8 | 8      Wederom geschiedde 800 Eze 22:8 | 8      Mijn heilige dingen 801 Eze 23:8 | 8      Zij verliet ook haar 802 Eze 24:8 | 8      Opdat Ik de grimmigheid 803 Eze 25:8 | 8      Alzo zegt de Heere 804 Eze 26:8 | 8      Hij zal uw dochteren 805 Eze 27:8 | 8      De inwoners van Sidon 806 Eze 28:8 | 8      Ter groeve zullen zij 807 Eze 29:8 | 8      Daarom zo zegt de Heere 808 Eze 30:8 | 8      En zij zullen weten, 809 Eze 31:8 | 8      De cederen in Gods 810 Eze 32:8 | 8      Alle lichtende lichten 811 Eze 33:8 | 8      Als Ik tot den goddeloze 812 Eze 34:8 | 8      Zo waarachtig als Ik 813 Eze 35:8 | 8      En Ik zal zijn bergen 814 Eze 36:8 | 8      Maar gij, o bergen 815 Eze 37:8 | 8      En ik zag, en ziet, 816 Eze 38:8 | 8      Na vele dagen zult 817 Eze 39:8 | 8      Ziet, het komt en zal 818 Eze 40:8 | 8      Ook mat hij het voorhuis 819 Eze 41:8 | 8      En ik zag de hoogte 820 Eze 42:8 | 8      Want de lengte der 821 Eze 43:8 | 8      Als zij hun dorpel 822 Eze 44:8 | 8      En gijlieden hebt de 823 Eze 45:8 | 8      Dit land aangaande, 824 Eze 46:8 | 8      En als de vorst ingaat, 825 Eze 47:8 | 8      Toen zeide hij tot 826 Eze 48:8 | 8      Aan de landpale nu 827 Dan 1:8 | 8      Daniel nu nam voor 828 Dan 2:8 | 8      De koning antwoordde 829 Dan 3:8 | 8      Daarom naderden even 830 Dan 4:8 | 8      Totdat ten laatste 831 Dan 5:8 | 8      Toen kwamen al de wijzen 832 Dan 6:8 | 8      Al de vorsten des rijks, 833 Dan 7:8 | 8      Ik nam acht op de hoornen, 834 Dan 8 | 8 ~ 835 Dan 8:8 | 8      En de geitenbok maakte 836 Dan 9:8 | 8      O Heere! bij ons is 837 Dan 10:8 | 8      Ik dan werd alleen 838 Dan 11:8 | 8      Ook zal hij hun goden, 839 Dan 12:8 | 8      Dit hoorde ik, doch 840 Hos 1:8 | 8      Als zij nu Lo-Ruchama 841 Hos 2:8 | 8      Daarom zal Ik wederkomen, 842 Hos 4:8 | 8      Zij eten de zonde Mijns 843 Hos 5:8 | 8      Blaast de bazuin te 844 Hos 6:8 | 8      Gilead is een stad 845 Hos 7:8 | 8      Efraim, die verwart 846 Hos 8 | 8 ~ 847 Hos 8:8 | 8      Israel is verslonden; 848 Hos 9:8 | 8      De wachter van Efraim 849 Hos 10:8 | 8      En de hoogten van Aven, 850 Hos 11:8 | 8      Hoe zou Ik u overgeven, 851 Hos 12:8 | 8      In des koopmans hand 852 Hos 13:8 | 8      Ik ontmoette hen als 853 Hos 14:8 | 8      Zij zullen wederkeren, 854 Joe 1:8 | 8      Kermt, als een jonkvrouw, 855 Joe 2:8 | 8      Ook zullen zij de een 856 Joe 3:8 | 8      En Ik zal uw zonen 857 Amos 1:8 | 8      En Ik zal den inwoner 858 Amos 2:8 | 8      En zij leggen zich 859 Amos 3:8 | 8      De leeuw heeft gebruld, 860 Amos 4:8 | 8      En twee, drie steden 861 Amos 5:8 | 8      Die het Zevengesternte 862 Amos 6:8 | 8      De Heere HEERE heeft 863 Amos 7:8 | 8      En de HEERE zeide tot 864 Amos 8 | 8 ~ 865 Amos 8:8 | 8      Zou het land hierover 866 Amos 9:8 | 8      Ziet, de ogen des Heeren 867 Oba 1:8 | 8      Zal het niet te dien 868 Jona 1:8 | 8      Toen