1-500 | 501-1000 | 1001-1149
Book Chapter: Verse
501 Neh 13:1 | zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid; ~
502 Neh 13:4 | kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen nabestaande
503 Neh 13:7 | kamer in de voorhoven van Gods huis. ~
504 Neh 13:9 | daar weder in de vaten van Gods huis, met het spijsoffer
505 Neh 13:11 | zeide: Waarom is het huis Gods verlaten? Doch ik vergaderde
506 Neh 13:14 | die ik aan het huis mijns Gods en aan Zijn wachten gedaan
507 Job 1:6 | een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den
508 Job 1:16 | ander, en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak
509 Job 2:1 | een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den
510 Job 4:6 | 6 Was niet uw vreze Gods uw hoop, en de oprechtheid
511 Job 4:9 | 9 Van den adem Gods vergaan zij, en van het
512 Job 6:4 | uitdrinkt; de verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij. ~
513 Job 11:7 | Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de
514 Job 15:4 | gebed voor het aangezicht Gods weg. ~
515 Job 15:8 | Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de
516 Job 15:11 | 11 Zijn de vertroostingen Gods u te klein, en schuilt er
517 Job 19:21 | mijn vrienden! want de hand Gods heeft mij aangeraakt. ~
518 Job 21:9 | zonder vreze, en de roede Gods is op hen niet. ~
519 Job 27:3 | zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus; ~
520 Job 27:11 | ulieden leren van de hand Gods; wat bij den Almachtige
521 Job 29:4 | dagen mijner jonkheid, toen Gods verborgenheid over mijn
522 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods van boven, of de erve des
