1-500 | 501-1000 | 1001-1160
Book Chapter: Verse
1001 Hand 11:10 | 10 En de broeders zonden terstond
1002 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand
1003 Hand 13:10 | 10 En dit geschiedde twee jaren
1004 Hand 14:10 | 10 Doch Paulus, afgekomen zijnde,
1005 Hand 15:10 | 10 En als wij daar vele dagen
1006 Hand 16:10 | 10 En ik zeide: Heere! wat
1007 Hand 17:10 | 10 En als er grote tweedracht
1008 Hand 18:10 | 10 Maar Paulus, als hem de
1009 Hand 19:10 | 10 En Paulus zeide: Ik sta
1010 Hand 20:10 | 10 Hetwelk ik ook gedaan heb
1011 Hand 21:10 | 10 En zeide tot hen: Mannen,
1012 Hand 22:10 | 10 Die ons ook eerden met veel
1013 Rom 1:10 | 10 Allen tijd in mijn gebeden
1014 Rom 2:10 | 10 Maar heerlijkheid, en eer,
1015 Rom 3:10 | 10 Gelijk geschreven is: Er
1016 Rom 4:10 | 10 Hoe is het hem dan toegerekend?
1017 Rom 5:10 | 10 Want indien wij, vijanden
1018 Rom 6:10 | 10 Want dat Hij gestorven is,
1019 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven
1020 Rom 8:10 | 10 En indien Christus in ulieden
1021 Rom 9:10 | 10 En niet alleenlijk deze,
1022 Rom 10 | 10 ~
1023 Rom 10:10 | 10 Want met het hart gelooft
1024 Rom 11:10 | 10 Dat hun ogen verduisterd
1025 Rom 12:10 | 10 Hebt elkander hartelijk
1026 Rom 13:10 | 10 De liefde doet den naaste
1027 Rom 14:10 | 10 Maar gij, wat oordeelt gij
1028 Rom 15:10 | 10 En wederom zegt Hij: Weest
1029 Rom 16:10 | 10 Groet Apelles, die beproefd
1030 1Kor 1:10 | 10 Maar ik bid u, broeders,
1031 1Kor 2:10 | 10 Doch God heeft het ons geopenbaard
1032 1Kor 3:10 | 10 Naar de genade Gods, die
1033 1Kor 4:10 | 10 Wij zijn dwazen om Christus'
1034 1Kor 5:10 | 10 Doch niet geheellijk met
1035 1Kor 6:10 | 10 Dwaalt niet; noch hoereerders,
1036 1Kor 7:10 | 10 Doch den getrouwden gebiede
1037 1Kor 8:10 | 10 Want zo iemand u, die de
1038 1Kor 9:10 | 10 Of zegt Hij dat ganselijk
1039 1Kor 10 | 1 Korinthiërs 10 ~
1040 1Kor 10:10 | 10 En murmureert niet, gelijk
1041 1Kor 11:10 | 10 Daarom moet de vrouw een
1042 1Kor 12:10 | 10 En een ander de werkingen
1043 1Kor 13:10 | 10 Doch wanneer het volmaakte
1044 1Kor 14:10 | 10 Er zijn, naar het voorvalt,
1045 1Kor 15:10 | 10 Doch door de genade Gods
1046 1Kor 16:10 | 10 Zo nu Timotheus komt, ziet,
1047 2Kor 1:10 | 10 Die ons uit zo groten dood
1048 2Kor 2:10 | 10 Dien gij nu iets vergeeft,
1049 2Kor 3:10 | 10 Want ook het verheerlijkte
1050 2Kor 4:10 | 10 Altijd de doding van den
1051 2Kor 5:10 | 10 Want wij allen moeten geopenbaard
1052 2Kor 6:10 | 10 Als droevig zijnde, doch
1053 2Kor 7:10 | 10 Want de droefheid naar God
1054 2Kor 8:10 | 10 En ik zeg in dezen mijn
1055 2Kor 9:10 | 10 Doch Die het zaad den zaaier
1056 2Kor 10 | 10 ~
1057 2Kor 10:10 | 10 Want de brieven (zeggen
1058 2Kor 11:10 | 10 De waarheid van Christus
1059 2Kor 12:10 | 10 Daarom heb ik een welbehagen
1060 2Kor 13:10 | 10 Daarom schrijf ik, afwezende,
1061 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen,
1062 Gal 2:10 | 10 Alleenlijk, dat wij den
1063 Gal 3:10 | 10 Want zovelen als er uit
1064 Gal 4:10 | 10 Gij onderhoudt dagen, en
1065 Gal 5:10 | 10 Ik vertrouw van u in den
1066 Gal 6:10 | 10 Zo dan, terwijl wij tijd
1067 Efez 1:10 | 10 Om in de bedeling van de
1068 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel,
1069 Efez 3:10 | 10 Opdat nu, door de Gemeente,
1070 Efez 4:10 | 10 Die nedergedaald is, is
1071 Efez 5:10 | 10 Beproevende wat den Heere
1072 Efez 6:10 | 10 Voorts, mijn broeders, wordt
1073 Fili 1:10 | 10 Opdat gij beproeft de dingen,
1074 Fili 2:10 | 10 Opdat in de Naam van Jezus
1075 Fili 3:10 | 10 Opdat ik Hem kenne, en de
1076 Fili 4:10 | 10 En ik ben grotelijks verblijd
1077 Kol 1:10 | 10 Opdat gij moogt wandelen
1078 Kol 2:10 | 10 En gij zijt in Hem volmaakt,
1079 Kol 3:10 | 10 En aangedaan hebt den nieuwen
1080 Kol 4:10 | 10 U groet Aristarchus, mijn
