1-500 | 501-1000 | 1001-1137
Book Chapter: Verse
501 Psa 17:11 | 11 In onzen gang hebben zij
502 Psa 18:11 | 11 En Hij voer op een cherub,
503 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan
504 Psa 21:11 | 11 Gij zult hun vrucht van
505 Psa 22:11 | 11 Op U ben ik geworpen van
506 Psa 25:11 | 11 Lamed. Om Uws Naams wil,
507 Psa 26:11 | 11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid,
508 Psa 27:11 | 11 HEERE! leer mij Uw weg,
509 Psa 29:11 | 11 De HEERE zal Zijn volk sterkte
510 Psa 30:11 | 11 Hoor, HEERE! en wees mij
511 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd
512 Psa 32:11 | 11 Verblijdt u in den HEERE,
513 Psa 33:11 | 11 Maar de raad des HEEREN
514 Psa 34:11 | 11 Maar de raad des HEEREN
515 Psa 35:11 | 11 Caph. De jonge leeuwen lijden
516 Psa 36:11 | 11 Wrevelige getuigen staan
517 Psa 37:11 | 11 Strek Uw goedertierenheid
518 Psa 38:11 | 11 De zachtmoedigen daarentegen
519 Psa 39:11 | 11 Mijn hart keert om en om,
520 Psa 40:11 | 11 Neem Uw plage van op mij
521 Psa 41:11 | 11 Uw gerechtigheid bedek ik
522 Psa 42:11 | 11 Maar Gij, o HEERE! wees
523 Psa 42:25 | 11 Met een doodsteek in mijn
524 Psa 44:11 | 11 Gij doet ons achterwaarts
525 Psa 45:11 | 11 Hoor, o Dochter! en zie,
526 Psa 46:11 | 11 Laat af, en weet, dat Ik
527 Psa 48:11 | 11 Gelijk Uw Naam is, o God!
528 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen
529 Psa 50:11 | 11 Ik ken al het gevogelte
530 Psa 51:11 | 11 Verberg Uw aangezicht van
531 Psa 52:11 | 11 Ik zal U loven in eeuwigheid,
532 Psa 55:11 | 11 Dag en nacht omringen zij
533 Psa 56:11 | 11 In God zal ik het woord
534 Psa 57:11 | 11 Want Uw goedertierenheid
535 Psa 58:11 | 11 De rechtvaardige zal zich
536 Psa 59:11 | 11 De God mijner goedertierenheid
537 Psa 60:11 | 11 Wie zal mij voeren in een
538 Psa 62:11 | 11 Vertrouwt niet op onderdrukking,
539 Psa 63:11 | 11 Men zal hen storten door
540 Psa 64:11 | 11 De rechtvaardige zal zich
541 Psa 65:11 | 11 Gij maakt zijn omgeploegde
542 Psa 66:11 | 11 Gij hadt ons in het net
543 Psa 68:11 | 11 Uw hoop woonde daarin; Gij
544 Psa 69:11 | 11 En ik heb geweend in het
545 Psa 71:11 | 11 Zeggende: God heeft hem
546 Psa 72:11 | 11 Ja, alle koningen zullen
547 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou
548 Psa 74:11 | 11 Waarom trekt Gij Uw hand,
549 Psa 75:11 | 11 En ik zal alle hoornen der
550 Psa 76:11 | 11 Want de grimmigheid des
551 Psa 77:11 | 11 Daarna zeide ik: Dit krenkt
552 Psa 78:11 | 11 En zij vergaten Zijn daden,
553 Psa 79:11 | 11 Laat het gekerm der gevangenen
554 Psa 80:11 | 11 De bergen zijn met zijn
555 Psa 81:11 | 11 Ik ben de Heere, uw God,
556 Psa 83:11 | 11 Die verdelgd zijn te Endor;
557 Psa 84:11 | 11 Want een dag in Uw voorhoven