523 Job 31:23 | 23 Want het verderf Gods was bij mij een schrik,
524 Job 33:4 | 4 De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de
525 Job 35:2 | gerechtigheid is meerder dan Gods? ~
526 Job 36:47 | en aanmerk de wonderen Gods.
527 Job 37:7 | zongen, en al de kinderen Gods juichten. ~
528 Job 39:14 | een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft,
529 Psa 18:31 | 31 Gods weg is volmaakt; de rede
530 Psa 19:2 | 2 De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt
531 Psa 20:6 | opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw
532 Psa 20:8 | den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
533 Psa 37:2 | mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. ~
534 Psa 37:7 | gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote
535 Psa 38:31 | 31 De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen
536 Psa 42:17 | wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? ~
537 Psa 42:19 | en met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang
538 Psa 43:4 | 4En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der
539 Psa 44:21 | 21 Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en onze
540 Psa 46:5 | zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen
541 Psa 48:2 | prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid. ~
542 Psa 48:9 | heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen
543 Psa 50:23 | wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. ~ ~ ~
544 Psa 51:19 | 19 De offeranden Gods zijn een gebroken geest;
545 Psa 52:3 | kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch
546 Psa 52:10 | een groene olijfboom in Gods huis; ik vertrouw op Gods
547 Psa 52:10 | Gods huis; ik vertrouw op Gods goedertierenheid eeuwiglijk
548 Psa 55:15 | in gezelschap ten huize Gods. ~
549 Psa 56:14 | voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in
550 Psa 61:8 | 8Hij zal eeuwiglijk voor Gods aangezicht zitten; bereid
551 Psa 64:10 | mensen zullen vrezen, en Gods werk verkondigen, en Zijn
552 Psa 65:10 | het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij
553 Psa 66:5 | 5 Komt en ziet Gods daden; Hij is vreselijk
554 Psa 68:3 | de goddelozen vergaan van Gods aangezicht. ~
555 Psa 68:4 | vreugde opspringen voor Gods aangezicht, en van blijdschap
556 Psa 68:9 | ook dropen de hemelen voor Gods aanschijn; zelfs deze Sinai,
557 Psa 68:9 | Sinai, voor het aanschijn Gods, des Gods van Israel. ~
558 Psa 68:9 | het aanschijn Gods, des Gods van Israel. ~
559 Psa 68:16 | De berg Basan is een berg Gods; de berg Basan is een bultige
560 Psa 68:18 | 18 Gods wagenen zijn tweemaal tien
561 Psa 68:25 | gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom. ~
562 Psa 69:31 | 31 Ik zal Gods Naam prijzen met gezang,
563 Psa 73:17 | 17 Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en
564 Psa 74:8 | uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het
565 Psa 78:7 | op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar
566 Psa 78:10 | 10 Zij hielden Gods verbond niet, en weigerden
567 Psa 78:31 | 31 Als Gods toorn tegen hen opging,
568 Psa 80:11 | ranken waren als cederbomen Gods. ~
569 Psa 83:13 | Laat ons de schone woningen Gods voor ons in erfelijke bezitting
570 Psa 84:11 | dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen
571 Psa 87:3 | van u gesproken, o stad Gods! Sela. ~
572 Psa 90:1 | gebed van Mozes, den man Gods. HEERE! Gij zijt ons geweest
573 Psa 90:17 | liefelijkheid des HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig
574 Psa 92:14 | groeien in de voorhoven onzes Gods. ~
575 Psa 98:3 | hebben gezien het heil onzes Gods. ~
576 Psa 107:11 | wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des
577 Psa 119:115| dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren. ~
578 Psa 122:9 | huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor
579 Psa 135:2 | voorhoven van het huis onzes Gods! ~
580 Psa 149:6 | 6De verheffingen Gods zullen in hun keel zijn;
581 Spre 2:17| verlaat, en het verbond haars Gods vergeet; ~
582 Spre 3:4 | goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~
583 Spre 25:2 | 2 Het is Gods eer een zaak te verbergen;
584 Spre 30:5 | 5 Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een
585 Spre 30:9 | stele, en den Naam mijns Gods aantaste. ~
586 Pred 2:24| gezien, dat zulks van de hand Gods is. ~
587 Pred 2:26| geve dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid
588 Pred 3:13| arbeid, Dit is een gave Gods. ~
589 Pred 4:17| voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij
590 Pred 5:1 | woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is
591 Pred 7:13| 13 Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht maken,
592 Pred 7:26| banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar
593 Pred 8:2 | gelegenheid van den eed Gods. ~
594 Pred 8:13| schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest. ~
595 Pred 8:17| Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden,
596 Pred 9:1 | en hun werken in de hand Gods zijn; ook liefde, ook
597 Pred 11:5 | alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt. ~
598 Jes 1:10 | neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra! ~
599 Jes 14:13 | mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij
600 Jes 24:15 | den Naam des HEEREN, des Gods van Israel. ~
601 Jes 35:2 | HEEREN, het sieraad onzes Gods. ~
602 Jes 35:4 | komen met de vergelding Gods. Hij zal komen en ulieden
603 Jes 40:8 | af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid. ~
