Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
107 2
108 2
109 2
11 1137
110 2
111 2
112 2
Frequency    [«  »]
1160 10
1157 onder
1149 gods
1137 11
1125 ziet
1116 12
1095 israels

Bijbel

IntraText - Concordances

11

1-500 | 501-1000 | 1001-1137

     Book Chapter: Verse
501 Psa 17:11 | 11 In onzen gang hebben zij 502 Psa 18:11 | 11 En Hij voer op een cherub, 503 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan 504 Psa 21:11 | 11 Gij zult hun vrucht van 505 Psa 22:11 | 11 Op U ben ik geworpen van 506 Psa 25:11 | 11 Lamed. Om Uws Naams wil, 507 Psa 26:11 | 11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, 508 Psa 27:11 | 11 HEERE! leer mij Uw weg, 509 Psa 29:11 | 11 De HEERE zal Zijn volk sterkte 510 Psa 30:11 | 11 Hoor, HEERE! en wees mij 511 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd 512 Psa 32:11 | 11 Verblijdt u in den HEERE, 513 Psa 33:11 | 11 Maar de raad des HEEREN 514 Psa 34:11 | 11 Maar de raad des HEEREN 515 Psa 35:11 | 11 Caph. De jonge leeuwen lijden 516 Psa 36:11 | 11 Wrevelige getuigen staan 517 Psa 37:11 | 11 Strek Uw goedertierenheid 518 Psa 38:11 | 11 De zachtmoedigen daarentegen 519 Psa 39:11 | 11 Mijn hart keert om en om, 520 Psa 40:11 | 11 Neem Uw plage van op mij 521 Psa 41:11 | 11 Uw gerechtigheid bedek ik 522 Psa 42:11 | 11 Maar Gij, o HEERE! wees 523 Psa 42:25 | 11 Met een doodsteek in mijn 524 Psa 44:11 | 11 Gij doet ons achterwaarts 525 Psa 45:11 | 11 Hoor, o Dochter! en zie, 526 Psa 46:11 | 11 Laat af, en weet, dat Ik 527 Psa 48:11 | 11 Gelijk Uw Naam is, o God! 528 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen 529 Psa 50:11 | 11 Ik ken al het gevogelte 530 Psa 51:11 | 11 Verberg Uw aangezicht van 531 Psa 52:11 | 11 Ik zal U loven in eeuwigheid, 532 Psa 55:11 | 11 Dag en nacht omringen zij 533 Psa 56:11 | 11 In God zal ik het woord 534 Psa 57:11 | 11 Want Uw goedertierenheid 535 Psa 58:11 | 11 De rechtvaardige zal zich 536 Psa 59:11 | 11 De God mijner goedertierenheid 537 Psa 60:11 | 11 Wie zal mij voeren in een 538 Psa 62:11 | 11 Vertrouwt niet op onderdrukking, 539 Psa 63:11 | 11 Men zal hen storten door 540 Psa 64:11 | 11 De rechtvaardige zal zich 541 Psa 65:11 | 11 Gij maakt zijn omgeploegde 542 Psa 66:11 | 11 Gij hadt ons in het net 543 Psa 68:11 | 11 Uw hoop woonde daarin; Gij 544 Psa 69:11 | 11 En ik heb geweend in het 545 Psa 71:11 | 11 Zeggende: God heeft hem 546 Psa 72:11 | 11 Ja, alle koningen zullen 547 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou 548 Psa 74:11 | 11 Waarom trekt Gij Uw hand, 549 Psa 75:11 | 11 En ik zal alle hoornen der 550 Psa 76:11 | 11 Want de grimmigheid des 551 Psa 77:11 | 11 Daarna zeide ik: Dit krenkt 552 Psa 78:11 | 11 En zij vergaten Zijn daden, 553 Psa 79:11 | 11 Laat het gekerm der gevangenen 554 Psa 80:11 | 11 De bergen zijn met zijn 555 Psa 81:11 | 11 Ik ben de Heere, uw God, 556 Psa 83:11 | 11 Die verdelgd zijn te Endor; 557 Psa 84:11 | 11 Want een dag in Uw voorhoven 558 Psa 85:11 | 11 De goedertierenheid en waarheid 559 Psa 86:11 | 11 Leer mij, HEERE! Uw weg; 560 Psa 88:11 | 11 Zult Gij wonder doen aan 561 Psa 89:11 | 11 Gij hebt Rahab verbrijzeld 562 Psa 90:11 | 11 Wie kent de sterkte Uws 563 Psa 91:11 | 11 Want Hij zal Zijn engelen 564 Psa 92:11 | 11 Maar Gij zult mijn hoorn 565 Psa 94:11 | 11 De HEERE weet de gedachten 566 Psa 95:11 | 11 Daarom heb Ik in Mijn toorn 567 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden, 568 Psa 97:11 | 11 Het licht is voor den rechtvaardige 569 Psa 102:11 | 11 Vanwege Uw verstoordheid 570 Psa 103:11 | 11 Want zo hoog de hemel is 571 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte 572 Psa 105:11 | 11 Zeggende: Ik zal u geven 573 Psa 106:11 | 11 En de wateren overdekten 574 Psa 107:11 | 11 Omdat zij wederspannig waren 575 Psa 108:11 | 11 Wie zal mij voeren in een 576 Psa 109:11 | 11 Dat de schuldeiser aansla 577 Psa 115:11 | 11 Gijlieden, die den HEERE 578 Psa 116:11 | 11 Ik zeide in mijn haasten: 579 Psa 118:11 | 11 Zij hadden mij omringd, 580 Psa 119:11 | 11  Ik heb Uw rede in mijn 581 Psa 132:11 | 11 De HEERE heeft David de 582 Psa 135:11 | 11 Sihon, den koning der Amorieten, 583 Psa 136:11 | 11 En heeft Israel uit het 584 Psa 139:11 | 11 Indien ik zeide: De duisternis 585 Psa 140:11 | 11 Vurige kolen moeten op hen 586 Psa 143:11 | 11 O HEERE! maak mij levend, 587 Psa 144:11 | 11 Ontzet mij en red mij van 588 Psa 145:11 | 11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid 589 Psa 147:11 | 11 De HEERE heeft een welgevallen 590 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, 591 Spre 1:11 | 11      Indien zij zeggen: 592 Spre 2:11 | 11      Zo zal de bedachtzaamheid 593 Spre 3:11 | 11      Mijn zoon! verwerp 594 Spre 4:11 | 11      Ik onderwijs u in den 595 Spre 5:11 | 11      En gij in uw laatste 596 Spre 6:11 | 11      Zo zal uw armoede u 597 Spre 7:11 | 11      Deze was woelachtig 598 Spre 8:11 | 11      Want wijsheid is beter 599 Spre 9:11 | 11      Want door Mij zullen 600 Spre 10:11 | 11      De mond des rechtvaardigen 601 Spre 11 | 11 ~ 602 Spre 11:11 | 11      Door den zegen der 603 Spre 12:11 | 11      Die zijn land bouwt, 604 Spre 13:11 | 11      Goed, van ijdelheid 605 Spre 14:11 | 11      Het huis der goddelozen 606 Spre 15:11 | 11      De hel en het verderf 607 Spre 16:11 | 11      Een rechte waag en 608 Spre 17:11 | 11      Zekerlijk, de wederspannige 609 Spre 18:11 | 11      Des rijken goed is 610 Spre 19:11 | 11      Het verstand des mensen 611 Spre 20:11 | 11      Een jongen zal ook 612 Spre 21:11 | 11      Als men den spotter 613 Spre 22:11 | 11      Die de reinheid des 614 Spre 23:11 | 11      Want hun Verlosser 615 Spre 24:11 | 11      Red degenen, die ter 616 Spre 25:11 | 11      Een rede, op zijn pas 617 Spre 26:11 | 11      Gelijk een hond tot 618 Spre 27:11 | 11      Zijt wijs, mijn zoon, 619 Spre 