558 Psa 85:11 | 11 De goedertierenheid en waarheid
559 Psa 86:11 | 11 Leer mij, HEERE! Uw weg;
560 Psa 88:11 | 11 Zult Gij wonder doen aan
561 Psa 89:11 | 11 Gij hebt Rahab verbrijzeld
562 Psa 90:11 | 11 Wie kent de sterkte Uws
563 Psa 91:11 | 11 Want Hij zal Zijn engelen
564 Psa 92:11 | 11 Maar Gij zult mijn hoorn
565 Psa 94:11 | 11 De HEERE weet de gedachten
566 Psa 95:11 | 11 Daarom heb Ik in Mijn toorn
567 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden,
568 Psa 97:11 | 11 Het licht is voor den rechtvaardige
569 Psa 102:11 | 11 Vanwege Uw verstoordheid
570 Psa 103:11 | 11 Want zo hoog de hemel is
571 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte
572 Psa 105:11 | 11 Zeggende: Ik zal u geven
573 Psa 106:11 | 11 En de wateren overdekten
574 Psa 107:11 | 11 Omdat zij wederspannig waren
575 Psa 108:11 | 11 Wie zal mij voeren in een
576 Psa 109:11 | 11 Dat de schuldeiser aansla
577 Psa 115:11 | 11 Gijlieden, die den HEERE
578 Psa 116:11 | 11 Ik zeide in mijn haasten:
579 Psa 118:11 | 11 Zij hadden mij omringd,
580 Psa 119:11 | 11 Ik heb Uw rede in mijn
581 Psa 132:11 | 11 De HEERE heeft David de
582 Psa 135:11 | 11 Sihon, den koning der Amorieten,
583 Psa 136:11 | 11 En heeft Israel uit het
584 Psa 139:11 | 11 Indien ik zeide: De duisternis
585 Psa 140:11 | 11 Vurige kolen moeten op hen
586 Psa 143:11 | 11 O HEERE! maak mij levend,
587 Psa 144:11 | 11 Ontzet mij en red mij van
588 Psa 145:11 | 11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid
589 Psa 147:11 | 11 De HEERE heeft een welgevallen
590 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde,
591 Spre 1:11 | 11 Indien zij zeggen:
592 Spre 2:11 | 11 Zo zal de bedachtzaamheid
593 Spre 3:11 | 11 Mijn zoon! verwerp
594 Spre 4:11 | 11 Ik onderwijs u in den
595 Spre 5:11 | 11 En gij in uw laatste
596 Spre 6:11 | 11 Zo zal uw armoede u
597 Spre 7:11 | 11 Deze was woelachtig
598 Spre 8:11 | 11 Want wijsheid is beter
599 Spre 9:11 | 11 Want door Mij zullen
600 Spre 10:11 | 11 De mond des rechtvaardigen
601 Spre 11 | 11 ~
602 Spre 11:11 | 11 Door den zegen der
603 Spre 12:11 | 11 Die zijn land bouwt,
604 Spre 13:11 | 11 Goed, van ijdelheid
605 Spre 14:11 | 11 Het huis der goddelozen
606 Spre 15:11 | 11 De hel en het verderf
607 Spre 16:11 | 11 Een rechte waag en
608 Spre 17:11 | 11 Zekerlijk, de wederspannige
609 Spre 18:11 | 11 Des rijken goed is
610 Spre 19:11 | 11 Het verstand des mensen
611 Spre 20:11 | 11 Een jongen zal ook
612 Spre 21:11 | 11 Als men den spotter
613 Spre 22:11 | 11 Die de reinheid des
614 Spre 23:11 | 11 Want hun Verlosser
615 Spre 24:11 | 11 Red degenen, die ter
616 Spre 25:11 | 11 Een rede, op zijn pas
617 Spre 26:11 | 11 Gelijk een hond tot
