Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
-----
-----
1 1264
10 1160
100 2
101 2
102 2
Frequency    [«  »]
1169 7
1166 8
1163 9
1160 10
1157 onder
1149 gods
1137 11

Bijbel

IntraText - Concordances

10

1-500 | 501-1000 | 1001-1160

     Book Chapter: Verse
501 Psa 7:10 | 10 Laat toch de boosheid der 502 Psa 8:10 | 10 O HEERE, onze Heere! hoe 503 Psa 9:10 | 10 En de HEERE zal een Hoog 504 Psa 10 | 10 ~ 505 Psa 10:10 | 10 Hij duikt neder, hij buigt 506 Psa 16:10 | 10 Want Gij zult mijn ziel 507 Psa 17:10 | 10 Met hun vet besluiten zij 508 Psa 18:10 | 10 En Hij boog den hemel, en 509 Psa 19:10 | 10 De vreze des HEEREN is rein, 510 Psa 20:10 | 10 O HEERE! behoud; die Koning 511 Psa 21:10 | 10 Gij zult hen zetten als 512 Psa 22:10 | 10 Gij zijt het immers, Die 513 Psa 24:10 | 10 Wie is Hij, deze Koning 514 Psa 25:10 | 10 Caph. Alle paden des HEEREN 515 Psa 26:10 | 10 In welker handen schandelijk 516 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn 517 Psa 29:10 | 10 De HEERE heeft gezeten over 518 Psa 30:10 | 10 Wat gewin is er in mijn 519 Psa 31:10 | 10 Wees mij genadig, HEERE! 520 Psa 32:10 | 10 De goddeloze heeft veel 521 Psa 33:10 | 10 De HEERE vernietigt den 522 Psa 34:10 | 10 De HEERE vernietigt den 523 Psa 35:10 | 10 Jod. Vreest den HEERE, gij 524 Psa 36:10 | 10 Al mijn beenderen zullen 525 Psa 37:10 | 10 Want bij U is de fontein 526 Psa 38:10 | 10 Vau. En nog een weinig, 527 Psa 39:10 | 10 HEERE! voor U is al mijn 528 Psa 40:10 | 10 Ik ben verstomd, ik zal 529 Psa 41:10 | 10 Ik boodschap de gerechtigheid 530 Psa 42:10 | 10 Zelfs de man mijns vredes, 531 Psa 42:24 | 10 Ik zal zeggen tot God: Mijn 532 Psa 44:10 | 10 Maar nu hebt Gij ons verstoten 533 Psa 45:10 | 10 Dochters van koningen zijn 534 Psa 46:10 | 10 Die de oorlogen doet ophouden 535 Psa 47:10 | 10 De edelen der volken zijn 536 Psa 48:10 | 10 O God! wij gedenken Uwer 537 Psa 49:10 | 10 Dat hij ook voortaan geduriglijk 538 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des 539 Psa 51:10 | 10 Doe mij vreugde en blijdschap 540 Psa 52:10 | 10 Maar ik zal zijn als een 541 Psa 55:10 | 10 Verslind hen, HEERE! deel 542 Psa 56:10 | 10 Dan zullen mijn vijanden 543 Psa 57:10 | 10 Ik zal U loven onder de 544 Psa 58:10 | 10 Eer dan uw potten den doornstruik 545 Psa 59:10 | 10 Tegen zijn sterkte zal ik 546 Psa 60:10 | 10 Moab is mijn waspot; op 547 Psa 62:10 | 10 Immers zijn de gemene lieden 548 Psa 63:10 | 10 Maar dezen, die mijn ziel 549 Psa 64:10 | 10 En alle mensen zullen vrezen, 550 Psa 65:10 | 10 Gij bezoekt het land, en 551 Psa 66:10 | 10 Want Gij hebt ons beproefd, 552 Psa 68:10 | 10 Gij hebt zeer milden regen 553 Psa 69:10 | 10 Want de ijver van Uw huis 554 Psa 71:10 | 10 Want mijn vijanden spreken 555 Psa 72:10 | 10 De koningen van Tharsis 556 Psa 73:10 | 10 Daarom keert zich Zijn volk 557 Psa 74:10 | 10 Hoe lang, o God! zal de 558 Psa 