1-500 | 501-1000 | 1001-1163
Book Chapter: Verse
1001 Hand 8:9 | 9 Deze hoorde Paulus spreken;
1002 Hand 9:9 | 9 En heeft geen onderscheid
1003 Hand 10:9 | 9 En van Paulus werd in den
1004 Hand 11:9 | 9 Doch als zij van Jason en
1005 Hand 12:9 | 9 En de Heere zeide tot Paulus
1006 Hand 13:9 | 9 Maar als sommigen verhard
1007 Hand 14:9 | 9 En een zeker jongeling,
1008 Hand 15:9 | 9 Deze nu had vier dochters,
1009 Hand 16:9 | 9 En die met mij waren, zagen
1010 Hand 17:9 | 9 En er geschiedde een groot
1011 Hand 18:9 | 9 En ook de Joden stemden
1012 Hand 19:9 | 9 Maar Festus, willende den
1013 Hand 20:9 | 9 Ik meende waarlijk bij mijzelven,
1014 Hand 21:9 | 9 En als veel tijd verlopen,
1015 Hand 22:9 | 9 Als dit dan geschied was,
1016 Rom 1:9 | 9 Want God is mijn Getuige,
1017 Rom 2:9 | 9 Verdrukking en benauwdheid
1018 Rom 3:9 | 9 Wat dan? Zijn wij uitnemender?
1019 Rom 4:9 | 9 Deze zaligspreking dan,
1020 Rom 5:9 | 9 Veel meer dan, zijnde nu
1021 Rom 6:9 | 9 Wetende, dat Christus, opgewekt
1022 Rom 7:9 | 9 En zonder de wet, zo leefde
1023 Rom 8:9 | 9 Doch gijlieden zijt niet
1024 Rom 9 | 9 ~
1025 Rom 9:9 | 9 Want dit is het woord der
1026 Rom 10:9 | 9 Namelijk, indien gij met
1027 Rom 11:9 | 9 En David zegt: Hun tafel
1028 Rom 12:9 | 9 De liefde zij ongeveinsd.
1029 Rom 13:9 | 9 Want dit: Gij zult geen
1030 Rom 14:9 | 9 Want daartoe is Christus
1031 Rom 15:9 | 9 En de heidenen God vanwege
1032 Rom 16:9 | 9 Groet Urbanus, onzen medearbeider
1033 1Kor 1:9 | 9 God is getrouw, door Welken
1034 1Kor 2:9 | 9 Maar gelijk geschreven is:
1035 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders;
1036 1Kor 4:9 | 9 Want ik acht, dat God ons,
1037 1Kor 5:9 | 9 Ik heb u geschreven in den
1038 1Kor 6:9 | 9 Of weet gij niet, dat de
1039 1Kor 7:9 | 9 Maar indien zij zich niet
1040 1Kor 8:9 | 9 Maar ziet toe, dat deze
1041 1Kor 9 | 9 ~
1042 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes
1043 1Kor 10:9 | 9 En laat ons Christus niet
1044 1Kor 11:9 | 9 Want ook is de man niet
1045 1Kor 12:9 | 9 En een ander het geloof,
1046 1Kor 13:9 | 9 Want wij kennen ten dele,
1047 1Kor 14:9 | 9 Alzo ook gijlieden, indien
1048 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van
1049 1Kor 16:9 | 9 Want mij is een grote en
1050 2Kor 1:9 | 9 Ja, wij hadden al zelven
1051 2Kor 2:9 | 9 Want daartoe heb ik ook
1052 2Kor 3:9 | 9 Want indien de bediening
1053 2Kor 4:9 | 9 Vervolgd, doch niet daarin
1054 2Kor 5:9 | 9 Daarom zijn wij ook zeer