604 Jes 51:20 | van de schelding uws Gods. ~
605 Jes 52:10 | zullen zien het heil onzes Gods. ~
606 Jes 55:5 | lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen
607 Jes 56:5 | lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen
608 Jes 59:2 | doet en het recht zijns Gods niet verlaat, vragen zij
609 Jes 61:9 | Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israels,
610 Jes 62:2 | den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; ~
611 Jes 62:6 | men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen
612 Jes 63:3 | koninklijke hoed in de hand uws Gods. ~
613 Jer 3:25 | der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest. ~ ~
614 Jer 5:4 | des HEEREN, het recht hun Gods niet weten. ~
615 Jer 5:5 | des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij hadden te zamen
616 Jer 7:28 | de stem des HEEREN, zijns Gods, niet hoort, en de tucht
617 Jer 22:9 | verbond des HEEREN, huns Gods, hebben verlaten, en hebben
618 Jer 26:13 | de stem des HEEREN, uws Gods; zo zal het den HEERE berouwen
619 Jer 26:16 | Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
620 Jer 35:4 | zoon van Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der
621 Jer 42:6 | der stem des HEEREN, onzes Gods, tot Welken wij u zenden,
622 Jer 42:6 | stem des HEEREN, onzes Gods, zullen gehoorzaam zijn. ~
623 Jer 42:13 | der stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam zijt, ~
624 Jer 42:21 | de stem des HEEREN, uws Gods, noch naar al hetgeen, met
625 Jer 43:1 | woorden des HEEREN, huns Gods, met dewelke hem de HEERE,
626 Jer 50:28 | wraak des HEEREN, onzes Gods, de wraak Zijns tempels. ~
627 Jer 51:10 | het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen! ~
628 Eze 1:1 | geopend, en ik gezichten Gods zag.
629 Eze 8:3 | mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur
630 Eze 8:4 | ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar, naar
631 Eze 9:3 | En de heerlijkheid des Gods van Israel hief zich op
632 Eze 10:5 | de stem des almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt. ~
633 Eze 10:19 | en de heerlijkheid des Gods Israels was van boven over
634 Eze 10:20 | dier, dat ik zag onder den Gods Israels bij de rivier Chebar;
635 Eze 11:22 | en de heerlijkheid des Gods van Israel was over hen
636 Eze 11:24 | in gezicht door den Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk
637 Eze 28:2 | gij nochtans uw hart, als Gods hart. ~
638 Eze 28:6 | uw hart gesteld hebt als Gods hart; ~
639 Eze 28:13 | Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente
640 Eze 28:14 | alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij wandeldet
641 Eze 28:16 | zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij
642 Eze 31:8 | 8 De cederen in Gods hof verduisterden hem niet,
643 Eze 31:8 | zijn scheuten; geen boom in Gods hof was hem gelijk
644 Eze 31:9 | alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden. ~
645 Eze 40:2 | 2 In de gezichten Gods bracht Hij mij in het land
646 Eze 43:2 | ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel kwam van den
647 Dan 1:2 | deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het
648 Dan 1:2 | Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht
649 Dan 1:2 | hij in het schathuis zijns gods. ~
650 Dan 2:20 | antwoordde en zeide: De Naam Gods zij geloofd van eeuwigheid
651 Dan 3:26 | knechten des allerhoogsten Gods! gaat uit en komt hier!
652 Dan 4:8 | is, naar den naam mijns gods, in wien ook de geest der
653 Dan 5:3 | den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest
654 Dan 6:6 | iets vinden in te wet zijns Gods. ~
655 Dan 6:21 | gij knecht des levenden Gods! heeft ook uw God,
656 Dan 9:10 | der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij
657 Dan 9:11 | wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd
658 Dan 9:13 | aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze
659 Dan 9:20 | aangezicht des HEEREN, mijns Gods, om des heiligen bergs
660 Dan 9:20 | heiligen bergs wil mijns Gods; ~
661 Dan 10:12 | voor het aangezicht uws Gods, zijn uw woorden gehoord,
662 Hos 1:10 | zijt kinderen des levenden Gods. ~
663 Hos 4:6 | dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook
664 Hos 6:6 | offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen. ~
665 Hos 9:8 | een haat in het huis zijns Gods. ~
666 Joe 1:13 | zakken, gij dienaars mijns Gods! want spijsoffer en drankoffer
667 Joe 1:13 | geweerd van het huis uws Gods. ~
668 Joe 1:14 | ten huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE. ~
669 Joe 1:16 | verheuging van het huis onzes Gods? ~
670 Joe 2:26 | den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld
671 Amos 5:26| uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt. ~
672 Jona 3:3 | Nineve nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen. ~
673 Mic 3:7 | want er zal geen antwoord Gods zijn. ~
674 Mic 4:5 | wandelen, elk in den naam zijns gods; maar wij zullen wandelen
675 Mic 4:5 | den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk en altoos. ~
676 Mic 5:3 | den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want
677 Nah 1:14 | worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden
678 Zac 6:15 | de stem des HEEREN, uws Gods. ~ ~
679 Mal 2:11 | dochters eens vreemden gods getrouwd. ~
680 Mal 2:15 | enen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw
681 Matt 2:39| geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive,