75:10 | 10 En ik zal het in eeuwigheid 559 Psa 76:10 | 10 Als God opstond ten oordeel, 560 Psa 77:10 | 10 Heeft God vergeten genadig 561 Psa 78:10 | 10 Zij hielden Gods verbond 562 Psa 79:10 | 10 Waarom zouden de heidenen 563 Psa 80:10 | 10 Gij hebt de plaats voor 564 Psa 81:10 | 10 Er zal onder u geen uitlands 565 Psa 83:10 | 10 Doe hun als Midian, als 566 Psa 84:10 | 10 O God, ons Schild! zie, 567 Psa 85:10 | 10 Zekerlijk, Zijn heil is 568 Psa 86:10 | 10 Want Gij zijt groot, en 569 Psa 88:10 | 10 Mijn oog treurt vanwege 570 Psa 89:10 | 10 Gij heerst over de opgeblazenheid 571 Psa 90:10 | 10 Aangaande de dagen onzer 572 Psa 91:10 | 10 U zal geen kwaad wedervaren, 573 Psa 92:10 | 10 Want zie, Uw vijanden, o 574 Psa 94:10 | 10 Zou Hij, Die de heidenen 575 Psa 95:10 | 10 Veertig jaren heb Ik verdriet 576 Psa 96:10 | 10 Zegt onder de heidenen: 577 Psa 97:10 | 10 Gij liefhebbers des HEEREN! 578 Psa 102:10 | 10 Want ik eet as als brood, 579 Psa 103:10 | 10 Hij doet ons niet naar onze 580 Psa 104:10 | 10 Die de fonteinen uitzendt 581 Psa 105:10 | 10 Welken Hij ook gesteld heeft 582 Psa 106:10 | 10 En Hij verloste hen uit 583 Psa 107:10 | 10 Die in duisternis en de 584 Psa 108:10 | 10 Moab is mijn waspot; op 585 Psa 109:10 | 10 En dat zijn kinderen hier 586 Psa 111:10 | 10 Resch. De vreze des HEEREN 587 Psa 112:10 | 10 Resch. De goddeloze zal 588 Psa 115:10 | 10 Gij huis van Aaron! vertrouw 589 Psa 116:10 | 10 Ik heb geloofd, daarom sprak 590 Psa 118:10 | 10 Alle heidenen hadden mij 591 Psa 119:10 | 10  Ik zoek U met mijn gehele 592 Psa 132:10 | 10 Weer het aangezicht Uws 593 Psa 135:10 | 10 Die veel volken sloeg, en 594 Psa 136:10 | 10 Dien, Die de Egyptenaren 595 Psa 139:10 | 10 Ook daar zou Uw hand mij 596 Psa 140:10 | 10 Aangaande het hoofd dergenen, 597 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in 598 Psa 143:10 | 10 Leer mij Uw welbehagen doen, 599 Psa 144:10 | 10 Gij, die den koningen overwinning 600 Psa 145:10 | 10 Jod. Al Uw werken, HEERE, 601 Psa 146:10 | 10 De HEERE zal in eeuwigheid 602 Psa 147:10 | 10 Hij heeft geen lust aan 603 Psa 148:10 | 10 Het wild gedierte en alle 604 Spre 1:10 | 10      Mijn zoon! indien de 605 Spre 2:10 | 10      Als de wijsheid in 606 Spre 3:10 | 10      Zo zullen uw schuren 607 Spre 4:10 | 10      Hoor, mijn zoon! en 608 Spre 5:10 | 10      Opdat de vreemden zich 609 Spre 6:10 | 10      Een weinig slapens, 610 Spre 7:10 | 10      En ziet, een vrouw 611 Spre 8:10 | 10      Neemt Mijn tucht aan, 612 Spre 9:10 | 10      De vreze des HEEREN 613 Spre 10 | 10 ~ 614 Spre 10:10 | 10      Die met het oog wenkt, 615 Spre 11:10 | 10      Een stad springt op 616 Spre 12:10 | 10      De rechtvaardige kent 617 Spre 13:10 | 10      Door hovaardigheid 618 Spre 14:10 | 10      Het hart kent zijn 619 Spre 15:10 | 10      De tucht is onaangenaam 620 Spre 16:10 | 10      Waarzegging is op de 621 