Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
israelietisch 1
israelietische 7
israelietischen 4
israels 1095
issaschar 44
isvi 2
isvieten 1
Frequency    [«  »]
1137 11
1125 ziet
1116 12
1095 israels
1091 zijt
1089 13
1083 of

Bijbel

IntraText - Concordances

israels

1-500 | 501-1000 | 1001-1095

     Book Chapter: Verse
1 Gen 29:32 | Daarom eten de kinderen Israels de verrukte zenuw niet, 2 Gen 30:20 | op, en noemde het: De God Israels is God! ~  ~ 3 Gen 33:31 | regeerde over de kinderen Israels. ~ 4 Gen 38:5 | 5 Alzo kwamen Israels zonen om te kopen onder 5 Gen 44:13 | zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met 6 Gen 44:13 | zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed 7 Gen 45:16 | richten, als een der stammen Israels. ~ 8 Gen 45:24 | hij een herder, een steen Israels; ~ 9 Exo 1:7 | 7 Zo werden de kinderen Israels vruchtbaar en wiesen overvloedig, 10 Exo 1:9 | Ziet, het volk der kinderen Israels is veel, ja, machtiger dan 11 Exo 1:12 | waren vanwege de kinderen Israels. ~ 12 Exo 1:13 | Egyptenaars deden de kinderen Israels dienen met hardigheid. ~ 13 Exo 2:23 | gestorven was, dat de kinderen Israels zuchtten en schreeuwden 14 Exo 2:25 | 25 En God zag de kinderen Israels aan, en God kende hen. ~  ~ 15 Exo 3:9 | het geschrei der kinderen Israels is tot Mij gekomen; en ook 16 Exo 3:10 | gij Mijn volk (de kinderen Israels) uit Egypte voert. ~ 17 Exo 3:11 | gaan; en dat ik de kinderen Israels uit Egypte zou voeren? ~ 18 Exo 3:13 | wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De God 19 Exo 3:14 | zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft 20 Exo 3:15 | zult gij tot de kinderen Israels zeggen: De HEERE, de God 21 Exo 4:29 | de oudsten der kinderen Israels. ~ 22 Exo 4:31 | dat de HEERE de kinderen Israels bezocht, en dat Hij hun 23 Exo 5:14 | ambtlieden der kinderen Israels, die Farao's aandrijvers 24 Exo 5:15 | ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden tot Farao, 25 Exo 5:19 | ambtlieden der kinderen Israels, dat het kwalijk met hen 26 Exo 6:4 | het gekerm der kinderen Israels, die de Egyptenaars in dienstbaarheid 27 Exo 6:5 | Derhalve zeg tot de kinderen Israels: Ik ben de HEERE! en Ik 28 Exo 6:8 | sprak alzo tot de kinderen Israels; doch zij hoorden naar Mozes 29 Exo 6:10 | Egypte, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken late. ~ 30 Exo 6:11 | zeggende: Zie, de kinderen Israels hebben naar mij niet gehoord; 31 Exo 6:12 | hun bevel aan de kinderen Israels, en aan Farao, den koning 32 Exo 6:12 | van Egypte, om de kinderen Israels uit Egypteland te leiden. ~ 33 Exo 6:25 | zeide: Leidt de kinderen Israels uit Egypteland, naar hun 34 Exo 6:26 | spraken, opdat zij de kinderen Israels uit Egypte leidden; dit 35 Exo 7:2 | spreken, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken laat. ~ 36 Exo 7:4 | Mijn volk, de kinderen Israels, uit Egypteland, door grote 37 Exo 7:5 | uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide. ~ 38 Exo 9:4 | van al wat van de kinderen Israels is. ~ 39 Exo 9:6 | van het vee der kinderen Israels stierf niet een. ~ 40 Exo 9:26 | Gosen, waar de kinderen Israels waren, daar was geen hagel. ~ 41 Exo 9:35 | verstokt, dat hij de kinderen Israels niet trekken liet, gelijk 42 Exo 10:20 | hart, dat hij de kinderen Israels niet liet trekken. ~ 43 Exo 10:23 | maar bij al de kinderen Israels was het licht in hun woningen. ~ 44 Exo 11:7 | 7 Maar bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong 45 Exo 11:10 | hart, dat hij de kinderen Israels uit zijn land niet trekken 46 Exo 12:27 | voor de huizen der kinderen Israels voorbijging in Egypte, toen 47 Exo 12:28 | 28 En de kinderen Israels gingen en deden het, gelijk 48 Exo 12:35 | 35 De kinderen Israels nu hadden gedaan naar het 49 Exo 12:37 | Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth, 50 Exo 12:40 | woning, die de kinderen Israels in Egypte gewoond hebben, 51 Exo 12:42 | worden, van al de kinderen Israels, onder hun geslachten. ~ 52 Exo 12:50 | 50 En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de 53 Exo 12:51 | dat de HEERE de kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar 54 Exo 13:2 | opent onder de kinderen Israels, van mensen en van beesten, 55 Exo 13:18 | der Schelfzee. De kinderen Israels nu togen bij vijven uit 56 Exo 13:19 | een zwaren eed de kinderen Israels bezworen, zeggende: God 57 Exo 14:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en 58 Exo 14:3 | zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in het 59 Exo 14:8 | Egypte, dat hij de kinderen Israels najaagde; doch de kinderen 60 Exo 14:8 | najaagde; doch de kinderen Israels waren door een hoge hand 61 Exo 14:10 | was, zo hieven de kinderen Israels hun ogen op, en ziet, de 62 Exo 14:10 | toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE. ~ 63 Exo 14:15 | tot Mij? Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken. ~ 64 Exo 14:16 | dezelve, dat de kinderen Israels door het midden der zee 65 Exo 14:22 | 22 En de kinderen Israels zijn ingegaan in het midden 66 Exo 14:29 | 29 Maar de kinderen Israels gingen op het droge, in 67 Exo 15:1 | zong Mozes en de kinderen Israels de HEERE dit lied, en spraken, 68 Exo 15:19 | wederkeren; maar de kinderen Israels zijn op het droge in het 69 Exo 16:1 | vergadering der kinderen Israels in de woestijn Sin, welke 70 Exo 16:2 | vergadering der kinderen Israels murmureerde tegen Mozes 71 Exo 16:3 | 3 En de kinderen Israels zeiden tot hen: Och, dat 72 Exo 16:6 | Aaron tot al de kinderen Israels: Aan den avond, dan zult 73 Exo 16:9 | vergadering der kinderen Israels: Nadert voor het aangezicht 74 Exo 16:10 | vergadering der kinderen Israels sprak, en zij zich naar 75 Exo 16:12 | murmureringen der kinderen Israels gehoord; spreek tot hen, 76 Exo 16:15 | 15 Toen het de kinderen Israels zagen, zo zeiden zij, de 77 Exo 16:17 | 17 En de kinderen Israels deden alzo, en verzamelden, 78 Exo 16:31 | 31 En het huis Israels noemde deszelfs naam Man; 79 Exo 16:35 | 35 En de kinderen Israels aten Man veertig jaren, 80 Exo 17:1 | vergadering van de kinderen Israels, naar hun dagreizen, uit 81 Exo 17:7 | om de twist der kinderen Israels, en omdat zij den HEERE 82 Exo 18:8 | Egyptenaren gedaan had, om Israels wil; al de moeite, die hun 83 Exo 19:1 | uittrekken der kinderen Israels uit Egypteland, ten zelfden 84 Exo 19:3 | spreken, en den kinderen Israels verkondigen: ~ 85 Exo 19:6 | die gij tot de kinderen Israels spreken zult. ~ 86 Exo 20:22 | zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Gij hebt gezien, 87 Exo 24:5 | jongelingen van de kinderen Israels, die brandofferen offerden, 88 Exo 24:11 | afgezonderden van de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, 89 Exo 24:17 | in de ogen der kinderen Israels. ~ 90 Exo 25:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer 91 Exo 25:22 | gebieden zal aan de kinderen Israels. ~ 92 Exo 27:20 | Gij nu zult de kinderen Israels gebieden, dat zij tot u 93 Exo 27:21 | geslachten, vanwege de kinderen Israels. ~  ~ 94 Exo 28:1 | het midden der kinderen Israels, om Mij het priesterambt 95 Exo 28:12 | gedachtenis voor de kinderen Israels; en Aaron zal hun namen 96 Exo 28:30 | dat gericht der kinderen Israels geduriglijk op zijn hart 97 Exo 28:38 | dingen, welke de kinderen Israels zullen geheiligd hebben, 98 Exo 29:28 | inzetting vanwege de kinderen Israels; want het is een hefoffer; 99 Exo 29:28 | hefoffer vanwege de kinderen Israels zal zijn van hun dankofferen; 100 Exo 29:43 | Ik komen tot de kinderen Israels; opdat zij geheiligd worden 101 Exo 29:45 | het midden der kinderen Israels wonen, en Ik zal hun tot 102 Exo 30:12 | gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden 103 Exo 30:16 | verzoeningen van de kinderen Israels nemen, en zult het leggen 104 Exo 30:16 | en het zal den kinderen Israels ter gedachtenis zijn, voor 105 Exo 30:31 | gij zult tot de kinderen Israels spreken, zeggende: Dit zal 106 Exo 31:13 | spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel 107 Exo 31:16 | 16 Dat dan de kinderen Israels de sabbat houden, de sabbat 108 Exo 31:17 | Mij en tussen de kinderen Israels een teken in eeuwigheid 109 Exo 32:20 | en deed het den kinderen Israels drinken. ~ 110 Exo 33:20 | en deed het den kinderen Israels drinken. ~ 111 Exo 34:5 | gezegd: Zeg tot de kinderen Israels: Gij zijt een hardnekkig 112 Exo 34:6 | 6 De kinderen Israels dan beroofden zichzelven 113 Exo 34:53 | Aaron en al de kinderen Israels Mozes aanzagen, ziet, zo 114 Exo 34:55 | daarna traden al de kinderen Israels toe; en hij gebood hun al 115 Exo 34:57 | sprak hij tot de kinderen Israels, wat hem geboden was. ~ 116 Exo 34:58 | Zo zagen dan de kinderen Israels het aangezicht van Mozes, 117 Exo 35:1 | vergadering der kinderen Israels verzamelen, en zeide tot 118 Exo 35:4 | vergadering der kinderen Israels, zeggende: Dit is het woord, 119 Exo 35:20 | vergadering der kinderen Israels uit van voor het aangezicht 120 Exo 35:29 | dat brachten de kinderen Israels tot een vrijwillig offer 121 Exo 35:30 | zeide Mozes tot de kinderen Israels: Ziet, de HEERE heeft met 122 Exo 36:3 | hefoffer, hetwelk de kinderen Israels gebracht hadden, tot het 123 Exo 39:7 | gedachtenis voor de kinderen Israels, gelijk de HEERE aan Mozes 124 Exo 39:32 | voleind; en de kinderen Israels hadden het