zeiden zij tot 869 Jona 2:8 | 8      Die de valse ijdelheden 870 Jona 3:8 | 8      Maar mens en beest 871 Jona 4:8 | 8      En het geschiedde, 872 Mic 1:8 | 8      Hierom zal ik misbaar 873 Mic 2:8 | 8      Maar gisteren stelde 874 Mic 3:8 | 8      Maar waarlijk, ik ben 875 Mic 4:8 | 8      En gij Schaapstoren, 876 Mic 5:8 | 8      Uw hand zal verhoogd 877 Mic 6:8 | 8      Hij heeft u bekend 878 Mic 7:8 | 8      Verblijd u niet over 879 Nah 1:8 | 8      En met een doorgaanden 880 Nah 2:8 | 8      Nineve is wel als een 881 Nah 3:8 | 8      Zijt gij beter dan 882 Zep 1:8 | 8      En het zal geschieden 883 Zep 2:8 | 8      Ik heb de beschimping 884 Zep 3:8 | 8      Daarom verwacht Mij, 885 Zac 1:8 | 8      Ik zag des nachts, 886 Zac 2:8 | 8      Want zo zegt de HEERE 887 Zac 3:8 | 8      Hoor nu toe, Josua, 888 Zac 4:8 | 8      Het woord des HEEREN 889 Zac 5:8 | 8      En Hij zeide: Deze 890 Zac 6:8 | 8      En Hij riep mij, en 891 Zac 7:8 | 8      Verder geschiedde het 892 Zac 8 | 8 ~ 893 Zac 8:8 | 8      En Ik zal hen herwaarts 894 Zac 9:8 | 8      En Ik zal Mij rondom 895 Zac 10:8 | 8      Ik zal hen toesissen, 896 Zac 11:8 | 8      En ik heb drie herders 897 Zac 12:8 | 8      Te dien dage zal de 898 Zac 13:8 | 8   En het zal geschieden 899 Zac 14:8 | 8      Ook zal het te dien 900 Mal 1:8 | 8      Want als gij wat blinds 901 Mal 2:8 | 8      Maar gij zijt van den 902 Mal 3:8 | 8      Zal een mens God beroven? 903 Matt 1:8 | 8 En Asa gewon Josafat, en 904 Matt 2:8 | 8 En hen naar Bethlehem zendende, 905 Matt 2:31 | 8 Brengt dan vruchten voort, 906 Matt 4:8 | 8 Wederom nam Hem de duivel 907 Matt 5:8 | 8 Zalig zijn de reinen van 908 Matt 6:8 | 8 Wordt dan hun niet gelijk; 909 Matt 7:8 | 8 Want een iegelijk, die bidt, 910 Matt 8 | 8 ~ 911 Matt 8:8 | 8 En de hoofdman over honderd, 912 Matt 9:8 | 8 De scharen nu dat ziende, 913 Matt 10:8 | 8 Geneest de kranken; reinigt 914 Matt 11:8 | 8 Maar wat zijt gij uitgegaan 915 Matt 12:8 | 8 Want de Zoon des mensen 916 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in 917 Matt 14:8 | 8 En zij, te voren onderricht 918 Matt 15:8 | 8 Dit volk genaakt Mij met 919 Matt 16:8 | 8 En Jezus, dat wetende, zeide 920 Matt 17:8 | 8 En hun ogen opheffende, 921 Matt 18:8 | 8 Indien dan uw hand of uw 922 Matt 19:8 | 8 Hij zeide tot hen: Mozes 923 Matt 20:8 | 8 Als het nu avond geworden 924 Matt 21:8 | 8 En de meeste schare spreidden 925 Matt 22:8 | 8 Toen zeide hij tot zijn 926 Matt 23:8 | 8 Doch gij zult niet Rabbi 927 Matt 24:8 | 8 Doch al die dingen zijn 928 Matt 25:8 | 8 En de dwazen zeiden tot 929 Matt 26:8 | 8 En Zijn discipelen, dat 930 Matt 27:8 | 8 Daarom is die akker genaamd 931 Matt 28:8 | 8 En haastelijk uitgaande 932 Mark 1:8 | 8 Ik heb ulieden wel gedoopt 933 Mark 2:8 | 8 En Jezus, terstond in Zijn 934 Mark 3:8 | 8 En van Jeruzalem, en van 935 Mark 4:8 | 8 En het andere viel in de 936 Mark 5:8 | 8 (Want Hij zeide tot hem: 937 