Spre 17:10 | 10      De bestraffing gaat 622 Spre 18:10 | 10      De Naam des HEEREN 623 Spre 19:10 | 10      De weelde staat een 624 Spre 20:10 | 10      Tweeerlei weegsteen, 625 Spre 21:10 | 10      De ziel des goddelozen 626 Spre 22:10 | 10      Drijf den spotter uit, 627 Spre 23:10 | 10      Zet de oude palen niet 628 Spre 24:10 | 10      Vertoont gij u slap 629 Spre 25:10 | 10      Opdat degene, die het 630 Spre 26:10 | 10      De groten doen een 631 Spre 27:10 | 10      Verlaat uw vriend, 632 Spre 28:10 | 10      Die de oprechten doet 633 Spre 29:10 | 10      Bloedgierige lieden 634 Spre 30:10 | 10      Achterklap niet van 635 Spre 31:10 | 10      Aleph. Wie zal een 636 Pred 1:10 | 10      Is er enig ding, waarvan 637 Pred 2:10 | 10      En al wat mijn ogen 638 Pred 3:10 | 10      Ik heb gezien de bezigheid, 639 Pred 4:10 | 10      Want indien zij vallen, 640 Pred 5:10 | 10      Waar het goed vermenigvuldigt, 641 Pred 6:10 | 10      Wat ook iemand zij, 642 Pred 7:10 | 10      Zeg niet: Wat is er, 643 Pred 8:10 | 10      Alzo heb ik ook gezien 644 Pred 9:10 | 10      Alles, wat uw hand 645 Pred 10 | 10 ~ 646 Pred 10:10 | 10      Indien hij het ijzer 647 Pred 11:10 | 10      Zo doe dan de toornigheid 648 Pred 12:10 | 10      De prediker zocht aangename 649 Hoo 1:10 | 10      Uw wangen zijn liefelijk 650 Hoo 2:10 | 10      Mijn Liefste antwoordt, 651 Hoo 3:10 | 10      De pilaren derzelve 652 Hoo 4:10 | 10      Hoe schoon is uw uitnemende 653 Hoo 5:10 | 10      Mijn Liefste is blank 654 Hoo 6:10 | 10      Wie is zij, die er 655 Hoo 7:10 | 10      Ik ben mijns Liefsten, 656 Hoo 8:10 | 10      Ik ben een muur en 657 Jes 1:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, 658 Jes 2:10 | 10      Ga in den rotssteen, 659 Jes 3:10 | 10      Zegt den rechtvaardige, 660 Jes 5:10 | 10      Ja, tien bunderen wijngaards 661 Jes 6:10 | 10      Maak het hart dezes 662 Jes 7:10 | 10      En de HEERE voer voort 663 Jes 8:10 | 10      Beraadslaagt een raad, 664 Jes 9:10 | 10      Want de HEERE zal Rezins 665 Jes 10 | 10 ~ 666 Jes 10:10 | 10      Gelijk als mijn hand 667 Jes 11:10 | 10      Want het zal geschieden 668 Jes 13:10 | 10      Want de sterren des 669 Jes 14:10 | 10      Die altegader zullen 670 Jes 16:10 | 10      Alzo dat de blijdschap 671 Jes 17:10 | 10      Want gij hebt den God 672 Jes 19:10 | 10      En zij zullen met hun 673 Jes 21:10 | 10      O mijn dorsing, en 674 Jes 22:10 | 10      Gij zult ook de huizen 675 Jes 23:10 | 10      Ga door naar uw land, 676 Jes 24:10 | 10      De woeste stad is verbroken, 677 Jes 25:10 | 10      Want de hand des HEEREN 678 Jes 26:10 | 10      Wordt den goddeloze 679 Jes 27:10 | 10      Want de vaste stad 680 Jes 28:10 | 10      Want het is gebod op 681 Jes 29:10 | 10      Want de HEERE heeft 682 Jes 30:10 | 10      Die daar zeggen tot 683 Jes 32:10 | 10      Vele dagen over het 