682 Matt 4:3 | zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze
683 Matt 4:4 | woord, dat door den mond Gods uitgaat. ~
684 Matt 4:6 | zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven
685 Matt 5:9 | vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. ~
686 Matt 5:34| hemel, omdat hij is de troon Gods; ~
687 Matt 6:33| zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en
688 Matt 8:29| zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te
689 Matt 12:4 | hij gegaan is in het huis Gods, en de toonbroden gegeten
690 Matt 12:28| indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zo
691 Matt 12:28| zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~
692 Matt 14:33| zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon! ~
693 Matt 15:3 | overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting? ~
694 Matt 15:6 | 6 En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt
695 Matt 16:16| Christus, de Zoon des levenden Gods. ~
696 Matt 16:23| verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen
697 Matt 19:24| rijke inga in het Koninkrijk Gods. ~
698 Matt 21:12| Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die
699 Matt 21:31| voorgaan in het Koninkrijk Gods. ~
700 Matt 21:43| ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden,
701 Matt 22:16| waarachtig zijt, en de weg Gods in der waarheid leert, en
702 Matt 22:21| keizers is, en Gode, dat Gods is. ~
703 Matt 22:29| Schriften, noch de kracht Gods. ~
704 Matt 22:30| maar zij zijn als engelen Gods in de hemel. ~
705 Matt 23:22| die zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop
706 Matt 26:61| gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen
707 Matt 26:64| rechter hand der kracht Gods, en komende op de wolken
708 Matt 26:65| Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord. ~
709 Matt 27:40| Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het
710 Matt 27:43| Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. ~
711 Matt 27:54| zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! ~
712 Mark 1:1 | JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods. ~
713 Mark 1:14| Evangelie van het Koninkrijk Gods. ~
714 Mark 1:15| vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u,
715 Mark 1:24| zijt, namelijk de Heilige Gods. ~
716 Mark 2:7 | 7 Wat spreekt Deze aldus gods lasteringen? Wie kan de
717 Mark 2:26| ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar,
718 Mark 3:11| zeggende: Gij zijt de Zone Gods. ~
719 Mark 4:11| verborgenheid van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten
720 Mark 4:26| Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het
721 Mark 4:30| zullen wij het Koninkrijk Gods vergelijken, of met wat
722 Mark 5:7 | te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer
723 Mark 7:8 | Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen
724 Mark 7:9 | tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te niet, opdat
725 Mark 7:13| 13 Makende alzo Gods woord krachteloos door uw
726 Mark 8:33| verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen
727 Mark 9:1 | gezien, dat het Koninkrijk Gods met kracht gekomen is. ~
728 Mark 9:47| hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen
729 Mark 10:14| derzulken is het Koninkrijk Gods. ~
730 Mark 10:15| u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een
731 Mark 10:23| hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen! ~
732 Mark 10:24| zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan! ~
733 Mark 10:25| rijke in het Koninkrijk Gods inga. ~
734 Mark 12:14| maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het
735 Mark 12:17| keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden
736 Mark 12:24| niet weet, noch de kracht Gods? ~
737 Mark 12:34| verre van het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer
738 Mark 14:25| drinken in het Koninkrijk Gods. ~
739 Mark 14:61| de Zoon des gezegenden Gods? ~
740 Mark 14:62| rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken
741 Mark 14:64| 64 Gij hebt de gods lastering gehoord; wat dunkt
742 Mark 15:39| Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon! ~
743 Mark 15:43| ook zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende, en zich
744 Mark 16:19| gezeten aan de rechter hand Gods. ~
745 Luk 1:35 | geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. ~
746 Luk 1:78 | der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft
747 Luk 2:40 | met wijsheid; en de genade Gods was over Hem. ~
748 Luk 3:2 | Kajafas, geschiedde het woord Gods tot Johannes, den zoon van
749 Luk 3:6 | alle vlees zal de zaligheid Gods zien. ~
750 Luk 4:3 | zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen
751 Luk 4:4 | leven, maar bij alle woord Gods. ~
752 Luk 4:9 | Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier
753 Luk 4:34 | zijt, namelijk de Heilige Gods. ~
754 Luk 4:41 | zijt de Christus, de Zone Gods! En hen bestraffende, liet
755 Luk 4:43 | Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe
756 Luk 5:1 | Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond
757 Luk 5:21 | zeggende: Wie is Deze, Die gods lastering spreekt? Wie kan
758 Luk 6:4 | ingegaan is in het huis Gods, en de toonbroden genomen
759 Luk 6:20 | want uwer is het Koninkrijk Gods. ~
760 Luk 7:28 | minste in het Koninkrijk Gods is meerder dan hij. ~
761 Luk 7:30 | wetgeleerden hebben den raad Gods tegen zichzelven verworpen,
762 Luk 8:1 | Evangelie van het Koninkrijk Gods; en de twaalven waren met