Mark 6:8 | 8 En Hij gebood hun, dat zij 938 Mark 7:8 | 8 Want, nalatende het gebod 939 Mark 8 | 8 ~ 940 Mark 8:8 | 8 En zij hebben gegeten, en 941 Mark 9:8 | 8 En haastelijk rondom ziende, 942 Mark 10:8 | 8 En die twee zullen tot een 943 Mark 11:8 | 8 En velen spreidden hun klederen 944 Mark 12:8 | 8 En zij namen en doodden 945 Mark 13:8 | 8 Want het ene volk zal tegen 946 Mark 14:8 | 8 Zij heeft gedaan, hetgeen 947 Mark 15:8 | 8 En de schare riep uit, en 948 Mark 16:8 | 8 En zij, haastelijk uitgegaan 949 Luk 1:8 | 8 En het geschiedde, dat, 950 Luk 2:8 | 8 En er waren herders in diezelfde 951 Luk 3:8 | 8 Brengt dan vruchten voort 952 Luk 4:8 | 8 En Jezus, antwoordende, 953 Luk 5:8 | 8 En Simon Petrus, dat ziende, 954 Luk 6:8 | 8 Doch Hij kende hun gedachten, 955 Luk 7:8 | 8 Want ik ben ook een mens, 956 Luk 8 | 8 ~ 957 Luk 8:8 | 8 En het andere viel op de 958 Luk 9:8 | 8 En van sommigen, dat Elias 959 Luk 10:8 | 8 En in wat stad gij zult 960 Luk 11:8 | 8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij 961 Luk 12:8 | 8 En Ik zeg u: Een iegelijk, 962 Luk 13:8 | 8 En hij, antwoordende, zeide 963 Luk 14:8 | 8 Wanneer gij van iemand ter 964 Luk 15:8 | 8 Of wat vrouw, hebbende tien 965 Luk 16:8 | 8 En de heer prees den onrechtvaardigen 966 Luk 17:8 | 8 Maar zal hij niet tot hem 967 Luk 18:8 | 8 Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk 968 Luk 19:8 | 8 En Zacheus stond, en zeide 969 Luk 20:8 | 8 En Jezus zeide tot hen: 970 Luk 21:8 | 8 En Hij zeide: Ziet, dat 971 Luk 22:8 | 8 En Hij zond Petrus en Johannes 972 Luk 23:8 | 8 En als Herodes Jezus zag, 973 Luk 24:8 | 8 En zij werden indachtig 974 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, 975 Joha 2:8 | 8 En Hij zeide tot hen: Schept 976 Joha 3:8 | 8 De wind blaast, waarheen 977 Joha 4:8 | 8 (Want Zijn discipelen waren 978 Joha 5:8 | 8 Jezus zeide tot hem: Sta 979 Joha 6:8 | 8 Een van Zijn discipelen, 980 Joha 7:8 | 8 Gaat gijlieden op tot dit 981 Joha 8 | 8 ~ 982 Joha 8:8 | 8 En wederom nederbukkende, 983 Joha 9:8 | 8 De geburen dan, en die hem 984 Joha 10:8 | 8 Allen, zovelen als er voor 985 Joha 11:8 | 8 De discipelen zeiden tot 986 Joha 12:8 | 8 Want de armen hebt gijlieden 987 Joha 13:8 | 8 Petrus zeide tot Hem: Gij 988 Joha 14:8 | 8 Filippus zeide tot Hem: 989 Joha 15:8 | 8 Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, 990 Joha 16:8 | 8 En Die gekomen zijnde, zal 991 Joha 17:8 | 8 Want de woorden, die Gij 992 Joha 18:8 | 8 Jezus antwoordde: Ik heb 993 Joha 19:8 | 8 Toen Pilatus dan dit woord 994 Joha 20:8 | 8 Toen ging dan ook de andere 995 Joha 21:8 | 8 En de andere discipelen 996 Hand 1:8 | 8 Maar gij zult ontvangen 997 Hand 2:8 | 8 En hoe horen wij hen een 998 Hand 3:8 | 8 En hij, opspringende, stond 999 Hand 4:8 | 8 Toen zeide Petrus, vervuld 1000 Hand 5:8 | 8 En als hij hun alles verhaald


1-500 | 501-1000 | 1001-1166

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License