684 Jes 33:10 | 10      Nu zal Ik opstaan, 685 Jes 34:10 | 10      Het zal des nachts 686 Jes 35:10 | 10      En de vrijgekochten 687 Jes 36:10 | 10      En nu ben ik zonder 688 Jes 37:10 | 10      Zo zult gijlieden spreken 689 Jes 38:10 | 10      Ik zeide: Vanwege de 690 Jes 40:10 | 10      Ziet, de Heere HEERE 691 Jes 41:10 | 10      Vrees niet, want Ik 692 Jes 42:10 | 10      Zingt den HEERE een 693 Jes 43:10 | 10      Gijlieden zijt Mijn 694 Jes 44:10 | 10      Wie formeert een god, 695 Jes 45:10 | 10      Wee dien, die tot den 696 Jes 46:10 | 10      Die van den beginne 697 Jes 47:10 | 10      Want gij hebt op uw 698 Jes 48:10 | 10      Ziet, Ik heb u gelouterd, 699 Jes 49:10 | 10      Zij zullen niet hongeren, 700 Jes 50:10 | 10      Wie is er onder ulieden, 701 Jes 51:10 | 10      Zijt Gij het niet, 702 Jes 52:10 | 10      De HEERE heeft Zijn 703 Jes 53:10 | 10      Doch het behaagde den 704 Jes 54:10 | 10      Want bergen zullen 705 Jes 55:10 | 10      Want gelijk de regen 706 Jes 56:10 | 10      Want gelijk de regen 707 Jes 57:10 | 10      Hun wachters zijn allen 708 Jes 58:10 | 10      Gij zijt vermoeid door 709 Jes 59:10 | 10      En zo gij uw ziel opent 710 Jes 60:10 | 10      Wij tasten naar den 711 Jes 61:10 | 10      En de vreemden zullen 712 Jes 62:10 | 10      Ik ben zeer vrolijk 713 Jes 63:10 | 10      Gaat door, gaat door, 714 Jes 64:10 | 10      Maar zij zijn wederspannig 715 Jes 65:10 | 10      Uw heilige steden zijn 716 Jes 66:10 | 10      En Saron zal tot een 717 Jes 67:10 | 10      Verblijdt u met Jeruzalem, 718 Jer 1:10 | 10      Zie, Ik stel u te dezen 719 Jer 2:10 | 10      Want, gaat over in 720 Jer 3:10 | 10      En zelfs in dit alles 721 Jer 4:10 | 10      Toen zeide ik: Ach, 722 Jer 5:10 | 10      Beklimt haar muren, 723 Jer 6:10 | 10      Tot wie zal ik spreken 724 Jer 7:10 | 10      En dan komen en staan 725 Jer 8:10 | 10      Daarom zal Ik hun vrouwen 726 Jer 9:10 | 10      Ik zal een geween en 727 Jer 10 | 10 ~ 728 Jer 10:10 | 10      Maar de HEERE God is 729 Jer 11:10 | 10      Zij zijn wedergekeerd 730 Jer 12:10 | 10      Veel herders hebben 731 Jer 13:10 | 10      Ditzelve boze volk, 732 Jer 14:10 | 10      Alzo zegt de HEERE 733 Jer 15:10 | 10      Wee mij, mijn moeder, 734 Jer 16:10 | 10      En het zal geschieden, 735 Jer 17:10 | 10      Ik, de HEERE, doorgrond 736 Jer 18:10 | 10      Maar indien het doet, 737 Jer 19:10 | 10      Dan zult gij de kruik 738 Jer 20:10 | 10      Want ik heb gehoord 739 Jer 21:10 | 10      Want Ik heb Mijn aangezicht 740 Jer 22:10 | 10      Weent niet over den 741 Jer 23:10 | 10      Want het land is vol 742 Jer 24:10 | 10      En Ik zal onder hen 743 Jer 25:10 | 10      En Ik zal van hen doen 744 Jer 26:10 | 10      Als nu de vorsten van 745 Jer 27:10 | 10      Want zij profeteren 746 Jer 28:10 | 10      Toen nam de profeet 747 Jer 29:10 | 10      