763 Luk 8:10 | verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de
764 Luk 8:11 | gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. ~
765 Luk 8:21 | broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve
766 Luk 8:28 | te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid
767 Luk 9:2 | prediken het Koninkrijk Gods, en de kranken gezond te
768 Luk 9:11 | tot hen van het Koninkrijk Gods; en die genezing van node
769 Luk 9:20 | antwoordende, zeide: De Christus Gods. ~
770 Luk 9:27 | totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben. ~
771 Luk 9:43 | verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden
772 Luk 9:60 | verkondig het Koninkrijk Gods. ~
773 Luk 9:62 | bekwaam tot het Koninkrijk Gods. ~ ~
774 Luk 10:9 | tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. ~
775 Luk 10:11 | dit, dat het Koninkrijk Gods nabij u gekomen is. ~
776 Luk 11:20 | indien Ik door den vinger Gods de duivelen uitwerp, zo
777 Luk 11:20 | zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~
778 Luk 11:28 | zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren. ~
779 Luk 11:42 | het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en
780 Luk 11:49 | 49 Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en
781 Luk 11:51 | tussen het altaar en het huis Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeeist
782 Luk 12:8 | belijden voor de engelen Gods. ~
783 Luk 12:9 | verloochend worden voor de engelen Gods. ~
784 Luk 12:31 | Maar zoekt het Koninkrijk Gods, en al deze dingen zullen
785 Luk 13:18 | Wien is het Koninkrijk Gods gelijk, en waarbij zal Ik
786 Luk 13:20 | Waarbij zal Ik het Koninkrijk Gods vergelijken? ~
787 Luk 13:28 | profeten in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen. ~
788 Luk 13:29 | aanzitten in het Koninkrijk Gods. ~
789 Luk 14:15 | brood eet in het Koninkrijk Gods. ~
790 Luk 15:10 | blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich
791 Luk 16:16 | af wordt het Koninkrijk Gods verkondigd, en een iegelijk
792 Luk 17:20 | wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun
793 Luk 17:20 | en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk
794 Luk 17:21 | want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden. ~
795 Luk 18:16 | derzulken is het Koninkrijk Gods. ~
796 Luk 18:17 | u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een
797 Luk 18:24 | hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan! ~
798 Luk 18:25 | rijke in het Koninkrijk Gods inga. ~
799 Luk 18:29 | kinderen, om het Koninkrijk Gods; ~
800 Luk 19:11 | meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond zou openbaar worden. ~
801 Luk 20:21 | niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der waarheid. ~
802 Luk 20:25 | keizers is, en Gode, dat Gods is. ~
803 Luk 20:36 | gelijk; en zij zijn kinderen Gods, dewijl zij kinderen der
804 Luk 21:4 | overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar
805 Luk 21:31 | weet, dat het Koninkrijk Gods nabij is. ~
806 Luk 22:16 | zal zijn in het Koninkrijk Gods. ~
807 Luk 22:18 | wijnstoks, totdat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn. ~
808 Luk 22:69 | rechter hand der kracht Gods. ~
809 Luk 22:70 | allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij zeide tot hen: Gij
810 Luk 23:35 | Christus, de Uitverkorene Gods. ~
811 Luk 23:51 | ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte; ~
812 Joha 1:12| Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die
813 Joha 1:29| komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld
814 Joha 1:36| zeide hij: Ziet, het Lam Gods! ~
815 Joha 1:50| Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~
816 Joha 1:52| zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende
817 Joha 3:3 | hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. ~
818 Joha 3:5 | hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. ~
819 Joha 3:34| Die spreekt de woorden Gods; want God geeft Hem de Geest
820 Joha 3:36| niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. ~ ~
821 Joha 4:10| haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij is, Die
822 Joha 5:25| horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben,
823 Joha 5:42| ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt. ~
824 Joha 6:28| doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? ~
825 Joha 6:29| tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem,
826 Joha 6:33| 33 Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel
827 Joha 6:69| Christus, de Zoon des levenden Gods. ~
828 Joha 8:47| God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden
829 Joha 9:3 | geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard
830 Joha 10:33| enig goed werk, maar over gods lastering, en omdat Gij,
831 Joha 10:35| heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift
832 Joha 10:36| omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? ~
833 Joha 11:4 | dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door
834 Joha 11:4 | heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt
835 Joha 11:27| zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen
836 Joha 11:40| gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? ~
837 Joha 11:52| opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot
838 Joha 19:7 | want Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt. ~
839 Joha 20:31| is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende,
840 Hand 1:3 | dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. ~
