1-500 | 501-1000 | 1001-1163
Book Chapter: Verse
501 Psa 7:9 | 9 De HEERE zal den volken
502 Psa 8:9 | 9 Het gevogelte des hemels,
503 Psa 9 | 9 ~
504 Psa 9:9 | 9 En Hij Zelf zal de wereld
505 Psa 10:9 | 9 Hij legt lagen in een verborgen
506 Psa 16:9 | 9 Daarom is mijn hart verblijd,
507 Psa 17:9 | 9 Voor het aangezicht der
508 Psa 18:9 | 9 Rook ging op van Zijn neus,
509 Psa 19:9 | 9 De bevelen des HEEREN zijn
510 Psa 20:9 | 9 Zij hebben zich gekromd,
511 Psa 21:9 | 9 Uw hand zal alle vijanden
512 Psa 22:9 | 9 Hij heeft het op den HEERE
513 Psa 24:9 | 9 Heft uw hoofden op, gij
514 Psa 25:9 | 9 Jod. Hij zal de zachtmoedigen
515 Psa 26:9 | 9 Raap mijn ziel niet weg
516 Psa 27:9 | 9 Verberg Uw aangezicht niet
517 Psa 29:9 | 9 De stem des HEEREN doet
518 Psa 30:9 | 9 Tot U, HEERE! riep ik, en
519 Psa 31:9 | 9 En mij niet hebt overgeleverd
520 Psa 32:9 | 9 Weest niet gelijk een paard,
521 Psa 33:9 | 9 Want Hij spreekt, en het
522 Psa 34:9 | 9 Want Hij spreekt, en het
523 Psa 35:9 | 9 Teth. Smaakt en ziet, dat
524 Psa 36:9 | 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen
525 Psa 37:9 | 9 Zij worden dronken van de
526 Psa 38:9 | 9 Want de boosdoeners zullen
527 Psa 39:9 | 9 Ik ben verzwakt, en uitermate
528 Psa 40:9 | 9 Verlos mij van al mijn overtredingen;
529 Psa 41:9 | 9 Ik heb lust, o mijn God!
530 Psa 42:9 | 9 Een Belialsstuk kleeft hem
531 Psa 42:23 | 9 Maar de HEERE zal des daags
532 Psa 44:9 | 9 In God roemen wij den gansen
533 Psa 45:9 | 9 Al Uw klederen zijn mirre,
534 Psa 46:9 | 9 Komt, aanschouwt de daden
535 Psa 47:9 | 9 God regeert over de heidenen;
536 Psa 48:9 | 9 Gelijk wij gehoord hadden,
537 Psa 49:9 | 9 (Want de verlossing hunner
538 Psa 50:9 | 9 Ik zal uit uw huis geen
539 Psa 51:9 | 9 Ontzondig mij met hysop,
540 Psa 52:9 | 9 Ziet den man, die God niet
541 Psa 55:9 | 9 Ik zou haasten, dat ik ontkwame,
542 Psa 56:9 | 9 Gij hebt mijn omzwerven
543 Psa 57:9 | 9 Waak op, mijn eer! waak
544 Psa 58:9 | 9 Laat hem henengaan, als
545 Psa 59:9 | 9 Maar Gij, HEERE! zult hen
546 Psa 60:9 | 9 Gilead is mijn, en Manasse
547 Psa 62:9 | 9 Vertrouw op Hem te aller
548 Psa 63:9 | 9 Mijn ziel kleeft U achteraan;
549 Psa 64:9 | 9 En hun tong zal hen doen
550 Psa 65:9 | 9 En die op de einden wonen,
551 Psa 66:9 | 9 Die onze zielen in het leven