Want zo zegt de HEERE: 748 Jer 30:10 | 10      Gij dan, vrees niet, 749 Jer 31:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, 750 Jer 32:10 | 10      En ik onderschreef 751 Jer 33:10 | 10      Alzo zegt de HEERE: 752 Jer 34:10 | 10      Nu hoorden al de vorsten 753 Jer 35:10 | 10      En wij hebben in tenten 754 Jer 36:10 | 10      Zo las Baruch in dat 755 Jer 37:10 | 10      Want al sloegt gijlieden 756 Jer 38:10 | 10      Toen gebood de koning 757 Jer 39:10 | 10      Maar van het volk, 758 Jer 40:10 | 10      En ziet, ik woon te 759 Jer 41:10 | 10      En Ismael voerde het 760 Jer 42:10 | 10      Indien gijlieden in 761 Jer 43:10 | 10      En zeg tot hen: Zo 762 Jer 44:10 | 10      Zij zijn tot op dezen 763 Jer 46:10 | 10      Maar deze dag is des 764 Jer 48:10 | 10      Vervloekt zij, die 765 Jer 49:10 | 10      Maar Ik heb Ezau ontbloot, 766 Jer 50:10 | 10      En Chaldea zal ten 767 Jer 51:10 | 10      De HEERE heeft onze 768 Jer 52:10 | 10      En de koning van Babel 769 Klaa 1:10 | 10      Jod. De tegenpartijder 770 Klaa 1:32 | 10      Jod. De oudsten der 771 Klaa 1:54 | 10      Daleth. Hij is mij 772 Klaa 1:120| 10      Jod. De handen der 773 Klaa 2:10 | 10      Onze huid is zwart 774 Eze 1:10 | 10      De gelijkenis nu van 775 Eze 2:10 | 10      En Hij spreidde die 776 Eze 3:10 | 10      Verder zeide Hij tot 777 Eze 4:10 | 10      Uw spijze nu, die gij 778 Eze 5:10 | 10      Daarom zullen de vaders 779 Eze 6:10 | 10      En zij zullen weten, 780 Eze 7:10 | 10      Ziet, de dag, ziet, 781 Eze 8:10 | 10      Zo ging ik in, en ik 782 Eze 9:10 | 10      Daarom ook, wat Mij 783 Eze 10 | 10 ~ 784 Eze 10:10 | 10      En aangaande hun gedaanten, 785 Eze 11:10 | 10      Gij zult door het zwaard 786 Eze 12:10 | 10      Zeg tot hen: Alzo zegt 787 Eze 13:10 | 10      Daarom, ja, daarom 788 Eze 14:10 | 10      En zij zullen hun ongerechtigheid 789 Eze 16:10 | 10      Ik bekleedde u ook 790 Eze 17:10 | 10      Ja, ziet, zal hij geplant 791 Eze 18:10 | 10      Heeft hij nu een zoon 792 Eze 19:10 | 10      Uw moeder was als een 793 Eze 20:10 | 10      En Ik voerde hen uit 794 Eze 21:10 | 10      Het is gescherpt, opdat 795 Eze 22:10 | 10      Men heeft de schaamte 796 Eze 23:10 | 10      Dezen ontdekten haar 797 Eze 24:10 | 10      Draag veel houts toe, 798 Eze 25:10 | 10      Voor die van het oosten, 799 Eze 26:10 | 10      Vanwege de menigte 800 Eze 27:10 | 10      Perzen, en Lydiers, 801 Eze 28:10 | 10      Gij zult den dood der 802 Eze 29:10 | 10      Daarom, zie, Ik wil 803 Eze 30:10 | 10      Zo zegt de Heere HEERE: 804 Eze 31:10 | 10      Daarom, zo zegt de 805 Eze 32:10 | 10      En Ik zal maken, dat 806 Eze 33:10 | 10      Daarom, gij mensenkind! 