618 Spre 27:11 | 11 Zijt wijs, mijn zoon,
619 Spre 28:11 | 11 Een rijk man is wijs
620 Spre 29:11 | 11 Een zot laat zijn gansen
621 Spre 30:11 | 11 Daar is een geslacht,
622 Spre 31:11 | 11 Beth. Het hart haars
623 Pred 1:11 | 11 Er is geen gedachtenis
624 Pred 2:11 | 11 Toen wendde ik mij
625 Pred 3:11 | 11 Hij heeft ieder ding
626 Pred 4:11 | 11 Ook, indien twee te
627 Pred 5:11 | 11 De slaap des arbeiders
628 Pred 6:11 | 11 Voorwaar, er zijn veel
629 Pred 7:11 | 11 De wijsheid is goed
630 Pred 8:11 | 11 Omdat niet haastelijk
631 Pred 9:11 | 11 Ik keerde mij, en zag
632 Pred 10:11 | 11 Indien de slang gebeten
633 Pred 11 | 11 ~
634 Pred 12:11 | 11 De woorden der wijzen
635 Hoo 1:11 | 11 Wij zullen u gouden
636 Hoo 2:11 | 11 Want zie, de winter
637 Hoo 3:11 | 11 Gaat uit, en aanschouwt,
638 Hoo 4:11 | 11 Uw lippen, o bruid!
639 Hoo 5:11 | 11 Zijn hoofd is van het
640 Hoo 6:11 | 11 Ik ben tot den notenhof
641 Hoo 7:11 | 11 Kom, mijn Liefste!
642 Hoo 8:11 | 11 Salomo had een wijngaard,
643 Jes 1:11 | 11 Waartoe zal Mij zijn
644 Jes 2:11 | 11 De hoge ogen de mensen
645 Jes 3:11 | 11 Wee den goddeloze,
646 Jes 5:11 | 11 Wee dengenen, die,
647 Jes 6:11 | 11 Toen zeide ik: Hoe
648 Jes 7:11 | 11 Eis u een teken van
649 Jes 8:11 | 11 Want alzo heeft de
650 Jes 9:11 | 11 De Syriers van voren,
651 Jes 10:11 | 11 Gelijk als ik gedaan
652 Jes 11 | 11 ~
653 Jes 11:11 | 11 Want het zal geschieden
654 Jes 13:11 | 11 Want Ik zal over de
655 Jes 14:11 | 11 Uw hovaardij is in
656 Jes 16:11 | 11 Daarom rommelt mijn
657 Jes 17:11 | 11 Ten dage, als gij ze
658 Jes 19:11 | 11 Gewisselijk, de vorsten
659 Jes 21:11 | 11 De last van Duma. Men
660 Jes 22:11 | 11 Ook zult gij een gracht
661 Jes 23:11 | 11 Hij heeft Zijn hand
662 Jes 24:11 | 11 Er is een klagelijk
663 Jes 25:11 | 11 En Hij zal Zijn handen
664 Jes 26:11 | 11 HEERE! is Uw hand verhoogd,
665 Jes 27:11 | 11 Als haar takken verdord
666 Jes 28:11 | 11 Daarom zal Hij door
667 Jes 29:11 | 11 Daarom is ulieden alle
668 Jes 30:11 | 11 Wijkt af van den weg,
669 Jes 32:11 | 11 Beeft, gij geruste
670 Jes 33:11 | 11 Gijlieden gaat met
671 Jes 34:11 | 11 Maar de roerdomp en
672 Jes 36:11 | 11 Toen zeide Eljakim,
673 Jes 37:11 | 11 Zie, gij hebt gehoord,
674 Jes 38:11 | 11 Ik zeide: Ik zal den
675 Jes 40:11 | 11 Hij zal Zijn kudde
676 Jes 41:11 | 11 Ziet, zij zullen beschaamd
677 Jes 42:11 | 11 Laat de woestijn en
678 Jes 43:11 | 11 Ik, Ik ben de HEERE,
679 Jes 44:11 | 11 Ziet, al hun medegenoten
680 Jes 45:11 | 11 Alzo zegt de HEERE,
681 Jes 46:11 | 11 Die een roofvogel roept
682 Jes 47:11 | 11 Daarom zal er over
683 Jes 48:11 | 11 Om Mijnentwil, om Mijnentwil
684 Jes 49:11 | 11 En Ik zal al Mijn bergen
