1-500 | 501-1000 | 1001-1125
Book Chapter: Verse
1001 Luk 22:21 | 21 Doch ziet, de hand desgenen, die Mij
1002 Luk 22:31 | Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden
1003 Luk 22:47 | 47 En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een
1004 Luk 23:14 | het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb Hem in uw tegenwoordigheid
1005 Luk 23:15 | ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan,
1006 Luk 23:29 | 29 Want ziet, er komen dagen, in welke
1007 Luk 24:17 | elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig? ~
1008 Luk 24:39 | 39 Ziet Mijn handen en Mijn voeten;
1009 Luk 24:39 | het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen
1010 Luk 24:39 | vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. ~
1011 Luk 24:49 | 49 En ziet, Ik zende de belofte Mijns
1012 Joha 1:36| daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods! ~
1013 Joha 1:40| Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar
1014 Joha 4:29| 29 Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd
1015 Joha 4:35| maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen
1016 Joha 4:48| gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven. ~
1017 Joha 5:19| tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet,
1018 Joha 7:26| 26 En ziet, Hij spreekt vrijmoediglijk,
1019 Joha 9:19| dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu? ~
1020 Joha 9:21| 21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie
1021 Joha 10:12| schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat
1022 Joha 11:9 | hij het licht dezer wereld ziet; ~
1023 Joha 11:36| 36 De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had! ~
1024 Joha 12:19| dan zeiden onder elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet
1025 Joha 12:19| dat gij gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem
1026 Joha 12:45| 45 En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij
1027 Joha 12:45| 45 En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden
1028 Joha 14:17| kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet;
1029 Joha 16:32| 32 Ziet, de ure komt, en is nu gekomen,
1030 Joha 19:4 | wederom uit, en zeide tot hen: Ziet, ik breng Hem tot ulieden
1031 Joha 19:5 | En Pilatus zeide tot hen: Ziet, de Mens! ~
1032 Joha 19:14| hij zeide tot de Joden: Ziet, uw Koning! ~
1033 Hand 1:10| hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij
1034 Hand 1:11| mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze
1035 Hand 2:7 | zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die
1036 Hand 2:33| dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~
1037 Hand 3:12| verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof
1038 Hand 3:16| dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof,
1039 Hand 5:17| zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius
1040 Hand 5:21| gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt;
1041 Hand 5:31| 31 En ziet, een man stond voor mij,
1042 Hand 6:11| 11 En ziet, ter zelfder ure stonden
1043 Hand 6:37| 7 En ziet, een engel des Heeren stond
1044 Hand 7:25| ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt na mij, Wien ik
1045 Hand 7:40| 40 Ziet dan toe, dat over ulieden
1046 Hand 7:41| 41 Ziet, gij verachters, en verwondert
1047 Hand 7:46| levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. ~
1048 Hand 10:1 | kwam te Derbe en Lystre. En ziet, aldaar was een zeker discipel,
1049 Hand 13:26| 26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus
1050 Hand 14:22| 22 En nu ziet, ik, gebonden zijnde door
1051 Hand 14:25| 25 En nu ziet, ik weet, dat gij allen,
1052 Hand 15:20| en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden
1053 Hand 19:24| hier tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij de
1054 Rom 8:24 | hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook
1055 Rom 9:33 | 33 Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen
1056 1Kor 1:26| 26 Want gij ziet uw roeping, broeders, dat
1057 1Kor 8:9 | 9 Maar ziet toe, dat deze uw macht niet
1058 1Kor 8:10| iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten,
1059 1Kor 10:18| 18 Ziet Israel, dat naar het vlees
1060 1Kor 15:51| 51 Ziet, ik zeg u een verborgenheid:
1061 1Kor 16:10| 10 Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij
1062 2Kor 4:18| aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men
1063 2Kor 4:18| de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men
1064 2Kor 4:18| want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de
1065 2Kor 4:18| de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. ~ ~
1066 2Kor 5:17| het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden. ~
1067 2Kor 6:2 | zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is het de welaangename
1068 2Kor 6:2 | het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid! ~
1069 2Kor 6:9 | bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd,
1070 2Kor 7:11| 11 Want ziet, ditzelfde dat gij naar
1071 2Kor 8:7 | en in uw liefde tot ons, ziet, dat gij ook in deze gave
1072 2Kor 10:7 | 7 Ziet gij aan wat voor ogen is?
1073 2Kor 12:6 | denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij
1074 2Kor 12:14| 14 Ziet, ik ben ten derden male
1075 Gal 1:20 | Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat
1076 Gal 5:2 | 2 Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij
1077 Gal 5:15 | elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander
1078 Gal 6:11 | 11 Ziet, hoe groten brief ik u geschreven
1079 Efez 5:15| 15 Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk
1080 Fili 3:2 | 2 Ziet op de honden, ziet op de
1081 Fili 3:2 | 2 Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet
1082 Fili 3:2 | ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding. ~
1083 Kol 2:8 | 8 Ziet toe, dat niemand u als een
1084 1The 5:15| 15 Ziet, dat niemand kwaad voor
1085 Heb 3:12 | 12 Ziet toe, broeders, dat niet
1086 Heb 8:8 | berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt
1087 Heb 10:25 | zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert. ~
1088 Heb 11:1 | der zaken, die men niet ziet. ~
1089 Heb 11:3 | alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit
1090 Heb 12:25 | 25 Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt,
1091 Jako 2:22| 22 Ziet gij wel, dat het geloof
1092 Jako 2:24| 24 Ziet gij dan nu, dat een mens
1093 Jako 3:3 | 3 Ziet, wij leggen den paarden
1094 Jako 3:4 | 4 Ziet ook de schepen, hoewel zij
1095 Jako 3:5 | roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten
1096 Jako 5:4 | 4 Ziet, het loon der werklieden,
1097 Jako 5:7 | de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de
1098 Jako 5:9 | niet veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de
1099 Jako 5:11| 11 Ziet, wij houden hen gelukzalig,
1100 1Pet 2:6 | ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten
1101 1Joh 3:1 | 1 Ziet, hoe grote liefde ons de
1102 1Joh 3:17| goed der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben,
1103 1Joh 5:16| Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet
1104 2Joh 1:8 | 8 Ziet toe voor uzelven, dat wij
1105 Jud 1:14 | geprofeteerd, zeggende: Ziet, de Heere is gekomen met
1106 Open 1:7 | 7 Ziet, Hij komt met de wolken
1107 Open 1:11| Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek,
1108 Open 2:10| dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van
1109 Open 4:1 | 1 Na dezen zag ik, en ziet, een deur was geopend in
1110 Open 4:2 | werd ik in den geest; en ziet, er was een troon gezet
1111 Open 5:6 | 6 En ik zag, en ziet, in het midden van den troon,
1112 Open 6:2 | 2 En ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop
1113 Open 6:5 | Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die
1114 Open 6:8 | 8 En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die
1115 Open 6:12| zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving;
1116 Open 7:9 | 9 Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand
1117 Open 9:12| Het ene wee is weggegaan, ziet, er komen nog twee weeen
1118 Open 11:14| tweede wee is weggegaan; ziet, het derde wee komt haast. ~
1119 Open 12:3 | gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak,
1120 Open 14:1 | 1 En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg
1121 Open 14:14| 14 En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de
1122 Open 15:5 | 5En na dezen zag ik, en ziet, de tempel des tabernakels
1123 Open 19:11| zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op
1124 Open 21:3 | uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij
1125 Open 21:5 | op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw.
1-500 | 501-1000 | 1001-1125 |