552 Psa 68:9 | 9 Daverde de aarde, ook dropen
553 Psa 69:9 | 9 Ik ben mijn broederen vreemd
554 Psa 71:9 | 9 Verwerp mij niet in den
555 Psa 72:9 | 9 De ingezetenen van dorre
556 Psa 73:9 | 9 Zij zetten hun mond tegen
557 Psa 74:9 | 9 Wij zien onze tekenen niet;
558 Psa 75:9 | 9 Want in des HEEREN hand
559 Psa 76:9 | 9 Gij deedt een oordeel horen
560 Psa 77:9 | 9 Houdt Zijn goedertierenheid
561 Psa 78:9 | 9 (De kinderen van Efraim,
562 Psa 79:9 | 9 Help ons, o God onzes heils!
563 Psa 80:9 | 9 Gij hebt een wijnstok uit
564 Psa 81:9 | 9 Mijn volk, zeide Ik hoor
565 Psa 83:9 | 9 Ook heeft zich Assur bij
566 Psa 84:9 | 9 HEERE, God der heirscharen!
567 Psa 85:9 | 9 Ik zal horen, wat God, de
568 Psa 86:9 | 9 Al de heidenen, Heere! die
569 Psa 88:9 | 9 Mijn bekenden hebt Gij verre
570 Psa 89:9 | 9 O HEERE, God der heirscharen!
571 Psa 90:9 | 9 Want al onze dagen gaan
572 Psa 91:9 | 9 Want Gij, HEERE! zijt mijn
573 Psa 92:9 | 9 Maar Gij zijt de Allerhoogste
574 Psa 94:9 | 9 Zou Hij, Die het oor plant,
575 Psa 95:9 | 9 Waar Mij uw vaders verzochten,
576 Psa 96:9 | 9 Aanbidt den HEERE in de
577 Psa 97:9 | 9 Want Gij, HEERE! zijt de
578 Psa 102:9 | 9 Mijn vijanden smaden mij
579 Psa 103:9 | 9 Hij zal niet altoos twisten,
580 Psa 104:9 | 9 Gij hebt een paal gesteld,
581 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met
582 Psa 106:9 | 9 En Hij schold de Schelfzee,
583 Psa 107:9 | 9 Want Hij heeft de dorstige
584 Psa 108:9 | 9 Gilead is mijn, Manasse
585 Psa 109:9 | 9 Dat zijn kinderen wezen
586 Psa 111:9 | 9 Pe. Hij heeft Zijn volke
587 Psa 112:9 | 9 Pe. Hij strooit uit, hij
588 Psa 115:9 | 9 Israel! vertrouw gij op
589 Psa 116:9 | 9 Ik zal wandelen voor het
590 Psa 118:9 | 9 Het is beter tot den HEERE
591 Psa 119:9 | 9 Beth. Waarmede zal de jongeling
592 Psa 132:9 | 9 Dat Uw priesters bekleed
593 Psa 135:9 | 9 Hij zond tekenen en wonderen
594 Psa 136:9 | 9 De maan en sterren tot heerschappij
595 Psa 139:9 | 9 Nam ik vleugelen des dageraads,
596 Psa 140:9 | 9 Geef, HEERE! de begeerten
597 Psa 141:9 | 9 Bewaar mij voor het geweld
598 Psa 143:9 | 9 Red mij, HEERE! van mijn
599 Psa 144:9 | 9 O God! ik zal U een nieuw
600 Psa 145:9 | 9 Teth. De HEERE is aan allen
601 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen;