685 Jes 50:11 | 11 Ziet, gij allen, die
686 Jes 51:11 | 11 Alzo zullen de vrijgekochten
687 Jes 52:11 | 11 Vertrekt, vertrekt,
688 Jes 53:11 | 11 Om den arbeid Zijner
689 Jes 54:11 | 11 Gij verdrukte, door
690 Jes 55:11 | 11 Alzo zal Mijn woord,
691 Jes 56:11 | 11 Alzo zal Mijn woord,
692 Jes 57:11 | 11 En deze honden zijn
693 Jes 58:11 | 11 Maar voor wien hebt
694 Jes 59:11 | 11 En de HEERE zal u geduriglijk
695 Jes 60:11 | 11 Wij brommen allen gelijk
696 Jes 61:11 | 11 En uw poorten zullen
697 Jes 62:11 | 11 Want gelijk de aarde
698 Jes 63:11 | 11 Ziet, de HEERE heeft
699 Jes 64:11 | 11 Nochtans dacht Hij
700 Jes 65:11 | 11 Ons heilig en ons heerlijk
701 Jes 66:11 | 11 Maar gij verlaters
702 Jes 67:11 | 11 Opdat gij moogt zuigen,
703 Jer 1:11 | 11 Wijders geschiedde
704 Jer 2:11 | 11 Heeft ook een volk
705 Jer 3:11 | 11 Dies de HEERE tot mij
706 Jer 4:11 | 11 Te dier tijd zal tot
707 Jer 5:11 | 11 Want het huis van Israel
708 Jer 6:11 | 11 Daarom ben ik vol van
709 Jer 7:11 | 11 Is dan dit huis, dat
710 Jer 8:11 | 11 En zij genezen de breuk
711 Jer 9:11 | 11 En Ik zal Jeruzalem
712 Jer 10:11 | 11 (Aldus zult gijlieden
713 Jer 11 | 11 ~
714 Jer 11:11 | 11 Daarom zegt de HEERE
715 Jer 12:11 | 11 Men heeft hem gesteld
716 Jer 13:11 | 11 Want gelijk als een
717 Jer 14:11 | 11 Wijders zeide de HEERE
718 Jer 15:11 | 11 De HEERE zeide: Zo
719 Jer 16:11 | 11 Dat gij tot hen zult
720 Jer 17:11 | 11 Gelijk een veldhoen
721 Jer 18:11 | 11 Nu dan, spreek nu tot
722 Jer 19:11 | 11 En gij zult tot hen
723 Jer 20:11 | 11 Maar de HEERE is met
724 Jer 21:11 | 11 En aangaande het huis
725 Jer 22:11 | 11 Want zo zegt de HEERE
726 Jer 23:11 | 11 Want beiden, profeten
727 Jer 25:11 | 11 En dit ganse land zal
728 Jer 26:11 | 11 Toen spraken de priesters
729 Jer 27:11 | 11 Maar het volk, dat
730 Jer 28:11 | 11 En Hananja sprak voor
731 Jer 29:11 | 11 Want Ik weet de gedachten,
732 Jer 30:11 | 11 Want Ik ben met u,
733 Jer 31:11 | 11 Want de HEERE heeft
734 Jer 32:11 | 11 En ik nam den koopbrief,
735 Jer 33:11 | 11 De stem der vrolijkheid
736 Jer 34:11 | 11 Maar zij keerden daarna
737 Jer 35:11 | 11 Maar het is geschied,
738 Jer 36:11 | 11 Als nu Michaja, de
739 Jer 37:11 | 11 Voorts geschiedde het,
740 Jer 38:11 | 11 Alzo nam Ebed-melech
741 Jer 39:11 | 11 Maar van Jeremia had
742 Jer 40:11 | 11 Als ook al de Joden,
743 Jer 41:11 | 11 Toen nu Johanan, de
744 Jer 42:11 | 11 Vreest niet voor het
745 Jer 43:11 | 11 En hij zal komen en
746 Jer 44:11 | 11 Daarom, zo zegt de
747 Jer 46:11 | 11 Ga henen op naar Gilead,
748 Jer 48:11 | 11 Moab is van zijn jeugd
749 Jer 49:11 | 11 Laat uw wezen achter,
750 Jer 50:11 | 11 Omdat gij u verblijd
751 Jer 51:11 | 11 Zuivert de pijlen,