1055 2Kor 6:9 | 9 Als onbekenden, en nochtans
1056 2Kor 7:9 | 9 Nu verblijde ik mij, niet
1057 2Kor 8:9 | 9 Want gij weet de genade
1058 2Kor 9 | 9 ~
1059 2Kor 9:9 | 9 Gelijk er geschreven is:
1060 2Kor 10:9 | 9 Opdat ik niet zou schijnen,
1061 2Kor 11:9 | 9 Want mijn gebrek hebben
1062 2Kor 12:9 | 9 En Hij heeft tot mij gezegd:
1063 2Kor 13:9 | 9 Want wij verblijden ons,
1064 Gal 1:9 | 9 Gelijk wij te voren gezegd
1065 Gal 2:9 | 9 En als Jakobus, en Cefas,
1066 Gal 3:9 | 9 Zo dan, die uit het geloof
1067 Gal 4:9 | 9 En nu, als gij God kent,
1068 Gal 5:9 | 9 Een weinig zuurdesem verzuurt
1069 Gal 6:9 | 9 Doch laat ons, goed doende,
1070 Efez 1:9 | 9 Ons bekend gemaakt hebbende
1071 Efez 2:9 | 9 Niet uit de werken, opdat
1072 Efez 3:9 | 9 En allen te verlichten,
1073 Efez 4:9 | 9 Nu dit: Hij is opgevaren;
1074 Efez 5:9 | 9 (Want de vrucht des Geestes
1075 Efez 6:9 | 9 En gij heren, doet hetzelfde
1076 Fili 1:9 | 9 En dit bid ik God, dat uw
1077 Fili 2:9 | 9 Daarom heeft Hem ook God
1078 Fili 3:9 | 9 En in Hem gevonden worde,
1079 Fili 4:9 | 9 Hetgeen gij ook geleerd,
1080 Kol 1:9 | 9 Waarom ook wij, van dien
1081 Kol 2:9 | 9 Want in Hem woont al de
1082 Kol 3:9 | 9 Liegt niet tegen elkander,
1083 Kol 4:9 | 9 Met Onesimus, den getrouwen
1084 1The 1:9 | 9 Want zijzelven verkondigen
1085 1The 2:9 | 9 Want gij gedenkt, broeders,
1086 1The 3:9 | 9 Want wat dankzegging kunnen
1087 1The 4:9 | 9 Van de broederlijke liefde
1088 1The 5:9 | 9 Want God heeft ons niet
1089 2The 1:9 | 9 Dewelken zullen tot straf
1090 2The 2:9 | 9 Hem, zeg ik, wiens toekomst
1091 2The 3:9 | 9 Niet, dat wij de macht niet
1092 1Tim 1:9 | 9 En hij dit weet, dat den
1093 1Tim 2:9 | 9 Desgelijks ook, dat de vrouwen,
1094 1Tim 3:9 | 9 Houdende de verborgenheid
1095 1Tim 4:9 | 9 Dit is een getrouw woord,
1096 1Tim 5:9 | 9 Dat een weduwe gekozen worde
1097 1Tim 6:9 | 9 Doch die rijk willen worden,
1098 2Tim 1:9 | 9 Die ons heeft zalig gemaakt,
1099 2Tim 2:9 | 9 Om hetwelk ik verdrukkingen
1100 2Tim 3:9 | 9 Maar zij zullen niet meerder
1101 2Tim 4:9 | 9 Benaarstig u haastelijk
1102 2Tim 5:9 | 9 Die vasthoudt aan het getrouwe
1103 Tit 1:9 | 9 Die vasthoudt aan het getrouwe
1104 Tit 2:9 | 9 Vermaan den dienstknechten,
1105 Tit 3:9 | 9 Maar wedersta de dwaze vragen
1106 File 1:9 | 9 Zo bid ik nochtans liever
1107 Heb 1:9 | 9 Gij hebt rechtvaardigheid
1108 Heb 2:9 | 9 Maar wij zien Jezus met
1109 Heb 3:9 | 9 Alwaar Mij uw vaders verzocht