602 Psa 147:9 | 9 Die het vee zijn voeder
603 Psa 148:9 | 9 Gij bergen en alle heuvelen;
604 Spre 1:9 | 9 Want zij zullen uw
605 Spre 2:9 | 9 Dan zult gij verstaan
606 Spre 3:9 | 9 Vereer den HEERE van
607 Spre 4:9 | 9 Zij zal uw hoofd een
608 Spre 5:9 | 9 Opdat gij anderen uw
609 Spre 6:9 | 9 Hoe lang zult gij,
610 Spre 7:9 | 9 In de schemering, in
611 Spre 8:9 | 9 Zij zijn alle recht
612 Spre 9 | 9 ~
613 Spre 9:9 | 9 Leer den wijze, zo
614 Spre 10:9 | 9 Die in oprechtheid
615 Spre 11:9 | 9 De huichelaar verderft
616 Spre 12:9 | 9 Beter is, die zich
617 Spre 13:9 | 9 Het licht der rechtvaardigen
618 Spre 14:9 | 9 Elke dwaas zal de schuld
619 Spre 15:9 | 9 De weg der goddelozen
620 Spre 16:9 | 9 Het hart des mensen
621 Spre 17:9 | 9 Die de overtreding
622 Spre 18:9 | 9 Ook die zich slap aanstelt
623 Spre 19:9 | 9 Een vals getuige zal
624 Spre 20:9 | 9 Wie kan zeggen: Ik
625 Spre 21:9 | 9 Het is beter te wonen
626 Spre 22:9 | 9 Die goed van oog is,
627 Spre 23:9 | 9 Spreek niet voor het
628 Spre 24:9 | 9 De gedachte der dwaasheid
629 Spre 25:9 | 9 Twist uw twistzaak
630 Spre 26:9 | 9 Gelijk een doorn gaat
631 Spre 27:9 | 9 Olie en reukwerk verblijdt
632 Spre 28:9 | 9 Die zijn oor afwendt
633 Spre 29:9 | 9 Een wijs man, met een
634 Spre 30:9 | 9 Opdat ik, zat zijnde,
635 Spre 31:9 | 9 Open uw mond; oordeel
636 Pred 1:9 | 9 Hetgeen er geweest
637 Pred 2:9 | 9 En ik werd groot, en
638 Pred 3:9 | 9 Wat voordeel heeft
639 Pred 4:9 | 9 Twee zijn beter dan
640 Pred 5:9 | 9 Die het geld liefheeft,
641 Pred 6:9 | 9 Beter is het aanzien
642 Pred 7:9 | 9 Zijt niet haastig in
643 Pred 8:9 | 9 Dit alles heb ik gezien,
644 Pred 9 | 9 ~
645 Pred 9:9 | 9 Geniet het leven met
646 Pred 10:9 | 9 Wie stenen wegdraagt,
647 Pred 11:9 | 9 Verblijd u, o jongeling!
648 Pred 12:9 | 9 En voorts, dewijl de
649 Hoo 1:9 | 9 Mijn vriendin! Ik vergelijk
650 Hoo 2:9 | 9 Mijn Liefste is gelijk
651 Hoo 3:9 | 9 De koning Salomo heeft
652 Hoo 4:9 | 9 Gij hebt Mij het hart
653 Hoo 5:9 | 9 Wat is uw Liefste meer
654 Hoo 6:9 | 9 Een enige is Mijn duive,
655 Hoo 7:9 | 9 En uw gehemelte als
656 Hoo 8:9 | 9 Zo zij een muur is,
657 Jes 1:9 | 9 Zo niet de HEERE der
658 Jes 2:9 | 9 Daar bukt zich de gemene
659 Jes 3:9 | 9 Het gelaat huns aangezichts
660 Jes 5:9 | 9 Voor mijn oren heeft
661 Jes 6:9 | 9 Toen zeide Hij: Ga
662 Jes 7:9 | 9 Ondertussen zal Samaria
663 Jes 8:9 | 9 Vergezelt u te zamen,
664 Jes 9 | 9 ~
665 Jes 9:9 | 9 De tichelstenen zijn
666 Jes 10:9 | 9 Is niet Kalno gelijk
667 Jes 11:9 | 9 Men zal nergens leed
668 Jes 13:9 | 9 Ziet, de dag des HEEREN
669 Jes 14:9 | 9 De hel van onderen
670 Jes 15:9 | 9 Want de wateren van Dimon