807 Eze 34:10 | 10      Alzo zegt de Heere 808 Eze 35:10 | 10      Omdat gij zegt: Die 809 Eze 36:10 | 10      En Ik zal mensen op 810 Eze 37:10 | 10      En ik profeteerde, 811 Eze 38:10 | 10      Alzo zegt de Heere 812 Eze 39:10 | 10      Zodat zij geen hout 813 Eze 40:10 | 10      En de kamertjes der 814 Eze 41:10 | 10      En tussen de kameren 815 Eze 42:10 | 10      Aan de breedte van 816 Eze 43:10 | 10      Gij mensenkind; wijs 817 Eze 44:10 | 10      Maar de Levieten, die 818 Eze 45:10 | 10      Een rechte waag, en 819 Eze 46:10 | 10      De vorst nu zal in 820 Eze 47:10 | 10      Ook zal het geschieden, 821 Eze 48:10 | 10      En daarin zal het heilig 822 Dan 1:10 | 10      Want de overste der 823 Dan 2:10 | 10      De Chaldeen antwoordden 824 Dan 3:10 | 10      Gij, o koning! hebt 825 Dan 4:10 | 10      De gezichten nu mijns 826 Dan 5:10 | 10      Om deze woorden des 827 Dan 6:10 | 10      Daarom tekende de koning 828 Dan 7:10 | 10      Een vurige rivier vloeide, 829 Dan 8:10 | 10      En hij werd groot tot 830 Dan 9:10 | 10      En wij hebben der stem 831 Dan 10 | 10 ~ 832 Dan 10:10 | 10      En ziet, een hand roerde 833 Dan 11:10 | 10      Doch zijn zonen zullen 834 Dan 12:10 | 10      Velen zullen er gereinigd 835 Hos 1:10 | 10      Nochtans zal het getal 836 Hos 2:10 | 10      En Ik zal doen ophouden 837 Hos 4:10 | 10      En zij zullen eten, 838 Hos 5:10 | 10      De vorsten van Juda 839 Hos 6:10 | 10      Ik zie een afschuwelijke 840 Hos 7:10 | 10      Dies zal de hovaardij 841 Hos 8:10 | 10      Dewijl zij dan onder 842 Hos 9:10 | 10      Ik vond Israel als 843 Hos 10 | 10 ~ 844 Hos 10:10 | 10      Het is in Mijn lust, 845 Hos 11:10 | 10      Zij zullen den HEERE 846 Hos 12:10 | 10      Maar Ik ben de HEERE, 847 Hos 13:10 | 10      Waar is uw koning nu? 848 Hos 14:10 | 10      Wie is wijs? die versta 849 Joe 1:10 | 10      Het veld is verwoest, 850 Joe 2:10 | 10      De aarde is beroerd 851 Joe 3:10 | 10      Slaat uw spaden tot 852 Amos 1:10 | 10      Daarom zal Ik een vuur 853 Amos 2:10 | 10      Ook heb Ik ulieden 854 Amos 3:10 | 10      Want zij weten niet 855 Amos 4:10 | 10      Ik heb de pestilentie 856 Amos 5:10 | 10      Zij haten in de poort 857 Amos 6:10 | 10      En de naaste vriend 858 Amos 7:10 | 10      Toen zond Amazia, de 859 Amos 8:10 | 10      En Ik zal uw feesten 860 Amos 9:10 | 10      Alle zondaars Mijns 861 Oba 1:10 | 10      Om het geweld, begaan 862 Jona 1:10 | 10      Toen vreesden die mannen 863 Jona 2:10 | 10      De HEERE nu sprak tot 864 Jona 3:10 | 10      En God zag hun werken, 865 Jona 4:10 | 10      En de HEERE zeide: 866 Mic 1:10 | 10      Verkondigt het niet 867 Mic 2:10 | 10      Maakt u dan op, en 868 Mic 3:10 | 10      Bouwende Sion met bloed, 869 Mic 4:10 | 10      Lijd smart en arbeid 870 Mic 5:10 | 10      En Ik zal de steden 871 Mic 6:10 | 10      Zijn er niet nog, in 872 Mic 7:10 | 10      En mijn vijandin zal 873 Nah 1:10 | 10      Dewijl zij in elkander 874 Nah 2:10 | 10      Zij is geledigd, ja, 875 Nah 3:10 | 10      Nog