841 Hand 2:11| onze talen de grote werken Gods spreken. ~
842 Hand 2:23| bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt
843 Hand 2:33| dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte
844 Hand 4:31| Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. ~
845 Hand 5:3 | ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en tot
846 Hand 6:1 | ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden. ~
847 Hand 6:23| gekomen zijnde, en de genade Gods ziende, werd verblijd, en
848 Hand 6:52| volk riep hem toe: Een stem Gods, en niet eens mensen! ~
849 Hand 6:54| 24 En het Woord Gods wies, en vermenigvuldigde. ~
850 Hand 7:5 | verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden;
851 Hand 7:7 | hebbende, zocht zeer het Woord Gods te horen. ~
852 Hand 7:36| hij in zijn tijd den raad Gods gediend had, is ontslapen,
853 Hand 7:43| te blijven bij de genade Gods. ~
854 Hand 7:44| stad samen, om het Woord Gods te horen. ~
855 Hand 7:46| dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch
856 Hand 8:22| ingaan in het Koninkrijk Gods. ~
857 Hand 8:26| van waar zij der genade Gods bevolen waren geweest tot
858 Hand 9:40| reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen
859 Hand 10:17| mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons
860 Hand 11:13| verstonden, dat het Woord Gods ook te Berea van Paulus
861 Hand 11:29| 29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen,
862 Hand 12:11| lerende onder hen het Woord Gods. ~
863 Hand 12:26| zich, en legden hem den weg Gods bescheidenlijker uit. ~
864 Hand 13:8 | zaken van het Koninkrijk Gods. ~
865 Hand 14:24| het Evangelie der genade Gods. ~
866 Hand 14:25| predikende het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer
867 Hand 14:27| verkondigd hebben al den raad Gods. ~
868 Hand 14:28| gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen
869 Hand 16:3 | wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs gij allen
870 Hand 17:4 | Scheldt gij den hogepriester Gods? ~
871 Hand 21:23| bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook
872 Hand 22:23| denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en
873 Hand 22:28| bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is,
874 Hand 22:31| Predikende het Koninkrijk Gods, en lerende van den Heere
875 Rom 1:7 | te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade
876 Rom 1:16 | want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk,
877 Rom 1:17 | Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard
878 Rom 1:18 | 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den
879 Rom 1:23 | heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis
880 Rom 1:25 | 25 Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen,
881 Rom 1:30 | achterklappers, haters Gods, smaders, hovaardigen, laatdunkenden,
882 Rom 1:32 | Dewelken, daar zij het recht Gods weten,, namelijk, dat degenen,
883 Rom 2:2 | wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen,
884 Rom 2:3 | doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden? ~
885 Rom 2:4 | dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? ~
886 Rom 2:5 | het rechtvaardig oordeel Gods. ~
887 Rom 3:2 | eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~
888 Rom 3:5 | nu onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid bevestigt,
889 Rom 3:7 | Want indien de waarheid Gods door mijn leugen overvloediger
890 Rom 3:18 | 18 Er is geen vreze Gods voor hun ogen. ~
891 Rom 3:21 | nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder
892 Rom 3:22 | Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus
893 Rom 3:23 | en derven de heerlijkheid Gods; ~
894 Rom 3:25 | onder de verdraagzaamheid Gods; ~
895 Rom 4:20 | heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof;
896 Rom 5:2 | de hoop der heerlijkheid Gods. ~
897 Rom 5:5 | beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort
898 Rom 5:15 | zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade,
899 Rom 6:23 | dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door
900 Rom 7:22 | heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; ~
901 Rom 7:26 | wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet
902 Rom 8:7 | onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. ~
903 Rom 8:9 | Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand
904 Rom 8:14 | zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn
905 Rom 8:14 | worden, die zijn kinderen Gods. ~
906 Rom 8:16 | geest, dat wij kinderen Gods zijn. ~
907 Rom 8:19 | openbaring der kinderen Gods. ~
908 Rom 8:21 | heerlijkheid der kinderen Gods. ~
909 Rom 8:33 | inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig
910 Rom 8:34 | Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt. ~
911 Rom 8:39 | kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus,
912 Rom 9:6 | dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die
913 Rom 9:8 | vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis
914 Rom 9:11 | hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing
915 Rom 9:16 | loopt, maar des ontfermenden Gods. ~
916 Rom 9:26 | zij kinderen des levenden Gods genaamd worden. ~
917 Rom 10:3 | zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen
918 Rom 10:3 | zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen. ~
919 Rom 10:17 | het gehoor door het Woord Gods. ~
920 Rom 11:29 | genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