671 Jes 16:9 | 9 Daarom beween ik, in
672 Jes 17:9 | 9 Te dien dage zullen
673 Jes 19:9 | 9 En de werkers in het
674 Jes 21:9 | 9 En zie nu, daar komt
675 Jes 22:9 | 9 En gijlieden zult bezien
676 Jes 23:9 | 9 De HEERE der heirscharen
677 Jes 24:9 | 9 Zij zullen geen wijn
678 Jes 25:9 | 9 En men zal te dien
679 Jes 26:9 | 9 Met mijn ziel heb ik
680 Jes 27:9 | 9 Daarom zal daardoor
681 Jes 28:9 | 9 Wien zou Hij dan de
682 Jes 29:9 | 9 Zij vertoeven, daarom
683 Jes 30:9 | 9 Want het is een wederspannig
684 Jes 31:9 | 9 En hij zal van vreze doorgaan
685 Jes 32:9 | 9 Staat op, gij geruste
686 Jes 33:9 | 9 Het land treurt, het
687 Jes 34:9 | 9 En hun beken zullen
688 Jes 35:9 | 9 Er zal geen leeuw zijn,
689 Jes 36:9 | 9 Hoe zoudt gij dan het
690 Jes 37:9 | 9 Als hij nu hoorde van
691 Jes 38:9 | 9 Dit is het schrift
692 Jes 40:9 | 9 O Sion, gij verkondigster
693 Jes 41:9 | 9 Gij, welken Ik gegrepen
694 Jes 42:9 | 9 Ziet, de voorgaande
695 Jes 43:9 | 9 Laat al de heidenen
696 Jes 44:9 | 9 De formeerders van
697 Jes 45:9 | 9 Wee dien, die met zijn
698 Jes 46:9 | 9 Gedenkt der vorige
699 Jes 47:9 | 9 Doch deze beide dingen
700 Jes 48:9 | 9 Om Mijns Naams wil
701 Jes 49:9 | 9 Om te zeggen tot de
702 Jes 50:9 | 9 Ziet, de Heere HEERE
703 Jes 51:9 | 9 Ontwaak, ontwaak, trek
704 Jes 52:9 | 9 Maakt een geschal,
705 Jes 53:9 | 9 En men heeft Zijn graf
706 Jes 54:9 | 9 Want dat zal Mij zijn
707 Jes 55:9 | 9 Want gelijk de hemelen
708 Jes 56:9 | 9 Want gelijk de hemelen
709 Jes 57:9 | 9 Al gij gedierten des
710 Jes 58:9 | 9 En gij trekt met olie
711 Jes 59:9 | 9 Dan zult gij roepen,
712 Jes 60:9 | 9 Daarom is het recht
713 Jes 61:9 | 9 Want de eilanden zullen
714 Jes 62:9 | 9 En hun zaad zal onder
715 Jes 63:9 | 9 Maar die het inzamelen
716 Jes 64:9 | 9 In al hun benauwdheid
717 Jes 65:9 | 9 HEERE! wees niet zo
718 Jes 66:9 | 9 En Ik zal zaad uit
719 Jes 67:9 | 9 Zou Ik de baarmoeder
720 Jer 1:9 | 9 En de HEERE stak Zijn
721 Jer 2:9 | 9 Daarom zal Ik nog met
722 Jer 3:9 | 9 Ja, het geschiedde,
723 Jer 4:9 | 9 En het zal te dier
724 Jer 5:9 | 9 Zou Ik over die dingen
725 Jer 6:9 | 9 Zo zegt de HEERE der
726 Jer 7:9 | 9 Zult gij stelen, doodslaan
727 Jer 8:9 | 9 De wijzen zijn beschaamd,
728 Jer 9 | 9 ~
729 Jer 9:9 | 9 Zou Ik hen om deze
730 Jer 10:9 | 9 Uitgerekt zilver wordt
731 Jer 11:9 | 9 Voorts zeide de HEERE
732 Jer 12:9 | 9 Mijn erfenis is Mij
733 Jer 13:9 | 9 Zo zegt de HEERE: Alzo
734 Jer 14:9 | 9 Waarom zoudt Gij zijn
735 Jer 15:9 | 9 Zij, die zeven baarde,
736 Jer 16:9 | 9 Want zo zegt de HEERE
737 Jer 17:9 | 9 Arglistig is het hart,
738 Jer 18:9 | 9 Ook zal Ik in een ogenblik