28:11 | 11      Een rijk man is wijs 620 Spre 29:11 | 11      Een zot laat zijn gansen 621 Spre 30:11 | 11      Daar is een geslacht, 622 Spre 31:11 | 11      Beth. Het hart haars 623 Pred 1:11 | 11      Er is geen gedachtenis 624 Pred 2:11 | 11      Toen wendde ik mij 625 Pred 3:11 | 11      Hij heeft ieder ding 626 Pred 4:11 | 11      Ook, indien twee te 627 Pred 5:11 | 11      De slaap des arbeiders 628 Pred 6:11 | 11      Voorwaar, er zijn veel 629 Pred 7:11 | 11      De wijsheid is goed 630 Pred 8:11 | 11      Omdat niet haastelijk 631 Pred 9:11 | 11      Ik keerde mij, en zag 632 Pred 10:11 | 11      Indien de slang gebeten 633 Pred 11 | 11 ~ 634 Pred 12:11 | 11      De woorden der wijzen 635 Hoo 1:11 | 11      Wij zullen u gouden 636 Hoo 2:11 | 11      Want zie, de winter 637 Hoo 3:11 | 11      Gaat uit, en aanschouwt, 638 Hoo 4:11 | 11      Uw lippen, o bruid! 639 Hoo 5:11 | 11      Zijn hoofd is van het 640 Hoo 6:11 | 11      Ik ben tot den notenhof 641 Hoo 7:11 | 11      Kom, mijn Liefste! 642 Hoo 8:11 | 11      Salomo had een wijngaard, 643 Jes 1:11 | 11      Waartoe zal Mij zijn 644 Jes 2:11 | 11      De hoge ogen de mensen 645 Jes 3:11 | 11      Wee den goddeloze, 646 Jes 5:11 | 11      Wee dengenen, die, 647 Jes 6:11 | 11      Toen zeide ik: Hoe 648 Jes 7:11 | 11      Eis u een teken van 649 Jes 8:11 | 11      Want alzo heeft de 650 Jes 9:11 | 11      De Syriers van voren, 651 Jes 10:11 | 11      Gelijk als ik gedaan 652 Jes 11 | 11 ~ 653 Jes 11:11 | 11      Want het zal geschieden 654 Jes 13:11 | 11      Want Ik zal over de 655 Jes 14:11 | 11      Uw hovaardij is in 656 Jes 16:11 | 11      Daarom rommelt mijn 657 Jes 17:11 | 11      Ten dage, als gij ze 658 Jes 19:11 | 11      Gewisselijk, de vorsten 659 Jes 21:11 | 11      De last van Duma. Men 660 Jes 22:11 | 11      Ook zult gij een gracht 661 Jes 23:11 | 11      Hij heeft Zijn hand 662 Jes 24:11 | 11      Er is een klagelijk 663 Jes 25:11 | 11      En Hij zal Zijn handen 664 Jes 26:11 | 11      HEERE! is Uw hand verhoogd, 665 Jes 27:11 | 11      Als haar takken verdord 666 Jes 28:11 | 11      Daarom zal Hij door 667 Jes 29:11 | 11      Daarom is ulieden alle 668 Jes 30:11 | 11      Wijkt af van den weg, 669 Jes 32:11 | 11      Beeft, gij geruste 670 Jes 33:11 | 11      Gijlieden gaat met 671 Jes 34:11 | 11      Maar de roerdomp en 672 Jes 36:11 | 11      Toen zeide Eljakim, 673 Jes 37:11 | 11      Zie, gij hebt gehoord, 674 Jes 38:11 | 11      Ik zeide: Ik zal den 675 Jes 40:11 | 11      Hij zal Zijn kudde 676 Jes 41:11 | 11      Ziet, zij zullen beschaamd 677 Jes 42:11 | 11      Laat de woestijn en 678 Jes 43:11 | 11      Ik, Ik ben de HEERE, 679 Jes 44:11 | 11      Ziet, al hun medegenoten 680 Jes 45:11 | 11      Alzo zegt de HEERE, 681 Jes 46:11 | 11      Die een roofvogel roept 682 Jes 47:11 | 11      Daarom zal er over 683 Jes 48:11 | 11      Om Mijnentwil, om Mijnentwil 684 Jes 49:11 | 11      En Ik zal al Mijn bergen 685 Jes 50:11 | 11      Ziet, gij allen, die 686 Jes 51:11 | 11      Alzo zullen de vrijgekochten 687 Jes 52:11 | 11      Vertrekt, vertrekt, 688 Jes 53:11 | 11      Om den arbeid Zijner 689 Jes 54:11 | 11      Gij verdrukte, door 690 Jes 55:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, 691 Jes 56:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, 692 Jes 57:11 | 11      En deze honden zijn 693 Jes 58:11 | 11      Maar voor wien hebt 694 Jes 59:11 | 11      En de HEERE zal u geduriglijk 695 Jes 60:11 | 11      Wij brommen allen gelijk 696 Jes 61:11 | 11      En uw poorten zullen 697 Jes 62:11 | 11      Want gelijk de aarde 698 Jes 63:11 | 11      Ziet, de HEERE heeft 699 Jes 64:11 | 11      Nochtans dacht Hij 700 Jes 65:11 | 11      Ons heilig en ons heerlijk 701 Jes 66:11 | 11      Maar gij verlaters 702 Jes 67:11 | 11      Opdat gij moogt zuigen, 703 Jer 1:11 | 11      Wijders geschiedde 704 Jer 2:11 | 11      Heeft ook een volk 705 Jer 3:11 | 11      Dies de HEERE tot mij 706 Jer 4:11 | 11      Te dier tijd zal tot 707 Jer 5:11 | 11      Want het huis van Israel 708 Jer 6:11 | 11      Daarom ben ik vol van 709 Jer 7:11 | 11      Is dan dit huis, dat 710 Jer 8:11 | 11      En zij genezen de breuk 711 Jer 9:11 | 11      En Ik zal Jeruzalem 712 Jer 10:11 | 11      (Aldus zult gijlieden 713 Jer 11 | 11 ~ 714 Jer 11:11 | 11      Daarom zegt de HEERE 715 Jer 12:11 | 11      Men heeft hem gesteld 716 Jer 13:11 | 11      Want gelijk als een 717 Jer 14:11 | 11      Wijders zeide de HEERE 718 Jer 15:11 | 11      De HEERE zeide: Zo 719 Jer 16:11 | 11      Dat gij tot hen zult 720 Jer 17:11 | 11      Gelijk een veldhoen 721 Jer 18:11 | 11      Nu dan, spreek nu tot 722 Jer 19:11 | 11      En gij zult tot hen 723 Jer 20:11 | 11      Maar de HEERE is met 724 Jer 21:11 | 11      En aangaande het huis 725 Jer 22:11 | 11      Want zo zegt de HEERE 726 Jer 23:11 | 11      Want beiden, profeten 727 Jer 25:11 | 11      En dit ganse land zal 728 Jer 26:11 | 11      Toen spraken de priesters 729 Jer 27:11 | 11      Maar het volk, dat 730 Jer 28:11 | 11      En Hananja sprak voor 731 Jer 29:11 | 11      Want Ik weet de gedachten, 732 Jer 30:11 | 11      Want Ik ben met u, 733 Jer 31:11 | 11      Want de HEERE heeft 734 Jer 32:11 | 11      En ik nam den koopbrief, 735 Jer 33:11 | 11      De stem der vrolijkheid 736 Jer 34:11 | 11      Maar zij keerden daarna 737 Jer 35:11 | 11      Maar het is geschied, 738 Jer 36:11 | 11      Als nu Michaja, de 739 Jer 37:11 | 11      Voorts geschiedde het, 740 Jer 38:11 | 11      Alzo nam Ebed-melech 741 Jer 39:11 | 11      Maar van Jeremia had 742 Jer 40:11 | 11      Als ook al de Joden, 743 Jer 41:11 | 11      Toen nu Johanan, de 744 Jer 42:11 | 11      Vreest niet voor het 745 Jer 43:11 | 11      En hij zal komen en 746 Jer 44:11 | 11      Daarom, zo zegt de 747 Jer 46:11 | 11      Ga henen