1081 1The 1:10 | 10 En Zijn Zoon uit de hemelen
1082 1The 2:10 | 10 Gij zijt getuigen, en God,
1083 1The 3:10 | 10 Nacht en dag zeer overvloediglijk
1084 1The 4:10 | 10 Want gij doet ook hetzelfde
1085 1The 5:10 | 10 Die voor ons gestorven is,
1086 2The 1:10 | 10 Wanneer Hij zal gekomen
1087 2The 2:10 | 10 En in alle verleiding der
1088 2The 3:10 | 10 Want ook toen wij bij u
1089 1Tim 1:10 | 10 Den hoereerders, dien, die
1090 1Tim 2:10 | 10 Maar (hetwelk de vrouwen
1091 1Tim 3:10 | 10 En dat deze ook eerst beproefd
1092 1Tim 4:10 | 10 Want hiertoe arbeiden wij
1093 1Tim 5:10 | 10 Getuigenis hebbende van
1094 1Tim 6:10 | 10 Want de geldgierigheid is
1095 2Tim 1:10 | 10 Doch nu geopenbaard is door
1096 2Tim 2:10 | 10 Daarom verdraag ik alles
1097 2Tim 3:10 | 10 Maar gij hebt achtervolgd
1098 2Tim 4:10 | 10 Want Demas heeft mij verlaten,
1099 2Tim 5:10 | 10 Want er zijn ook vele ongeregelden,
1100 Tit 1:10 | 10 Want er zijn ook vele ongeregelden,
1101 Tit 2:10 | 10 Niet onttrekkende, maar
1102 Tit 3:10 | 10 Verwerp een kettersen mens
1103 File 1:10 | 10 Ik bid u dan voor mijn zoon,
1104 Heb 1:10 | 10 En: Gij, Heere! hebt in
1105 Heb 2:10 | 10 Want het betaamde Hem, om
1106 Heb 3:10 | 10 Daarom was Ik vertoornd
1107 Heb 4:10 | 10 Want die ingegaan is in
1108 Heb 5:10 | 10 En is van God genaamd een
1109 Heb 6:10 | 10 Want God is niet onrechtvaardig
1110 Heb 7:10 | 10 Want hij was nog in de lenden
1111 Heb 8:10 | 10 Want dit is het verbond,
1112 Heb 9:10 | 10 Bestaande alleen in spijzen,
1113 Heb 10 | 10 ~
1114 Heb 10:10 | 10 In welken wil wij geheiligd
1115 Heb 11:10 | 10 Want hij verwachtte de stad,
1116 Heb 12:10 | 10 Want genen hebben ons wel
1117 Heb 13:10 | 10 Wij hebben een altaar, van
1118 Jako 1:10 | 10 En de rijke in zijn vernedering;
1119 Jako 2:10 | 10 Want wie de gehele wet zal
1120 Jako 3:10 | 10 Uit denzelfden mond komt
1121 Jako 4:10 | 10 Vernedert u voor den Heere,
1122 Jako 5:10 | 10 Mijn broeders, neemt tot
1123 1Pet 1:10 | 10 Van welke zaligheid ondervraagd
1124 1Pet 2:10 | 10 Gij, die eertijds geen volk
1125 1Pet 3:10 | 10 Want wie het leven wil liefhebben,
1126 1Pet 4:10 | 10 Een iegelijk, gelijk hij
1127 1Pet 5:10 | 10 De God nu aller genade,
1128 2Pet 1:10 | 10 Daarom, broeders, benaarstigt
1129 2Pet 2:10 | 10 Maar allermeest degenen,
1130 2Pet 3:10 | 10 Maar de dag des Heeren zal
1131 1Joh 1:10 | 10 Indien wij zeggen, dat wij
1132 1Joh 2:10 | 10 Die zijn broeder liefheeft,
1133 1Joh 3:10 | 10 Hierin zijn de kinderen
1134 1Joh 4:10 | 10 Hierin is de liefde, niet
1135 1Joh 5:10 | 10 Die in den Zoon van God
1136 2Joh 1:10 | 10 Indien iemand tot ulieden
1137 3Joh 1:10 | 10 Daarom, indien ik kom, zo
1138 Jud 1:10 | 10 Maar dezen, hetgeen zij
1139 Open 1:10 | 10 En ik was in den geest op
1140 Open 2:10 | 10 Vrees geen der dingen, die
1141 Open 3:10 | 10 Omdat gij het woord Mijner
1142 Open 4:10 | 10 Zo vielen de vier en twintig
1143 Open 5:10 | 10 En Gij hebt ons onzen God
1144 Open 6:10 | 10 En zij riepen met grote
1145 Open 7:10 | 10 En zij riepen met grote
1146 Open 8:10 | 10 En de derde engel heeft
1147 Open 9:10 | 10 En zij hadden staarten den
1148 Open 10 | 10 ~
1149 Open 10:10 | 10 En ik nam dat boeksken uit
1150 Open 11:10 | 10 En die op de aarde wonen,
1151 Open 12:10 | 10 En ik hoorde een grote stem,
1152 Open 13:10 | 10 Indien iemand in de gevangenis
1153 Open 14:10 | 10 Die zal ook drinken uit
1154 Open 16:10 | 10 En de vijfde engel goot
1155 Open 17:10 | 10 En het zijn ook zeven koningen;
1156 Open 18:10 | 10 Van verre staande uit vreze
1157 Open 19:10 | 10 En ik viel neder voor zijn
1158 Open 20:10 | 10 En de duivel, die hen verleidde,
1159 Open 21:10 | 10 En hij voerde mij weg in
1160 Open 22:10 | 10 En hij zeide tot mij: Verzegel
1-500 | 501-1000 | 1001-1160 |