739 Jer 19:9 | 9 En Ik zal hunlieden
740 Jer 20:9 | 9 Dies zeide ik: Ik zal
741 Jer 21:9 | 9 Die in deze stad blijft,
742 Jer 22:9 | 9 En zij zullen zeggen:
743 Jer 23:9 | 9 Aangaande de profeten.
744 Jer 24:9 | 9 En Ik zal hen overgeven
745 Jer 25:9 | 9 Ziet, Ik zal zenden,
746 Jer 26:9 | 9 Waarom hebt gij in
747 Jer 27:9 | 9 Gijlieden dan, hoort
748 Jer 28:9 | 9 De profeet, die geprofeteerd
749 Jer 29:9 | 9 Want zij profeteren
750 Jer 30:9 | 9 Maar zij zullen dienen
751 Jer 31:9 | 9 Zij zullen komen met
752 Jer 32:9 | 9 Dies kocht ik van Hanameel,
753 Jer 33:9 | 9 En het zal Mij zijn
754 Jer 34:9 | 9 Dat een iegelijk zijn
755 Jer 35:9 | 9 En dat wij geen huizen
756 Jer 36:9 | 9 Want het geschiedde
757 Jer 37:9 | 9 Zo zegt de HEERE: Bedriegt
758 Jer 38:9 | 9 Mijn heer koning! deze
759 Jer 39:9 | 9 Het overige nu des
760 Jer 40:9 | 9 En Gedalia, de zoon
761 Jer 41:9 | 9 De kuil nu, waarin
762 Jer 42:9 | 9 En hij zeide tot hen:
763 Jer 43:9 | 9 Neem grote stenen in
764 Jer 44:9 | 9 Hebt gij vergeten de
765 Jer 46:9 | 9 Trekt op, gij paarden!
766 Jer 48:9 | 9 Geeft Moab vederen,
767 Jer 49:9 | 9 Zo er wijnlezers tot
768 Jer 50:9 | 9 Want ziet, Ik zal een
769 Jer 51:9 | 9 Wij hebben Babel gemeesterd,
770 Jer 52:9 | 9 Zij dan grepen den
771 Klaa 1:9 | 9 Teth. Haar onreinheid
772 Klaa 1:31 | 9 Teth. Haar poorten
773 Klaa 1:53 | 9 Gimel. Hij heeft mij
774 Klaa 1:119| 9 Teth. De verslagenen
775 Klaa 2:9 | 9 Wij moeten ons brood
776 Eze 1:9 | 9 Hun vleugelen waren
777 Eze 2:9 | 9 Toen zag ik, en ziet,
778 Eze 3:9 | 9 Uw voorhoofd heb Ik
779 Eze 4:9 | 9 En neemt gij voor u
780 Eze 5:9 | 9 En Ik zal onder u doen,
781 Eze 6:9 | 9 Dan zullen uw ontkomenen
782 Eze 7:9 | 9 En Mijn oog zal niet
783 Eze 8:9 | 9 Toen zeide Hij tot
784 Eze 9 | 9 ~
785 Eze 9:9 | 9 Toen zeide Hij tot
786 Eze 10:9 | 9 Toen zag ik, en ziet,
787 Eze 11:9 | 9 Ook zal Ik ulieden
788 Eze 12:9 | 9 Mensenkind, heeft niet
789 Eze 13:9 | 9 En Mijn hand zal zijn
790 Eze 14:9 | 9 Als nu een profeet
791 Eze 16:9 | 9 Daarna wies Ik u met
792 Eze 17:9 | 9 Zeg: Alzo zegt de Heere
793 Eze 18:9 | 9 In Mijn inzettingen
794 Eze 19:9 | 9 En zij stelden hem
795 Eze 20:9 | 9 Doch Ik deed het om
796 Eze 21:9 | 9 Mensenkind, profeteer
797 Eze 22:9 | 9 Achterklappers zijn
798 Eze 23:9 | 9 Daarom gaf Ik haar
799 Eze 24:9 | 9 Daarom, alzo zegt de
800 Eze 25:9 | 9 Daarom, ziet, Ik zal
801 Eze 26:9 | 9 En hij zal muurbrekers
802 Eze 27:9 | 9 De oudsten van Gebal
803 Eze 28:9 | 9 Zult gij dan enigszins,
804 Eze 29:9 | 9 En Egypteland zal worden
805 Eze 30:9 | 9 Te dien dage zullen
806 Eze 31:9 | 9 Ik had hem zo schoon
807 Eze 32:9 | 9 Daartoe zal Ik het