op naar Gilead, 748 Jer 48:11 | 11      Moab is van zijn jeugd 749 Jer 49:11 | 11      Laat uw wezen achter, 750 Jer 50:11 | 11      Omdat gij u verblijd 751 Jer 51:11 | 11      Zuivert de pijlen, 752 Jer 52:11 | 11      En hij verblindde de 753 Klaa 1:11 | 11      Caph. Al haar volk 754 Klaa 1:33 | 11      Caph. Mijn ogen zijn 755 Klaa 1:55 | 11      Daleth. Hij heeft mijn 756 Klaa 1:121| 11      Caph. De HEERE heeft 757 Klaa 2:11 | 11      Zij hebben de vrouwen 758 Eze 1:11 | 11      Ook waren hun aangezichten 759 Eze 3:11 | 11      En ga henen, kom tot 760 Eze 4:11 | 11      Gij zult ook water 761 Eze 5:11 | 11      Daarom zo waarachtig 762 Eze 6:11 | 11      Zo zegt de Heere HEERE: 763 Eze 7:11 | 11      Het geweld is opgerezen 764 Eze 8:11 | 11      En zeventig mannen 765 Eze 9:11 | 11      En ziet, de man, die 766 Eze 10:11 | 11      Als die gingen, zo 767 Eze 11 | 11 ~ 768 Eze 11:11 | 11      Deze stad zal ulieden 769 Eze 12:11 | 11      Zeg: Ik ben ulieder 770 Eze 13:11 | 11      Zeg tot degenen, die 771 Eze 14:11 | 11      Opdat het huis Israels 772 Eze 16:11 | 11      Ook versierde Ik u 773 Eze 17:11 | 11      Daarna geschiedde des 774 Eze 18:11 | 11      En die al die dingen 775 Eze 19:11 | 11      En hij had sterke roeden 776 Eze 20:11 | 11      Daar gaf Ik hun Mijn 777 Eze 21:11 | 11      En Hij heeft hetzelve 778 Eze 22:11 | 11      Daartoe heeft de een 779 Eze 23:11 | 11      Als haar zuster, Oholiba, 780 Eze 24:11 | 11      Stel hem daarna ledig 781 Eze 25:11 | 11      Ik zal ook in Moab 782 Eze 26:11 | 11      Hij zal met de hoeven 783 Eze 27:11 | 11      De kinderen van Arvad 784 Eze 28:11 | 11      Wijders geschiedde 785 Eze 29:11 | 11      Geen mensenvoet zal 786 Eze 30:11 | 11      Hij, en zijn volk met 787 Eze 31:11 | 11      Daarom gaf Ik hem in 788 Eze 32:11 | 11      Want zo zegt de Heere 789 Eze 33:11 | 11      Zeg tot hen: Zo waarachtig 790 Eze 34:11 | 11      Want zo zegt de Heere 791 Eze 35:11 | 11      Daarom, zo waarachtig 792 Eze 36:11 | 11      Ja, Ik zal mensen en 793 Eze 37:11 | 11      Toen zeide Hij tot 794 Eze 38:11 | 11      En zult zeggen: Ik 795 Eze 39:11 | 11      En het zal te dien 796 Eze 40:11 | 11      Voorts mat hij de wijdte 797 Eze 41:11 | 11      De deuren nu van de 798 Eze 42:11 | 11      En de weg voor dezelve 799 Eze 43:11 | 11      En indien zij schaamrood 800 Eze 44:11 | 11      Nochtans zullen zij 801 Eze 45:11 | 11      Een efa en een bath 802 Eze 46:11 | 11      Voorts op de feesten, 803 Eze 47:11 | 11      Doch haar modderige 804 Eze 48:11 | 11      Het zal zijn voor de 805 Dan 1:11 | 11      Toen zeide Daniel tot 806 Dan 2:11 | 11      Want de zaak die de 807 Dan 3:11 | 11      En wie niet nederviel, 808 Dan 4:11 | 11      De boom werd groot 809 Dan 5:11 | 11      Er is een man in uw 810 Dan 6:11 | 11      Toen nu Daniel verstond, 811 Dan 7:11 | 11      Toen zag ik toe vanwege 812 Dan 8:11 | 11      