752 Jer 52:11 | 11 En hij verblindde de
753 Klaa 1:11 | 11 Caph. Al haar volk
754 Klaa 1:33 | 11 Caph. Mijn ogen zijn
755 Klaa 1:55 | 11 Daleth. Hij heeft mijn
756 Klaa 1:121| 11 Caph. De HEERE heeft
757 Klaa 2:11 | 11 Zij hebben de vrouwen
758 Eze 1:11 | 11 Ook waren hun aangezichten
759 Eze 3:11 | 11 En ga henen, kom tot
760 Eze 4:11 | 11 Gij zult ook water
761 Eze 5:11 | 11 Daarom zo waarachtig
762 Eze 6:11 | 11 Zo zegt de Heere HEERE:
763 Eze 7:11 | 11 Het geweld is opgerezen
764 Eze 8:11 | 11 En zeventig mannen
765 Eze 9:11 | 11 En ziet, de man, die
766 Eze 10:11 | 11 Als die gingen, zo
767 Eze 11 | 11 ~
768 Eze 11:11 | 11 Deze stad zal ulieden
769 Eze 12:11 | 11 Zeg: Ik ben ulieder
770 Eze 13:11 | 11 Zeg tot degenen, die
771 Eze 14:11 | 11 Opdat het huis Israels
772 Eze 16:11 | 11 Ook versierde Ik u
773 Eze 17:11 | 11 Daarna geschiedde des
774 Eze 18:11 | 11 En die al die dingen
775 Eze 19:11 | 11 En hij had sterke roeden
776 Eze 20:11 | 11 Daar gaf Ik hun Mijn
777 Eze 21:11 | 11 En Hij heeft hetzelve
778 Eze 22:11 | 11 Daartoe heeft de een
779 Eze 23:11 | 11 Als haar zuster, Oholiba,
780 Eze 24:11 | 11 Stel hem daarna ledig
781 Eze 25:11 | 11 Ik zal ook in Moab
782 Eze 26:11 | 11 Hij zal met de hoeven
783 Eze 27:11 | 11 De kinderen van Arvad
784 Eze 28:11 | 11 Wijders geschiedde
785 Eze 29:11 | 11 Geen mensenvoet zal
786 Eze 30:11 | 11 Hij, en zijn volk met
787 Eze 31:11 | 11 Daarom gaf Ik hem in
788 Eze 32:11 | 11 Want zo zegt de Heere
789 Eze 33:11 | 11 Zeg tot hen: Zo waarachtig
790 Eze 34:11 | 11 Want zo zegt de Heere
791 Eze 35:11 | 11 Daarom, zo waarachtig
792 Eze 36:11 | 11 Ja, Ik zal mensen en
793 Eze 37:11 | 11 Toen zeide Hij tot
794 Eze 38:11 | 11 En zult zeggen: Ik
795 Eze 39:11 | 11 En het zal te dien
796 Eze 40:11 | 11 Voorts mat hij de wijdte
797 Eze 41:11 | 11 De deuren nu van de
798 Eze 42:11 | 11 En de weg voor dezelve
799 Eze 43:11 | 11 En indien zij schaamrood
800 Eze 44:11 | 11 Nochtans zullen zij
801 Eze 45:11 | 11 Een efa en een bath
802 Eze 46:11 | 11 Voorts op de feesten,
803 Eze 47:11 | 11 Doch haar modderige
804 Eze 48:11 | 11 Het zal zijn voor de
805 Dan 1:11 | 11 Toen zeide Daniel tot
806 Dan 2:11 | 11 Want de zaak die de
807 Dan 3:11 | 11 En wie niet nederviel,
808 Dan 4:11 | 11 De boom werd groot
809 Dan 5:11 | 11 Er is een man in uw
810 Dan 6:11 | 11 Toen nu Daniel verstond,
811 Dan 7:11 | 11 Toen zag ik toe vanwege
812 Dan 8:11 | 11 Ja, hij maakte zich
813 Dan 9:11 | 11 Maar geheel Israel
814 Dan 10:11 | 11 En Hij zeide tot mij:
815 Dan 11 | l 11 ~
816 Dan 11:11 | 11 En de koning van het
817 Dan 12:11 | 11 En van dien tijd af,
818 Hos 1:11 | 11 En de kinderen van
819 Hos 2:11 | 11 En Ik zal verwoesten
