1-500 | 501-1000 | 1001-1137
Book Chapter: Verse
1001 Rom 10:11 | 11 Want de Schrift zegt: Een
1002 Rom 11 | 11 ~
1003 Rom 11:11 | 11 Zo zeg ik dan: Hebben zij
1004 Rom 12:11 | 11 Zijt niet traag in het benaarstigen.
1005 Rom 13:11 | 11 En dit zeg ik te meer, dewijl
1006 Rom 14:11 | 11 Want er is geschreven: Ik
1007 Rom 15:11 | 11 En wederom: Looft den Heere,
1008 Rom 16:11 | 11 Groet Herodion, die van
1009 1Kor 1:11 | 11 Want mij is van u bekend
1010 1Kor 2:11 | 11 Want wie van de mensen weet,
1011 1Kor 3:11 | 11 Want niemand kan een ander
1012 1Kor 4:11 | 11 Tot op deze tegenwoordige
1013 1Kor 5:11 | 11 Maar nu heb ik u geschreven,
1014 1Kor 6:11 | 11 En dit waart gij sommigen;
1015 1Kor 7:11 | 11 En indien zij ook scheidt,
1016 1Kor 8:11 | 11 En zal de broeder, die zwak
1017 1Kor 9:11 | 11 Indien wij ulieden het geestelijke
1018 1Kor 10:11 | 11 En deze dingen alle zijn
1019 1Kor 11 | 11 ~
1020 1Kor 11:11 | 11 Nochtans is noch de man
1021 1Kor 12:11 | 11 Doch deze dingen alle werkt
1022 1Kor 13:11 | 11 Toen ik een kind was, sprak
1023 1Kor 14:11 | 11 Indien ik dan de kracht
1024 1Kor 15:11 | 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden,
1025 1Kor 16:11 | 11 Dat hem dan niemand verachte;
1026 2Kor 1:11 | 11 Alzo gijlieden ook medearbeidt
1027 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn
1028 2Kor 3:11 | 11 Want indien hetgeen te niet
1029 2Kor 4:11 | 11 Want wij, die leven, worden
1030 2Kor 5:11 | 11 Wij dan, wetende den schrik
1031 2Kor 6:11 | 11 Onze mond is opengedaan
1032 2Kor 7:11 | 11 Want ziet, ditzelfde dat
1033 2Kor 8:11 | 11 Maar nu voleindigt ook het
1034 2Kor 9:11 | 11 Dat gij in alles rijk wordt
1035 2Kor 10:11 | 11 Dezulke bedenke dit, dat
1036 2Kor 11 | 11 ~
1037 2Kor 11:11 | 11 Waarom? Is het, omdat ik
1038 2Kor 12:11 | 11 Ik ben roemende onwijs geworden;
1039 2Kor 13:11 | 11 Voorts, broeders, zijt blijde,
1040 Gal 1:11 | 11 Maar ik maak u bekend, broeders,
1041 Gal 2:11 | 11 En toen Petrus te Antiochie
1042 Gal 3:11 | 11 En dat niemand door de wet
1043 Gal 4:11 | 11 Ik vrees voor u, dat ik
1044 Gal 5:11 | 11 Maar ik, broeders! Indien
1045 Gal 6:11 | 11 Ziet, hoe groten brief ik
1046 Efez 1:11 | 11 In Hem, in Welken wij ook
1047 Efez 2:11 | 11 Daarom gedenkt, dat gij,
1048 Efez 3:11 | 11 Naar het eeuwig voornemen,
1049 Efez 4:11 | 11 En Dezelfde heeft gegeven
1050 Efez 5:11 | 11 En hebt geen gemeenschap
1051 Efez 6:11 | 11 Doet aan de gehele wapenrusting
1052 Fili 1:11 | 11 Vervuld met vruchten der
1053 Fili 2:11 | 11 En alle tong zou belijden,
1054 Fili 3:11 | 11 Of ik enigszins moge komen
1055 Fili 4:11 | 11 Niet dat ik dit zeg vanwege
1056 Kol 1:11 | 11 Met alle kracht bekrachtigd
1057 Kol 2:11 | 11 In Welken gij ook besneden
1058 Kol 3:11 | 11 Waarin niet is Griek en
1059 Kol 4:11 | 11 En Jezus, gezegd Justus,
1060 1The 2:11 | 11 Gelijk gij weet, hoe wij
1061 1The 3:11 | 11 Doch onze God en Vader Zelf,
1062 1The 4:11 | 11 En dat gij u benaarstigt
1063 1The 5:11 | 11 Daarom vermaant elkander,
1064 2The 1:11 | 11 Waarom wij ook altijd bidden
1065 2The 2:11 | 11 En daarom zal God hun zenden
1066 2The 3:11 | 11 Want wij horen, dat sommigen
1067 1Tim 1:11 | 11 Naar het Evangelie der heerlijkheid
1068 1Tim 2:11 | 11 Een vrouw late zich leren
1069 1Tim 3:11 | 11 De vrouwen insgelijks moeten
1070 1Tim 4:11 | 11 Beveel deze dingen, en leer
1071 1Tim 5:11 | 11 Maar neem de jonge weduwen
1072 1Tim 6:11 | 11 Maar gij, o mens Gods, vlied
1073 2Tim 1:11 | 11 Waartoe ik gesteld ben een
1074 2Tim 2:11 | 11 Dit is een getrouw woord;
1075 2Tim 3:11 | 11 Mijn vervolgingen, mijn
1076 2Tim 4:11 | 11 Lukas is alleen met mij.