808 Eze 33:9 | 9 Maar als gij den goddeloze
809 Eze 34:9 | 9 Daarom, gij herders!
810 Eze 35:9 | 9 Tot eeuwige verwoestingen
811 Eze 36:9 | 9 Want ziet, Ik ben bij
812 Eze 37:9 | 9 En Hij zeide tot mij:
813 Eze 38:9 | 9 Dan zult gij optrekken,
814 Eze 39:9 | 9 En de inwoners der
815 Eze 40:9 | 9 Toen mat hij het andere
816 Eze 41:9 | 9 De breedte van den
817 Eze 42:9 | 9 Van onder deze kameren
818 Eze 43:9 | 9 Nu zullen zij hun hoererij
819 Eze 44:9 | 9 Alzo zegt de Heere
820 Eze 45:9 | 9 Alzo zegt de Heere
821 Eze 46:9 | 9 Maar als het volk des
822 Eze 47:9 | 9 Ja, het zal geschieden,
823 Eze 48:9 | 9 Het hefoffer, dat gijlieden
824 Dan 1:9 | 9 En God gaf Daniel genade
825 Dan 2:9 | 9 Indien gijlieden mij
826 Dan 3:9 | 9 Zij antwoordden en
827 Dan 4:9 | 9 Beltsazar, gij overste
828 Dan 5:9 | 9 Toen verschrikte de
829 Dan 6:9 | 9 Nu, o koning! gij zult
830 Dan 7:9 | 9 Dit zag ik, totdat
831 Dan 8:9 | 9 En uit een van die
832 Dan 9 | 9 ~
833 Dan 9:9 | 9 Bij den Heere, onzen
834 Dan 10:9 | 9 En ik hoorde de stem
835 Dan 11:9 | 9 Alzo zal de koning
836 Dan 12:9 | 9 En Hij zeide: Ga henen,
837 Hos 1:9 | 9 En Hij zeide: Noem
838 Hos 2:9 | 9 En nu zal Ik haar dwaasheid
839 Hos 4:9 | 9 Daarom, gelijk het
840 Hos 5:9 | 9 Efraim zal tot verwoesting
841 Hos 6:9 | 9 Gelijk de benden der
842 Hos 7:9 | 9 Vreemden verteren zijn
843 Hos 8:9 | 9 Want zij zijn opgetogen
844 Hos 9 | 9 ~
845 Hos 9:9 | 9 Zij hebben zich zeer
846 Hos 10:9 | 9 Sinds de dagen van
847 Hos 11:9 | 9 Ik zal de hittigheid
848 Hos 12:9 | 9 Nog zegt Efraim: Evenwel
849 Hos 13:9 | 9 Het heeft u bedorven,
850 Hos 14:9 | 9 Efraim! wat heb Ik
851 Joe 1:9 | 9 Spijsoffer en drankoffer
852 Joe 2:9 | 9 Zij zullen in de stad
853 Joe 3:9 | 9 Roept dit uit onder
854 Amos 1:9 | 9 Alzo zegt de HEERE:
855 Amos 2:9 | 9 Ik daarentegen heb
856 Amos 3:9 | 9 Doet het horen in de
857 Amos 4:9 | 9 Ik heb ulieden geslagen
858 Amos 5:9 | 9 Die Zich verkwikt door
859 Amos 6:9 | 9 En het zal geschieden,
860 Amos 7:9 | 9 Maar Izaks hoogten
861 Amos 8:9 | 9 En het zal te dien
862 Amos 9 | 9 ~
863 Amos 9:9 | 9 Want ziet, Ik geef
864 Oba 1:9 | 9 Ook zullen uw helden,
865 Jona 1:9 | 9 En hij zeide tot hen:
866 Jona 2:9 | 9 Maar ik zal U offeren
867 Jona 3:9 | 9 Wie weet, God mocht
868 Jona 4:9 | 9 Toen zeide God tot
869 Mic 1:9 | 9 Want haar plagen zijn
870 Mic 2:9 | 9 De vrouwen Mijns volks
871 Mic 3:9 | 9 Hoort nu dit, gij hoofden
872 Mic 4:9 | 9 Nu, waarom zoudt gij
873 Mic 5:9 | 9 En het zal te dien
874 Mic 6:9 | 9 De stem des HEEREN
875 Mic 7:9 | 9 Ik zal des HEEREN gramschap
876 Nah 1:9 | 9 Wat denkt gijlieden
877 Nah 2:9 | 9 Rooft zilver, rooft