gemaakt naar 125 Exo 39:42 | alzo hadden de kinderen Israels het ganse werk gemaakt. ~ 126 Exo 40:36 | zo reisden de kinderen Israels voort in al hun reizen. ~ 127 Exo 40:38 | ogen van het ganse huis Israels in al hun reizen. ~ 128 Lev 1:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als een 129 Lev 4:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Als een ziel 130 Lev 7:23 | 23 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Geen vet van 131 Lev 7:29 | 29 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wie zijn dankoffer 132 Lev 7:34 | hefschouder heb Ik van de kinderen Israels uit hun dankofferen genomen, 133 Lev 7:34 | gegeven, van de kinderen Israels. ~ 134 Lev 7:36 | HEERE hun van de kinderen Israels te geven geboden heeft, 135 Lev 7:38 | dage als Hij den kinderen Israels gebood, dat zij hun offeranden 136 Lev 9:3 | Daarna spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Neemt een geitenbok 137 Lev 10:11 | 11 En om den kinderen Israels te leren al de inzettingen, 138 Lev 10:14 | dankofferen der kinderen Israels gegeven. ~ 139 Lev 11:2 | Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende: Dit is het gedierte, 140 Lev 12:2 | 2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw 141 Lev 15:2 | Spreekt tot de kinderen Israels, en zegt tot hen: Een ieder 142 Lev 15:31 | Alzo zult gij de kinderen Israels afzonderen van hun onreinigheid; 143 Lev 16:5 | vergadering der kinderen Israels zal hij nemen twee geitenbokken 144 Lev 16:16 | onreinigheden der kinderen Israels, en vanwege hun overtredingen, 145 Lev 16:19 | onreinigheden der kinderen Israels. ~ 146 Lev 16:21 | ongerechtigheden der kinderen Israels, en al hun overtredingen, 147 Lev 16:34 | zijn, om voor de kinderen Israels van al hun zonden, eenmaal 148 Lev 17:2 | zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dit is 149 Lev 17:3 | 3 Een ieder van het huis Israels, die een os, of lam, of 150 Lev 17:5 | Opdat, wanneer de kinderen Israels hun slachtofferen brengen, 151 Lev 17:8 | Een ieder van het huis Israels, en van de vreemdelingen, 152 Lev 17:10 | En een ieder uit het huis Israels, en uit de vreemdelingen, 153 Lev 17:12 | Daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: Geen ziel van u 154 Lev 17:13 | ieder ook van de kinderen Israels en van de vreemdelingen, 155 Lev 17:14 | daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: Gij zult geens vleses 156 Lev 18:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels en zeg tot hen: Ik ben de 157 Lev 19:2 | vergadering der kinderen Israels, en zeg tot hen: Gij zult 158 Lev 20:2 | zult ook tot de kinderen Israels zeggen: Een ieder uit de 159 Lev 20:2 | Een ieder uit de kinderen Israels, of uit de vreemdelingen, 160 Lev 21:24 | zonen, en tot al de kinderen Israels. ~ 161 Lev 22:2 | heilige dingen der kinderen Israels, die zij Mij heiligen, afzonderen, 162 Lev 22:3 | dingen, die de kinderen Israels den HEERE heiligen, naderen 163 Lev 22:15 | heilige dingen der kinderen Israels, die zij den HEERE zullen 164 Lev 22:18 | zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Zo wie 165 Lev 22:32 | het midden der kinderen Israels geheiligd worde; Ik ben 166 Lev 22:41 | 10 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij 167 Lev 22:55 | 24 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: In de zevende 168 Lev 22:65 | 34 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Op den vijftienden 169 Lev 22:74 | weten, dat Ik de kinderen Israels in loofhutten heb doen wonen, 170 Lev 22:75 | des HEEREN tot de kinderen Israels uitgesproken. ~ 171 Lev 23:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat zij tot u brengen zuivere 172 Lev 23:8 | toerichten, vanwege de kinderen Israels, tot een eeuwig verbond. ~ 173 Lev 23:10 | het midden der kinderen Israels, de zoon van een Egyptische 174 Lev 23:15 | 15 En tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: 175 Lev 23:23 | Mozes zeide tot de kinderen Israels, dat zij den vloeker tot 176 Lev 23:23 | stenigen zouden. En de kinderen Israels deden, gelijk als de HEERE 177 Lev 24:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 178 Lev 24:33 | het midden van de kinderen Israels. ~ 179 Lev 24:46 | uw broeders, de kinderen Israels, een iegelijk over zijn 180 Lev 24:55 | 55 Want de kinderen Israels zijn Mij tot dienstknechten; 181 Lev 25:46 | Zich en tussen de kinderen Israels, op den berg Sinai, door 182 Lev 26:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 183 Lev 26:34 | geboden heeft, aan de kinderen Israels, op den berg Sinai. ~ 184 Num 1:2 | vergadering der kinderen Israels, naar hun geslachten, naar 185 Num 1:52 | 52 En de kinderen Israels