Ja, hij maakte zich 813 Dan 9:11 | 11      Maar geheel Israel 814 Dan 10:11 | 11      En Hij zeide tot mij: 815 Dan 11 | l 11 ~ 816 Dan 11:11 | 11      En de koning van het 817 Dan 12:11 | 11      En van dien tijd af, 818 Hos 1:11 | 11      En de kinderen van 819 Hos 2:11 | 11      En Ik zal verwoesten 820 Hos 4:11 | 11      Hoererij, en wijn, 821 Hos 5:11 | 11      Efraim is verdrukt, 822 Hos 6:11 | 11      Ook heeft hij u, o 823 Hos 7:11 | 11      Want Efraim is als 824 Hos 8:11 | 11      Omdat Efraim de altaren 825 Hos 9:11 | 11      Aangaande Efraim, hunlieder 826 Hos 10:11 | 11      Dewijl Efraim een vaars 827 Hos 11 | 11 ~ 828 Hos 11:11 | 11      Zij zullen bevende 829 Hos 12:11 | 11      En Ik zal spreken tot 830 Hos 13:11 | 11      Ik gaf u een koning 831 Joe 1:11 | 11      De akkerlieden zijn 832 Joe 2:11 | 11      En de HEERE verheft 833 Joe 3:11 | 11      Rot te hoop, en komt 834 Amos 1:11 | 11      Alzo zegt de HEERE: 835 Amos 2:11 | 11      En Ik heb sommigen 836 Amos 3:11 | 11      Daarom, zo zegt de 837 Amos 4:11 | 11      Ik heb sommigen onder 838 Amos 5:11 | 11      Daarom, omdat gij den 839 Amos 6:11 | 11      Want ziet, de HEERE 840 Amos 7:11 | 11      Want alzo zegt Amos: 841 Amos 8:11 | 11      Ziet, de dagen komen, 842 Amos 9:11 | 11      Te dien dage zal Ik 843 Oba 1:11 | 11      Ten dage als gij tegenover 844 Jona 1:11 | 11      Voorts zeiden zij tot 845 Jona 4:11 | 11      En Ik zou die grote 846 Mic 1:11 | 11      Ga door, gij inwoneres 847 Mic 2:11 | 11      Zo er iemand is, die 848 Mic 3:11 | 11      Haar hoofden rechten 849 Mic 4:11 | 11      Nu zijn wel vele heidenen 850 Mic 5:11 | 11      En Ik zal de toverijen 851 Mic 6:11 | 11      Zou ik rein zijn, met 852 Mic 7:11 | 11      Ten dage als Hij uw 853 Nah 1:11 | 11      Van u is een uitgegaan, 854 Nah 2:11 | 11      Waar is nu de woning 855 Nah 3:11 | 11      Ook zult gij dronken 856 Zep 1:11 | 11      Huilt, gij inwoners 857 Zep 2:11 | 11      Vreselijk zal de HEERE 858 Zep 3:11 | 11      Te dien dage zult gij 859 Zac 1:11 | 11      En zij antwoordden 860 Zac 2:11 | 11      En vele heidenen zullen 861 Zac 4:11 | 11      Verder antwoordde ik, 862 Zac 5:11 | 11      En Hij zeide tot mij: 863 Zac 6:11 | 11      Te weten, neem zilver 864 Zac 7:11 | 11      Maar zij weigerden 865 Zac 8:11 | 11      Maar nu zal Ik aan 866 Zac 9:11 | 11      U ook aangaande, o 867 Zac 10:11 | 11      En Hij zal door de 868 Zac 11 | 11 ~ 869 Zac 11:11 | 11      Dus werd het te dien 870 Zac 12:11 | 11      Te dien dage zal te 871 Zac 14:11 | 11      En zij zullen daarin 872 Mal 1:11 | 11      Maar van den opgang 873 Mal 2:11 | 11      Juda handelt trouwelooslijk, 874 Mal 3:11 | 11      En Ik zal om uwentwil 875 Matt 1:11 | 11 En Josias gewon Jechonias, 876 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde, 877 Matt 2:34 | 11 Ik doop u wel met water 878 Matt 4:11 | 11 Toen liet de duivel van 879 