820 Hos 4:11 | 11 Hoererij, en wijn,
821 Hos 5:11 | 11 Efraim is verdrukt,
822 Hos 6:11 | 11 Ook heeft hij u, o
823 Hos 7:11 | 11 Want Efraim is als
824 Hos 8:11 | 11 Omdat Efraim de altaren
825 Hos 9:11 | 11 Aangaande Efraim, hunlieder
826 Hos 10:11 | 11 Dewijl Efraim een vaars
827 Hos 11 | 11 ~
828 Hos 11:11 | 11 Zij zullen bevende
829 Hos 12:11 | 11 En Ik zal spreken tot
830 Hos 13:11 | 11 Ik gaf u een koning
831 Joe 1:11 | 11 De akkerlieden zijn
832 Joe 2:11 | 11 En de HEERE verheft
833 Joe 3:11 | 11 Rot te hoop, en komt
834 Amos 1:11 | 11 Alzo zegt de HEERE:
835 Amos 2:11 | 11 En Ik heb sommigen
836 Amos 3:11 | 11 Daarom, zo zegt de
837 Amos 4:11 | 11 Ik heb sommigen onder
838 Amos 5:11 | 11 Daarom, omdat gij den
839 Amos 6:11 | 11 Want ziet, de HEERE
840 Amos 7:11 | 11 Want alzo zegt Amos:
841 Amos 8:11 | 11 Ziet, de dagen komen,
842 Amos 9:11 | 11 Te dien dage zal Ik
843 Oba 1:11 | 11 Ten dage als gij tegenover
844 Jona 1:11 | 11 Voorts zeiden zij tot
845 Jona 4:11 | 11 En Ik zou die grote
846 Mic 1:11 | 11 Ga door, gij inwoneres
847 Mic 2:11 | 11 Zo er iemand is, die
848 Mic 3:11 | 11 Haar hoofden rechten
849 Mic 4:11 | 11 Nu zijn wel vele heidenen
850 Mic 5:11 | 11 En Ik zal de toverijen
851 Mic 6:11 | 11 Zou ik rein zijn, met
852 Mic 7:11 | 11 Ten dage als Hij uw
853 Nah 1:11 | 11 Van u is een uitgegaan,
854 Nah 2:11 | 11 Waar is nu de woning
855 Nah 3:11 | 11 Ook zult gij dronken
856 Zep 1:11 | 11 Huilt, gij inwoners
857 Zep 2:11 | 11 Vreselijk zal de HEERE
858 Zep 3:11 | 11 Te dien dage zult gij
859 Zac 1:11 | 11 En zij antwoordden
860 Zac 2:11 | 11 En vele heidenen zullen
861 Zac 4:11 | 11 Verder antwoordde ik,
862 Zac 5:11 | 11 En Hij zeide tot mij:
863 Zac 6:11 | 11 Te weten, neem zilver
864 Zac 7:11 | 11 Maar zij weigerden
865 Zac 8:11 | 11 Maar nu zal Ik aan
866 Zac 9:11 | 11 U ook aangaande, o
867 Zac 10:11 | 11 En Hij zal door de
868 Zac 11 | 11 ~
869 Zac 11:11 | 11 Dus werd het te dien
870 Zac 12:11 | 11 Te dien dage zal te
871 Zac 14:11 | 11 En zij zullen daarin
872 Mal 1:11 | 11 Maar van den opgang
873 Mal 2:11 | 11 Juda handelt trouwelooslijk,
874 Mal 3:11 | 11 En Ik zal om uwentwil
875 Matt 1:11 | 11 En Josias gewon Jechonias,
876 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde,
877 Matt 2:34 | 11 Ik doop u wel met water
878 Matt 4:11 | 11 Toen liet de duivel van
879 Matt 5:11 | 11 Zalig zijt gij, als u de
880 Matt 6:11 | 11 Geef ons heden ons dagelijks
881 Matt 7:11 | 11 Indien dan gij, die boos
882 Matt 8:11 | 11 Doch Ik zeg u, dat velen
883 Matt 9:11 | 11 En de Farizeen, dat ziende,
884 Matt 10:11 | 11 En in wat stad of vlek gij
885 Matt 11 | 11 ~
886 Matt 11:11 | 11 Voorwaar zeg Ik u: onder