zullen zich legeren, een 186 Num 1:53 | vergadering van de kinderen Israels zij; daarom zullen de Levieten 187 Num 1:54 | 54 Zo deden de kinderen Israels; naar alles, wat de HEERE 188 Num 2:2 | 2 De kinderen Israels zullen zich legeren, een 189 Num 2:32 | getelden van de kinderen Israels, naar het huis hunner vaderen; 190 Num 2:34 | 34 En de kinderen Israels deden naar alles, wat de 191 Num 3:8 | en de wacht der kinderen Israels waarnemen, om den dienst 192 Num 3:9 | gegeven uit de kinderen Israels. ~ 193 Num 3:12 | het midden van de kinderen Israels genomen, in plaats van allen 194 Num 3:12 | baarmoeder opent, uit de kinderen Israels; en de Levieten zullen Mijne 195 Num 3:38 | voor de wacht der kinderen Israels; en de vreemde die nadert, 196 Num 3:40 | mannelijk is onder de kinderen Israels, van een maand oud en daarboven; 197 Num 3:41 | eerstgeborenen onder de kinderen Israels, en de beesten der Levieten, 198 Num 3:41 | de beesten der kinderen Israels. ~ 199 Num 3:42 | eerstgeborenen onder de kinderen Israels. ~ 200 Num 3:45 | eerstgeboorte onder de kinderen Israels, en de beesten der Levieten, 201 Num 3:46 | eerstgeborenen van de kinderen Israels; ~ 202 Num 3:50 | eerstgeborenen van de kinderen Israels nam hij dat geld, duizend 203 Num 5:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat zij uit het leger wegzenden 204 Num 5:4 | 4 En de kinderen Israels deden alzo, en zonden hen 205 Num 5:4 | alzo deden de kinderen Israels. ~ 206 Num 5:6 | 6 Spreek tot de kinderen Israels: wanneer een man of een 207 Num 5:9 | geheiligde dingen der kinderen Israels, welke zij tot den priester 208 Num 5:12 | 12 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 209 Num 6:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 210 Num 6:23 | zult gijlieden de kinderen Israels zegenen, zeggende tot hen: ~ 211 Num 6:27 | Mijn Naam op de kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen. ~  ~ 212 Num 8:6 | het midden van de kinderen Israels, en reinig hen. ~ 213 Num 8:9 | vergadering der kinderen Israels doen verzamelen. ~ 214 Num 8:10 | naderen; en de kinderen Israels zullen hun handen op de 215 Num 8:11 | HEEREN, vanwege de kinderen Israels; opdat zij zijn, om den 216 Num 8:14 | het midden van de kinderen Israels uitscheiden, opdat de Levieten 217 Num 8:16 | het midden van de kinderen Israels; voor de opening van alle 218 Num 8:16 | een ieder uit de kinderen Israels, heb Ik ze Mij genomen. ~ 219 Num 8:17 | eerstgeborene onder de kinderen Israels is Mijn, onder de mensen 220 Num 8:18 | eerstgeborenen onder de kinderen Israels. ~ 221 Num 8:19 | het midden van de kinderen Israels, om den dienst van de kinderen 222 Num 8:19 | den dienst van de kinderen Israels in de tent der samenkomst 223 Num 8:19 | en om voor de kinderen Israels verzoening te doen, dat 224 Num 8:19 | plage zij onder de kinderen Israels, als de kinderen Israels 225 Num 8:19 | Israels, als de kinderen Israels tot het heiligdom naderen 226 Num 8:20 | vergadering der kinderen Israels, aan de Levieten, naar alles, 227 Num 8:20 | Levieten, zo deden de kinderen Israels aan hen. ~ 228 Num 9:2 | 2 Dat de kinderen Israels het pascha houden zouden, 229 Num 9:4 | dan sprak tot de kinderen Israels, dat zij het pascha zouden 230 Num 9:5 | alzo deden de kinderen Israels. ~ 231 Num 9:7 | het midden van de kinderen Israels? ~ 232 Num 9:10 | 10 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer iemand 233 Num 9:17 | verreisden ook daarna de kinderen Israels; en in de plaats, waar de 234 Num 9:17 | legerden zich de kinderen Israels. ~ 235 Num 9:18 | verreisden de kinderen Israels, en naar des HEEREN mond 236 Num 9:19 | verbleef, zo namen de kinderen Israels de wacht des HEEREN waar, 237 Num 9:22 | legerden zich de kinderen Israels, en verreisden niet; en 238 Num 10:12 | 12 En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, 239 Num 10:28 | de tochten der kinderen Israels, naar hun heiren, als zij 240 Num 11:4 | weenden ook de kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie 241 Num 13:2 | hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam 242 Num 13:3 | waren hoofden der kinderen Israels. ~ 243 Num 13:24 | den tros, dien de kinderen Israels van daar afgesneden hadden. ~ 244 Num 13:26 | vergadering der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar 245 Num 13:32 | hadden, aan de kinderen Israels, zeggende: Dat land, door 246 Num 14:2 | 2 En al de kinderen Israels murmureerden tegen Mozes 247 Num 14:5 | vergadering van de kinderen Israels. ~ 248 Num 14:7 | vergadering der kinderen Israels, zeggende: Het land, door 249 Num 14:10 | samenkomst, voor al de kinderen Israels. ~ 250 Num 14:27 | murmureringen van de kinderen Israels, waarmede zij tegen Mij 251 Num 14:39 | woorden tot al de kinderen Israels. Toen treurde het volk zeer. ~ 252 Num 15:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 253 Num 15:18 | 18 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij 254 Num 15:25 | vergadering van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven 255 Num 15:26 | vergadering der kinderen Israels vergeven worden, ook den 256 Num 15:29 | inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die 257 Num 15:32 | 32 Als nu de kinderen Israels in de woestijn waren, zo 258 Num 15:38 | 38 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij 259 Num 16:2 | vijftig mannen uit de kinderen Israels, oversten der vergadering, 260 Num 16:38 | zij zullen den kinderen Israels tot een teken zijn. ~ 261 Num 16:40 | nagedachtenis voor de kinderen Israels, opdat niemand vreemds, 262 Num 16:41 | vergadering der kinderen Israels tegen Mozes en tegen Aaron, 263 Num 17:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en neem van hen voor elk 264 Num 17:5 | murmureringen van de kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen 265 Num 17:6 | dan sprak tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven 266 Num 17:9 | HEEREN, tot al de kinderen Israels; en zij zagen het, en namen 267 Num 17:12 | Toen spraken de kinderen Israels tot Mozes, zeggende: Zie, 268 Num 18:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, en neem van hen voor elk 269 Num 18:5 | murmureringen van de kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen 270 Num 18:6 | dan sprak tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven 271 Num 18:9 | HEEREN, tot al de kinderen Israels; en zij zagen het, en namen 272 Num 18:12 | Toen spraken de kinderen Israels tot Mozes, zeggende: Zie, 273 Num 18:18 | meer zij over de kinderen Israels. ~ 274 Num 18:19 | het midden der kinderen Israels genomen; zij zijn ulieden 275 Num 18:21 | heilige dingen van de kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om 276 Num 18:24 | beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, 277 Num 18:32 | dingen, die de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, 278 Num 18:33 | het midden van de kinderen Israels. ~ 279 Num 18:35 | 22 En de kinderen Israels zullen niet meer naderen 280 Num 18:36 | het midden van de kinderen Israels zullen zij geen erfenis 281 Num 18:37 | de tienden der kinderen Israels, die zij den HEERE tot een 282 Num 18:37 | het midden van de kinderen Israels geen erfenis erven. ~ 283 Num 18:39 | Wanneer gij van de kinderen Israels de tienden zult ontvangen 284 Num 18:41 | die gij van de kinderen Israels zult hebben ontvangen; en 285 Num 18:45 | heilige dingen van de kinderen Israels niet ontheiligen, opdat 286 Num 19:5 | meer zij over de kinderen Israels. ~ 287 Num 19:6 | het midden der kinderen Israels genomen; zij zijn ulieden 288 Num 19:8 | heilige dingen van de kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om 289 Num 19:11 | beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, 290 Num 19:19 | dingen, die de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, 291 Num 19:20 | het midden van de kinderen Israels. ~ 292 Num 19:22 | 22 En de kinderen Israels zullen niet meer naderen 293 Num 19:23 | het midden van de kinderen Israels zullen zij geen erfenis 294 Num 19:24 | de tienden der kinderen Israels, die zij den HEERE tot een 295 Num 19:24 | het midden van de kinderen Israels geen erfenis erven. ~ 296 Num 19:26 | Wanneer gij van de kinderen Israels de tienden zult ontvangen 297 Num 19:28 | die gij van de kinderen Israels zult hebben ontvangen; en 298 Num 19:32 | heilige dingen van de kinderen Israels niet ontheiligen, opdat 299 Num 20:1 | 1 Als de kinderen Israels, de ganse vergadering, in 300 Num 20:13 | Meriba, daar de kinderen Israels met den HEERE om getwist 301 Num 20:19 | Toen zeiden de kinderen Israels tot hem: Wij zullen door 302 Num 20:22 | van Kades; en de kinderen Israels kwamen, de ganse vergadering, 303 Num 20:24 | hetwelk Ik aan de kinderen Israels gegeven heb, omdat gijlieden 304 Num 21:10 | Toen verreisden de kinderen Israels, en zij legerden zich te 305 Num 22:3 | aangezicht van de kinderen Israels. 