Matt 5:11 | 11 Zalig zijt gij, als u de 880 Matt 6:11 | 11 Geef ons heden ons dagelijks 881 Matt 7:11 | 11 Indien dan gij, die boos 882 Matt 8:11 | 11 Doch Ik zeg u, dat velen 883 Matt 9:11 | 11 En de Farizeen, dat ziende, 884 Matt 10:11 | 11 En in wat stad of vlek gij 885 Matt 11 | 11 ~ 886 Matt 11:11 | 11 Voorwaar zeg Ik u: onder 887 Matt 12:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Wat 888 Matt 13:11 | 11 En Hij, antwoordende, zeide 889 Matt 14:11 | 11 En zijn hoofd werd gebracht 890 Matt 15:11 | 11 Hetgeen ten monde ingaat, 891 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat 892 Matt 17:11 | 11 Doch Jezus, antwoordende, 893 Matt 18:11 | 11 Want de Zoon des mensen 894 Matt 19:11 | 11 Doch Hij zeide tot hen: 895 Matt 20:11 | 11 En dien ontvangen hebbende, 896 Matt 21:11 | 11 En de scharen zeiden: Deze 897 Matt 22:11 | 11 En als de koning ingegaan 898 Matt 23:11 | 11 Maar de meeste van u zal 899 Matt 24:11 | 11 En vele valse profeten zullen 900 Matt 25:11 | 11 Daarna kwamen ook de andere 901 Matt 26:11 | 11 Want de armen hebt gij altijd 902 Matt 27:11 | 11 En Jezus stond voor den 903 Matt 28:11 | 11 En als zij heengingen, ziet, 904 Mark 1:11 | 11 En er geschiedde een stem 905 Mark 2:11 | 11 Ik zeg u: Sta op, en neem 906 Mark 3:11 | 11 En de onreine geesten, als 907 Mark 4:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Het 908 Mark 5:11 | 11 En aldaar aan de bergen 909 Mark 6:11 | 11 En zo wie u niet zullen 910 Mark 7:11 | 11 Maar gijlieden zegt: Zo 911 Mark 8:11 | 11 En de Farizeen gingen uit, 912 Mark 9:11 | 11 En zij vraagden Hem, zeggende: 913 Mark 10:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Zo 914 Mark 11 | 11 ~ 915 Mark 11:11 | 11 En Jezus kwam binnen Jeruzalem, 916 Mark 12:11 | 11 Van den Heere is dit geschied, 917 Mark 13:11 | 11 Doch wanneer zij u leiden 918 Mark 14:11 | 11 En zij, dat horende, waren 919 Mark 15:11 | 11 Maar de overpriesters bewogen 920 Mark 16:11 | 11 En als dezen hoorden, dat 921 Luk 1:11 | 11 En van hem werd gezien een 922 Luk 2:11 | 11 Namelijk dat u heden geboren 923 Luk 3:11 | 11 En hij, antwoordende, zeide 924 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen 925 Luk 5:11 | 11 En als zij de schepen aan 926 Luk 6:11 | 11 En zij werden vervuld met 927 Luk 7:11 | 11 En het geschiedde op den 928 Luk 8:11 | 11 Dit is nu de gelijkenis: 929 Luk 9:11 | 11 En de scharen, dat verstaande, 930 Luk 10:11 | 11 Ook het stof, dat uit uw 931 Luk 11 | 11 ~ 932 Luk 11:11 | 11 En wat vader onder u, dien 933 Luk 12:11 | 11 En wanneer zij u heenbrengen 934 Luk 13:11 | 11 En ziet, er was een vrouw, 935 Luk 14:11 | 11 Want een iegelijk, die zichzelven 936 Luk 15:11 | 11 En Hij zeide: Een zeker 937 Luk 16:11 | 11 Zo gij dan in den onrechtvaardigen 938 Luk 17:11 | 11 En het geschiedde, als Hij 939 Luk 18:11 | 11 De Farizeer, staande, bad 940 Luk 19:11 | 11 En als zij dat hoorden, 941 Luk 20:11 | 11 En wederom