is zij gevankelijk 876 Zep 1:10 | 10      En er zal te dien dage, 877 Zep 2:10 | 10      Dat zullen zij hebben 878 Zep 3:10 | 10      Van de zijden der rivieren 879 Zac 1:10 | 10      Toen antwoordde de 880 Zac 2:10 | 10      Juich en verblijd u, 881 Zac 3:10 | 10      Te dien dage, spreekt 882 Zac 4:10 | 10      Want wie veracht den 883 Zac 5:10 | 10      Toen zeide ik tot den 884 Zac 6:10 | 10      Neem van de gevankelijk 885 Zac 7:10 | 10      En verdrukt de weduwe 886 Zac 8:10 | 10      Want voor die dagen 887 Zac 9:10 | 10      En Ik zal de wagens 888 Zac 10 | 10 ~ 889 Zac 10:10 | 10      Want Ik zal ze wederbrengen 890 Zac 11:10 | 10      En ik nam mijn stok 891 Zac 12:10 | 10      Doch over het huis 892 Zac 14:10 | 10      Dit ganse land zal 893 Mal 1:10 | 10      Wie is er ook onder 894 Mal 2:10 | 10      Hebben wij niet allen 895 Mal 3:10 | 10      Brengt al de tienden 896 Matt 1:10 | 10 En Ezekias gewon Manasse, 897 Matt 2:10 | 10 Als zij nu de ster zagen, 898 Matt 2:33 | 10 En ook is alrede de bijl 899 Matt 4:10 | 10 Toen zeide Jezus tot hem: 900 Matt 5:10 | 10 Zalig zijn die vervolgd 901 Matt 6:10 | 10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil 902 Matt 7:10 | 10 En zo hij hem om een vis 903 Matt 8:10 | 10 Jezus nu, dit horende, heeft 904 Matt 9:10 | 10 En het geschiedde, als Hij 905 Matt 10 | 10 ~ 906 Matt 10:10 | 10 Noch male tot den weg, noch 907 Matt 11:10 | 10 Want deze is het, van denwelken 908 Matt 12:10 | 10 En ziet, er was een mens, 909 Matt 13:10 | 10 En de discipelen tot Hem 910 Matt 14:10 | 10 En zond heen, en onthoofdde 911 Matt 15:10 | 10 En als Hij de schare tot 912 Matt 16:10 | 10 Noch aan de zeven broden 913 Matt 17:10 | 10 En Zijn discipelen vraagden 914 Matt 18:10 | 10 Ziet toe, dat gij niet een 915 Matt 19:10 | 10 Zijn discipelen zeiden tot 916 Matt 20:10 | 10 En de eersten komende, meenden, 917 Matt 21:10 | 10 En als Hij te Jeruzalem 918 Matt 22:10 | 10 En dezelve dienstknechten, 919 Matt 23:10 | 10 Noch zult gij meesters genoemd 920 Matt 24:10 | 10 En dan zullen er velen geergerd 921 Matt 25:10 | 10 Als zij nu heengingen om 922 Matt 26:10 | 10 Maar Jezus, zulks verstaande, 923 Matt 27:10 | 10 En hebben dezelve gegeven 924 Matt 28:10 | 10 Toen zeide Jezus tot haar: 925 Mark 1:10 | 10 En terstond als Hij uit 926 Mark 2:10 | 10 Doch opdat gij moogt weten, 927 Mark 3:10 | 10 Want Hij had er velen genezen, 928 Mark 4:10 | 10 En als Hij nu alleen was, 929 Mark 5:10 | 10 En hij bad Hem zeer, dat 930 Mark 6:10 | 10 En Hij zeide tot hen: Zo 931 Mark 7:10 | 10 Want Mozes heeft gezegd: 932 Mark 8:10 | 10 En terstond in het schip 933 Mark 9:10 | 10 En zij behielden dit woord 934 Mark 10 | 10 ~ 935 Mark 10:10 | 10 En in het huis vraagden 936 Mark 11:10 | 10 Gezegend zij het Koninkrijk 937 Mark 12:10 | 10 Hebt gij ook deze Schrift 938 Mark 13:10 | 10 En het Evangelie moet eerst 939 Mark 