306 Num 25:6 | een man uit de kinderen Israels kwam, en bracht een Midianietin 307 Num 25:6 | vergadering der kinderen Israels, toen zij weenden voor de 308 Num 25:8 | plaag van over de kinderen Israels opgehouden. ~ 309 Num 25:11 | grimmigheid van over de kinderen Israels afgewend, dewijl hij Mijn 310 Num 25:11 | derzelve, zodat Ik de kinderen Israels in Mijn ijver niet vernield 311 Num 25:13 | gedaan heeft voor de kinderen Israels. ~ 312 Num 26:2 | vergadering der kinderen Israels op, van twintig jaren oud 313 Num 26:4 | geboden had, en den kinderen Israels, die uit Egypteland uitgetogen 314 Num 26:51 | de getelden van de zonen Israels: zeshonderd een duizend 315 Num 26:62 | geteld onder de kinderen Israels, omdat hun geen erfenis 316 Num 26:62 | gegeven werd onder de kinderen Israels. ~ 317 Num 26:63 | priester, die de kinderen Israels telden in de vlakke velden 318 Num 26:64 | priester, als zij de kinderen Israels telden in de woestijn van 319 Num 27:8 | 8 En tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: 320 Num 27:11 | bezitte. Dit zal den kinderen Israels tot een inzetting des rechts 321 Num 27:12 | hetwelk Ik den kinderen Israels gegeven heb. ~ 322 Num 27:20 | vergadering der kinderen Israels. ~ 323 Num 27:21 | hij, en al de kinderen Israels met hem, en de ganse vergadering. ~ 324 Num 28:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, en zeg tot hen: Mijn offerande, 325 Num 29:40 | Mozes sprak tot de kinderen Israels naar al wat de HEERE Mozes 326 Num 30:1 | stammen van de kinderen Israels, zeggende: Dit is de zaak, 327 Num 31:2 | Neem de wraak der kinderen Israels van de Midianieten; daarna 328 Num 31:4 | stam onder alle stammen Israels zult gij een duizend ten 329 Num 31:9 | 9 Maar de kinderen Israels namen de vrouwen der Midianieten, 330 Num 31:12 | vergadering der kinderen Israels, in het leger, in de vlakke 331 Num 31:16 | van Bileam, den kinderen Israels, om oorzake der overtreding 332 Num 31:30 | van de helft der kinderen Israels zult gij een gevangene van 333 Num 31:42 | van de helft der kinderen Israels, welke Mozes afgedeeld had, 334 Num 31:47 | Van die helft der kinderen Israels nam Mozes een gevangene 335 Num 31:54 | gedachtenis voor de kinderen Israels, voor het aangezicht des 336 Num 31:60 | gij het hart der kinderen Israels breken, dat zij niet overtrekken 337 Num 31:62 | zij het hart der kinderen Israels, dat zij niet gingen naar 338 Num 31:70 | aangezicht der kinderen Israels, totdat wij hen aan hun 339 Num 31:71 | totdat zich de kinderen Israels tot erfelijke bezitters 340 Num 31:81 | de stammen der kinderen Israels; ~ 341 Num 32:1 | zijn de reizen der kinderen Israels, die uit Egypteland uitgetogen 342 Num 32:3 | pascha, togen de kinderen Israels uit door een hoge hand, 343 Num 32:5 | 5 Als de kinderen Israels van Rameses verreisd waren, 344 Num 32:38 | uittocht van de kinderen Israels uit Egypteland, in de vijfde 345 Num 32:40 | hoorde, dat de kinderen Israels aankwamen. ~ 346 Num 32:51 | 51 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 347 Num 33:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 348 Num 33:13 | Mozes gebood den kinderen Israels, zeggende: Dit is het land, 349 Num 33:29 | geboden heeft, den kinderen Israels de erfenissen uit te delen, 350 Num 34:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat zij van de erfenis 351 Num 34:8 | de bezitting der kinderen Israels geven zult, zult gij van 352 Num 34:10 | 10 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer 353 Num 34:15 | zullen voor de kinderen Israels, en voor den vreemdeling, 354 Num 34:34 | het midden der kinderen Israels. ~  ~ 355 Num 35:1 | de vaderen der kinderen Israels. ~ 356 Num 35:2 | het lot aan de kinderen Israels in erfenis te geven; en 357 Num 35:3 | stammen van de kinderen Israels tot vrouwen zouden worden, 358 Num 35:4 | 4 Als ook de kinderen Israels een jubeljaar zullen hebben, 359 Num 35:5 | gebood Mozes den kinderen Israels, naar des HEEREN mond, zeggende: 360 Num 35:7 | erfenis van de kinderen Israels niet omgewend worden van 361 Num 35:7 | tot stam; want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder 362 Num 35:8 | de stammen der kinderen Israels, ter vrouw worden aan een 363 Num 35:8 | vaders; opdat de kinderen Israels erfelijk bezitten, een ieder 364 Num 35:9 | de stammen der kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder 365 Num 35:13 | van Mozes aan de kinderen Israels geboden heeft, in de vlakke 366 Deu 1:3 | Mozes sprak tot de kinderen Israels, naar alles wat hem de HEERE 367 Deu 3:18 | uw broederen, de kinderen Israels. ~ 368 Deu 4:44 | wet, die Mozes de kinderen Israels voorstelde: 369 Deu 4:45 | Mozes sprak tot de kinderen Israels, als zij uit Egypte waren 370 Deu 4:46 | Mozes sloeg, en de kinderen Israels, als zij uit Egypte waren 371 Deu 10:6 | 6 (En de kinderen Israels reisden van Beeroth-Bene-jaakan 372 Deu 24:7 | broederen, uit de kinderen Israels, en drijft gewin met hem, 373 Deu 29:1 | te maken met de kinderen Israels, in het land van Moab, boven 374 Deu 29:21 | afscheiden van al de stammen