887 Matt 12:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Wat
888 Matt 13:11 | 11 En Hij, antwoordende, zeide
889 Matt 14:11 | 11 En zijn hoofd werd gebracht
890 Matt 15:11 | 11 Hetgeen ten monde ingaat,
891 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat
892 Matt 17:11 | 11 Doch Jezus, antwoordende,
893 Matt 18:11 | 11 Want de Zoon des mensen
894 Matt 19:11 | 11 Doch Hij zeide tot hen:
895 Matt 20:11 | 11 En dien ontvangen hebbende,
896 Matt 21:11 | 11 En de scharen zeiden: Deze
897 Matt 22:11 | 11 En als de koning ingegaan
898 Matt 23:11 | 11 Maar de meeste van u zal
899 Matt 24:11 | 11 En vele valse profeten zullen
900 Matt 25:11 | 11 Daarna kwamen ook de andere
901 Matt 26:11 | 11 Want de armen hebt gij altijd
902 Matt 27:11 | 11 En Jezus stond voor den
903 Matt 28:11 | 11 En als zij heengingen, ziet,
904 Mark 1:11 | 11 En er geschiedde een stem
905 Mark 2:11 | 11 Ik zeg u: Sta op, en neem
906 Mark 3:11 | 11 En de onreine geesten, als
907 Mark 4:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Het
908 Mark 5:11 | 11 En aldaar aan de bergen
909 Mark 6:11 | 11 En zo wie u niet zullen
910 Mark 7:11 | 11 Maar gijlieden zegt: Zo
911 Mark 8:11 | 11 En de Farizeen gingen uit,
912 Mark 9:11 | 11 En zij vraagden Hem, zeggende:
913 Mark 10:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Zo
914 Mark 11 | 11 ~
915 Mark 11:11 | 11 En Jezus kwam binnen Jeruzalem,
916 Mark 12:11 | 11 Van den Heere is dit geschied,
917 Mark 13:11 | 11 Doch wanneer zij u leiden
918 Mark 14:11 | 11 En zij, dat horende, waren
919 Mark 15:11 | 11 Maar de overpriesters bewogen
920 Mark 16:11 | 11 En als dezen hoorden, dat
921 Luk 1:11 | 11 En van hem werd gezien een
922 Luk 2:11 | 11 Namelijk dat u heden geboren
923 Luk 3:11 | 11 En hij, antwoordende, zeide
924 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen
925 Luk 5:11 | 11 En als zij de schepen aan
926 Luk 6:11 | 11 En zij werden vervuld met
927 Luk 7:11 | 11 En het geschiedde op den
928 Luk 8:11 | 11 Dit is nu de gelijkenis:
929 Luk 9:11 | 11 En de scharen, dat verstaande,
930 Luk 10:11 | 11 Ook het stof, dat uit uw
931 Luk 11 | 11 ~
932 Luk 11:11 | 11 En wat vader onder u, dien
933 Luk 12:11 | 11 En wanneer zij u heenbrengen
934 Luk 13:11 | 11 En ziet, er was een vrouw,
935 Luk 14:11 | 11 Want een iegelijk, die zichzelven
936 Luk 15:11 | 11 En Hij zeide: Een zeker
937 Luk 16:11 | 11 Zo gij dan in den onrechtvaardigen
938 Luk 17:11 | 11 En het geschiedde, als Hij
939 Luk 18:11 | 11 De Farizeer, staande, bad
940 Luk 19:11 | 11 En als zij dat hoorden,
941 Luk 20:11 | 11 En wederom zond hij nog
942 Luk 21:11 | 11 En er zullen grote aardbevingen
943 Luk 22:11 | 11 En gij zult zeggen tot den
944 Luk 23:11 | 11 En Herodes met zijn krijgslieden