14:10 | 10 En Judas Iskariot, een van 940 Mark 15:10 | 10 (Want hij wist, dat de overpriesters 941 Mark 16:10 | 10 Deze, heengaande, boodschapte 942 Luk 1:10 | 10 En al de menigte des volks 943 Luk 2:10 | 10 En de engel zeide tot hen: 944 Luk 3:10 | 10 En de scharen vraagden hem, 945 Luk 4:10 | 10 Want er is geschreven, dat 946 Luk 5:10 | 10 En desgelijks ook Jakobus 947 Luk 6:10 | 10 En hen allen rondom aangezien 948 Luk 7:10 | 10 En die gezonden waren, wedergekeerd 949 Luk 8:10 | 10 En Hij zeide: U is het gegeven, 950 Luk 9:10 | 10 En de apostelen, wedergekeerd 951 Luk 10 | 10 ~ 952 Luk 10:10 | 10 Maar in wat stad gij zult 953 Luk 11:10 | 10 Want een iegelijk, die bidt, 954 Luk 12:10 | 10 En een iegelijk, die enig 955 Luk 13:10 | 10 En Hij leerde op den sabbat 956 Luk 14:10 | 10 Maar wanneer gij genood 957 Luk 15:10 | 10 Alzo, zeg Ik ulieden, is 958 Luk 16:10 | 10 Die getrouw is in het minste, 959 Luk 17:10 | 10 Alzo ook gij, wanneer gij 960 Luk 18:10 | 10 Twee mensen gingen op in 961 Luk 19:10 | 10 Want de Zoon des mensen 962 Luk 20:10 | 10 En als het de tijd was, 963 Luk 21:10 | 10 Toen zeide Hij tot hen: 964 Luk 22:10 | 10 En Hij zeide tot hen: Ziet, 965 Luk 23:10 | 10 En de overpriesters en de 966 Luk 24:10 | 10 En deze waren Maria Magdalena, 967 Joha 1:10 | 10 Hij was in de wereld, en 968 Joha 2:10 | 10 En zeide tot hem: Alle man 969 Joha 3:10 | 10 Jezus antwoordde en zeide 970 Joha 4:10 | 10 Jezus antwoordde en zeide 971 Joha 5:10 | 10 De Joden zeiden dan tot 972 Joha 6:10 | 10 En Jezus zeide: Doet de 973 Joha 7:10 | 10 Maar als Zijn broeders opgegaan 974 Joha 8:10 | 10 En Jezus, Zich oprichtende, 975 Joha 9:10 | 10 Zij dan zeiden tot hem: 976 Joha 10 | 10 ~ 977 Joha 10:10 | 10 De dief komt niet, dan opdat 978 Joha 11:10 | 10 Maar indien iemand in den 979 Joha 12:10 | 10 En de overpriesters beraadslaagden, 980 Joha 13:10 | 10 Jezus zeide tot hem: Die 981 Joha 14:10 | 10 Gelooft gij niet, dat Ik 982 Joha 15:10 | 10 Indien gij Mijn geboden 983 Joha 16:10 | 10 En van gerechtigheid, omdat 984 Joha 17:10 | 10 En al het Mijne is Uw, en 985 Joha 18:10 | 10 Simon Petrus dan, hebbende 986 Joha 19:10 | 10 Pilatus dan zeide tot Hem: 987 Joha 20:10 | 10 De discipelen dan gingen 988 Joha 21:10 | 10 Jezus zeide tot hen: Brengt 989 Hand 1:10 | 10 En alzo zij hun ogen naar 990 Hand 2:10 | 10 En Frygie, en Pamfylie, 991 Hand 3:10 | 10 En zij kenden hem, dat hij 992 Hand 4:10 | 10 Zo zij u allen kennelijk, 993 Hand 5 | 10 ~ 994 Hand 5:10 | 10 En hij werd hongerig, en 995 Hand 6:10 | 10 En dit geschiedde tot driemaal; 996 Hand 6:40 | 10 En als zij door de eerste 997 Hand 7:10 | 10 O gij kind des duivels, 998 Hand 8:10 | 10 Zeide met grote stem: Sta 999 Hand 9:10 | 10 Nu dan, wat verzoekt gij 1000 Hand 10:10 | 10 Als hij nu dit gezicht gezien


1-500 | 501-1000 | 1001-1160

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License