Israels, naar alle vloeken des verbonds, 375 Deu 31:19 | en leert het den kinderen Israels; legt het in hun mond; opdat 376 Deu 31:19 | getuige zij tegen de kinderen Israels. ~ 377 Deu 31:22 | leerde het den kinderen Israels. ~ 378 Deu 31:23 | want gij zult de kinderen Israels inbrengen in het land, dat 379 Deu 32:8 | naar het getal der kinderen Israels. ~ 380 Deu 32:49 | Kanaan, dat Ik den kinderen Israels tot een bezitting geven 381 Deu 32:51 | het midden der kinderen Israels, aan het twistwater te Kades, 382 Deu 32:51 | het midden der kinderen Israels. ~ 383 Deu 32:52 | land, dat Ik den kinderen Israels geven zal. ~  ~  ~ 384 Deu 33:1 | de man Gods, de kinderen Israels gezegend heeft, voor zijn 385 Deu 33:5 | vergaderden, samen met de stammen Israels. ~ 386 Deu 34:8 | 8 En de kinderen Israels beweenden Mozes, in de vlakke 387 Deu 34:9 | zo hoorden de kinderen Israels naar hem, en deden gelijk 388 Joz 1:2 | dat Ik hun, den kinderen Israels, geve. ~ 389 Joz 2:2 | gekomen van de kinderen Israels, om dit land te doorzoeken. ~ 390 Joz 3:1 | Jordaan, hij en al de kinderen Israels; en zij vernachtten aldaar, 391 Joz 3:9 | zeide Jozua tot de kinderen Israels: Nadert herwaarts, en hoort 392 Joz 3:12 | twaalf mannen uit de stammen Israels, uit iederen stam een man; ~ 393 Joz 4:4 | bestellen van de kinderen Israels, uit elken stam een man. ~ 394 Joz 4:5 | stammen van de kinderen Israels; ~ 395 Joz 4:7 | deze stenen den kinderen Israels ter gedachtenis zijn tot 396 Joz 4:8 | 8 De kinderen Israels nu deden alzo, gelijk als 397 Joz 4:8 | stammen van de kinderen Israels; en zij brachten ze met 398 Joz 4:12 | aangezicht der kinderen Israels, gelijk als Mozes tot hen 399 Joz 4:21 | hij sprak tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer uw kinderen 400 Joz 5:1 | aangezicht der kinderen Israels, totdat wij daardoor gegaan 401 Joz 5:1 | aangezicht der kinderen Israels. ~ 402 Joz 5:2 | besnijd wederom de kinderen Israels ten tweeden maal. ~ 403 Joz 5:3 | en besneed de kinderen Israels op den heuvel der voorhuiden. ~ 404 Joz 5:6 | 6 Want de kinderen Israels wandelden veertig jaren 405 Joz 5:10 | 10 Terwijl de kinderen Israels te Gilgal gelegerd lagen, 406 Joz 5:12 | gegeten hadden; en de kinderen Israels hadden geen Manna meer, 407 Joz 6:1 | aangezicht van de kinderen Israels; er ging niemand uit, en 408 Joz 7:1 | 1 Maar de kinderen Israels overtraden door overtreding 409 Joz 7:1 | HEEREN tegen de kinderen Israels. ~ 410 Joz 7:12 | Daarom zullen de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor 411 Joz 7:20 | tegen den HEERE, den God Israels, gezondigd, en heb alzo 412 Joz 7:23 | Jozua en tot al de kinderen Israels; en zij stortten ze uit 413 Joz 8:31 | des HEEREN, den kinderen Israels geboden had, achtereenvolgens 414 Joz 8:32 | aangezicht der kinderen Israels. ~ 415 Joz 9:17 | 17 Want toen de kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij 416 Joz 9:18 | 18 En de kinderen Israels sloegen ze niet, omdat de 417 Joz 9:18 | hadden bij den HEERE, den God Israels; daarom murmureerde de ganse 418 Joz 9:19 | gezworen bij den HEERE, den God Israels; daarom kunnen wij hen niet 419 Joz 9:26 | van de hand der kinderen Israels, dat zij hen niet doodsloegen. ~ 420 Joz 10:4 | Jozua en met de kinderen Israels. ~ 421 Joz 10:11 | stierven, dan die de kinderen Israels met het zwaard doodden. ~ 422 Joz 10:12 | het aangezicht de kinderen Israels overgaf, en zeide voor de 423 Joz 10:20 | toen Jozua en de kinderen Israels geeindigd hadden hen met 424 Joz 10:21 | zijn tong tegen de kinderen Israels geroerd. ~ 425 Joz 10:40 | gelijk als de HEERE, de God Israels, geboden had. ~ 426 Joz 10:42 | eenmaal; want de HEERE, de God Israels, streed voor Israel. ~ 427 Joz 11:14 | vee, roofden de kinderen Israels voor zich; alleenlijk sloegen 428 Joz 11:16 | vlakke veld, en het gebergte Israels, en zijn laagte. ~ 429 Joz 11:19 | vrede maakte met de kinderen Israels, behalve de Hevieten, inwoners 430 Joz 11:22 | in het land der kinderen Israels; alleenlijk bleven zij over 431 Joz 12:1 | des lands, die de kinderen Israels geslagen hebben, en hun 432 Joz 12:6 | des HEEREN, en de kinderen Israels sloegen hen, en Mozes, de 433 Joz 12:7 | Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van de Jordaan 434 Joz 12:7 | Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, 435 Joz 13:6 | aangezicht der kinderen Israels; alleenlijk maak, dat het 436 Joz 13:13 | 13 Doch de kinderen Israels verdreven de Gezurieten 437 Joz 13:22 | Daartoe hebben de kinderen Israels met het zwaard gedood Bileam, 438 Joz 13:33 | erfdeel; de HEERE, de God Israels, is Zelf hunlieder Erfdeel, 439 Joz 14:1 | is nu hetgeen