945 Luk 24:11 | 11 En haar woorden schenen
946 Joha 1:11 | 11 Hij is gekomen tot het Zijne,
947 Joha 2:11 | 11 Dit beginsel der tekenen
948 Joha 3:11 | 11 Voorwaar, voorwaar zeg Ik
949 Joha 4:11 | 11 De vrouw zeide tot Hem:
950 Joha 5:11 | 11 Hij antwoordde hun: Die
951 Joha 6:11 | 11 En Jezus nam de broden,
952 Joha 7:11 | 11 De Joden dan zochten Hem
953 Joha 8:11 | 11 En zij zeide: Niemand, Heere!
954 Joha 9:11 | 11 Hij antwoordde en zeide:
955 Joha 10:11 | 11 Ik ben de goede Herder;
956 Joha 11 | 11 ~
957 Joha 11:11 | 11 Dit sprak Hij; en daarna
958 Joha 12:11 | 11 Want velen van de Joden
959 Joha 13:11 | 11 Want Hij wist, wie Hem verraden
960 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den
961 Joha 15:11 | 11 Deze dingen heb Ik tot u
962 Joha 16:11 | 11 En van oordeel, omdat de
963 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de
964 Joha 18:11 | 11 Jezus dan zeide tot Petrus:
965 Joha 19:11 | 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt
966 Joha 20:11 | 11 En Maria stond buiten bij
967 Joha 21:11 | 11 Simon Petrus ging op, en
968 Hand 1:11 | 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese
969 Hand 2:11 | 11 Kretenzen en Arabieren,
970 Hand 3:11 | 11 En als de kreupele, die
971 Hand 4:11 | 11 Deze is de Steen, Die van
972 Hand 5:11 | 11 En hij zag den hemel geopend,
973 Hand 6 | 11 ~
974 Hand 6:11 | 11 En ziet, ter zelfder ure
975 Hand 6:41 | 11 En Petrus, tot zichzelven
976 Hand 7:11 | 11 En nu zie, de hand des Heeren
977 Hand 8:11 | 11 En de scharen, ziende, hetgeen
978 Hand 9:11 | 11 Maar wij geloven, door de
979 Hand 10:11 | 11 Van Troas dan afgevaren
980 Hand 11:11 | 11 En dezen waren edeler, dan
981 Hand 12:11 | 11 En hij onthield zich aldaar
982 Hand 13:11 | 11 En God deed ongewone krachten
983 Hand 14:11 | 11 En als hij weder boven gegaan
984 Hand 15:11 | 11 En hij kwam tot ons, en
985 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid
986 Hand 17:11 | 11 En den volgenden nacht stond
987 Hand 18:11 | 11 Alzo gij kunt weten, dat
988 Hand 19:11 | 11 Want indien ik onrecht doe,
989 Hand 20:11 | 11 En door al de synagogen
990 Hand 21:11 | 11 Doch de hoofdman geloofde
991 Hand 22:11 | 11 En na drie maanden voeren
992 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te
993 Rom 2:11 | 11 Want er is geen aanneming
994 Rom 3:11 | 11 Er is niemand, die verstandig
995 Rom 4:11 | 11 En hij heeft het teken der
996 Rom 5:11 | 11 En niet alleenlijk dit,
997 Rom 6:11 | 11 Alzo ook gijlieden, houdt
998 Rom 7:11 | 11 Want de zonde, oorzaak genomen
999 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen,
1000 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog
1-500 | 501-1000 | 1001-1137 |