1077 2Tim 5:11 | 11 Welken men moet den mond
1078 Tit 1:11 | 11 Welken men moet den mond
1079 Tit 2:11 | 11 Want de zaligmakende genade
1080 Tit 3:11 | 11 Wetende, dat de zodanige
1081 File 1:11 | 11 Die eertijds u onnut was,
1082 Heb 1:11 | 11 Dezelve zullen vergaan,
1083 Heb 2:11 | 11 Want en Hij, Die heiligt,
1084 Heb 3:11 | 11 Zo heb Ik dan gezworen in
1085 Heb 4:11 | 11 Laat ons dan ons benaarstigen,
1086 Heb 5:11 | 11 Van Denwelken wij hebben
1087 Heb 6:11 | 11 Maar wij begeren, dat een
1088 Heb 7:11 | 11 Indien dan nu de volkomenheid
1089 Heb 8:11 | 11 En zij zullen niet leren,
1090 Heb 9:11 | 11 Maar Christus, de Hogepriester
1091 Heb 10:11 | 11 En een iegelijk priester
1092 Heb 11 | 11 ~
1093 Heb 11:11 | 11 Door het geloof heeft ook
1094 Heb 12:11 | 11 En alle kastijding als die
1095 Heb 13:11 | 11 Want welker dieren bloed
1096 Jako 1:11 | 11 Want de zon is opgegaan
1097 Jako 2:11 | 11 Want Die gezegd heeft: Gij
1098 Jako 3:11 | 11 Welt ook een fontein uit
1099 Jako 4:11 | 11 Broeders, spreekt niet kwalijk
1100 Jako 5:11 | 11 Ziet, wij houden hen gelukzalig,
1101 1Pet 1:11 | 11 Onderzoekende, op welke
1102 1Pet 2:11 | 11 Geliefden, ik vermaan u
1103 1Pet 3:11 | 11 Die wijke af van het kwade,
1104 1Pet 4:11 | 11 Indien iemand spreekt, die
1105 1Pet 5:11 | 11 Hem zij de heerlijkheid
1106 2Pet 1:11 | 11 Want alzo zal u rijkelijk
1107 2Pet 2:11 | 11 Daar de engelen in sterkte
1108 2Pet 3:11 | 11 Dewijl dan deze dingen alle
1109 1Joh 2:11 | 11 Maar die zijn broeder haat,
1110 1Joh 3:11 | 11 Want dit is de verkondiging,
1111 1Joh 4:11 | 11 Geliefden, indien God ons
1112 1Joh 5:11 | 11 En dit is de getuigenis,
1113 2Joh 1:11 | 11 Want die tot hem zegt: Zijt
1114 3Joh 1:11 | 11 Geliefde, volgt het kwade
1115 Jud 1:11 | 11 Wee hun, want zij zijn de
1116 Open 1:11 | 11 Zeggende: Ik ben de Alfa
1117 Open 2:11 | 11 Die oren heeft, die hore
1118 Open 3:11 | 11 Zie, Ik kom haastelijk;
1119 Open 4:11 | 11 Gij Heere, zijt waardig
1120 Open 5:11 | 11 En ik zag, en ik hoorde
1121 Open 6:11 | 11 En aan een iegelijk werden
1122 Open 7:11 | 11 En al de engelen stonden
1123 Open 8:11 | 11 En de naam der ster wordt
1124 Open 9:11 | 11 En zij hadden over zich
1125 Open 10:11 | 11 En hij zeide tot mij: Gij
1126 Open 11 | 11 ~
1127 Open 11:11 | 11 En na die drie dagen en
1128 Open 12:11 | 11 En zij hebben hem overwonnen
1129 Open 13:11 | 11 En ik zag een ander beest
1130 Open 14:11 | 11 En de rook van hun pijniging
1131 Open 16:11 | 11 En zij lasterden den God
1132 Open 17:11 | 11 En het beest, dat was en
1133 Open 18:11 | 11 En de kooplieden der aarde
1134 Open 19:11 | 11 En ik zag den hemel geopend;
1135 Open 20:11 | 11 En ik zag een groten witten
1136 Open 21:11 | 11 En zij had de heerlijkheid
1137 Open 22:11 | 11 Die onrecht doet, dat hij
1-500 | 501-1000 | 1001-1137 |