1110 Heb 4:9 | 9 Er blijft dan een rust over
1111 Heb 5:9 | 9 En geheiligd zijnde, is
1112 Heb 6:9 | 9 Maar, geliefden! wij verzekeren
1113 Heb 7:9 | 9 En, om zo te spreken, ook
1114 Heb 8:9 | 9 Niet naar het verbond, dat
1115 Heb 9 | 9 ~
1116 Heb 9:9 | 9 Welke was een afbeelding
1117 Heb 10:9 | 9 Toen sprak Hij: Zie, Ik
1118 Heb 11:9 | 9 Door het geloof is hij een
1119 Heb 12:9 | 9 Voorts, wij hebben de vaders
1120 Heb 13:9 | 9 Wordt niet omgevoerd met
1121 Jako 1:9 | 9 Maar de broeder, die nederig
1122 Jako 2:9 | 9 Maar indien gij den persoon
1123 Jako 3:9 | 9 Door haar loven wij God
1124 Jako 4:9 | 9 Gedraagt u als ellendigen,
1125 Jako 5:9 | 9 Zucht niet tegen elkander,
1126 1Pet 1:9 | 9 Verkrijgende het einde uws
1127 1Pet 2:9 | 9 Maar gij zijt een uitverkoren
1128 1Pet 3:9 | 9 Vergeldt niet kwaad voor
1129 1Pet 4:9 | 9 Zijt herbergzaam jegens
1130 1Pet 5:9 | 9 Denwelken wederstaat, vast
1131 2Pet 1:9 | 9 Want bij welken deze dingen
1132 2Pet 2:9 | 9 Zo weet de Heere de godzaligen
1133 2Pet 3:9 | 9 De Heere vertraagt de belofte
1134 1Joh 1:9 | 9 Indien wij onze zonden belijden,
1135 1Joh 2:9 | 9 Die zegt, dat hij in het
1136 1Joh 3:9 | 9 Een iegelijk, die uit God
1137 1Joh 4:9 | 9 Hierin is de liefde Gods
1138 1Joh 5:9 | 9 Indien wij de getuigenis
1139 2Joh 1:9 | 9 Een iegelijk, die overtreedt,
1140 3Joh 1:9 | 9 Ik heb aan de Gemeente geschreven;
1141 Jud 1:9 | 9 Maar Michael, de archangel,
1142 Open 1:9 | 9 Ik, Johannes, die ook uw
1143 Open 2:9 | 9 Ik weet uw werken, en verdrukking,
1144 Open 3:9 | 9 Zie, Ik geef u enigen uit
1145 Open 4:9 | 9 En wanneer de dieren heerlijkheid,
1146 Open 5:9 | 9 En zij zongen een nieuw
1147 Open 6:9 | 9 En toen Het het vijfde zegel
1148 Open 7:9 | 9 Na dezen zag ik, en ziet,
1149 Open 8:9 | 9 En het derde deel der schepselen
1150 Open 9 | 9 ~
1151 Open 9:9 | 9 En zij hadden borstwapenen
1152 Open 10:9 | 9 En ik ging henen tot den
1153 Open 11:9 | 9 En de mensen uit de volken,
1154 Open 12:9 | 9 En de grote draak is geworpen,
1155 Open 13:9 | 9 Indien iemand oren heeft,
1156 Open 14:9 | 9 En een derde engel is hen
1157 Open 16:9 | 9 En de mensen werden verhit
1158 Open 17:9 | 9 Hier is het verstand, dat
1159 Open 18:9 | 9 En de koningen der aarde,
1160 Open 19:9 | 9 En hij zeide tot mij: Schrijf,
1161 Open 20:9 | 9 En zij zijn opgekomen op
1162 Open 21:9 | 9 En tot mij kwam een van
1163 Open 22:9 | 9 En hij zeide tot mij: Zie,
1-500 | 501-1000 | 1001-1163 |