878 Nah 3:9 | 9 Morenland en Egypte
879 Zep 1:9 | 9 Ook zal Ik ten zelven
880 Zep 2:9 | 9 Daarom, zo waarachtig
881 Zep 3:9 | 9 Gewisselijk, dan zal
882 Zac 1:9 | 9 En Ik zeide: Mijn Heere!
883 Zac 2:9 | 9 Want ziet, Ik zal Mijn
884 Zac 3:9 | 9 Want ziet, aangaande
885 Zac 4:9 | 9 De handen van Zerubbabel
886 Zac 5:9 | 9 En ik hief mijn ogen
887 Zac 6:9 | 9 En des HEEREN woord
888 Zac 7:9 | 9 Alzo sprak de HEERE
889 Zac 8:9 | 9 Alzo zegt de HEERE
890 Zac 9 | 9 ~
891 Zac 9:9 | 9 Verheug u zeer, gij
892 Zac 10:9 | 9 En Ik zal hen onder
893 Zac 11:9 | 9 En ik zeide: Ik zal
894 Zac 12:9 | 9 En het zal te dien
895 Zac 13:9 | 9 En Ik zal dat derde deel
896 Zac 14:9 | 9 En de HEERE zal tot
897 Mal 1:9 | 9 Nu dan, smeekt toch
898 Mal 2:9 | 9 Daarom heb Ik ook u
899 Mal 3:9 | 9 Met een vloek zijt
900 Matt 1:9 | 9 En Ozias gewon Joatham,
901 Matt 2:9 | 9 En zij, den koning gehoord
902 Matt 2:32 | 9 En meent niet bij uzelven
903 Matt 4:9 | 9 En zeide tot Hem: Al deze
904 Matt 5:9 | 9 Zalig zijn de vreedzamen;
905 Matt 6:9 | 9 Gij dan bidt aldus: Onze
906 Matt 7:9 | 9 Of wat mens is er onder
907 Matt 8:9 | 9 Want ik ben ook een mens
908 Matt 9 | 9 ~
909 Matt 9:9 | 9 En Jezus, van daar voortgaande,
910 Matt 10:9 | 9 Verkrijgt u noch goud, noch
911 Matt 11:9 | 9 Maar wat zijt gij uitgegaan
912 Matt 12:9 | 9 En van daar voortgaande,
913 Matt 13:9 | 9 Wie oren heeft om te horen,
914 Matt 14:9 | 9 En de koning werd bedroefd;
915 Matt 15:9 | 9 Doch tevergeefs eren zij
916 Matt 16:9 | 9 Verstaat gij nog niet? en
917 Matt 17:9 | 9 En als zij van de berg afkwamen,
918 Matt 18:9 | 9 En indien uw oog u ergert,
919 Matt 19:9 | 9 Maar Ik zeg u, dat zo wie
920 Matt 20:9 | 9 En als zij kwamen, die ter
921 Matt 21:9 | 9 En de scharen, die voorgingen
922 Matt 22:9 | 9 Daarom gaat op de uitgangen
923 Matt 23:9 | 9 En gij zult niemand uw vader
924 Matt 24:9 | 9 Alsdan zullen zij u overleveren
925 Matt 25:9 | 9 Doch de wijzen antwoordden,
926 Matt 26:9 | 9 Want deze zalf had kunnen
927 Matt 27:9 | 9 Toen is vervuld geworden,
928 Matt 28:9 | 9 En als zij heengingen, om
929 Mark 1:9 | 9 En het geschiedde in diezelfde
930 Mark 2:9 | 9 Wat is lichter, te zeggen
931 Mark 3:9 | 9 En Hij zeide tot Zijn discipelen,
932 Mark 4:9 | 9 En Hij zeide tot hen: Wie
933 Mark 5:9 | 9 En Hij vraagde hem: Welke
934 Mark 6:9 | 9 Maar dat zij schoenzolen
935 Mark 7:9 | 9 En Hij zeide tot hen: Gij
936 Mark 8:9 | 9 Die nu gegeten hadden, waren
937 Mark 9 | 9 ~
938 Mark 9:9 | 9 En als zij van den berg
939 Mark 10:9 | 9 Hetgeen dan God samengevoegd
940 Mark 11:9 | 9 En die voorgingen en die
941 Mark 12:9 | 9 Wat zal dan de heer des