de kinderen Israels geerfd hebben in het land 440 Joz 14:1 | de stammen der kinderen Israels, hun hebben doen erven; 441 Joz 14:5 | alzo deden de kinderen Israels, en zij deelden het land. ~ 442 Joz 14:14 | volhard had den HEERE, den God Israels, na te volgen. ~ 443 Joz 17:13 | geschiedde, als de kinderen Israels sterk werden, zo maakten 444 Joz 18:1 | vergadering van de kinderen Israels verzamelde zich te Silo, 445 Joz 18:2 | bleven over onder de kinderen Israels, aan dewelken zij hun erfdeel 446 Joz 18:3 | Jozua zeide tot de kinderen Israels: Hoe lang houdt gij u zo 447 Joz 18:10 | deelde aldaar den kinderen Israels het land, naar hun afdelingen. ~ 448 Joz 19:49 | landpale, zo gaven de kinderen Israels aan Jozua, den zoon van 449 Joz 19:51 | het lot aan de kinderen Israels erfelijk uitdeelden te Silo, 450 Joz 20:2 | 2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Geeft voor ulieden 451 Joz 20:9 | waren voor al de kinderen Israels, en voor den vreemdeling, 452 Joz 21:1 | de stammen der kinderen Israels; ~ 453 Joz 21:3 | Daarom gaven de kinderen Israels aan de Levieten van hun 454 Joz 21:8 | 8 Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden 455 Joz 22:14 | de erfenis der kinderen Israels, waren acht en veertig steden 456 Joz 23:9 | en togen van de kinderen Israels, van Silo, dat in het land 457 Joz 23:11 | 11 En de kinderen Israels hoorden zeggen: Ziet, de 458 Joz 23:11 | aan de zijde der kinderen Israels. ~ 459 Joz 23:12 | 12 Als de kinderen Israels dit hoorden, zo verzamelde 460 Joz 23:12 | vergadering der kinderen Israels te Silo, dat zij tegen hen 461 Joz 23:13 | 13 En de kinderen Israels zonden aan de kinderen van 462 Joz 23:33 | de ogen van de kinderen Israels, en de kinderen Israels 463 Joz 23:33 | Israels, en de kinderen Israels loofden God, en zeiden niet 464 Joz 25:2 | Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Over gene zijde der rivier 465 Ric 1:1 | van Jozua, dat de kinderen Israels den HEERE vraagden, zeggende: 466 Ric 2:4 | woorden tot alle kinderen Israels gesproken had, zo hief het 467 Ric 2:6 | gaan, zo waren de kinderen Israels heengegaan, een ieder tot 468 Ric 2:11 | 11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen 469 Ric 3:2 | geslachten der kinderen Israels die wisten, opdat Hij hun 470 Ric 3:5 | 5 Als nu de kinderen Israels woonden in het midden der 471 Ric 3:7 | 7 En de kinderen Israels deden, dat kwaad was in 472 Ric 3:8 | Mesopotamie; en de kinderen Israels dienden Cuschan Rischataim 473 Ric 3:9 | 9 Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE 474 Ric 3:9 | HEERE verwekte de kinderen Israels een verlosser, die hen verloste, 475 Ric 3:12 | 12 Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat 476 Ric 3:14 | 14 En de kinderen Israels dienden Eglon, koning der 477 Ric 3:15 | Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, en de HEERE 478 Ric 3:15 | links was. En de kinderen Israels zonden door zijn hand een 479 Ric 3:27 | van Efraim; en de kinderen Israels togen met hem af van het 480 Ric 3:30 | Moab te dien dage onder Israels hand ten ondergebracht; 481 Ric 4:1 | 1 Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat 482 Ric 4:3 | Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE; want hij 483 Ric 4:3 | en hij had de kinderen Israels met geweld onderdrukt, twintig 484 Ric 4:5 | van Efraim; en de kinderen Israels gingen op tot haar ten gerichte. ~ 485 Ric 4:6 | Heeft de HEERE, de God Israels, niet geboden: Ga heen en 486 Ric 4:23 | aangezicht der kinderen Israels. ~ 487 Ric 4:24 | En de hand der kinderen Israels ging steeds voort, en werd 488 Ric 4:27 | ik zal den HEERE, den God Israels, psalmzingen. ~ 489 Ric 5:1 | 1 Maar de kinderen Israels deden, dat kwaad was in 490 Ric 5:2 | maakten zich de kinderen Israels, vanwege de Midianieten, 491 Ric 5:6 | Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE. ~ 492 Ric 5:7 | geschiedde, als de kinderen Israels tot den HEERE riepen, ter 493 Ric 5:8 | profeet was, tot de kinderen Israels; die zeide tot hen: Alzo 494 Ric 5:8 | Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb u uit Egypte doen 495 Ric 7:28 | aangezicht der kinderen Israels, en hieven hun hoofd niet 496 Ric 7:33 | gestorven was, dat de kinderen Israels zich omkeerden, en de Baals 497 Ric 7:34 | 34 En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, 498 Ric 9:6 | Toen voeren de kinderen Israels voort te doen, dat kwaad 499 Ric 9:8 | en vertraden de kinderen Israels in datzelve jaar; achttien 500 Ric 9:8 | onderdrukten zij al de kinderen Israels, die aan gene zijde van


1-500 | 501-1000 | 1001-1095

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License