zond hij nog 942 Luk 21:11 | 11 En er zullen grote aardbevingen 943 Luk 22:11 | 11 En gij zult zeggen tot den 944 Luk 23:11 | 11 En Herodes met zijn krijgslieden 945 Luk 24:11 | 11 En haar woorden schenen 946 Joha 1:11 | 11 Hij is gekomen tot het Zijne, 947 Joha 2:11 | 11 Dit beginsel der tekenen 948 Joha 3:11 | 11 Voorwaar, voorwaar zeg Ik 949 Joha 4:11 | 11 De vrouw zeide tot Hem: 950 Joha 5:11 | 11 Hij antwoordde hun: Die 951 Joha 6:11 | 11 En Jezus nam de broden, 952 Joha 7:11 | 11 De Joden dan zochten Hem 953 Joha 8:11 | 11 En zij zeide: Niemand, Heere! 954 Joha 9:11 | 11 Hij antwoordde en zeide: 955 Joha 10:11 | 11 Ik ben de goede Herder; 956 Joha 11 | 11 ~ 957 Joha 11:11 | 11 Dit sprak Hij; en daarna 958 Joha 12:11 | 11 Want velen van de Joden 959 Joha 13:11 | 11 Want Hij wist, wie Hem verraden 960 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den 961 Joha 15:11 | 11 Deze dingen heb Ik tot u 962 Joha 16:11 | 11 En van oordeel, omdat de 963 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de 964 Joha 18:11 | 11 Jezus dan zeide tot Petrus: 965 Joha 19:11 | 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt 966 Joha 20:11 | 11 En Maria stond buiten bij 967 Joha 21:11 | 11 Simon Petrus ging op, en 968 Hand 1:11 | 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese 969 Hand 2:11 | 11 Kretenzen en Arabieren, 970 Hand 3:11 | 11 En als de kreupele, die 971 Hand 4:11 | 11 Deze is de Steen, Die van 972 Hand 5:11 | 11 En hij zag den hemel geopend, 973 Hand 6 | 11 ~ 974 Hand 6:11 | 11 En ziet, ter zelfder ure 975 Hand 6:41 | 11 En Petrus, tot zichzelven 976 Hand 7:11 | 11 En nu zie, de hand des Heeren 977 Hand 8:11 | 11 En de scharen, ziende, hetgeen 978 Hand 9:11 | 11 Maar wij geloven, door de 979 Hand 10:11 | 11 Van Troas dan afgevaren 980 Hand 11:11 | 11 En dezen waren edeler, dan 981 Hand 12:11 | 11 En hij onthield zich aldaar 982 Hand 13:11 | 11 En God deed ongewone krachten 983 Hand 14:11 | 11 En als hij weder boven gegaan 984 Hand 15:11 | 11 En hij kwam tot ons, en 985 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid 986 Hand 17:11 | 11 En den volgenden nacht stond 987 Hand 18:11 | 11 Alzo gij kunt weten, dat 988 Hand 19:11 | 11 Want indien ik onrecht doe, 989 Hand 20:11 | 11 En door al de synagogen 990 Hand 21:11 | 11 Doch de hoofdman geloofde 991 Hand 22:11 | 11 En na drie maanden voeren 992 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te 993 Rom 2:11 | 11 Want er is geen aanneming 994 Rom 3:11 | 11 Er is niemand, die verstandig 995 Rom 4:11 | 11 En hij heeft het teken der 996 Rom 5:11 | 11 En niet alleenlijk dit, 997 Rom 6:11 | 11 Alzo ook gijlieden, houdt 998 Rom 7:11 | 11 Want de zonde, oorzaak genomen 999 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen, 1000 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog


1-500 | 501-1000 | 1001-1137

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License