921 Rom 11:33 | der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn
922 Rom 12:1 | broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt
923 Rom 13:4 | 4 Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar
924 Rom 13:4 | tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster
925 Rom 14:17 | 17 Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank,
926 Rom 15:7 | heeft, tot de heerlijkheid Gods. ~
927 Rom 15:8 | besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou
928 Rom 15:19 | de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem
929 Rom 16:26 | naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des
930 1Kor 1:2 | 2 Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den
931 1Kor 1:4 | over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus
932 1Kor 1:18| worden, is het een kracht Gods; ~
933 1Kor 1:21| nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft
934 1Kor 1:24| wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods. ~
935 1Kor 1:24| kracht Gods, en de wijsheid Gods. ~
936 1Kor 1:25| 25 Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen;
937 1Kor 1:25| de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen. ~
938 1Kor 2:5 | mensen, maar in de kracht Gods. ~
939 1Kor 2:7 | wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid,
940 1Kor 2:10| alle dingen, ook de diepten Gods. ~
941 1Kor 2:11| weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. ~
942 1Kor 2:11| hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. ~
943 1Kor 2:14| dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem
944 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk,
945 1Kor 3:9 | zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt
946 1Kor 3:9 | medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. ~
947 1Kor 3:10| 10 Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb
948 1Kor 3:16| 16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest
949 1Kor 3:16| tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? ~
950 1Kor 3:17| 17 Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden;
951 1Kor 3:17| schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. ~
952 1Kor 3:23| Christus, en Christus is Gods. ~ ~ ~
953 1Kor 4:1 | uitdelers der verborgenheden Gods. ~
954 1Kor 4:20| 20 Want het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden,
955 1Kor 6:9 | onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven? ~
956 1Kor 6:10| rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven. ~
957 1Kor 6:11| en door den Geest onzes Gods; ~
958 1Kor 7:19| onderhouding der geboden Gods. ~
959 1Kor 7:40| En ik meen ook den Geest Gods te hebben. ~ ~ ~
960 1Kor 10:31| doet, doet het al ter ere Gods. ~
961 1Kor 10:32| Grieken, en der Gemeente Gods. ~
962 1Kor 11:7 | beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de
963 1Kor 11:16| niet, noch de Gemeenten Gods. ~
964 1Kor 11:22| veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen,
965 1Kor 12:3 | niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking
966 1Kor 14:36| 36 Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het
967 1Kor 15:9 | daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. ~
968 1Kor 15:10| 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn
969 1Kor 15:10| niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. ~
970 1Kor 15:15| bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God
971 1Kor 15:50| en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen, en
972 2Kor 1:1 | broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met
973 2Kor 1:12| eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid,
974 2Kor 1:12| wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben,
975 2Kor 1:20| 20 Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in
976 2Kor 2:17| gelijk velen, het Woord Gods te koop, maar als uit oprechtheid,
977 2Kor 2:17| in de tegenwoordigheid Gods, spreken wij het in Christus. ~ ~ ~
978 2Kor 3:3 | door den Geest des levenden Gods, niet in stenen tafelen,
979 2Kor 4:2 | arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring
980 2Kor 4:2 | in de tegenwoordigheid Gods. ~
981 2Kor 4:4 | Christus, Die het Beeld Gods is. ~
982 2Kor 4:6 | kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus
983 2Kor 4:15| overvloedig worde ter heerlijkheid Gods. ~
984 2Kor 5:21| worden rechtvaardigheid Gods in Hem. ~ ~
985 2Kor 6:1 | u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen
986 2Kor 6:16| samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij
987 2Kor 6:16| zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd
988 2Kor 7:1 | heiligmaking in de vreze Gods. ~
989 2Kor 7:12| in de tegenwoordigheid Gods. ~
990 2Kor 9:14| om de uitnemende genade Gods over u. ~
991 2Kor 11:2 | ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid,
992 2Kor 11:7 | overmits ik u het Evangelie Gods om niet verkondigd heb? ~
993 2Kor 13:4 | nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak
994 2Kor 13:4 | Hem leven door de kracht Gods in u. ~
995 Gal 1:13 | uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte; ~
996 Gal 2:21 | 21 Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien
997 Gal 3:21 | wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien
998 Gal 3:26 | gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus
999 Gal 4:14 | naamt mij aan als een engel Gods, ja, als Christus Jezus. ~
1000 Gal 5:21 | dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beerven. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1149 |