942 Mark 13:9 | 9 Maar ziet gij voor uzelven
943 Mark 14:9 | 9 Voorwaar zeg Ik u: Alwaar
944 Mark 15:9 | 9 En Pilatus antwoordde hun,
945 Mark 16:9 | 9 En als Jezus opgestaan was,
946 Luk 1:9 | 9 Naar de gewoonte der priesterlijke
947 Luk 2:9 | 9 En ziet, een engel des Heeren
948 Luk 3:9 | 9 En de bijl ligt ook alrede
949 Luk 4:9 | 9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem,
950 Luk 5:9 | 9 Want verbaasdheid had hem
951 Luk 6:9 | 9 Zo zeide dan Jezus tot hen:
952 Luk 7:9 | 9 En Jezus, dit horende, verwonderde
953 Luk 8:9 | 9 En Zijn discipelen vraagden
954 Luk 9 | 9 ~
955 Luk 9:9 | 9 En Herodes zeide: Johannes
956 Luk 10:9 | 9 En geneest de kranken, die
957 Luk 11:9 | 9 En Ik zeg ulieden: Bidt,
958 Luk 12:9 | 9 Maar wie Mij verloochenen
959 Luk 13:9 | 9 En indien hij vrucht zal
960 Luk 14:9 | 9 En hij, komende, die u en
961 Luk 15:9 | 9 En als zij dien gevonden
962 Luk 16:9 | 9 En Ik zeg ulieden: Maakt
963 Luk 17:9 | 9 Dankt hij ook denzelven
964 Luk 18:9 | 9 En Hij zeide ook tot sommigen,
965 Luk 19:9 | 9 En Jezus zeide tot hem:
966 Luk 20:9 | 9 En Hij begon tot het volk
967 Luk 21:9 | 9 En wanneer gij zult horen
968 Luk 22:9 | 9 En zij zeiden tot Hem: Waar
969 Luk 23:9 | 9 En hij vraagde Hem met vele
970 Luk 24:9 | 9 En wedergekeerd zijnde van
971 Joha 1:9 | 9 Dit was het waarachtige
972 Joha 2:9 | 9 Als nu de hofmeester het
973 Joha 3:9 | 9 Nicodemus antwoordde en
974 Joha 4:9 | 9 Zo zeide dan de Samaritaanse
975 Joha 5:9 | 9 En terstond werd de mens
976 Joha 6:9 | 9 Hier is een jongsken, dat
977 Joha 7:9 | 9 En als Hij deze dingen tot
978 Joha 8:9 | 9 Maar zij, dit horende, en
979 Joha 9 | 9 ~
980 Joha 9:9 | 9 Anderen zeiden: Hij is het;
981 Joha 10:9 | 9 Ik ben de Deur; indien iemand
982 Joha 11:9 | 9 Jezus antwoordde: Zijn er
983 Joha 12:9 | 9 Een grote schare dan der
984 Joha 13:9 | 9 Simon Petrus zeide tot Hem:
985 Joha 14:9 | 9 Jezus zeide tot hem: Ben
986 Joha 15:9 | 9 Gelijkerwijs de Vader Mij
987 Joha 16:9 | 9 Van zonde, omdat zij in
988 Joha 17:9 | 9 Ik bid voor hen; Ik bid
989 Joha 18:9 | 9 Opdat het woord vervuld
990 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis,
991 Joha 20:9 | 9 Want zij wisten nog de Schrift
992 Joha 21:9 | 9 Als zij dan aan het land
993 Hand 1:9 | 9 En als Hij dit gezegd had,
994 Hand 2:9 | 9 Parthers, en Meders, en
995 Hand 3:9 | 9 En al het volk zag hem wandelen
996 Hand 4:9 | 9 Alzo wij heden rechterlijk
997 Hand 5:9 | 9 En des anderen daags, terwijl
998 Hand 6:9 | 9 Doch de stem antwoordde
999 Hand 6:39 | 9 En uitgaande volgde hij
1000 Hand 7:9 | 9 Doch Saulus (die ook Paulus
1-500 | 501-1000 | 1001-1163 |